Burgerlijk Recht 1 - RUG - Oefententamen 2016/2017


Vragen

Vraag 1

Marco is overleden. Hij was in tweede echt gehuwd met Henriët. Marco laat drie kinderen achter, twee zonen uit zijn eerste huwelijk met Shaila (Niels en Rick) en een dochter uit zijn tweede huwelijk met Henriët (Eva). Niels en Rick komen bij u om advies. Zij vragen welke aanspraak zij hebben in de nalatenschap van hun vader. Niels is 18 en Rick 21. Beiden hebben nog een studie te voltooien, terwijl hun moeder Shaila inmiddels ook al is overleden .

Wat is uw antwoord? (5 punten)

Vraag 2

Polgara is 85 jaar. Haar echtgenoot is overleden. Ze heeft twee kinderen, Lisa en Garion. Garion woont in Australië. Geleidelijk wordt Polgara steeds vergeetachtiger. Lisa maakt zich zorgen. Zij vraagt zich af hoe lang het nog goed zal gaan met haar moeder. Polgara kan eigenlijk haar financiele zaken niet meer goed regelen, maar weet nog wel goed wat ze wil. Lisa vraagt u om advies.

Wat is uw antwoord? (5 punten)

Vraag 3

Derya, een succesvolle advocate, wil voor haar kantoor een goede geluidsinstallatie aangezien zij het meest productief is als zij naar goede muziek luistert. Zij neemt op 1 mei 2016 ter oriëntatie contact op met Han de Geluidsman. Hij zegt “wel ff wat moois voor haar te kunnen fixen” en hangt plotseling op. Op 8 mei 2016 staat hij opeens bij Derya's kantoor met een bestelbusje vol apparatuur om de boel te installeren. De secretaresse van Derya slaat geen acht op hem en in een mum van tijd heeft Han de apparatuur aangesloten in Derya's werkkamer. Als Derya even later van een zitting terugkomt, is zij verrast als zij de apparatuur aantreft. Han heeft een factuur achtergelaten op haar bureau waarop een briefje geplakt is met de tekst “Deze factuur leg ik neer voor het geval u besluit de apparatuur te houden. U bent nergens toe verplicht en u mag de apparatuur in ieder geval gebruiken tot 1 juni 2016 om de bijzondere geluidskwaliteit te ervaren. Als ik niets van u hoor, kom ik de boel op 1 juni weer ophalen.” Ondanks Han’s ongebruikelijke manier van werken bevalt de apparatuur Derya goed. Zij belt Han op 12 mei 2016 om te zeggen dat ze de apparatuur graag wil houden. Verheugd reageert Han met: “Dan is de apparatuur vanaf nu van u en reken ik erop dat u de factuur die ik op 8 mei op uw bureau achterliet, uiterlijk op 1 juni betaalt.” Derya betaalt op 20 mei de rekening.

a. Op welke datum is de apparatuur geleverd? (5 punten)

b. Op welke datum is Derya eigenaar geworden van de apparatuur? (5 punten)

Vraag 4

Wouter is eigenaar van een antiek Russisch theeketeltje. Het pRogerkstuk staat in de hal van de woning van Wouter. Als buurman Sander op 1 januari 2017 langskomt om hem gelukkig nieuwjaar te wensen, ziet Sander het antieke theeketeltje staan. Na het nuttigen van enkele oliebollen neemt Sander afscheid van Wouter, verstopt het Russisch theeketeltje stiekem onder zijn trui en vertrekt. Op 2 januari 2017 gaat Sander met het Russisch theeketeltje naar een rommelmarkt op de Grote Markt in GRogeringen. Hij loopt langs een (antieke) bolderkar waarop in sierlijke letters ‘de rijdende antiquair’ geschil-=derd staat en spreekt de eigenaar daarvan aan. Deze eigenaar, Vervliet genaamd, heeft wel belangstelling voor het Russisch theeketeltje en koopt het voor € 200. Vervliet heeft Sander niet gevraagd hoe hij aan het object is gekomen, want hij had zo’n vermoeden dat hij daarop toch geen eerlijk antwoord zou krijgen. Diezelfde middag loopt familie Kools op de rommelmarkt. Mevrouw Kools werpt een blik in de bolderkar van Vervliet en is op slag verliefd op het Russisch theeketeltje. Het past prima bij haar theeverzameling. Zij koopt het voor € 250 van Vervliet. Dat lijkt haar een redelijke prijs, want eerder zag ze een dergelijk keteltje in een brocantetijdschrift te koop staan voor € 260. Als zij met het Russisch theeketeltje op de arm door de Gelkingestraat fietst, houdt Wouter haar aan. Hij heeft zijn theeketeltje direct herkend en meldt mevrouw Kools dat hij als rechtmatig eigenaar het theeketeltje revindiceert. Mevrouw Kools antwoordt dat zij het theeketeltje heeft gekocht bij ‘de rijdende antiquair’. Vast staat dat mevrouw Kools ervan uit mocht gaan dat ‘de rijdende antiquair’ eigenaar was van het theeketeltje.

