Burgerlijk Recht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 17/18 - Week 7a


Vragen

Vraag 1a

Op een zonnige dag loopt Jan Jansen, 25 jaar, langs de melkfabriek aan de Eerste Jan Steenstraat in Amsterdam. De deuren van de fabriek staan wijd open en in de fabriek staat een mooie rode vrachtauto met de portieren wijd open en de contractsleutel erin. Jan start de auto en rijdt ermee weg. De rit duurt evenwel niet lang, want hij rijdt met auto en al de woning aan de overzijde van de fabriek binnen. De bewoners raken daardoor ernstig gewond. Vast staat dat Jan ten gevolge van een geestesziekte ieder inzicht in het ongeoorloofde van zijn daad miste.

Is Jan aansprakelijk ex art. 6:162 BW voor de ontstane schade?

Vraag 1b

Stel dat Jan kort voor het voorval een wandeling aan het maken was met zijn begeleider van een psychiatrisch ziekenhuis. Jan was aan de aandacht van deze begeleider ontsnapt, toen de begeleider gebeld werd door zijn vriendin. Is het psychiatrisch ziekenhuis dan (ook) aansprakelijk?

Vraag 2

Mark en Kim, broer en zus, van resp. 15 en 12 jaar, moeten terecht staan voor de kinderrechter wegens het plegen van een reeks winkeldiefstallen bij winkelier X. Tijdens de zitting komt vast te staan dat deze kinderen schuldig zijn, maar lijden aan affectieve verwaarlozing; vader en moeder zijn vrijwel nooit thuis, omdat zij al hun vrije tijd plegen door te brengen op de plaatselijke golfbaan. Wie kan terzake van de ontstane schade door winkelier X aansprakelijk worden gesteld?

Vraag 3

De familie Jansen heeft een huis gekocht in een pas gebouwde woonwijk in Meppel. Als zij er een week wonen, komt een van de buurvrouwen op bezoek. Nadat de gastvrouw de jas van de buurvrouw heeft opgehangen, begeven ze zich naar de woonkamer. De buurvrouw merkt niet dat er een opstapje is, van ongeveer 5 cm van de hal naar de woonkamer. Vast staat dat de gastvrouw tijdens het geanimeerde gesprek dat zij samen voeren vergeet om haar daarop te attenderen. De buurvrouw valt en loopt daardoor blijven letsel op aan haar been. Haar beroep – zij heeft een beroep waarbij zij veel moet staan – kan zij daardoor niet meer uitoefenen. Zij spreekt de gastvrouw aan en baseert zich daarbij op artikel 6:162 BW. Formuleer argumenten pro en contra. Geef vervolgens ook uw eigen oordeel.

Vraag 4

Een meisje van 12 jaar oud staat te wachten op een teken van een politieagent, alvorens – als voetganger- de kruising over te steken. Op het teken van de agent steekt zij de straat over; tegelijkertijd geeft de agent echter ook een teken aan een andere verkeersstroom, hetgeen tot gevolg heeft dat het meisje tegen een fietsende dame aanloopt, waardoor deze ten val komt en schade lijdt. Kan de fietser de ouder(s) van het meisje aanspraken voor vergoeding van de schade ex. Art. 6:169 BW?

Vraag 5a

Horlogemaker De Vries gaat verhuizen en geeft verhuisbedrijf Jansen de opdracht om zijn inboedel te verhuizen. In de overeenkomst die de Vries sluit met Jansen neemt het verhuisbedrijf een vrijtekeningsbeding op, waarin wordt vrijgetekend voor alle schade die ontstaat door fouten van de schuldenaar zelf en van zijn personeel. Wanneer alles in de vrachtauto is geladen en de verhuizers op weg zijn naar de nieuwe winkel van De Vries, veroorzaakt de bestuurder van de verhuiswagen, een ondergeschikt van Jansen, een botsing met de auto van Boersma, door hoogst roekeloos met een snelheid van 110 km p/u door het rode licht te rijden. De auto van Boerma raakt daardoor total loss en enkele klokken van De Vries, die zich in de vrachtwagen bevinden, lopen flinke schade op.

Wie kan Boerma aanspraken tot vergoeding van de schade, die aan zijn auto is ontstaan?

