Verbintenissenrecht - UU - B2 - 2019/2020 - Werkgroep Week 7


Opdrachten

Opdracht 1

Heemskerk BV exploiteert een bedrijf dat zich bezighoudt met de samenstelling van kunstmest. Het bedrijf maakt daarbij gebruik van stoffen die bij aanraking schadelijk zijn voor de gezondheid. Door slecht onderhoud ontploft een stookketel en komen schadelijke stoffen vrij in de vorm van een poederwolk die zich snel in de buurt verspreidt. De gevolgen zijn aanzienlijk: de pui en de aluminium kozijnen van het naastgelegen bouwbedrijf Moerman worden door de stof aangetast. Vijf werknemers van Moerman worden ernstig ziek, één van hen, Luiten, blijkt overgevoelig voor de stof en raakt blijvend invalide, twee anderen, Zwaan en Muller, raken onvruchtbaar.

Vraag 1A

Op welke gronden kan Moerman proberen Heemskerk BV aansprakelijk te stellen voor de schade aan de pui? Je kunt volstaan met het noemen van de grondslag en een korte motivering. Bespreek ten minste drie mogelijke grondslagen.

Stel dat Heemskerk aansprakelijk is voor de gevolgen van de ontplofte ketel.

Vraag 1B

Moerman is krachtens de wet (art. 7:629 BW) verplicht loon door te betalen aan zijn zieke werknemers. Kan Moerman deze bedragen verhalen op Heemskerk BV?

Moerman lijdt als gevolg van de uitstoot van de schadelijke stoffen omzetschade.

Vraag 1C

Stel dat de omzetschade het gevolg is van de ziekte van zijn werknemers (en hij zo snel geen adequate vervanging kan regelen). Komt deze schade voor vergoeding in aanmerking?

Vraag 1D

Stel dat de omzetschade het gevolg is van schade aan het bedrijfspand waardoor dit enige tijd moet worden gesloten. Komt deze schade voor vergoeding in aanmerking?

Vraag 1E

Moerman wenst de schade aan de kozijnen vergoed te zien. Maakt het voor de omvang van de vergoeding waarop hij aanspraak heeft verschil of hij:

I.       de oude kozijnen laat zitten;

II.      de kozijnen met behulp van eigen medewerkers vervangt (inkoopkosten kozijnen € 6.500); 

III. de kozijnen door een aannemingsbedrijf laat vervangen (kosten kozijnen € 9.000, kosten arbeidsloon € 4.000)?

Vraag 1F

De partner van Luiten besteedt vele uren per week aan de verzorging van haar invalide man. Heeft zij recht op een vergoeding ter zake?

Vraag 1G

Heeft de partner van Zwaan recht op smartengeld omdat haar man geen kinderen kan verwekken?

Opdracht 2 

Beoordeel de volgende stellingen als juist of onjuist en motiveer uw antwoord.

Vraag 2A

Volgens het huidige Nederlandse schadevergoedingsrecht kan een directe nabestaande van een slachtoffer die is overleden op grond van een gebeurtenis waarvoor een aansprakelijke partij kan worden aangewezen, van deze aansprakelijke partij vergoeding vorderen van zowel de begrafeniskosten als van immateriële schade die het gevolg is van het verdriet wegens het wegvallen van het slachtoffer.

Vraag 2B

Een toegewezen verzoek tot winstafdracht op grond van art. 6:104 BW heeft volgens de Hoge Raad niet alleen een compensatoir, maar ook een punitief karakter.

Opdracht 3 

Een vijf maanden oude baby is door de oppas geschud en geslagen, toen de ouders van de baby een avond weg waren. Ten gevolge daarvan is zij enkele dagen later gestorven. Bij de moeder is geestelijk letsel vastgesteld, waardoor zij 50 % arbeidsongeschikt is geraakt. Zij vordert vergoeding voor zowel haar schade inzake de inkomstenderving als voor het door haar geleden en nog te lijden verdriet.

U bent rechter. Geef aan waarom u de vordering van de moeder zou toewijzen of afwijzen.

Opdracht 4 

Monica is bij een verkeersongeluk ernstig gewond geraakt. Zij werd op haar fiets aangereden door een automobilist. De vader van Monica is vertegenwoordiger. Een groot deel van zijn inkomen bestaat uit provisie die hij van zijn werkgever ontvangt wegens het aanbrengen van nieuwe klanten. Door het ongeluk van zijn dochter was hij enige tijd niet in staat zijn werkzaamheden op normale wijze te vervullen. Hierdoor derft hij inkomen. 

