Public tentamen test


Eindtentamen vennootschappen en rechtspersonen 2019/2020

Opdrachten

Opdracht 1

Casa NV drijft een onderneming die is gericht op de in- en verkoop van plexiglas. Casa NV is geen structuurvennootschap. In de statuten van Casa NV is de bepaling opgenomen dat voorafgaande goedkeuring nodig is van de raad van commissarissen voor besluiten van het bestuur tot het aangaan van een duurzame samenwerking met een andere vennootschap. Verder zijn daarin geen van de wet afwijkende bepalingen opgenomen. De bestuurders van Casa NV zijn Andrea en Bont. Het bestuur van Casa NV besluit tot het aangaan van een duurzame samenwerking met Dinsen BV. Het bestuur verzuimt daarbij goedkeuring te vragen aan de raad van commissarissen. Bont sluit vervolgens namens Casa NV de samenwerkingsovereenkomst met Dinsen BV. Aan de inschrijvingsvereisten voor het handelsregister is voldaan.

Onderbouw of Casa NV gebonden is aan de overeenkomst die is gesloten met Dinsen BV.

Antwoordindicatie

Opdracht 1

Op grond van art. 2:130 lid 2 BW is Bont zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd. De vertegenwoordigingsbevoegdheid is onbeperkt en onvoorwaardelijk, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit (lid 3). De statutaire beperking vloeit niet uit de wet voort. Casa NV is hierdoor gebonden aan de overeenkomst met Dinsen BV.

Eindtentamen constitutioneel recht 2019/2020

Opdrachten

Dirk Klaasen is directeur van een bloemenkweekbedrijf. Zijn bedrijf Bloemop doet zaken met groothandels over de gehele wereld. In 2006 ontwikkelt Bloemop een nieuwe margriet. Hij noemt deze margriet de special margros. Bloemop registreert deze margriet in het rassenregister van de branchevereniging. De margriet wordt erg vaak verkocht. In 2017 krijgt Dirk Klaasen echter een brief van een andere kweker: Coschap. In de brief staat dat Coschap een soortgelijke margriet heeft ontwikkeld en dat Coschap in 2012 het intellectuele eigendom op deze margriet heeft verkregen (dit wordt ook wel een ‘kwekersrecht’ genoemd). Bloemop maakt volgens Coschap al jaren inbreuk op dit eigendomsrecht. Coschap vordert een hoog bedrag aan schadevergoeding en dat Bloemop de productie van de margriet onmiddellijk staakt.

Dirk Klaasen is het hier niet mee eens omdat hij weet dat de margriet van Coschap pas jaren na zijn eigen margriet is ontwikkeld. Nu hij zijn margriet direct bij de branchevereniging had aangemeld, weet iedereen in de kwekerswereld daarvan. Hij is van mening dat Coschap nooit een kwekersrecht had mogen krijgen voor deze margriet. Op grond van art. 49 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet (ZPW) is namelijk geregeld dat een kwekersrecht uitsluitend wordt verleend voor plantenrassen die ‘nieuw en onderscheidbaar’ zijn. Lid 4 van die bepaling bepaalt:

‘Een ras wordt als onderscheidbaar aangemerkt indien het duidelijk te onderscheiden is van elk ander ras waarvan het bestaan op het tijdstip van indiening van de aanvraag algemeen bekend is. In ieder geval worden als algemeen bekend beschouwd rassen waarvoor in enig land een aanvraag tot verlening van kwekersrecht of tot inschrijving van dat ras in een officieel rassenregister is ingediend, vanaf de datum van de aanvraag, mits de aanvraag leidt of heeft geleid tot verlening van kwekersrecht of inschrijving in het rassenregister’.

Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad is de registratie van een plant bij de branchevereniging te beschouwen als een inschrijving in een officieel rassenregister. Coschap had derhalve nooit een kwekersrecht mogen krijgen op deze margriet. Dirk Klaasen vraagt zijn advocaat om advies in deze zaak. Zijn advocaat wijst op art. 75 lid 1 jo. art. 78 ZPW. Op grond van deze bepalingen zou de Rechtbank het kwekersrecht op vordering van Bloemop kunnen vernietigen, omdat dit recht ten tijde van de verlening niet onderscheidbaar was. Als het kwekersrecht wordt vernietigd, dan heeft Coschap geen recht op schadevergoeding. Daarbij komt dat Dirk Klaasen de productie van de margriet dan ook niet hoeft stop te zetten. Dirk Klaasen geeft zijn advocaat de opdracht om deze vordering in te stellen.
De advocaat loopt tegen een probleem op die hij niet had voorzien. Op grond van art. 77 ZPW werkt de vernietiging van het kwekersrecht vanaf het moment van de rechterlijke uitspraak. Dit zou betekenen dat de vernietiging geen terugwerkende kracht heeft. Dit heeft als gevolg dat het kwekersrecht komt te vervallen, maar dat Coschap het recht op schadevergoeding van Bloemop behoudt. Dirk Klaasen en zijn advocaat vinden dit onredelijk. Zij gaan verder op zoek en komen dan uit op het verdrag van de International Union for the Protection of New Varieties of Plants (het UPOV-verdrag). Nederland is op staatsrechtelijk correcte wijze bij dit verdrag aangesloten.

De ZPW is bedoeld ter uitvoering van het verdrag. In art. 21 van dit verdrag wordt gesteld dat staten het kwekersrecht ‘null and void’ zullen verklaren als niet voldaan is aan de eis van onderscheidbaarheid. U mag aannemen dat met ‘null and void’ wordt gedoeld op nietigheid en dat dat deze nietigheid terugwerkende kracht heeft. Dat blijkt ook uit de vastgestelde toelichting bij het UPOV-verdrag:

‘[w]hen a breeder’s right is declared null and void, it is equivalent to pronouncing that it was an invalid right and should not have been granted in the first instance (…). The decision to declare a breeder’s right null and void invalidates the right from the date of grant, although the decision of nullity by the competent authority will occur at a later date. Therefore, nullity has, in principle, retroactive effects’.

Toch zaait de toelichting bij het verdrag ook veel twijfel. Verder in het verdrag wordt opgemerkt dat:

‘[t]he retroactive effects of nullity may vary in practice. The remedies concerning the retroactive effects of nullity will depend on the relevant legislation of the [member state] concerned and may also depend on contractual arrangements. In some cases, such as in cases of fraud or willful abusive acts by the holder of the breeder’s right, reimbursement of royalties paid and/or other remedies may apply. In some other cases, reimbursement of royalties received by the holder of the breeder’s right may not be applicable’.

Hieruit blijkt dat de verdragsluitende staten elkaar ook ruimte wilden geven om in bepaalde gevallen af te kunnen wijken van de terugwerkende kracht van nietigheid.

Bloemop en Coschap eindigen uiteindelijk voor de Rechtbank. Bloemop vordert een verklaring voor recht dat het kwekersrecht nietig is met terugwerkende kracht tot de datum waarop het werd verleend. De zaak wordt behandeld door rechter Walter Magnolia. Zij stelt zich in de eerste plaats de vraag of zij art. 21 UPOV-verdrag wel mag gebruiken.

U moet rechter Magnolia advies uitbrengen over de door haar gestelde vragen. Motiveer uw antwoord.

Opdracht 1

In hoeverre heeft art. 21 UPOV-verdrag gelding in Nederland?

Antwoordindicatie

Opdracht 1

Deze vraag gaat om de gelding. Dit wordt ook wel interne werking van verdragsrecht genoemd. Op grond van het arrest Grenstractaat Aken is het verdragsrecht in Nederland automatisch geldend recht.  Deze gelding hangt dus niet af van art. 93 en 94 Gw. Het maakt dan ook niet uit of het verdragsrecht bekendgemaakt is en of het naar haar inhoud een ieder kan verbinden.

 

Toegang tot volledige tentamen

https://www.worldsupporter.org/nl/chapter/71779-eindtentamen-vennootschappen-en-rechtspersonen-2019-2020

https://www.worldsupporter.org/nl/chapter/72160-tentamen-constitutioneel-recht-20192020

 

 

Page access
Public
Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: mandycassa@hotmail.com
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering