Inleiding burgerlijk recht - UL - B1 - Eindtoets winter 2016


 

Vragen

Vraag 1

Gerard staat onder curatele vanwege overmatig gebruik van drugs. Hij koopt in de winkel een laptop voor de prijs van € 899. De curator vernietigt de koopovereenkomst via een buitengerechtelijke verklaring.

Hoe moet deze buitengerechtelijke verklaring gekwalificeerd worden?

  1. Als een meerzijdige rechtshandeling.

  2. Als een eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling.

  3. Als een eenzijdige gerichte rechtshandeling.

  4. Als een feitelijke handeling.

Vraag 2

Simone is zestien jaar. Zonder toestemming van haar ouders bezoekt zij het verjaardagsfeestje van een vriend. Daar stoot zij per ongeluk een antieke vaas om van de heer des huizes, Bart. Bart spreekt Simone aan tot vergoeding van deze schade. Volgens de moeder van Simone hoeft zij de schade van Bart niet te vergoeden, omdat Simone minderjarig is.

Heeft de moeder van Simone gelijk?

  1. Ja, een minderjarige is bekwaam in eigen naam rechtshandelingen te verrichten, maar alleen met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger en Simone mocht niet op het verjaardagsfeestje zijn.

  2. Ja, want de moeder van Simone kan de rechtshandeling van Simone vernietigen.

  3. Nee, want het is voor zestienjarigen niet ongebruikelijk om zelfstandig een verjaardagsfeestje te bezoeken.

  4. Nee, want Simone is hier aansprakelijk uit onrechtmatige daad.

Vraag 3

Kanten laat zijn auto repareren bij garage Banden. In de overeenkomst met Banden staat onder meer: ‘Garage Banden is nooit aansprakelijk voor eventuele schade, toegebracht door het personeel tijdens reparaties of onderhoud’. Tijdens de reparatie ontstaat door onoplettendheid van een werknemer van Banden brand in de motor van de auto. De schade loopt in de duizenden euro’s. Kanten spreekt Banden aan tot schadevergoeding. Banden wijst op het beding in de overeenkomst dat hij nooit aansprakelijk is. Kanten meent dat Banden zich in dit geval niet op dit beding kan beroepen. Vast staat dat het beding geen algemene voorwaarde is in de zin van artikel 6:231 e.v. BW.

Op grond waarvan moet vastgesteld worden of Kanten gelijk heeft?

  1. Artikel 6:228 BW en het arrest Haviltex.

  2. Artikel 6:228 BW en het arrest Van Geest/Nederlof.

  3. Artikel 6:248 lid 2 BW en het arrest Misverstand.

  4. Artikel 6:248 lid 2 BW en het arrest Saladin/HBU.

Vraag 4

Casper is eigenaar van een strandtent. Hij wil de strandtent verkopen en onderhandelt daarover met Willem. Op 20 oktober doet Casper aan Willem een ‘laatste aanbod’. Willem kan de tent kopen voor € 230.000, mits hij binnen twee dagen per sms aan Casper akkoord geeft. Op 21 oktober smst Willem dat hij akkoord is. De sms van Willem wordt echter pas op 23 oktober bij Casper afgeleverd, omdat de accu van zijn telefoon kapot is. De telefoon van Casper is daardoor tot 23 oktober uitgeschakeld en heeft geen verbinding met het netwerk. Diezelfde 23 oktober geeft Casper aan Willem in een telefoongesprek te kennen dat hij het akkoord van Willem te laat heeft ontvangen, omdat de tweedagentermijn is verstreken. Willem meent dat hij wel degelijk op tijd zijn akkoord heeft gesmst en dat daarom tussen hem en Casper een koopovereenkomst tot stand gekomen is.

Wie heeft er gelijk?

  1. Casper, omdat hij van de sms van Willem pas op 23 oktober en dus buiten de tweedagentermijn heeft kennisgenomen.

  2. Casper, omdat de sms van Willem hem buiten de tweedagentermijn en dus te laat bereikt.

  3. Willem, omdat het feit dat de sms Casper niet tijdig bereikt het gevolg is van een omstandigheid die voor rekening komt van Casper.

  4. Willem, omdat de sms binnen de tweedagentermijn en dus tijdig verzonden is.

Vraag 5

Anton is onder curatele gesteld vanwege een geestelijke stoornis. Hij houdt van van auto’s, in het bijzonder van old timers. Omdat hij zelf moeilijk uit zijn woorden komt, verleent hij aan Bart een volmacht om namens hem (Anton) een auto te kopen voor een maximumprijs van € 12.000. Bart koopt in naam van Anton de auto voor € 11.500 van Cees. De curator van Anton is het niet met deze aankoop eens.

Kan de curator de koopovereenkomst aantasten?

  1. Nee, want hier is sprake van een binnen de grenzen van de volmacht verrichte rechtshandeling door de gevolmachtigde.

  2. Nee, want Cees kan een beroep doen op gerechtvaardigd vertrouwen ten aanzien van inhoud en omvang van de volmacht.

  3. Ja, want de curator kan namens Anton een beroep doen op de nietigheid van de overeenkomst.

  4. Ja, want de curator van Anton kan een beroep doen op de vernietigbaarheid van de overeenkomst.

Vraag 6

Welk van de onderstaande stellingen is niet juist met betrekking tot dwaling?

  1. Een beroep op dwaling slaagt slechts wanneer wordt gedwaald over feiten en omstandigheden die ten tijde van contractsluiting reeds bestonden.

  2. Dwaling omtrent een uitsluitend toekomstige omstandigheid kan nooit leiden tot vernietiging.

  3. Bij wederzijdse dwaling staat het gegeven dat sprake is van dwaling omtrent uitsluitend toekomstige omstandigheden niet in de weg aan vernietiging van de overeenkomst.

  4. Bij een beroep op dwaling is het ontbreken van causaal verband tussen dwaling en het sluiten van de betreffende overeenkomst altijd een belemmering voor het slagen van het beroep op dwaling.

Vraag 7

Kas koopt op 12 december een tweedehands laptop van Frits voor € 250. Kas zegt toe dat de koopprijs nog diezelfde middag op de rekening van Frits zal staan. Bij thuiskomst weigert de laptop op te starten. Kas belt Frits deze avond nog op. Frits laat weten dat hij vergeten is de processor te plaatsen. Hij wijst Kas erop dat de koopprijs van € 250 nog niet op zijn rekening staat en geeft aan dat hij dit bedrag zo snel mogelijk op zijn rekening wil hebben. Pas dan zal hij de processor inbouwen. Kas vertrouwt het niet helemaal en vraagt zich af wat hij kan doen.

Welk rechtsmiddel staat Klaassen op 12 december ten dienste?

  1. Directe ontbinding van de koopovereenkomst.

  2. Opschorting van zijn betalingsverplichting.

  3. Vordering tot schadevergoeding.

  4. Er staat hem geen rechtsmiddel ter beschikking.

Vraag 8

Restaurant “De Zilveren Cirkels” koopt op 1 juni enkele nieuwe koelkasten bij groothandel Koel BV. De partijen spreken af dat de koelkasten op 15 juni geleverd zullen worden. Op 15 juni blijft levering echter uit. Na een kort telefoongesprek met een medewerker van Koel BV blijkt dat, door ongebruikelijk hevig noodweer, de magazijnen van Koel BV zijn ondergelopen met als gevolg dat al haar voorradige koelkasten onherstelbaar zijn beschadigd . Koel BV kan gedurende drie weken niet leveren. De Zilveren Cirkels heeft alleen dringend nieuwe koelkasten nodig en bestelt ze daarom bij Kast BV. Kast BV kan namelijk diezelfde dag nog leveren. De Zilveren Cirkels stuurt op 17 juni Koel BV een schriftelijke verklaring, waarin zij aangeeft de koopovereenkomst van 1 juni te ontbinden.

Houdt deze buitengerechtelijke ontbinding stand?