Bespreek de vraag of de vader van Monica deze door hem geleden schade op de automobi­list kan verhalen.

Opdracht 5

 “Troubles in a lawyer’s paradise”

Woningcorporatie De Oude Stad verhuurt woningen in de toeristische binnenstad van Ostrecht. Bosman heeft een appartement gehuurd aan een oude gracht. In de huurovereenkomst met de corporatie is uitdrukkelijk bepaald dat onderverhuur – zowel voor kortere als langere duur - niet is toegestaan. Bosman is voor zijn werk nogal eens in het buitenland en verhuurt daarom zijn appartement regelmatig aan toeristen via Airbnb. Hij verdient per maand gemiddeld vier keer de huurprijs die hij zelf moet betalen aan De Oude Stad door zijn activiteiten via Airbnb. Hij is aan het sparen voor een koophuis en kan de extra inkomsten goed gebruiken. In juni 2015 wordt het appartement voor een weekend door Bosman verhuurd aan het echtpaar Alapin (beiden 32 jaar oud). Tijdens hun verblijf breekt brand uit vanwege kortsluiting in een koelkast van Bosman. Deze koelkast heeft Bosman één jaar geleden gekocht bij De Witgoeddealer. De oorzaak van de kortsluiting is een productiefout bij fabrikant Coolio. De Witgoeddealer was van deze productiefout niet op de hoogte. De brandweer is tijdig ter plaatse en haalt het echtpaar tijdig uit het brandende appartement. Het appartement en de hele inboedel is verloren gegaan. Mevrouw Alapin heeft ernstige brandwonden en moet langdurig worden verzorgd in het ziekenhuis, maar daarna ook nog thuis in een revalidatietraject. Meneer Alapin komt er met enkele lichte verwondingen vanaf. Hij wil echter zelf zijn vrouw verzorgen en neemt veel vakantieverlof op om thuis te zijn. Het wordt steeds duidelijker wat de gevolgen van deze gebeurtenis zijn. Mevrouw Alapin, die een goede baan als advocaat had op een middelgroot kantoor, moet haar baan opzeggen en het is onduidelijk wat haar perspectieven op dat terrein nog zijn. Bovendien heeft mevrouw Alapin last van nachtmerries die steeds gaan over de brand en moet daarvoor een psychiater bezoeken.  Meneer Alapin ziet het lijden van zijn vrouw met veel verdriet aan en is daardoor regelmatig gestresst en bedrukt. Intussen heeft het ook lang geduurd voordat het advocatenkantoor waar mevrouw Alapin werkte zekerheid kreeg over haar terugkomst. In die tijd heeft het kantoor haar loon moeten doorbetalen en bovendien iemand anders moeten inzetten om haar werk over te nemen. 

De volgende partijen wenden zich tot hun respectievelijke advocaten:

  1. De Oude Stad
  2. Bosman
  3. Mevrouw Alapin
  4. Meneer Alapin
  5. De werkgever van mevrouw Alapin

Je bent als medewerker in dienst bij de betreffende advocaat die een van de genoemde partijen op bezoek krijgt. Aan jou wordt gevraagd een conceptadvies te schrijven.

Bij het schrijven van deze notitie dienen zich steeds twee vragen aan:

  1. Wie kan op welke grondslag aansprakelijk worden gesteld? (Let op: deze vraag kan ook zien op een andere ‘remedie’ dan schadevergoeding!)
  2. Welke schade komt voor vergoeding in aanmerking?

Behandel bij elke vraag ook de mogelijke verweren van de in de vraag genoemde wederpartij.

De volgende elementen dienen in ieder geval – bij de respectievelijke partijen – aan bod te komen

  1. Kan De Oude Stad Bosman uit zijn appartement zetten? U mag de specifieke huurrechtbepalingen buiten beschouwing laten.
  2. Kan De Oude Stad de verdiensten van Bosman terugkrijgen?
  3. Kan Bosman de Witgoeddealer dan wel Coolio aanspreken voor de geleden schade aan de koelkast zelf en het verwoeste meubilair?
  4. Wie kan mevrouw Alapin aanspreken en zo ja, voor welke schade? Bespreek kort de verschillende mogelijkheden. Behandel de volgende schadeposten:
  1. Kosten voor medisch herstel
  2. Inkomensschade
  3. Psychische schade
  1. Kan meneer Alapin De Oude Stad en/of Bosman aanspreken en zo ja, voor welke schade? Behandel de volgende schadeposten:
  1. Kosten van verzorging
  2. Misgelopen vakantiedagen
  3. Een vergoeding wegens gederfde levensvreugde
  1. Kan de werkgever van mevrouw Alapin Bosman/Coolio aanspreken en zo ja, voor welke schade? Ga in op de volgende schadeposten:
  1. Doorbetaling van het loon tijdens ziekte mevrouw Alapin
  2. De inzet van een nieuwe medewerker

Antwoordindicatie

Opdracht 1

Vraag 1A

Onrechtmatige daad art. 6:162, art. 6:173, 6:174, 6:175.

