Meerkeuzevragen
Vraag 1
Waar richt arbeid- en organisatiepsychologie zich vooral op?
- Het toepassen van psychologische theorieën over principes van een onderzoek naar de werksituatie
- De echtheid, oftewel authenticity van een bedrijf
- Het analyseren en organiseren van de industriële tak binnen een bedrijf
- Alle bovengenoemde antwoorden
Vraag 2
Welk drietal stromingen kent de arbeid- en organisatiepyschologie?
- Arbeidspsychologie, organisatiepsychologie, human engineering
- Arbeidspsychologie, organisatiepsychologie, productiepsychologie
- Personeelspsychologie, organisatiepsychologie, productiepsychologie
- Personeelspsychologie, organisatiepsychologie, human engineering
Vraag 3
De bekende Hawthorne onderzoeken onderzochten de invloeden op ...
- De tevredenheid van werknemers
- De productiviteit van werknemers
- De verschillende soorten werknemers
- De relatie tussen werkgever en werknemer
Vraag 4
Hofstede's theorie kent 5 dimensies. De mate van vrouwelijkheid is daar één van. Wat wordt er bedoeld als een land hoog scoort op de 'mate van vrouwelijkheid'?
- Dit land kent een hoog percentage werkende vrouwen
- Dit land kent een cultuur die zich meer richt op interpersoonlijke relaties en communicatie
- Dit land kent een cultuur wat vooral voordelig is voor vrouwen
- Dit land kent veel vrouwelijke banen
Vraag 5
Wat zijn de vijf cultuurdimensies van Hofstede?
- Machtsafstand, stimulatie/zekerheid, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, korte/lange termijn oriëntatie
- Machtsafstand, stimulatie/zekerheid, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, traditie
- Machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, traditie
- Machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, korte/lange termijn oriëntatie
- Personeelspsychologie, organisatiepsychologie, human engineering
Vraag 6
De theorie van Triandis (1995) is een variatie op de theorie van Hofstede. In plaats van vijf dimensies, zijn er volgens Triandis slects twee culturele dimensies, namelijk individualisme/collectivisme en horizontaal/verticaal. Welke van onderstaande landen is horizontaal en individualistisch georiënteerd?
- Zweden
- Verenigde Staten
- China
- Griekenland
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
A. Het toepassen van psychologische theorieën over principes van een onderzoek naar de werksituatie
Vraag 2
D. Personeelspsychologie, organisatiepsychologie, human engineering
Vraag 3
B. De productiviteit van werknemers
Vraag 4
B. Dit land kent een cultuur die zich meer richt op interpersoonlijke relaties en communicatie
Vraag 5
D. Machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, korte/lange termijn oriëntatie
Vraag 6
A. Zweden
MC-Vragen
Vraag 1
Welke van de volgende uitspraken is juist?
- Bij een experimenteel onderzoek is er geen sprake van het willekeurig toewijzen van deelnemers aan verschillende condities
- De arbeids-en organisatiepsychologie kent maar één vorm van onderzoeksdesign
- Bij een quasi-experimenteel onderzoek worden deelnemers wel in verschillende condities verdeeld maar niet op een willekeurige manier
- Experimenteel onderzoek vindt uitsluitend plaats in een laboratorium
Vraag 2
Data die verkregen wordt met behulp van testschalen, beoordelingsschalen, vragenlijsten zijn...
- Kwantitatief
- Kwalitatief
- Observationeel
- Duur
Vraag 3
Hoe onwaarschijnlijk de nulhypothese is, wordt bepaald aan de hand van
- De p-waarde
- De verkregen literatuur
- De statistische kracht, oftewel power
- De correlatiecoëfficiënt
Vraag 4
Wanneer je de relatie tussen extraversie en leiderschapsgedrag onderzoekt, wat voor soort variabele is 'leiderschapsgedrag' dan?
- Onafhankelijke variabele
- Afhankelijke variabele
- Predictor variabele
- Controle variabele
Vraag 5
"In welke mate een test het beoogde domein van kennis, vaardigheden en gedrag dekt.."- Welke vorm van validiteit wordt hier beschreven?