Kan Wouter het theeketeltje opeisen van mevrouw Kools? (10 punten)

Vraag 5

De Groningse manegehouder Henrique is eigenaar van vijf paarden. Paardenliefhebber Kees is vaak op de manege aanwezig, en hij helpt daarbij ook geregeld met het verzorgen van de paarden. Henrique besluit daarom om een van zijn paarden, Limitatio, in vruchtgebruik te geven aan Kees. Op 1 maart 2016 wordt zodoende door Henrique en Kees op de daarvoor vereiste wijze een vruchtgebruik gevestigd op Limitatio, ten behoeve van Kees. Hierdoor krijgt Kees het vruchtgebruik op het paard van Henrique.

Op 1 april 2016, een maand na de vestiging van het vruchtgebruik, gebeurt er op de manege een dramatisch ongeluk. Kees komt met het paard Limitatio namelijk lelijk ten val. Het paard overleeft de val, maar Kees komt helaas te overlijden. Twee weken na het ongeval meldt de enige erfgenaam van Kees, namelijk Hans, zich bij manegehouder Henrique. Hans wil het paard Limitatio graag gebruiken en hij stelt zich daarom op het standpunt dat hij als enig erfgenaam van Kees recht heeft op het vruchtgebruik dat op 1 maart 2016 op dat paard was gevestigd. Henrique heeft echter weinig vertrouwen in Hans. Henrique verweert zich daarom met de stelling dat het vruchtgebruik dat Kees op het paard had verkregen, niet is overgegaan op Hans.

a. Kan Hans zich tegenover Henrique met succes beroepen op het op 1 maart 2016 gevestigde vruchtgebruik? (5 punten)

(Bij de beantwoording van deze vraag dient u ervan uit te gaan dat voor wat betreft het onderhavige geval, de bepalingen met betrekking tot zaken ook op dieren van toepassing zijn; vgl. art. 3:2a lid 2 BW).

Stel dat niet Kees, maar het paard Limitatio bij het ongeval van 1 april 2016 is overleden. Kort na het ongeval heeft manegehouder Henrique het paard Limitatio laten afvoeren naar het slachthuis. Op 1 november 2016 is Kees hersteld van zijn verwondingen en meldt hij zich weer bij manegehouder Henrique.

b. Kan Kees op 1 november 2016 nog aanspraak maken op het recht van vruchtgebruik dat op 1 maart 2016 was gevestigd? (5 punten)

(Bij de beantwoording van deze vraag dient u ervan uit te gaan dat voor wat betreft het onderhavige geval, de bepalingen met betrekking tot zaken ook op dieren van toepassing zijn; vgl. art. 3:2a lid 2 BW).