Vraag 5b

Wie kan De Vries aanspreken voor de schade, die aan zijn klokken is ontstaan?

Vraag 6a

Martin heeft Yorshire Terrier, Brownie genaamd. Tijdens het boodschappen doen krijgt Martin ruzie met een andere klant, die in Martins ogen probeert voor te dringen bij de kassa. De ruzie loopt zo hoog op dat Martin, Brownie de opdracht geeft om de andere klant te bijten door het roepen van: “Brownie, pak ze!”. Brownie bij de klant in zijn been. De klant moet daardoor behandeld worden in het ziekenhuis.

Is Martin aansprakelijk voor de schade ex. artikel 6:162 BW?

Vraag 6b

Variant: Tijdens het uitlaten bijt Brownie ineens een argeloze voorbijganger in zijn been. De voorbijganger moet daardoor behandeld worden in het ziekenhuis. Is Martin aansprakelijk voor de schade ex artikel 6:179 BW?

Vraag 6c

Variant: A, inbreker van beroep, tracht te middernacht zijn slag te slaan in de flat van Martin. Wanneer Martin de inbreker ontdekt, wil de inbreker Martin te lijf gaan. Brownie schiet Martin echter te hulp en bijt a inde arm. A moet hierdoor behandeld worden in het ziekenhuis. Is Martin voor de ontstane schade ex. Artikel 6:179 BW aansprakelijk?

Vraag 7 

In een winkel valt een flesolijfolie van de schappen doordat een klant met zijn mouw achter het flesje bleef haken. De klant loopt snel de winkel uit. Een lid van het personeel ruimt kort na het voorval de scherven op. Daarna gaat hij naar de schuur, die zich achter de winkel bevindt om de schrobmachine te halen. Juist op het moment dat het personeelslid met de machine de winkel binnenrijdt, glijdt een bejaarde dam uit over de restanten van het flesje olijfolie. Vast staat dat de vrouw blijvend letsel oploopt. Zij spreekt de winkelier aan tot vergoeding van de ontstane schade. Wat is de grondslag waarop zij haar vordering zou kunnen baseren? Heeft de vordering kans van slagen?

Vraag 8

Op grond van artikel 6:170 lid 1 BW is de werkgever aansprakelijk voor een onrechtmatige daad (een fout) van een ondergeschikte als de werkgever zeggenschap heeft over de gedragingen waarin de fout was gelegen. Het voorval in het arrest “Partycentrum” vond plaats buiten de werktijd, niet op de reguliere werkplekplaats en hield zelfs geen verband met de bedrijfsuitoefening van de werkgever. Waarom oordeelt het hof dan toch dat de werkgever aansprakelijk is?

Vraag 9

Annemarie (18 jaar) helpt haar zus Tinie (21 jaar) bij het verhuizen. Als Tinie en Annemarie een kast door het trappengat proberen te krijgen, verliest Tinie haar evenwicht. In een schrikreactie duwt zij de kast naar voren waarbij de rechterarm van Annemarie klem komt te zitten. De beknelling is dusdanig ernstig dat dit uiteindelijk leidt tot de amputatie van haar rechteronderarm. Annemarie die geen ongevallenverzekering heeft afgesloten, lijdt nogal wat schade. Zij wil haar schade verhalen op Tinie, van wie zij weet dat zij een WA-verzekering heeft. Annemarie vindt dat nu vaststaat dat Tinie de schade heeft veroorzaakt, zij rechtens verplicht is deze aan haar te vergoeden. Hoe groot acht u de kans van slagen van de door Annemarie ingestelde vordering?

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Artikel 6:162 lid 1  BW;

  1. Schade; er is sprake van schade hij rijdt de woning (zaakschade) in én de bewoners raken daardoor ernstig gewond (letselschade).
  2. Onrechtmatigheid; art. 6:162 lid 2 BW, in dit geval is er sprake van inbreuk op het recht namelijk het recht op lichamelijke integriteit en het eigendomsrecht van de woning.
  3. Relativiteit; tegenover de benadeelde;  art. 6:163 BW; geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden. Er wordt inbreuk gemaakt  door Jan op een recht tegenover de bewoners van het huis, eigendomsrecht. Het Tilburgse tandarts arrest; norm strekt tot concurrentiebenadeling maar alleen dat de tandarts een vergunning moet hebben om te controleren of hij wel de vereiste diploma’s heeft.
  4. Toerekenbaarheid daarvan aan de dader; 6:162 lid 3 BW jo. 6:165 BW; hieruit volgt dat de omstandigheid dat een als een doen te beschouwen gedraging van een persoon van 14 jaar of ouder, dit is het geval, onder invloed van een geestelijke tekortkoming geen beletsel is haar als dader van een onrechtmatige daad aan te rekenen, dus toerekenbaar.
  5. Causaal verband tussen de daad en de schade; Doordat Jan met de auto de woning is ingereden is er sprake van schade aan de woning en de bewoners van de woning.

