Access options

      How do you get full online access and services on JoHo WorldSupporter.org?

      1 - Go to www JoHo.org, and join JoHo WorldSupporter by choosing a membership + online access
       
      2 - Return to WorldSupporter.org and create an account with the same email address
       
      3 - State your JoHo WorldSupporter Membership during the creation of your account, and you can start using the services
      • You have online access to all free + all exclusive summaries and study notes on WorldSupporter.org and JoHo.org
      • You can use all services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • You can make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (Dutch service)
      Already an account?
      • If you already have a WorldSupporter account than you can change your account status from 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' into 'I am a JoHo WorldSupporter Member with full online access
      • Please note: here too you must have used the same email address.
      Are you having trouble logging in or are you having problems logging in?

      Toegangsopties (NL)

      Hoe krijg je volledige toegang en online services op JoHo WorldSupporter.org?

      1 - Ga naar www JoHo.org, en sluit je aan bij JoHo WorldSupporter door een membership met online toegang te kiezen
      2 - Ga terug naar WorldSupporter.org, en maak een account aan met hetzelfde e-mailadres
      3 - Geef bij het account aanmaken je JoHo WorldSupporter membership aan, en je kunt je services direct gebruiken
      • Je hebt nu online toegang tot alle gratis en alle exclusieve samenvattingen en studiehulp op WorldSupporter.org en JoHo.org
      • Je kunt gebruik maken van alle diensten op JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • Op JoHo.org kun je gebruik maken van de tools voor werken in het buitenland, verre reizen, vrijwilligerswerk, stages en studeren in het buitenland
      Heb je al een WorldSupporter account?
      • Wanneer je al eerder een WorldSupporter account hebt aangemaakt dan kan je, nadat je bent aangesloten bij JoHo via je 'membership + online access ook je status op WorldSupporter.org aanpassen
      • Je kunt je status aanpassen van 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' naar 'I am a JoHo WorldSupporter Member with 'full online access'.
      • Let op: ook hier moet je dan wel hetzelfde email adres gebruikt hebben
      Kom je er niet helemaal uit of heb je problemen met inloggen?

      Join JoHo WorldSupporter!

      What can you choose from?

      JoHo WorldSupporter membership (= from €5 per calendar year):
      • To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
      • To use the basic features of JoHo WorldSupporter.org
      JoHo WorldSupporter membership + online access (= from €10 per calendar year):
      • To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
      • To use full services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • For access to the online book summaries and study notes on JoHo.org and Worldsupporter.org
      • To make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (NL service)

      Sluit je aan bij JoHo WorldSupporter!  (NL)

      Waar kan je uit kiezen?

      JoHo membership zonder extra services (donateurschap) = €5 per kalenderjaar
      • Voor steun aan de JoHo WorldSupporter en Smokey projecten en een bijdrage aan alle activiteiten op het gebied van internationale samenwerking en talentontwikkeling
      • Voor gebruik van de basisfuncties van JoHo WorldSupporter.org
      • Voor het gebruik van de kortingen en voordelen bij partners
      • Voor gebruik van de voordelen bij verzekeringen en reisverzekeringen zonder assurantiebelasting
      JoHo membership met extra services (abonnee services):  Online toegang Only= €10 per kalenderjaar
      • Voor volledige online toegang en gebruik van alle online boeksamenvattingen en studietools op WorldSupporter.org en JoHo.org
      • voor online toegang tot de tools en services voor werk in het buitenland, lange reizen, vrijwilligerswerk, stages en studie in het buitenland
      • voor online toegang tot de tools en services voor emigratie of lang verblijf in het buitenland
      • voor online toegang tot de tools en services voor competentieverbetering en kwaliteitenonderzoek
      • Voor extra steun aan JoHo, WorldSupporter en Smokey projecten

      Meld je aan, wordt donateur en maak gebruik van de services

      Title: The Learning Brain - Torkel Klingberg H6
      The Learning Brain - Torkel Klingberg H6
      Media of DesireevanderVeen
      Contributions, Comments & Kudos

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Supporting content
      The Learning Brain - Torkel Klingberg H6

      The Learning Brain - Torkel Klingberg H6

      Image

      Hoofdstuk 6

      Niet uit boek, wel belangrijke achtergrondinformatie

      Een foneem is een spraakklank die wordt geschreven door middel van de grafemen. In onze taal is dat een letter of lettercombinatie.

      De grafeem /e/ heeft verschillende fonemen, want de /e/ kan op verschillende manieren gezegd worden. (Bijvoorbeeld: het woordje meter heeft twee keer de grafeem /e/ maar de fonemen zijn verschillend, de eerste /e/ is een /ee/ en de tweede /e/ is een /u/

      Morfologie = vormleer (“ongezelig”, on is een gebonden morfoloog, en gezellig een vrije, omdat deze laatste vrij gebruikt kan worden.

      Syntaxis = zinsopbouw, grammatica

      Semantiek = woordenschat

      Pragmatiek = conventies rond taal

      Boek samenvatting

      Om een geruststelling te geven betreft dyslexie wordt vaan Pablo Picasso aangehaald; een disfunctie in het ene gebied hoeft geen uitmuntendheid in een ander gebied uit te sluiten. Helaas is er vaak het omgekeerde aan de hand: problemen in het ene gebied hebben vaak te maken met problemen in een ander gebied. Mattheus-effect: “to all those who have, more will be given”.

      • Twee derde van alle kinderen met dyscalculie hebben ook dyslexie,
      • 30-40% van de kinderen met een ADHD-stoornis hebben ook dyscalculie of dyslexie

      Uta Frith komt in 1980 met een theorie op het gebied van lezen en ontwikkeling, in drie stadia

      1. Logografisch: de beginnende lezer herkent een geschreven woord op grond van bijvoorbeeld woordvorm en/of lengte. Een beginnende lezer leest het woord Coca Cola als dit in het vertrouwde logo staat, maar kan het niet decoderen als het in een ander lettertype is geschreven.
      2. Alfabetisch: de lezer is in staat gebruik te maken van relaties die bestaan tussen letters en klanken. Bij het lezen worden letters omgezet in fonemen en via fonemische synthese wordt de  betekenig achterhaald. In het geval van spellen gebeurt het omgekeerde: de fonemen van een woord worden door de speller omgezet in de erbij behorende letters of grafemen. Door dat er nog geen lexicale kennis is komen er veel fonologische fouten voor als Beil in plaats van Bijl.
      3. Orthografisch: de lezer is nu vertrouwd met het spellingspatroon waardoor woorden vlot en nauwkeurig gelezen en gespeld kunnen worden.

       

      Leren lezen

      Leren lezen vraagt heel veel van de hersenen. Allereerst moeten we direct kleine bijna identieke abstracte symbolen herkennen en hun verschillen. Door een gebied in de linker temporale kwab schijnen we dit te kunnen. Dit noemen we de “Letterbox”. Het lijkt erop dat we geboren worden met de capaciteit om te lezen. In dit gebied zouden verbanden van neuronen zijn die door hun verbinding bijzonder goed zijn in het analyseren van lineaire contouren als Y, T en L.

      Deze letterbox moet wel getraind worden. In het begin is het daarom logisch dat kinderen een ‘e’ achteruit schrijven of de b & d door elkaar halen. De letterbox wordt steeds efficiënter in het identificeren van letters en combinaties daarvan. Breinonderzoek bij kinderen van verschillende leeftijden en leesvaardigheden laat zien dat de activiteiten in de Letterbox meer gelinkt zijn aan de leesvaardigheid dan aan leeftijd. Als de letters eenmaal geïdentificeerd zijn moeten ze in de letterbox gelinkt worden en fonemen analyseren. Hier lijkt een specifiek gebied nét boven de letterbox weer verantwoordelijk voor te zijn.

      De neurologische kern voor het lezen en verwerken is dus een klein netwerk bestaande uit een letterbox en een fonologisch gebied die voor communicatie tussen deze zorgt. Hiernaast vraagt het lezen van een tekst echter ook om vele andere functies. Zoals het geconcentreerd houden van de lezer, betekenis van de woorden, het begin van een zin onthouden tot men aan het einde is, connecties maken met het langetermijngeheugen en links maken aan fonische vertegenwoordiging in de gesproken taal. Figuur 6.1. (zie bijlage) toont enkele gebieden die geactiveerd worden bij lezen.

       

      Als je de afbeeldingen 6.1 en 5.1 naast elkaar legt zie je vier overlappingen, deze zijn dus zowel actief tijdens het lezen als tijdens het rekenen. Dit kan de comorbiditeit tussen dyslexie en dyscalculie verklaren. Ook in het werkgeheugen zien we een soortgelijken overlap, niet alleen in de intrapartiële cortex, maar ook in het verbaal en visueel-ruimtelijke werkgeheugen en het behoud van concentratie.

       

      Gezien het enorme netwerk wat nodig is in de hersenen om te functioneren, is het niet verwonderlijk dat het systeem soms niet goed functioneert. Wanneer we alleen al kijken naar de vertaling van een foneem naar een grafeem kan er al op drie plekken iets fout gaan: een fout in de Letterbox, een fout in he foneem identificatie gebied (vlak boven de letterbox) of in de communicatie tussen die twee. Er is een algemene consensus onder onderzoekers dat de meest aan de oppervlakte liggende probleem bij dyslexie ligt bij de analyse van fonemen, en daarmee in het achterste deel van de midtemporale kwab (zie afbeelding 6.1, bijlage). Vrijwel alle breinstudies bij mensen met dyslexie laten in hetzelfde gebied een afwijking zien: het achterste gedeelte van de temporale kwab.

      De vraag is nu: wat is het dat deze afwijking veroorzaakt?

      Oorzaken

      Dyslexie is voor een groot gedeelte erfelijk, welke genen er echter exact verantwoordelijk voor zijn is nog onduidelijk. Een aantal genen zijn in onderzoek gelinkt aan dyslexie (DYX1C1, DCDC2 en KIAA0319), deze genen zijn van invloed op de Cortex vormgegeven wordt tijdens ontwikkeling. Soms verloopt de migratie van cellen niet helemaal goed (zie H2), waardoor er kleine clusteringen van cellen ontstaan. Deze clusteringen verdikken bepaalde gebieden. Uit onderzoek blijkt dat mensen met dyslexie vaak een dikkere posterieure temporale kwab hebben dan mensen zonder dyslexie. Hoewel deze problemen met de cel migratie duidelijk samenhangen met het voorkomen van dyslexie, kan het niet als oorzaak aangeduid worden. Als de oorzaak namelijk zou liggen bij de cel migratie, zou dit het hele brein moeten beïnvloeden. Het beïnvloedt echter alleen de gebieden in de temporale kwab. Daarnaast zou er dan ook geen overlap moeten zijn met ADHD en dyscalculie, maar die is er ook..

      De simpelste verklaring voor de manier waarop problemen zoals dyslexie ontstaan is zou zijn dat genen invloed hebben op het brein waardoor dyslexie ontstaat. Dit blijkt echte te simpel, figuur 6.4 geeft een beter overzicht. Hierin zijn zowel genen, als het brein gebied, als cognitieve functies als gedrag in opgenomen. Deze communiceren allemaal onderling, in het brein bijvoorbeeld via de witte stof. Diagnoses worden vaak of meestal gesteld aan de hand van het gedrag wat men ziet.

      Een groot deel van de natuurlijke variatie tussen individuen is te wijten aan het feit dat we geboren worden met verschillende genen sets. Net als dat we geboren worden met aan aanleg voor kleine of grote voeten, afhankelijk van onze ouders. Daarbij erven we vaak groepen genen, zo komt het zelden voor dat iemand de kleine teen van zijn moeder en grote teen van vader erft. Dit zelfde geld ook voor de hersenen, meestal erft me dan niet alleen de intrapartiële cortex maar de rest van de partiëtale cortex ook. In figuur 6.4 is zichtbaar dat één gen variantie de rest van het netwerk kan beïnvloeden. De genen die verantwoordelijk lijken voor bijvoorbeeld dyslexie, zijn dezelfde genen die verantwoordelijk zijn voor de normale variantie in lezen bij de niet dyslectische populatie.

      Training

      Het feit dat het door genen en hersengebieden veroorzaakt zou kunnen worden wil niet zeggen dat we niet kunnen trainen. Er zijn trainingsprogramma’s specifiek gericht op foneem perceptie en lettercodering die ervoor zorge dat kinderen met dyslexie hun achterstand kunnen compenseren, zelfs al leren ze nooit vloeiend lezen. Verschillende studies hebben dit soort trainingen onderzocht.

      Borhnhol Model: training in analyseren en onderscheid maken tussen fonemen, door rijmend spelen. Vanaf 6 jaar, 20 minuten per dag, gedurende 8 maanden.

      Bennet Shaywitz en collega’s lieten zien dat door fonologische training het lezen verbeterde en dat zelfs de activiteit in de posterieure temporale kwab toenam (het gebied wat bij mensen met dyslexie verzwakt is). Er zitten wel een aantal nadelen aan fonologische trainingen:

      • Ze zijn zeer intensief en omslachtig.
      • De interventie moet vroegtijdig worden aangeboden, voordat het kind een leesachterstand krijgt.
      • De eerste testen om het fonologische vermogen vast te stellen zijn niet heel betrouwbaar.

      Om dit op te lossen kunnen neurowetenschappers helpen bij het tijdig opsporen van dyslexie. Een van deze neurowetenschappers was Daniel Brandias. Hij onderzocht 6-jarigen met behulp van een EEG (meten van de hersenactiviteit) voordat zij naar school gingen. Daarna werden er 5 jaar lang leestesten afgenomen om te kijken of lees en schrijfproblemen te voorspellen waren. Verandering in het EEG-profiel kon helpen voorspellen of een kind later problemen zou ontwikkelen. 80% van de kinderen bleek door dit systeem geïdentificeerd te worden. Dit kan dus een hulpmiddel zijn tot het tijdig inzetten van een passende interventie.
      Een andere manier om tijdig op te sporen is door onderzoek in Finland laten zien. Zij hielden gezinnen in de gaten waar in elk geval één geval van dyslexie in voor kwam. Dan was er namelijk ±50% kans dat een baby in dit gezin ook dyslexie ontwikkeld. Bij het maken van EEG’s bij pasgeborenen terwijl ze bepaalde fonemen kregen te horen, bleek dat deze kinderen een afwijkende EEG-activiteit lieten zien vergeleken met de niet-risico groep.

      Hoewel er veel aandacht is besteed aan genen in dit hoofdstuk, is het goed op te merken dat we in figuur 6.4 óók zien dat alle paden elkaar kruislinks kunnen beïnvloeden.

       

      Image
      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      [totalcount]