Vraag 6

Joost Rutte is ZZP ‘er (zelfstandige zonder personeel). Hij levert en installeert onder de naam Wash Out wasmachines aan wasserettes en stomerijen. Een wasserette in GRogeringen heeft een professionele wasmachine bij Wash Out besteld. Als Joost arriveert bij de wasserette om de bestelde wasmachine af te leveren en te installeren, ontmoet hij voor het eerst de directrice van de wasserette. Hij ziet direct dat het Evelien Roest is, een meisje dat bij hem in de klas zat op het VMBO. Hij herinnert zich nog goed dat zij hem eens in het bijzijn van haar giechelende vriendinnen weinig tactvol de bons gaf. Uit wraak besluit hij de afvoerslang van de wasmachine bij het installeren niet helemaal goed aan te draaien. Hij laat haar het factuurbedrag ad € 2.000 direct betalen per pin en verlaat de wasserette. Enige tijd later ontvangt Joost een aansprakelijkstelling voor schade die is ontstaan nadat de wasmachine in gebruik was genomen. De schade aan vloerbedekking en behang in de wasserette is € 4.000.

a. Is Joost aansprakelijk voor de schade of zal de wasserette hem eerst in gebreke moeten stellen?(4 punten)

Stel dat de wasserette bij het aangaan van de overeenkomst heeft geaccepteerd dat de volgende clausule in het contract werd opgenomen: “Eventuele aansprakelijkheid van Wash Out voor schade die ontstaat door geleverde producten of verrichte diensten, is beperkt tot 15 % van het factuurbedrag.” Na ontvangst van de aansprakelijkstelling beroept Joost zich op dit vrijtekeningsbeding.

b. Met behulp van welk wetsartikel in Boek 3 BW (manier 1, primair verweer) en met behulp van welk wetsartikel van Boek 6 BW (manier 2, subsidiair verweer) kan de wasserette betogen dat het vrijtekeningsbeding buiten toepassing dient te blijven? (4 punten)

Vraag 7

Peter is geslaagd voor zijn eindexamen vwo en gaat dit met twaalf vrienden en vriendinnen vieren. Zij gaan twee weken op kampeervakantie naar Renesse. Vlak voor vertrek krijgt Peter bericht dat hij is toegelaten tot de door hem begeerde studie geneeskunde, hetgeen voor hem de feestvreugde alleen maar vergroot. Het weer in Zeeland is verre van zomers. Daarom besluit de groep een uitje te maken naar het grote overdekte zwemparadijs Cariba. De geuren en geluiden in het zwembad roepen nostalgische gevoelens op bij de groep en brengt hen terug naar de tijd dat zij als kinderen van zeven in zwembaden vertoefden. Zij krijgen de behoefte om tikkertje te doen. Als Peter bezig is met een achtervolging, struikelt hij echter over een emmer met sop. Een werknemer van Cariba is bezig met het schoonmaken van de bankjes en heeft de emmer achter zich neergezet in het pad. Peter breekt bij de val zijn rug en loopt een gecompliceerde enkelfractuur op, die ervoor zorgt dat hij de rest van leven niet langer dan een uur achter elkaar zal kunnen staan. Zijn gedroomde carrière als hartchirurg kan hij vergeten.

a. Is Cariba aansprakelijk voor de door Peter geleden en te lijden schade? (4 punten)

Ga er, ongeacht uw antwoord op vraag a, van uit dat Cariba aansprakelijk is. De volgende schadeposten worden gevorderd:

I. door Peter: het deel van ziekenhuis- en revalidatiekosten dat niet onder zijn zorgverzekering gedekt is;

II. door Peter: smartengeld

III. door de moeder van Peter: de kosten van de loopkrukken die zij voor Peter heeft gekocht.

b. Geef voor elk van deze schadeposten aan of zij door Cariba vergoed moeten worden. (4 punten)

Vraag 8

Roger is behoorlijk in de war en staat dan ook onder psychiatrische behandeling. Op een dag raakt hij ervan overtuigd dat zijn kostbare raskat Mustafa behekst is. Hij wil zo snel mogelijk van het dier af. Nog dezelfde dag slaagt hij erin om zijn zeldzame kat te verkopen aan zijn oud-collega Novak, maar wel voor een prijs die ver beneden de marktwaarde ligt. Over de vermeende hekserij houdt Roger wijselijk zijn mond. Zulke informatie zou Novak mogelijk afschrikken, denkt hij. Daarom geeft hij als reden voor de verkoop op dat hij net een nieuwe bank gekocht heeft en dat hij niet wil dat de kat deze beschadigt. Enkele dagen later heeft Roger weer een wat helderder moment. Hij baalt ervan dat hij zijn huisdier kwijt is en dat hij een slechte deal gesloten heeft. Novak is innig tevreden. Van het behekste karakter van de kat heeft hij niets gemerkt, en in het gedrag van Roger heeft hij niets bijzonders kunnenwaarnemen.