- Inhoudsvaliditeit
- Begripsvaliditeit
- Criteriumvaliditeit
- Concurrente validiteit
Vraag 6
Welke van de onderstaande statistieken valt onder de inferentiële statistiek?
- Gemiddelde
- Variantie
- Scoreverdeling
- T-toets
Vraag 7
Welke van onderstaande uitspraken over methoden en constructen zjin waar?
- Er is een beperkt aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen
- Er is een oneindig aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen
- Fysieke capaciteit is een voorbeeld van een methode om werkprestaties te voorspellen
- Een persoonlijkheidsvragenlijst is een voorbeeld van een construct dat werkprestatie kan voorspellen
Antwoordindicatie
Vraag 1
C. Bij een quasi-experimenteel onderzoek worden deelnemers wel in verschillende condities verdeeld maar niet op een willekeurige manier
Vraag 2
A. Kwantitatief
Vraag 3
A. De p-waarde
Vraag 4
C. Predictor variabele
Vraag 5
B. Begripsvaliditeit
Vraag 6
D. T-toets
Vraag 7
A. Er is een beperkt aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Welke van de volgende uitspraken is juist?
- Bij een experimenteel onderzoek is er geen sprake van het willekeurig toewijzen van deelnemers aan verschillende condities
- De arbeids-en organisatiepsychologie kent maar één vorm van onderzoeksdesign
- Bij een quasi-experimenteel onderzoek worden deelnemers wel in verschillende condities verdeeld maar niet op een willekeurige manier
- Experimenteel onderzoek vindt uitsluitend plaats in een laboratorium
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C. Bij een quasi-experimenteel onderzoek worden deelnemers wel in verschillende condities verdeeld maar niet op een willekeurige manier
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (1) De Big-Five is crosscultureel toepasbaar, (2) Aan de Big-Five wordt nauwelijks getwijfeld en deze theorie kent weinig kritiek.
- Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
- Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
- Beide uitspraken zijn juist
- Beide uitspraken zijn onjuist
Vraag 2
Wat verstaan wij onder declaratieve kennis?
- Een gedeelte van iemand zijn kennis dat bestaat uit feiten, begrippen en relaties tussen de begrippen
- Een gedeelte van iemand zijn kennis dat bestaat uit actiegerelateerde en doelgerichte kennis die iemand zichzelf aangeleerd heeft
- Een gedeelte van iemand zijn kennis dat bestaat uit leerprocessen zoals het toepassen van een stappenplan of kaartlezen
- Geen van de bovengenoemde
Vraag 3
Welke van de bovenstaande onderzoekers heeft de meeste invloed gehad op het idee dat intelligentie een belangrijke voorspeller van werkprestatie is?
- Mayo
- McGregor
- Cattell
- Wundt
Vraag 4
Hieronder vindt je enkele algemene stellingen die heersen binnen de arbeid-en organisatiepsychologie. Welke van de onderstaande stellingen is achterhaald?
- De drie richtingen (personeel, organisatie en human factor) kunnen elkaar aanvullen in het begrijpen en voorspellen van werkgedrag
- Het meest relevante niveau van werkgedrag is het individuele niveau, en niet de werkgroep of organisatie of cultuur
- Cognitieve capaciteiten is slechts een van de vele aspecten die een rol spelen in het begrijpen van voorspellen van werkgedrag
- Geen van de bovenstaande stellingen is achterhaald
Vraag 5
Welke van de onderstaande combinaties van instrumenten voorspellen de meeste variantie in werkprestatie?
- Intelligentietest en integriteitstest
- Intelligentietest en ongestructureerd interview
- Integriteitstest en gestructureerd interview
- Intelligentietest en consciëntieusheidstest
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C. Beide uitspraken zijn juist
Vraag 2
A. Een gedeelte van iemand zijn kennis dat bestaat uit feiten, begrippen en relaties tussen de begrippen
Vraag 3
C. Cattell
Vraag 4
B. Het meest relevante niveau van werkgedrag is het individuele niveau, en niet de werkgroep of organisatie of cultuur
Vraag 5
A. Intelligentietest en integriteitstest
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Welke van de volgende componenten maken geen deel uit van 'Campbell's 8-componenten' model van prestatie?