Vraag 1B

Op grond van art. 6:107a lid 2 kan Moerman het betaalde loon verhalen op Heemskerk BV. 

Vraag 1C

Heemskerk BV heeft enkel onrechtmatig gehandeld tegen de werknemers. Dit betekent dat Moerman een derde is in het verhaal. Hij kan enkel op grond van art. 6:107, 6:107a, 6:108 schade vergoed krijgen. De omzetschade is hier geen onderdeel van en kan derhalve niet worden vergoed door Moerman.

Vraag 1D

In dit geval heeft Heemskerk BV onrechtmatig gehandeld tegen Moerman. De schade die voor vergoeding in aanmerking komt, staat in art. 6:95. Ex. Art. 6:96 blijkt dat vermogensschade zowel geleden verlies als gederfde winst omvat. Dit betekent dat deze omzetschade zal moeten worden verged door Heemskerk BV.

Vraag 1 E

Deze vraag ziet op de begroting in art. 6:97. Het gaat hier om zaakschade, namelijk om kozijnen. Hiervoor moet een abstracte begroting worden gemaakt. Voor een abstracte begroting maakt het niet uit voor de omvang van de vergoeding op welke manier hij de vergoeding gebruikt.

Vraag 1F

De oorzaak van de in de vraag genoemde schade ligt in het onrechtmatig handelen van Heemskerk jegens werknemer Luiten. Luiten is de gekwetste; zijn partner kan worden aangemerkt als derde. In beginsel heeft alleen de gekwetste zelf – in dit geval dus Luiten zelf – recht op schadevergoeding. De schade die derden lijden, dus in dit geval de schade die de partner van Luiten lijdt, blijft in beginsel voor eigen rekening. Uitzonderingen worden gegeven in 6:107, 107a en 108 BW (gesloten stelsel). In dit geval biedt art. 6:107 uitkomst. Schade die normaal gesproken voor rekening van de gelaedeerde zou komen en door hem op de laedens zou kunnen worden verhaald, maar voor rekening van een derde is gekomen (verplaatste schade), dient namelijk ook door de laedens te worden vergoed. In lijn met HR Johanna Kruidhof mag worden aangenomen dat de kosten die vergoed dienen te worden niet meer kunnen bedragen dan de kosten die bespaard worden door geen professionele hulp in te schakelen. Die kosten komen dus voor vergoeding in aanmerking. De partner van Luiten kan zich dus rechtstreeks op art. 6:107 BW beroepen.

Vraag 1G

De oorzaak van de in de vraag genoemde schade ligt in het onrechtmatig handelen van Heemskerk jegens werknemer Zwaan. Zwaan is de gekwetste; zijn partner kan worden aangemerkt als derde. In beginsel heeft alleen de gekwetste zelf – in dit geval dus Zwaan zelf – recht op schadevergoeding. De schade die derden lijden, dus in dit geval de schade die de partner van Zwaan lijdt, blijft in beginsel voor eigen rekening. Uitzonderingen worden – limitatief - gegeven in 6:107, 107a en 108 BW (gesloten stelsel). Sinds 1 januari 2019 – in verband met de nieuwe wet affectieschade - rijst de vraag is of het letsel van Zwaan (geen kinderen kunnen verwekken) valt onder ‘ernstig en blijvend letsel’ ex art. 6:107 lid 1 sub b. Zo ja, dan is een vergoeding aan de partner van Zwaan (zie art. 6:107 lid 2 sub a) mogelijk, zij het dat de hoogte van de vergoeding gebonden is aan het in de betreffende maatregel van bestuur genoemde bedrag.