a. Ziet u een mogelijkheid voor Roger om de overeenkomst terug te draaien? (4 punten)

b. Variant. Hoe zou uw antwoord luiden als Roger ten tijde van de verkoop onder curatele stond? U mag ervan uitgaan dat Novak ook van de curatele niet op de hoogte was.(4 punten)

Vraag 9

De veertienjarige Joël ziet vanuit zijn slaapkamer hoe (niet nader te identificeren) jongens tijdens het voetballen de ruit van de buren, de familie Doorster, kapot maakt. Omdat de familie Doorster twee weken met vakantie is en het de komende dagen gaat regenen, aarzelt Joël geen moment en belt een glazenzetter. Afgesproken wordt dat deze voor € 250 die avond een nieuwe ruit zal plaatsen. Wanneer de vader van Joël ’s middags hoort wat Joël heeft gedaan, is hij niet blij. De buurman staat erom bekend dat hij diep in de schulden zit en zal niet in staat zijn om hen schadeloos te stellen. Hij belt snel de glazenzetter om dit te bespreken. De glazenzetter gaat echter niet akkoord met zijn voorstel om de overeenkomst te laten vervallen. Afspraak is volgens de glazenzetter afspraak, de klus is al ingepland in het rooster en de ruit zal ’s avonds geplaatst worden zoals afgesproken met Joël. De vader van Joël vraagt zich af of er iets gedaan kan worden om te voorkomen dat hij (of Joël) voor de kosten opdraait. Hij komt die middag bij u met de vraag wat te doen.

Wat is uw advies? (6 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

In casu geldt de wettelijke verdeling (art. 4:13 BW). De kinderen krijgen ieder van rechtswege een niet-opeisbare vordering op hun stiefmoeder Henriët. De vorderingen bedragen ieder 1/4 e van de waarde van de nalatenschap. Niels en Rick kunnen een beroep doen op een wils- recht, namelijk dat van art. 4:21 BW. Zij krijgen dan goederen uit de nalatenschap, maar daarvan kan Henriët zich het vruchtgebruik voorbehouden. Niels zou nog een beroep kunnen doen op de som ineens van art. 4:35 BW. Marco was immers onderhoudsplichtig.

Vraag 2

Wellicht zou Polgara het beste een levenstestament kunnen maken. Dat is een uitgebreide volmacht of opdracht, waarmee Lisa haar moeder kan vertegenwoordigen. Gaat Polgara namelijk verder achteruit dan wordt het misschien noodzakelijk een meerderjarigenbewind in te stellen. Het valt te prefereren de vertegenwoordiging in eigen hand te houden. Polgara moet dit natuurlijk wel willen.

Vraag 3

a. Levering van een roerende zaak geschiedt door bezitsverschaffing (artikel 3:90 BW). Han sloot de apparatuur aan op 8 mei, maar niet om Derya het bezit te verschaffen. Ze mocht de apparatuur vrijblijvend gebruiken. Pas toen Derya hem op 12 mei had meegedeeld dat zij de apparatuur wilde kopen, mocht zij de apparatuur bezitten. Er werd toen geleverd op de wijze van artikel 3:115 sub b (brevi manu) juncto artikel 3:90 BW.

NB: Artikel 3:111 levert hier geen beletsel op om van detentor bezitter te worden, omdat Derya bezitter werd ten gevolge van een handeling van degene voor wie zij hield.

b. Op 12 mei werd Derya eigenaar omdat er toen aan de eisen van artikel 3:84 voldaan was. Voor die datum was er nog geen koopovereenkomst. Op 12 mei aanvaardde Derya het aanbod van Han en kwam de koopovereenkomst tot stand. Er werd op die dag geleverd krachtens geldige titel door een beschikkingsbevoegde.