- Het behouden van persoonlijke discipline
- Supervisie/leiderschap
- Het vergemakkelijken van eigen prestaties
- Bekwaamheid in schriftelijk en mondeling communiceren
Vraag 2
Wat is het sterkst gerelateerd aan contraproductief gedrag?
- Persoonlijkheidsfactoren
- Leeftijd
- Werkplek
- Werktevredenheid
Vraag 3
Onder welke vorm van contraproductief gedrag valt het roddelen over een collega?
- Interpersonal deviance
- Intrapersonal deviance
- Property deviance
- Production deviance
Vraag 4
De mate waarin een medewerker gedragingen vertoont die slecht zijn voor de organisatie en voor zijn/haar taakprestatie, heet ... prestatie.
- Taak
- Contextuele
- Contra-productieve
- Situationele
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C. Het vergemakkelijken van eigen prestaties
Vraag 2
A. Persoonlijkheidsfactoren
Vraag 3
A. Interpersonal deviance
Vraag 4
C. Contra-productieve
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Wat wordt bedoeld met de 360-graden feedback?
- Een methode waarbij de werknemer van veel verschillende bronnen feedback krijgt
- Een methode waarbij de werknemer op alle mogelijke handelingen feedback krijgt
- Een methode waarbij de werknemer en de werkgever elkaar feedback geven
- Een methode waarbij de werknemer in discussie kan gaan bij het krijgen van de feedback
Vraag 2
Negatieve feedback die gericht is op persoonlijke eigenschappen en niet op werkgerelateerde dingen wordt ... genoemd.
- Destructieve kritiek
- Beleidsvoering
- Bescheidenheidsbias
- Negatieve bekrachtiging
Vraag 3
Uit het voetbalonderzoek van Mark van Vugt en Claire Hart blijkt dat:
- Stabiele teams meer gemotiveerd zijn
- Stabiele teams beter presteren
- Stabiele teams meer cohesie hebben
- Stabiele teams meer doelpunten tegen krijgen
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
A. Een methode waarbij de werknemer van veel verschillende bronnen feedback krijgt
Vraag 2
A. Destructieve kritiek
Vraag 3
B. Stabiele teams beter presteren
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Utiliteit is NIET afhankelijk van
- Validiteit
- Selectieratio
- Kosten
- Cultuur
Vraag 2
Wat was het resultaat van de meta-analyse van Grove et al. (2000)?
- Klinische predictie verliest het nooit van statistische predictie
- Statistische predictie en klinische predictie zijn even sterk bij het doen van uitspraken
- Klinische predictie is beter bij bepaalde taken, ervaring en achtergrond van het type data
- Statistische predictie is beter ongeacht taak, ervaring en achtergrond van type data
Vraag 3
Welke van onderstaande uitspraken is over methoden en constructen is waar?
- Er is een beperkt aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen
- Er is een oneindig aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen
- Fysieke capaciteit is een voorbeeld van een methode om werkprestatie te voorspellen
- Een persoonlijkheidsvragenlijst is een voorbeeld van een construct dat werkprestatie kan voorspellen
Vraag 4
De proportie van aangenomen kandidaten van alle kandidaten - welke ratio wordt hier beschreven?
- Selectieratio
- Base rate
- Succesratio
- Personeelsratio
Vraag 5
Wat is de meest gunstige base rate voor de utiliteit van een selectieprocedure?
- 0.10
- 0.20
- 0.50
- 0.80
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
D. Cultuur
Vraag 2
D. Statistische predictie is beter ongeacht taak, ervaring en achtergrond van type data
Vraag 3
A. Er is een beperkt aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen
Vraag 4
A. Selectieratio
Vraag 5
C. 0.50
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Welke van de volgende uitspraken is NIET juist?