    1. Ja, want aan alle vereisten voor een succesvol beroep op ontbinding is voldaan.

    2. Nee, want de tekortkoming kan Koel BV niet worden toegerekend.

    3. Nee, want Koel BV moet eerst door middel van een ingebrekestelling in verzuim worden gebracht.

    4. Nee, want de tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding niet.

Vraag 9

Kirsten heeft een slagerij in Amsterdam. Ze leent € 10.000 van de Franse Berenbank om haar slagerij te verbouwen. Een jaar later besluit de Berenbank de aanwezigheid op de Nederlandse markt geleidelijk af te bouwen. Het is de bedoeling dat alle vorderingen van de bank op zakelijke klanten in Nederland worden verkocht en geleverd aan Perenbank. Ook Kirsten ontvangt een mededeling van de Berenbank dat zij haar vordering op haar heeft geleverd aan Perenbank, en dat Kirsten voortaan aan Perenbank moet betalen. Kirsten besluit de nog uitstaande lening in een keer af te lossen aan Perenbank. Na deze betaling blijkt dat de vordering op Kirsten door een fout in het administratiesysteem van Berenbank nooit aan Perenbank is geleverd. Heeft Kirsten bevrijdend betaald?

  1. Ja, want de Berenbank heeft bij Kirsten de indruk gewekt dat Perenbank bevoegd was de betaling namens Berenbank te ontvangen (art. 3:61 lid 2 BW).

  2. Ja, want Kirsten heeft op redelijke gronden aangenomen dat Perenbank als schuldeiser tot de prestatie gerechtigd was (art. 6:34 BW).

  3. Nee, want Berenbank heeft de betaling niet bekrachtigd en is niet door de betaling gebaat, omdat het betaalde niet in haar vermogen is gevloeid (art. 6:32 BW).

  4. Nee, want vanwege het causale stelsel van overdracht is Perenbank geen rechthebbende geworden en was Primabank dus niet bevoegd de betaling te ontvangen (art. 3:84 BW).

Vraag 10*

Ben is in dienst bij aannemingsbedrijf Bouwen BV te Amersfoort. Ben krijgt van zijn werkgever opdracht om de raamkozijnen te vervangen bij meneer Zand in Zandfoort. Ben ontdekt tijdens de werkzaamheden dat het huis van Zand vol staat met antieke voorwerpen, waaronder veel zilver. Na afloop van zijn werkzaamheden laat hij het raam op een kiertje staan. Diezelfde avond wordt er bij Zand ingebroken en Ben wordt als de dief ontmaskerd.

Wie kan/kunnen door Zand voor de door zijn geleden schade met succes aansprakelijk worden gesteld?

  1. Uitsluitend Ben.

  2. Uitsluitend Bouwen BV.

  3. Zowel Ben als Bouwen BV.

  4. Noch Ben, noch Bouwen BV.

* NB: Bij deze vraag zijn bij nader inzien twee alternatieven goed gerekend.

Vraag 11

Hans laat een labrador uit. De hond loopt los in het bos en heeft daar fysiek contact met een tekkel. Een aantal uren later overlijdt de tekkel als gevolg van een knauw van de labrador. De eigenaar van de tekkel houdt Hans aansprakelijk voor de schade. Vast staat dat Hans zelf geen onrechtmatige daad jegens de eigenaar van de tekkel heeft gepleegd.

Voor de aansprakelijkheid van Hans is niet van belang:

  1. In welke goederenrechtelijke relatie Hans tot de labrador staat..

  2. Het al dan niet agressieve gedrag van labrador jegens de eigenaar van de tekkel.

  3. Of Hans zelf aansprakelijk zou zijn geweest, als hij de labrador had laten knauwen.

  4. Het al dan niet agressieve gedrag van de tekkel jegens Hans.

Vraag 12

Hein is vrachtwagenchauffeur in dienst van Snel BV. Op een dag moet Hein in de Rotterdamse binnenstad een pakketje afleveren. Hij parkeert zijn vrachtwagen zolang op een van de bruggen. Als Hein de stad inloopt, bedenkt hij dat hij vergeten is de handrem aan te trekken. Op dat moment ziet Hein tot zijn ontzetting de vrachtwagen langzaam achteruit de brug af rollen, om met een klap tot stilstand te komen tegen het huis van de heer Kleingeld. De gevel van het huis raakt hierbij beschadigd. Hein vindt het erg vervelend en besluit, nu hij kort geleden een flinke erfenis ontving, meteen de schade van € 10.000 te vergoeden uit eigen zak. Kan Hein deze € 10.000 betaalde schadevergoeding verhalen op zijn werkgever Snel BV?

  1. Nee, want er is hier sprake van bewuste roekeloosheid.

  2. Nee, want de betaling door Hein bevrijdt Snel BV.

  3. Ja, omdat uitsluitend Snel BV aansprakelijk is.

  4. Ja, want in de gegeven omstandigheden hoeft Hein niet bij te dragen in de schadevergoeding.

Vraag 13

Bert rijdt door een verkeersfout hard in op het linker portier van de auto van Kelly. Het staat vast dat Barends aansprakelijk is. Kelly raakt bij dit ongeval gewond. Aan het ongeval houdt Kelly een blijvend litteken over in haar gezicht en kan zij een maand niet werken. Daarnaast heeft haar auto schade opgelopen voor een onbekend bedrag. Kelly besluit de schade aan haar auto te laten taxeren. Kelly spreekt Bert in rechte aan en vordert onder andere gederfde levensvreugde vanwege het litteken in haar gezicht en de kosten van de schadetaxatie. De werkgever van Kelly vordert van Bert een bedrag aan winstderving aangezien zijn werkneemster een maand niet heeft kunnen werken.

Welke schadeposten komen voor vergoeding in aanmerking?

  1. Gederfde levensvreugde wel, maar taxatiekosten en winstderving van haar werkgever niet.

  2. Gederfde levensvreugde en taxatiekosten wel, maar winstderving van haar werkgever niet.

  3. Gederfde levensvreugde, taxatiekosten en winstderving van haar werkgever.

  4. Gederfde levensvreugde niet, maar taxatiekosten en winstderving van haar werkgever wel.

Vraag 14

Huib vaart in een sloep op de Kaag als hij een losgeslagen zeilboot ziet. Hij bevestigt een lijn en probeert de zeilboot weg te slepen. Dit lukt niet: de lijn schiet los en vervolgens waait de zeilboot stuurloos het meer op. Huib denkt: als het zo moet, dan hoeft het voor mij niet meer, waardoor hij zijn reddingsactie staakt en verder vaart. De zeilboot raakt vervolgens beschadigd bij een aanvaring met een boei. De eigenaar van de zeilboot, Bernard, krijgt later van de politie een telefoontje dat zijn boot is gevonden.

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. Huib heeft zich met zijn sleeppoging niet op redelijke grond ingelaten met het belang van Bernard.

  2. Huib had, voordat hij aan zijn sleeppoging begon, moeten nagaan of Bernard verhinderd was om zelf zijn belangen te behartigen.

  3. Huib mocht zijn aangevangen reddingsactie niet staken.

  4. Huib heeft aan zijn zorgplicht voldaan door een sleeppoging te doen.

Vraag 15

Alex wordt onwel en valt in de gracht. Lennart ziet het gebeuren en redt Alex. Wanneer Alex na de reddingsactie niet aanspreekbaar is, bestelt Lennart in naam van Alex een ambulance bij het ziekenhuis. In het ziekenhuis weten de artsen het leven van Alex te redden. De rekening voor het ambulanceritje bedraagt € 290.

Van wie kan het ziekenhuis met succes betaling vorderen?

  1. Alleen van Alex.

  2. Alleen van Lennart.

  3. Zowel van Alex als van Lennart; ieder voor het geheel.

  4. Zowel van Alex als van Lennart; ieder voor de helft.

Vraag 16

Lukas rijdt met zijn auto over de Bree. Ter hoogte van het stadshuis wordt hij overvallen door een niesbui, waardoor hij de macht over het stuur verliest en tegen de geparkeerde auto van Hendrik botst. De blikschade als gevolg van het ongeval bedraagt € 4.000. Hendrik wil de schade op Lukas verhalen op grond van onrechtmatige daad.

Is deze vordering toewijsbaar?