Vraag 4

Wouter kan het theeketeltje als zijn eigendom opeisen. De overdracht van Sander aan Vervliet is mislukt. Er is wel krachtens een geldige titel (koopovereenkomst) geleverd (bezitsverschaffing, art. 3:90 BW), maar Sander was niet beschikkingsbevoegd. Er is dus niet voldaan aan de eisen van 3:84 BW. Vervliet was niet te goeder trouw (vgl. artikel 3:11 BW), zodat Vervliet niet beschermd werd door art. 3:86 BW. In de overdracht Vervliet/Kools was er wederom een geldige titel (koopovereenkomst) en is er geleverd door bezitsverschaffing (3:90). Ook Vervlietis echter beschikkingsonbevoegd. Ondanks de beschikkingsonbevoegdheid van Vervliet, was de overdracht aan mevrouw Kools geldig op grond van artikel 3:86 lid 1. Mevrouw Kools was te goeder trouw (in de casus gegeven) en verkreeg anders dan om niet (zij betaalde €250). Niettemin kan A de roerende zaak bij mevrouw Kools als zijn eigendom opeisen op grond van artikel 3:86 lid 3. Hij heeft immers het bezit van het theeketeltje door diefstal verloren en eist de zaak binnen drie jaar na de diefstal op. De uitzondering van 3:86 lid 3 onder a gaat niet op, omdat Vervliet een handelaar is die zijn bedrijf niet vanuit een daartoe bestemde bedrijfsruimte (een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan) uitoefent, maar van- uit zijn (roerende) bolderkar op de rommelmarkt.

Vraag 5

a. Het vruchtgebruik is hier gevestigd ten behoeve van Kees (zie art. 3:203 lid 1 BW; vgl. Art. 3:2a lid 2 BW). Het vruchtgebruik gaat van rechtswege teniet door de dood van de vruchtgebruiker ten behoeve van wie het recht was gevestigd. Door het overlijden van Kees gaat het op 1 maart 2016 gevestigde vruchtgebruik teniet. Hans kan zich in het onderhavige geval derhalve niet met succes op dit vruchtgebruik beroepen.

b. Het vruchtgebruik is hier gevestigd op het paard Limitatio (art. 3:201 BW; vgl. art. 3:2a lid 2 BW). Het vruchtgebruik is een beperkt recht dat hier derhalve rust op het eigendomsrecht dat Henrique op het paard heeft. Het eigendomsrecht van Henrique is in dit geval tenietgegaan (door afstand van recht, dan wel door het tenietgaan van het object van het eigendomsrecht). Door het tenietgaan van het eigendomsrecht gaat ook het daarop rustende vruchtgebruik teniet (zie art. 3:81 lid 2 aanhef en sub a BW). Op 1 november 2016 kan Kees dus geen aanspraak meer maken op het vruchtgebruik dat op 1 maart 2016 was gevestigd.

Vraag 6

a. Verzuim is op grond van 6:74 lid 2 BW slechts vereist als nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is. Door de ondeugdelijke prestatie is bijkomende schade ontstaan. Voor zover het deze bijkomende schade betreft, is een tekortkoming niet voor herstel vatbaar en is de nakoming blijvend onmogelijk. Voor het vorderen van een vergoeding voor deze bijkomende schade is daarom geen verzuim vereist. Een ingebrekestelling is dus niet nodig. Joost is aansprakelijk voor de schade.

NB: De vordering tot betaling van schadevergoeding kan in deze casus ook worden gebaseerd op onrechtmatige daad 6:162 BW. In artikel 6:162 BW komt het vereiste van verzuim niet voor. Daarom komt men bij die weg niet terecht in de tweede paragraaf van afdeling 9 van titel 1 van Boek 6 (getiteld Verzuim van de schuldenaar).