Opdracht 2

Vraag 2A

Vanwege het gesloten stelsel van het Nederlandse schadevergoedingsrecht heeft in beginsel slechts de benadeelde recht op vergoeding van schade. Derden hebben alleen dan recht op schadevergoeding wanneer dat volgt uit de wet. Ingevolge art. 6:108 lid 2 BW heeft degene te wiens laste de kosten van een lijkbezorging (waaronder kosten van een kist, auto, overlijdenskaartjes etc.) recht op vergoeding daarvan door de jegens de overledene aansprakelijke. Het eerste gedeelte van de stelling is derhalve juist. Wat betreft het tweede gedeelte van de stelling:met ingang van 1 januari 2019 is de nieuwe wet affectieschade van kracht en wordt affectieschade - tot op zekere hoogte en voor een bepaalde kring van gerechtigden, de zgn. ‘naasten’ – vergoed. Zie art. 108 lid 4 voor nadere bepaling van het begrip ‘naasten’; (zie ook VWS 251). Aangenomen mag worden dat de directe nabestaande onder dit begrip valt. Het tweede gedeelte van de stelling is dus ook juist, zij het dat de hoogte van de vergoeding gebonden is aan het in de betreffende maatregel van bestuur genoemde bedrag.

Vraag 2B

Deze stelling is onjuist. De Hoge Raad heeft in Huurder/Stichting Ymere en Setel/AVR Holdingbepaald dat schadebegroting ex art. 6:104 BW niethet karakter heeft van een punitieve maatregel. 

In eerstgenoemd arrest oordeelt de Hoge Raad in r.o. 3.6 onder andere het volgende (hetgeen in laatstgenoemd arrest herhaald wordt): “Aangezien de wijze van schadebegroting waarin artikel 6:104 voorziet niet, ook niet mede, het karakter heeft van een punitieve maatregel, behoort de rechter bij de toepassing van dit voorschrift in zoverre terughoudendheid in acht te nemen dat, indien aannemelijk is dat het door de schuldenaar behaalde financiële voordeel de vermoedelijke omvang van de schade aanmerkelijk te boven gaat, de schade in beginsel wordt begroot op een door de rechter te bepalen gedeelte van de winst.

Opdracht 3

De grondslag van de vordering in het Taxibus-arrest is onrechtmatige daad. Betoogd is dat er direct jegens de moeder een onrechtmatige daad is gepleegd. De Hoge Raad heeft de mogelijkheid van vestiging van een autonome onrechtmatige daad toegelaten. Hij heeft daartoe echter zes vereisten genoemd (gefixeerde relativiteit):

    • Schending van een verkeers- en veiligheidsnorm jegens de direct gekwetste
    • Dat heeft geleid tot ernstig letsel of overlijden van de direct gekwetste
    • De derde het ongeval heeft gezien of direct met de ernstige gevolgen is geconfronteerd
    • De derde daardoor (causaal verband)
    • Hevig geshockeerd is geraakt
    • Waardoor geestelijk letsel is veroorzaakt.

Als aan deze vereisten is voldaan dan is aansprakelijkheid jegens de moeder gevestigd (indien ook schade geleden, bijv. inkomensverlies/kosten therapie), ondanks de exclusieve werking van het systeem van de artikelen 6:107-108 BW. Er wordt bovendien een smartengeldbedrag toegekend ex 6:106 indien sprake is van een psychiatrisch erkend ziektebeeld.

In casu is de moeder is niet onmiddellijk, maar geleidelijk op de hoogte geraakt van de omstandigheden waaronder haar baby is komen te overlijden.  Het is dus niet duidelijk dat op enig moment sprake is geweest van een hevige emotionele shock of van een situatie waarin de geleidelijk verkregen informatie heeft geresulteerd in een shock. Daarom komt shockschade hier hoogstwaarschijnlijk niet voor vergoeding in aanmerking.

En weer: vanaf 1 januari 2019 komt los van de shock/schrikschade-problematiek dus wel in de wet een voorziening voor bijvoorbeeld de moeder (beoogd art. 6:108 BW) om vergoeding van affectieschade te kunnen vorderen. Let erop dat Hartlief in VWS 251 erop wijst dat met invoering van de nieuwe wet het belang van de shockschadevordering mogelijkerwijs wordt gerelativeerd (omdat een schadevergoeding via de veel gemakkelijker route van de nieuwe bepalingen 6:107/108 BW beschikbaar wordt).

Opdracht 4

De automobilist is tegenover de dochter aansprakelijk op grond van artikel 185 WVW.

De vader zal een beroep moeten doen op artikel 6:107 BW, omdat zijn schade is veroorzaakt door het letsel van zijn dochter. Artikel 6:107 BW werkt exclusief; de vader kan geen volledige vergoeding van schade vorderen via 6:162 BW (let op: verschil met shockschadevordering is dat in dit geval de confrontatie met het ongeval niet als oorzaak van de schade wordt geformuleerd). 