    1. Nee, want hier is geen sprake van een onrechtmatige gedraging maar van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

    2. Ja, want de onrechtmatige gedraging kan op grond van schuld aan Lukas worden toegerekend.

    3. Nee, want het kan Lukas niet worden verweten dat hij door een niesbui per ongeluk tegen de auto van Hendrik aan rijdt.

    4. Ja, want de onrechtmatige gedraging kan krachtens verkeersopvatting aan Lukas worden toegerekend.

Vraag 17

Mark is eigenaar van een perceel grond met perenbomen. Het aangrenzende perceel met appelbomen is eigendom van Bas. Bas en Mark hebben op 1 februari 2015 afgesproken dat zij in de periode 2015–2025 elke lente 100 kilo appels en 100 kilo peren zullen ruilen. Op 1 september 2016 verkoopt en levert Mark haar perceel aan Lex. In november 2016 vordert Bas van Lex 100 kilo peren.

Mag Lex weigeren de 100 kg peren af te geven?

  1. Ja, omdat Lex geen partij is bij de ruilovereenkomst.

  2. Ja, maar alleen zolang Bas zelf de 100 kg appels niet geleverd heeft.

  3. Nee, omdat de ruilovereenkomst goederenrechtelijk effect heeft.

  4. Nee, omdat de ruilovereenkomst in de periode 2015-2025 onherroepelijk is.

Vraag 18

Op 15 december 2013 vindt bij Bradd en Geert een veiling van postzegels plaats. Olaf, een postzegelverzamelaar uit Rotterdam, bezoekt deze veiling en biedt, met succes, € 500 voor een postzegel met daarop een afbeelding van een proffessor. Iets minder dan twee jaar na de veiling blijkt dat de postzegel onderdeel was van een verzameling toebehorend aan Willem en dat deze op 7 oktober 2013 van hem is gestolen. Per toeval raakt Willem op de hoogte van het bod van Olaf. Op 2 november 2015 eist Willem bij Olaf de postzegel op. Olaf stelt echter afgifte te mogen weigeren, omdat hij eigenaar van de postzegel is nu hij niets wist of behoefde te weten van het feit dat de postzegel gestolen is.

Wie heeft er gelijk?

  1. Olaf, op grond van 3:84 BW.

  2. Olaf, op grond van 3:84 jo 3:86 lid 1 BW.

  3. Willem, op grond van 3:84 jo 3:86 lid 3 BW.

  4. Olaf, op grond van 3:84 jo 3:86 lid 3 sub a BW.

Vraag 19

Gert fietst dagelijks voor zijn werk heen en weer tussen Rotterdam en Dordrecht. Op 5 oktober doet hij zijn boodschappen in Dordrecht. Zijn collega Vincent, die in Dordrecht woont, ziet hem bij de supermarkt stuntelen met plastic tassen aan zijn stuur en schiet hem te hulp door hem voor een paar dagen zijn grote fietstassen uit te lenen. Dankbaar bevestigt Gert deze met klittenband aan zijn bagagedrager. Wanneer Vincent Gert op 20 oktober aanspreekt tot teruggave van de fietstassen, weigert Gert deze terug te geven en laat ze op zijn fiets zitten.

Wat is op 21 oktober de goederenrechtelijke positie van Gert ten opzichte van de fietstassen?

  1. Bezitter, want hij heeft de fietstassen ingevolge art. 3:113 BW in bezit genomen.

  2. Eigenaar, want de fietstassen zijn op grond van art. 5:3 jo. 3:4 lid 1 BW bestanddeel geworden van zijn fiets.

  3. Houder, want hij kan zich gezien het bepaalde in art. 3:111 BW niet tot bezitter van de fietstassen maken.

  4. Bezitter, want Vincent heeft het bezit van de fietstassen ingevolge art. 3:117 lid 1 BW prijsgegeven.

Vraag 20

Evert leent zijn scooter (€ 1.500) uit aan Sven. Sven verkoopt en levert op 1 november de scooter aan Wessel, die niets weet of behoeft te weten van het feit dat de fiets eigendom is van Evert is. Sven en Wessel spreken af dat de fiets nog twee weken bij Sven blijft staan. Op 8 november komt Evert zijn fiets ophalen. Sven weigert deze af te geven, omdat Wessel volgens hem eigenaar geworden is.