NB 2. Artikel 6:83 sub b BW is voor de beantwoording van de vraag niet relevant omdat dat artikel alleen antwoord geeft op de vraag of een ingebrekestelling vereist is voor het vorderen van rente over het schadebedrag dat wegens wanprestatie of onrechtmatige daad verschuldigd is. De rente (rente is vertragingsschade) gaat volgens artikel 6:83 sub b direct lopen en niet pas na voorafgaande ingebrekestelling.

b. Manier 1. Het is in strijd met de goede zeden of openbare orde om vrij te tekenen voor tekortkomingen die berusten op opzet of bewuste roekeloosheid van de schuldenaar. Een in algemene bewoordingen gesteld vrijtekeningsbeding is daarom op grond van artikel 3:40 BW nietig voor het gedeelte dat ziet op vrijtekening voor opzet of bewuste roekeloosheid van de schuldenaar.

Manier 2. Als de schade te wijten is aan opzet of bewuste roekeloosheid van de schuldenaar, zal het vrijtekeningsbeding buiten toepassing dienen te blijven , omdat toepassing onder die omstandigheden onaanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Artikel 6:248 lid 2 BW.

Vraag 7

a. Aansprakelijkheid van Cariba zal moeten worden gebaseerd op art. 6:170 BW. Een van de vereisten van artikel 6:170 BW is dat de ondergeschikte van Cariba een fout heeft begaan. Onder fout verstaat de wet een toerekenbare onrechtmatige daad. Zie BR nr. 627. De werknemer van Cariba zal onrechtmatig moeten hebben gehandeld in de zin van art. 6:162 BW. Daarvoor zijn vereist (i) een onrechtmatige daad, (ii) schade, (iii) causaal verband, (iv) toerekenbaarheid en (v) relativiteit. De laatste vier vereisten leveren in casu geen probleem op. (i) Moet worden gezocht in het handelen in strijd met hetgeen naar maatstaven van ongeschreven recht in het maatschappelijk betaamt. Dat dient nader te worden ingevuld aan de hand van de Kelderluik- criteria [HR 5 november 1965, NJ 1966/136 (Kelderluik)]:

  • waarschijnlijkheid van niet-inachtneming van zorgvuldigheid en oplettendheid – die is groot in een dergelijke attractie waar iedereen komt om plezier te maken;

  • De grootheid van de kans op ongevallen – die is ook groot. Een emmer in het pad geeft een grote kans op struikelen

  • ernst van de te verwachten gevolgen – Door de val kan er ernstig lichamelijk letsel ont- staan, zeker omdat bezoekers van het zwembad schaars gekleed zijn en bij de val dus niet enigszins door kleding worden beschermd.

  • mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen: het was in casu niet moeilijk veiligheidsmaatregelen te treffen. De schoonmaker had de emmer met sop niet achter zich in het pad moeten zetten, maar naast zich of zover mogelijk tegen de muur.

Kortom Cariba kan aansprakelijk worden gehouden voor de door Peter geleden en te lijden schade.

NB 1. In BR nr. 606 wordt erop gewezen dat voor alledaagse gedragingen in de privésfeer en voor sport- en spelsituaties een verhoogde drempel voor aansprakelijkheid geldt. De schoonmaker handelde echter niet in de privésfeer en deed evenmin mee met het spelletje.

NB 2. Het is niet uitgesloten dat de schadevergoeding wordt verminderd wegens eigen schuld (6:101 BW). Het is algemeen bekend dat tikkertje doen in een zwembad risicovol is in verband met uitglijden en rennen is soms expliciet verboden.

b. De aansprakelijkheid is gegeven, zodat het nu alleen nog gaat om de omvang van de schadevergoedingsplicht.

Ad. I: deze kosten komen voor vergoeding in aanmerking. Het zijn kosten die de gelaedeerde (Peter) maakt ten gevolge van de onrechtmatige daad. Het betreft vermogensschade die in voldoende causaal verband met de onrechtmatige daad staat (artt. 6:95 en 6:96 jo. 6:98 BW). N.B. Anders dan veel studenten hebben geantwoord, biedt art. 6:107 BW niet de grondslag voor vergoeding van deze schade, die door Peter zelf geleden wordt.

Ad. II: Smartengeld kan gevorderd worden op grond van artikel 6:106 sub b BW (juncto 6:95 BW).