Krachtens artikel 6:107 BW heeft de vader recht op vergoeding indien schade is verplaatst van zijn dochter naar hem. Uit het Johanna Kruidhof-arrest blijkt dat de vader ook vergoeding kan vorderen voor verschafte verpleging aan zijn dochter voor zover het normaal en gebruikelijk is om professionele hulp in te schakelen. Deze regel geldt ook indien de vader heeft voorzien in de behoefte van de dochter aan huishoudelijke hulp (Stichting Ziekenhuis Rijnstate/Reuvers; idem). De maximale vergoeding bij een verlies van tijd vanwege verpleging wordt door de Hoge Raad vastgesteld op de bespaarde kosten van de professionele hulp. 

Indien de vader niet heeft gewerkt om te kunnen voorzien in de hulpbehoefte van zijn dochter (verpleging/verzorging/huishoudelijke hulp) én voor zover het normaal en gebruikelijk is om voor die hulp een professional in te huren, zal hij via 6:107 BW een vergoeding ontvangen. De schadepost ‘inkomensschade’ komt op grond van art. 107 BW dus niet voor vergoeding in aanmerking. Het nieuwe art. 107 BW dat vanaf 1 januari 2019 van kracht wordt, verandert daaraan niets, want dan krijgt de vader – uitsluitend als zou gaan om ernstig en blijvend letsel van Monica – enkel recht op vergoeding van een vastgesteld bedrag voor affectieschade.

Opdracht 5

1. Kan De Oude Stad Bosman uit zijn appartement zetten? U mag de specifieke huurrechtbepalingen buiten beschouwing laten.

De Oude Stad kan Bosman uit zijn appartement zetten door middel van ontbinding art. 6:265. De vereisten hiervoor zijn: tekortkoming (ja, want Bosman heeft zich niet gehouden aan de afspraken in de overeenkomst), geen bijzondere aard of geringe betekenis (geen sprake van) en verzuim is niet vereist omdat nakoming blijvend onmogelijk is. Dit betekent dat de overeenkomst kan worden ontbonden.

2. Kan De Oude Stad de verdiensten van Bosman terugkrijgen?

Eerst art. 6:74 uitwerken om te beargumenteren dat er sprake is van een tekortkoming en dan naar 6:104 àHR Huurder vs. Ymere (r.o. 3.6). De Oude Stad kan de schade van Bosman terugvorderen op grond van art 6:104. 

3. Kan Bosman de Witgoeddealer dan wel Coolio aanspreken voor de geleden schade aan de koelkast zelf en het verwoeste meubilair?

Bosman en Coolio op grond van art. 6:185 e.v.:

    • Producent
    • Product
    • Schade
    • Causaal verband
    • Gebrek

Deze vereisten moeten worden uitgewerkt. Je kan hier het best beargumenteren dat Coolio aansprakelijk is voor de schade aan het meubilair van Bosman.

Bosman en Witgoeddealer art. 7:24:

    • Consumentenkoop
    • Nonconformiteit
    • Vereisten van art. 6:74 afgaan

Uitwerking hiervan zal opleveren dat Witgoeddealer in beginsel aansprakelijk is voor de schade aan de koelkast als de schade aan het meubilair.

Op grond van art. 7:24 lid 2 is de verkoper enkel aansprakelijk voor de schade aan de koelkast. 

4.Wie kan mevrouw Alapin aanspreken en zo ja, voor welke schade? Bespreek kort de verschillende mogelijkheden. Behandel de volgende schadeposten:

- Kosten voor medisch herstel

- Inkomensschade

-Psychische schade

Alapin kan Bosman aansprakelijk stellen op grond van art. 6:74 en 6:173. Alapin kan de producent aansprakelijk stellen op grond van art. 6:185. De schadeposten die in aanmerking komen zijn op grond van art. 6:95 posten A,B,C.

5. Kan meneer Alapin De Oude Stad en/of Bosman aanspreken en zo ja, voor welke schade? Behandel de volgende schadeposten:

- Kosten van verzorging

- Misgelopen vakantiedagen

- Een vergoeding wegens gederfde levensvreugde

Bosman kan aansprakelijk worden gesteld op grond van 6:107. Kosten van verzoging heeft kans op slagen. 

6. Kan de werkgever van mevrouw Alapin Bosman/Coolio aanspreken en zo ja, voor welke schade? Ga in op de volgende schadeposten:

- Doorbetaling van het loon tijdens ziekte mevrouw Alapin

- De inzet van een nieuwe medewerker

De werkgever is ook een derde op grond van art. 107A. De schade van doorbetaling van het loon tijdens ziekte van Alapin komt dus voor vergoeding in aanmerking. Sub b staat niet genoemd in 107a dus dat kan hij niet krijgen. 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.