- Skinner is de uitvinder van de reinforcement theorie
- Reinforcement is het minst effectief als het direct na de gedraging wordt toegepast
- Skinner stelt dat gedrag geleerd wordt door het te belonen
- Alle bovengenoemde uitspraken
Vraag 2
Welke van onderstaande eigenschappen waarop werknemers kunnen verschillen heeft waarschijnlijk meer invloed op de uitvoering van de taken dan op de kwaliteit van onderlinge relaties?
- Kennis en expertise
- Leeftijd
- Etniciteit
- Sociaal economische klasse
Vraag 3
Het idee dat mensen indirect leren door anderen te observeren is gebaseerd op ...?
- Trainee leren
- Trainee motivatie
- Sociaal leren theorie (Bandura)
- Bevestigingstheorie (Skinner)
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
B. Reinforcement is het minst effectief als het direct na de gedraging wordt toegepast
Vraag 2
A. Kennis en expertise
Vraag 3
C. Sociaal leren theorie (Bandura)
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Welke van de volgende manieren om te leren komt niet overeen met de sociale leertheorie van Bandura?
- Men leert door iemand anders een gedrag te zien uitvoeren
- Men leert door de activiteit in je hoofd te oefenen voordat je die gaat uitvoeren
- Men leert door fouten te maken
- Men leert door anderen vragen te stellen over de handeling
Vraag 2
Maslow zijn behoefte theorie kent
- Hiërarchische ordening
- Vijf niveaus
- Basisbehoeftes
- Alle bovengenoemde
Vraag 3
Iemand die gelooft dat hij/zij het vermogen heeft een bepaald doel te bereiken maakt gebruik van welke theorie?
- Control theorie
- Doelstellingstheorie
- VIE theorie
- Zelf-efficiëntie theorie
Vraag 4
Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (1) Mensen met een interne locus van controle ervaren over het algemeen minder stress en druk dan mensen met een externe locus van controle, (2) Type A persoonlijkheden hebben een verhoogde kans op hart-en vaatziekten.
- Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
- Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
- Beide uitspraken zijn juist
- Beide uitspraken zijn onjuist
Vraag 5
Met Similarity attraction wordt bedoeld..
- Dat er minder vertrouwen is in de ingroup leden dan de uitgroep leden
- Dat men zich meer aangetrokken voelt tot mensen die op jou lijken
- Dat er binnen de groep meer gelijkenis is dan buiten de groep
- Dat er meer vertrouwen is in ingroep leden dan uitgroep leden
Vraag 6
Welk type tevredenheid hangt het meest duidelijk samen met reacties krijgen op het werk dat individuen doen?
- Werk-thuis balans tevredenheid
- Loopbaan tevredenheid
- Intrinsieke tevredenheid
- Extrinsieke tevredenheid
Vraag 7
Als de belangrijkste reden om te gaan werken voor een werkgever is om door anderen geaccepteerd te worden, op welk niveau van Maslow zijn behoefte hiërarchie is deze medewerker dan gericht?
- Security
- Esteem
- Sociaal
- Zelf-ontplooiing
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C. Men leert door fouten te maken
Vraag 2
D. Alle bovengenoemde
Vraag 3
D. Zelf-efficiëntie theorie
Vraag 4
C. Beide uitspraken zijn juist
Vraag 5
D. Dat er meer vertrouwen is in ingroep leden dan uitgroep leden
Vraag 6
C. Intrinsieke tevredenheid
Vraag 7
A. Security
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Tevredenheid met de centrale aspecten en de aspecten van het werk zelf, zoals is het werk interessant genoeg, noemt men ..
- Intrinsieke tevredenheid
- Extrinsieke tevredenheid
- Gefixeerde tevredenheid
- Algehele tevredenheid
Vraag 2
Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (1) Process emotions komen voort uit het overwegen van de taken die iemand op dat moment uitvoert, (2) In een affect circumplex worden emoties geordend langs drie assen.
- Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
- Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
- Beide uitspraken zijn juist
- Beide uitspraken zijn onjuist
Vraag 3
De affect circumplex is een visualisatie van ..?
- Op welke manieren productiviteit wordt beïnvloed
- De indeling van discrete emoties op een cirkel op basis van activatie en valentie van emoties
- Een theoretisch model over hoe neurotische mensne problemen kunnen krijgen op het werk
- Een type meta-analyse dat de effecten van affectiviteit op data bekijkt
Vraag 4
Een organisatie moet bezuinigen en er dreigen ontslagen. Wie zal er naar alle waarschijnlijkheid het meest emotioneel beïnvloed worden door deze reorganisatie?
- Een medewerker die vijf jaar geleden is aangenomen en erg ambitieus is
- Een medewerker die twee jaar geleden is aangenomen en daarvoor veel verschillende banen heeft gehad
- Een medewerker die direct na zijn/haar afstuderen is aangenomen
- Een medewerker die net zijn 25-jarig jubileum heeft gevierd bij de organisatie
Vraag 5
Als een beoordelaar vermijdt om extreme scores te geven, kan er een ... fout optreden.
- Centrale tendentie
- Mildheids
- Strengheids
- Halo
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
A. Intrinsieke tevredenheid
Vraag 2
A. Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
Vraag 3
B. De indeling van discrete emoties op een cirkel op basis van activatie en valentie van emoties
Vraag 4
D. Een medewerker die net zijn 25-jarig jubileum heeft gevierd bij de organisatie
Vraag 5
A. Centrale tendentie
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Klanten en patiënten behandelen als objecten is een gevolg van
- Emotionele uitputting
- Depersonalisatie
- Lage persoonlijke prestatie
- Burnout
Vraag 2
Iemand niet aannemen op grond van seksuele voorkeur is een voorbeeld van
- Indirecte discriminatie
- Directe discriminatie
- Geen discriminatie
- Openlijke discriminatie
Vraag 3
In welke fase van het General Adaptation Syndrome (GAS) is het lichaam bezig om bronnen te mobiliseren om om te kunnen gaan met een toename in stress?
- Alarmreactie
- Resistentie
- Uitputting
- Reflectie
Vraag 4
Het Demand-control model van stress geeft aan dat een 'weinig stressvolle' baan gekenmerkt wordt door ...?
- Lage controle en hoge eisen
- Lage controle en lage eisen
- Hoge controle en hoge eisen
- Hoge controle en lage eisen
Vraag 5
De uitspraak 'ik vind haar een irritant persoon en wil niet meer met haar samenwerken' is een duidelijk voorbeeld van een ...?
- Taakconflict
- Rolconflict
- Relatieconflict
- Procesconflict
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
B. Depersonalisatie
Vraag 2
B. Directe discriminatie
Vraag 3
A. Alarmreactie
Vraag 4
D. Hoge controle en lage eisen
Vraag 5
C. Relatieconflict
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Met betrekking tot diversiteit is het waar dat:
- Groepsleden waarderen homogeniteit boven heterogeniteit
- Groepsleden waarderen heterogeniteit boven homogeniteit
- Groepsleden tonen geen voorkeur voor homogeniteit of heterogeniteit van het personeelsbestand
Vraag 2
Welke twee modellen zouden ineffectief zijn in het omgaan met diversiteit?
- Een assimilatie- en beschermingsmodel
- Een tolerantie- en acceptatiemodel
- Een telewerkmodel
- Een positief actiemodel
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
A. Groepsleden waarderen homogeniteit boven heterogeniteit
Vraag 2
A. Een assimilatie- en beschermingsmodel
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Bij welke van de volgende vormen van leiderschap doet een leider de gedragingen voor om de ondergeschikten te laten zien hoe ze de gewenste doelen bereiken kunnen?
- Transformationeel leiderschap
- Charismatisch leiderschap
- Authentiek leiderschap
- Transactioneel leiderschap
Vraag 2
Besluitvorming is een ...