Ad III. Artikel 6:107 BW geeft de moeder een aanspraak op vergoeding van de kosten die zij ten behoeve van Peter (de gekwetste tegenover wie onrechtmatig is gehandeld) heeft ge- maakt, omdat Peter de kosten zelf had kunnen vorderen als hij de loopkrukken zelf had aangeschaft.

Vraag 8

a. Roger kan proberen de overeenkomst te vernietigen op grond van wilsontbreken (art. 3:34 BW). Hij zal dan in de eerste plaats moeten bewijzen dat sprake was van een geestelijke stoornis, wat waarschijnlijk wel lukt omdat hij onder behandeling staat. Verder moet hij bewijzen: hetzij dat die stoornis een redelijke waardering van zijn belangen belette, hetzij dat de overeenkomst onder invloed van die stoornis tot stand is gekomen. Roger wordt in het tweede geval geholpen door het vermoeden van de slotzin van art. 3:34 lid 1 BW omdat de transactie voor Roger nadelig was. Maar ook als Roger hierin slaagt, wordt Novak waarschijnlijk in dit geval beschermd door art. 3:35 BW, omdat gegeven is dat Novak niets vreemds in het gedrag van Roger heeft kunnen waarnemen en dus gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de verklaringen van Roger. Het feit dat de prijs van de kat relatief laag was, doet hier niet aan af, aangezien Roger de prijs verklaarde door te wijzen op het feit dat hij snel van de kat af moest in verband met zijn nieuwe bank.

b. Een onder curatele gestelde is handelingsonbekwaam en zijn rechtshandelingen zijn vernietigbaar, art. 1:381 lid 2 jo. 3:32 lid 2 BW. Er is geen sprake van één van de uitzonderingen (met name geen toestemming van de curator). Dat Novak niet op de hoogte was van de curatele is niet relevant. Art. 3:35 BW beschermt niet tegen handelingsonbekwaamheid.

Vraag 9

Als Joël een overeenkomst heeft gesloten met de glazenzetter, kan zijn vader deze vernietigen omdat Joël minderjarig (art. 1:233 BW) en derhalve handelingsonbekwaam is (art. 3:32 jo. Art. 1:234 BW). Joël heeft de overeenkomst met de glazenzetter immers niet met toestemming van zijn vader gesloten en de toestemming wordt ook niet veRogerdersteld aanwezig te zijn op grond van artikel 1:234 lid 3, omdat het in het maatschappelijk verkeer niet gebruikelijk is dat veertienjarigen overeenkomsten sluiten met glazenzetters. Denkbaar is echter ook dat Joël de overeenkomst niet in eigen naam heeft gesloten, maar in naam van de buren, in welk geval een overeenkomst is gesloten tussen de glazenzetter en de buren (art. 6:201 BW). In dat laatste geval hoeft de vader van Joël helemaal niet bang te zijn dat hij of Joël de rekening moet betalen. Dan heeft de glazenzetter immers alleen een vordering op de buren.

NB: Tijdens het laatste hoorcollege heeft professor Verheij behandeld dat een zaakwaarnemer op eigen naam een overeenkomst kan sluiten met een glaszetter of in naam van degene wiens belangen hij behartigt. Hij gaf aan dat een zaakwaarnemer die in eigen naam de overeenkomst sluit met de glaszetter, zelf contractpartij wordt bij de overeenkomst met de glaszetter. De zaakwaarnemer is dan verplicht de rekening van de glaszetter te betalen aan de glaszetter en heeft een vordering uit zaakwaarneming op degene wiens belangen behartigd zijn.

Verder gaf professor Verheij aan dat de zaakwaarnemer die op grond van artikel 6:201 BW in naam van de belanghebbende een overeenkomst sluit met een glaszetter, geen partij bij de overeenkomst wordt met de glaszetter. Er komt dan een overeenkomst tot stand tussen de glaszetter en degene wiens belang behartigd wordt. De glaszetter heeft dan een vordering op degene wiens belangen behartigd zijn en niet op de zaakwaarnemer.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.