Jan is dus aansprakelijk ex art. 6:162 BW.

Vraag 1b

Ja,

Art. 6:162 BW ; begeleider.

Op grond van artikel 6:165 lid 1 BW is tevens aansprakelijk degene jegens de benadeelde een derde wegens onvoldoende toezicht aansprakelijk is, dan is deze derde jegens de dader verplicht tot bijdragen in de schadevergoeding voor het gehele bedrag van zijn aansprakelijkheid jegens de benadeelde.

Er moet dan eerst worden vastgesteld worden dat de derde aansprakelijk is; art. 6:170 BW, schade aan een derde toegebracht door een ondergeschikte; het psychiatrisch ziekenhuis tevens aansprakelijk voor het gehele bedrag! Betreft de risico aansprakelijkheid van de werkgever.

Dus de begeleider en het psychiatrisch ziekenhuis zijn beide aansprakelijk.

Vraag 2

Kim (12 jaar)

Op grond van artikel 6:164 BW kan de gedraging van een kind dat de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt aan hem niet als een onrechtmatige daad worden toegerekend; dit geldt dus voor Kim, zij is 12 jaar. Dit geldt niet voor Mark hij is namelijk 15 jaar. Om de benadeelde niet zonder verhaalsmogelijkheid te laten zitten, stelt artikel 6:169 lid 1 BW degene die over het kind beneden de veertien jaar het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent, aansprakelijk ter zake van de door het kind veroorzaakte schade. (kwalitatieve aansprakelijkheid) Hiervoor geldt wel de voorwaarden dat:

  • De schade dient te zijn veroorzaakt door een als een doen te beschouwen gedraging van het kind (zuiver nalaten is onvoldoende); hier is sprake van een doen namelijk het plegen van winkeldiefstallen.
  • Dit doen moet als onrechtmatige daad toerekenbaar aan het kind zijn, zou zijn leeftijd daaraan niet in de weg staan; dit is het geval.

Kim zelf niet aansprakelijk, haar ouders wel.

Mark (15 jaar)

Artikel 6:162 BW; zelf aansprakelijk.

De aansprakelijkheid voor een veertien/vijftien jarig kind volgt uit artikel 6:169 lid 2 BW; het kind is voor een door hem gepleegde onrechtmatige daad net zo aansprakelijk als iedere volwassene, echter is naast het kind de ouder of voogd ook kwalitatief aansprakelijk tenzij hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet. Dit is het geval uit de casus volgt dat de kinderen lijden aan affectieve verwaarlozing Hiervoor is wel vereist dat het kind zelf aansprakelijk is op grond van een toerekenbare onrechtmatige daad, dit is het geval.

Kim kan dus niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade, Mark wel en de ouders ook.

    Vraag 3

    Pro:

    Vier criteria Kelderluik arrest:

    1. Waarschijnlijkheid dat de vereiste oplettendheid niet in acht zal worden genomen; de kans dat iemand het opstapje niet ziet, zij is nog nooit in het huis geweest dus kon niet weten dat er een opstapje was
    2. Hoe groot is de kans dat daaruit schade ontstaat;
    3. Ernst van de gevolgen;
    4. Bezwaarlijkheid voor het nemen van voorzorgsmaatregelen; Enerzijds heeft de gastvrouw de zorg/plicht om de buurvrouw te waarschuwen voor het opstapje van haar huis. Het nemen van voorzorgsmaatregelen is niet bezwaarlijk.