- Inputproces
- Teamproces
- Outputproces
- Geen van de bovengenoemde
Vraag 3
... teambeslissingen worden vaak toegeschreven aan Groupthink. Groepspolarisatie beschrijft dat groepen de neiging hebben ... beslissingen te nemen dan individuen.
- Slechte; minder extreme
- Slechte; extremere
- Goede; minder extreme
- Goede; extremere
Vraag 4
Wat is het belangrijke verschil tussen een leider en een manager?
- Leiders prefereren verandering en managers prefereren stabiliteit
- Leiderschap is aangeboren en manager zijn is aangeleerd
- Leiders organiseren en managers inspireren
- Leiders inspireren en managers motiveren
Vraag 5
Welke van de volgende stellingen is in overeenstemming met de nieuwste inzichten van de leader-member-exchange (LMX)-theorie?
- Leiders moeten hoogwaardige relaties ontwikkelen met de minst getalenteerde mensen
- Leiders moeten hoogwaardige relaties aangaan met de meest getalenteerde mensen
- Leiders moeten hoogwaardige relaties ontwikkelen met alle leden van de groep
- Leiders moeten hoogwaardige relaties ontwikkelen met werknemers die hoog scoren op 'agreeableness'.
Vraag 6
Welke van de volgende stellingen is van toepassing op mannelijke leiders?
- Ze zijn meer taakgeoriënteerd
- Ze hebben de voorkeur voor participatieve stijlen
- Ze hebben democratische interacties met ondergeschikten
- Ze zijn iets extraverter
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
D. Transactioneel leiderschap
Vraag 2
B. Teamproces
Vraag 3
B. Slechte; extremere
Vraag 4
A. Leiders prefereren verandering en managers prefereren stabiliteit
Vraag 5
C. Leiders moeten hoogwaardige relaties ontwikkelen met alle leden van de groep
Vraag 6
A. Ze zijn meer taakgeoriënteerd
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Attributen van teamleden, waaronder vaardigheden, ervaringen en persoonlijkheidskarakteristieken staan bekend als .. variabelen.
- Organisationele context
- Teamcompositie
- Teameffectiviteit
- Teamdiversiteit
Vraag 2
Welke van onderstaande antwoorden is geen mogelijk nadeel van besluitvorming in groepen?
- Informatie-elaboratie
- Groupthink
- Groepspolarisatie
- Social loafing
Vraag 3
De neiging van groepen om beslissingen te nemen die extremer zijn dan beslissingen van individuen, wordt .. genoemd.
- Groepspolarisatie
- Groepscoördinatie
- Groepscohesie
- Groupthink
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
B. Teamcompositie
Vraag 2
A. Informatie-elaboratie
Vraag 3
A. Groepspolarisatie
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Bij een organisatie heerst de cultuur van de 'oudere' organisatie. Binnen deze organisatie is er sprake van ...
- Etnocentrisme
- Regiocentrisme
- Polycentrisme
- Geocentrisme
Vraag 2
Het ASA model staat voor
- Attention Selection Attraction
- Attrition Selection Attraction
- Attraction Selection Attrition
- Attraction Selection Attention
Vraag 3
Een marketing-manager heeft een groot aantal mensen onder zich in de hiërarchie. Je zou dit kunnen omschrijven als.. ?
- Low division of labor
- High division of labor
- Low span of control
- High span of control
Vraag 4
Klimaat/cultuur verwijst naar de mate waarin ..?
- Leden van een organisatie door anderen gezien worden als een collectief waarin ze een bepaalde cultuur delen
- Leden van een organisatie die percepties of waarden/overtuigingen delen
- Leden van een organisatie in staat zijn om invloeden van buitenaf te weerstaan
- Leden van een organisatie het belang hechten aan het hebben van vaste rituelen en gewoontes.
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
A. Etnocentrisme
Vraag 2
C. Attraction Selection Attrition
Vraag 3
D. High span of control
Vraag 4
B. Leden van een organisatie die percepties of waarden/overtuigingen delen
Add new contribution