    Contra:

    Criteria:

    1. Waarschijnlijkheid dat de vereiste oplettendheid niet in acht zal worden genomen; Als mens is het ook je eigen zorg om uit te kijken voor dit soort drempeltjes. Hiervan kun je niet anderen altijd de schuld geven. Voor een afstapje van 5 centimeter hoeven geen voorzorgsmaatregelen te worden getroffen. Sprake van een OSVO.
    2. Hoe groot is de kans dat daaruit schade ontstaat; niet zeer groot
    3. Ernst van de gevolgen; kans dat er blijvend letsel ontstaat is voor het missen van een opstapje van 5cm niet heel groot.

    Vraag 4

    Er is sprake van een meisje van 12 jaar, artikel 6:164 lid 1 BW is van toepassing. Op grond va dit artikel kan de gedraging van een kind dat de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt aan hem niet als een onrechtmatige daad worden toegerekend; dit geldt dus ook voor dit meisje, want zij is 12 jaar.

    Om de benadeelde niet zonder verhaalsmogelijkheid te laten zitten, stelt artikel 6:169 lid 1 BW degene die over het kind beneden de veertien jaar het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent, aansprakelijk ter zake van de door het kind veroorzaakte schade. (kwalitatieve aansprakelijkheid)

    Hiervoor geldt wel de voorwaarden dat:

    Schade; de fietser valt en lijdt hierdoor schade;

    Onrechtmatigheid; art. 6:162 lid 2 BW, geen sprake van onrechtmatigheid, het meisje volgt een bevel van de politie op, niet iedere gedraging waarbij een subjectief recht in het gedrang komt is als inbreuk daarop aan te merken.  Geen sprake van opzettelijke directe schending van de lichamelijke integriteit.

    Art. 43 Sr; 6:172 BW; omdat de politieagent een fout heeft gemaakt waardoor een derde schade heeft geleden, kan hij nog aansprakelijk worden gesteld.

    Vraag 5a

    Art. 6:170 lid 1 BW; voor de schade aan een derde toegebracht door een fout van een ondergeschikte is degene in wiens dient de ondergeschikte zijn taak vervult aansprakelijk, indien de kans op de fout door de opdracht tot het verrichten van deze taak is vergroot en degene in wiens dient hij stond uit hoofde van hun desbetreffende rechtsbetrekking zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen; Dus de werknemer en de werkgever zijn beide aansprakelijk

    Op grond van artikel 6:102 BW volgt dat wanneer op twee of meer personen een verplichting tot het vergoeden van dezelfde schade rust zij hoofdelijk zijn verbonden; ieder voor het geheel

    Echter,

    Op grond van art. 6:170 lid 3 BW; indien de ondergeschikte en degene in wiens dient hij stond, beiden voor de schade aansprakelijk zijn dan behoeft de ondergeschikte in beginsel niet aan de schade bij te dragen, TENZIJ de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid, dit is het geval namelijk met 110 km/pu door rood licht gereden.

    Boerma kan dus zowel de werknemer (art. 6:162 BW hiervoor gebruiken) als de werkgever aanspreken, echter de werknemer kan niet het bedrag van de werkgever vorderen.

    Vraag 5b

    Vrijtekeningsbeding opgenomen in de overeenkomst voor de schuldenaar en diens personeel;

    • Gaat om het niet goed nakomen van een overeenkomst, sprake van wanprestatie; art. 6:74 BW. Rechtsgeldige vrijtekening. In beginsel art. 6:70 BW van toepassing, aansprakelijkheid hulppersonen bij wanprestatie.
    • Bestuurder van de verhuiswagen, kan die met succes op basis van wanprestatie worden aangesproken art. 6:74 BW; de bestuurder is slechts een tussenpersoon ter levering, hij heeft alleen een overeenkomst met de baas dus kan niet de bestuurder aanspreken. Kan de Vries de bestuurder op basis van art. 6:162 BW aanspreken?
    1. Schade; er is sprake van schade;
    2. Onrechtmatigheid; art. 6:162 lid 2 BW, in dit geval is er sprake van schending van recht, door rood rijden
    3. Relativiteit; tegenover de benadeelde; art. 6:163 BW
    4. Toerekenbaarheid; sprake van schuld  
    5. Causaal verband tussen de daad en de schade; ja

    Kan de bestuurder zich nu ook beroepen op het Vrijtekeningsbeding. De paardensprong blokkade, art. 6:257 BW, zorgt ervoor dat wanneer Jansen zich heeft vrijgesproken van gedrag en zijn werknemers dat Jansen hier niet op kan worden aangesproken. Dan gaat de vries proberen het rechtstreeks te verhalen bij de werknemer zelf, in dit geval kan de bestuurder kan dan ook gebruik maken van het exoneratiebeding.

    Vraag 6a 

    Schade; er is sprake van schade, de hond bijt de klant in zijn been, letselschade.

    • Onrechtmatigheid; art. 6:162 lid 2 BW, in dit geval is er sprake van inbreuk op het recht namelijk het recht op lichamelijke integriteit.
    • Relativiteit; tegenover de benadeelde;  art. 6:163 BW. Er wordt inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de klant doordat de hand van Martin in zijn been bijt.
    • Toerekenbaarheid daarvan aan de dader; art. 6:179 BW; kwalitatieve aansprakelijkheid voor de bezitter van een dier voor de door het dier aangerichte schade. Er is geen sprake van aansprakelijkheid indien de bezitter het dier wel in zijn macht zou hebben gehad. Martin geeft bewust de opdracht aan de hond om de klant te bijten dus sprake van toerekenbaarheid.
    • Causaal verband tussen de daad en de schade; Doordat de hond van Martin in het been bijt is er sprake van schade.

    Vraag 6b

    Nee, indien Martin het dier wel in zijn macht zou hebben gehad, dan had Brownie de man (zeer waarschijnlijk) niet gebeten. Dus geen sprake van aansprakelijkheid, volgens de tenzij-clausule van art. 6:179 BW. Het gaat hier om het onberekenbare element dat in de energie van het dier opgesloten ligt. Wel kan dan de persoon die de gedraging van het dier in zijn macht had, aansprakelijk zijn op grond van artikel 6:162 BW, indien aan de vereisten is voldaan.

    Vraag 6c

    In dit geval gaat de “tenzij-formule” op, de bezitter kan op deze wijze zijn aansprakelijkheid ontkrachten omdat er sprake is van een rechtvaardigingsgrond. 

    Vraag 7

    Gevaarzetting (kelderluik) en onrechtmatige daad 6:162 BW;

    Schade; er is sprake van schade, de hond bijt de klant in zijn been, letselschade.

    • Onrechtmatigheid; art. 6:162 lid 2 BW, in dit geval is er sprake van inbreuk op het recht namelijk het recht op lichamelijke integriteit.
    • Relativiteit; tegenover de benadeelde;  art. 6:163 BW. Er wordt inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de klant doordat de hand van Martin in zijn been bijt.
    • Toerekenbaarheid daarvan aan de dader; 6:179 BW; kwalitatieve aansprakelijkheid voor de bezitter van een dier voor de door het dier aangerichte schade. Er is geen sprake van aansprakelijkheid indien de bezitter het dier wel in zijn macht zou hebben gehad. Martin geeft bewust de opdracht aan de hond om de klant te bijten dus sprake van toerekenbaarheid.
    • Causaal verband tussen de daad en de schade; Doordat de hond van Martin in het been bijt is er sprake van schade.

    Ja Martin is (kwalitatief) aansprakelijk voor de schade.

    Vraag 8

    Ingevolge art. 6:170 lid 1 BW is degene in wiens dienst de ondergeschikte zijn taak vervult, aansprakelijk voor de schade aan een derde toegebracht door een fout van de ondergeschikte, indien de kans op de fout door de opdracht tot het verrichten van deze taak is vergroot en degene in wiens dienst de ondergeschikte stond, uit hoofde van hun desbetreffende rechtsbetrekking zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen. Ter beantwoording van de vraag of tussen de fout van de werknemer en de dienstbetrekking een zodanige functionele samenhang bestaat dat de werkgever voor de daardoor veroorzaakte schade aansprakelijk is, moeten alle ter zake dienende omstandigheden van het geval in de beoordeling worden betrokken

    Vraag 9

    Klein, sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden (OSVO).

    Log in or create your free account

    Why create an account?

    • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
    • Once you are logged in, you can:
      • Save pages to your favorites
      • Give feedback or share contributions
      • participate in discussions
      • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
    Join World Supporter
    Join World Supporter
    Follow the author: Law Supporter
    Comments, Compliments & Kudos

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.