Is Wessel eigenaar geworden?

  1. Ja, want er is rechtsgeldig geleverd aan Wessel.

  2. Ja, want Wessel is te goeder trouw.

  3. Nee, want de fiets is niet rechtsgeldig geleverd aan Wessel.

  4. Nee, want Sven kan de fiets niet rechtsgeldig aan Wessel verkopen.

Vraag 21

Mooi BV heeft haar naaimachine ter reparatie afgegeven bij Herstel BV. Mooi BV verkoopt en levert deze naaimachine aan Core BV onder de afspraak dat Core BV de levering kan voltooien als zij Herstel BV mededeling doet van de overdracht. Vervolgens kan zij de machine daar ophalen. Mooi BV verkoopt de naaimachine nog een keer aan Question BV en spreekt ook met haar af dat zij door mededeling aan Herstel BV de levering kan voltooien. Question BV doet direct mededeling aan Herstel BV. Herstel BV weet niets af van de verkoop aan Core BV en geeft een dag later de gerepareerde machine mee aan Question BV. Core BV stelt eigenaar geworden te zijn van de machine. Hij wendt zich tot Question BV en vordert afgifte van de naaimachine.

Kan Core BV met succes afgifte van de naaimachine vorderen van Question BV?

  1. Ja, want er is eerder geldig geleverd aan Core BV dan aan Question BV.

  2. Ja, want door de afspraak met Core BV kan de machine niet verkocht worden aan Question BV.

  3. Nee, want Question BV is door haar mededeling aan Herstel BV eigenaar geworden van de machine.

  4. Nee, want de machine kan niet geldig geleverd worden door middel van een dergelijke afspraak.

Vraag 22

Janette verkoopt en levert door middel van feitelijke overgave haar parelketting voor € 250 aan Veerle. Wanneer blijkt dat Janette belangrijke informatie heeft verzwegen, vordert Veerle vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling. De rechter geeft Veerle gelijk en vernietigt de overeenkomst.

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. Janette kan weer eigenaar worden van de parelketting, maar slechts nadat zij het bedrag van € 250 aan Veerle heeft teruggegeven.

  2. Janette is eigenaar en kan de parelketting onder Veerle revindiceren.

  3. Veerle is eigenaar, want vernietiging heeft geen goederenrechtelijk effect.

  4. Veerle is eigenaar, zolang hij de ongedaanmakingsverbintenis tot teruglevering niet nakomt.

Vraag 23

Situatie 1: Vincent steelt op 1 oktober 2015 een fiets van Jorrik en zet de fiets in zijn schuur.

Situatie 2: Jorrik verkoopt en levert 20 fietsen aan Vincent onder eigendomsvoorbehoud. Vincent heeft op 1 oktober 2015 de koopprijs nog niet betaald.

Situatie 3: Jorrik verkoopt en levert door middel van feitelijke overgave een fiets aan Vincent. Jorrik ontbindt op 1 oktober 2015 de koopovereenkomst vanwege het niet betalen van de koopprijs door Vincent.

Situatie 4: Vincent vestigt een vuistpand tot zekerheid van voldoening van een geldlening ter hoogte van € 5000 op 10 fietsen ten behoeve van Jorrik. vincent is op 1 oktober 2015 in verzuim met de voldoening van zijn betalingsverplichtingen.

In welke situatie(s) is Jorrik – op 1 oktober 2015 – eigenaar van de fiets(en)?

  1. Alleen in situatie 1.

  2. In situatie 1 en 2.

  3. In situatie 2 en 3.

  4. In situatie 1, 2, 3 en 4.

Vraag 24

Welk van de onderstaande alternatieven vormt geen maatstaf wat betreft de vraag of het gebouwde duurzaam met de grond is verenigd en derhalve bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, met het oog op het arrest van de Hoge Raad van 31 oktober 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2478, NJ 1998, 97 (Portacabin)?

  1. De technische mogelijkheid om het bouwsel te verplaatsen.

  2. De bedoeling van de bouwer, voor zover deze naar buiten toe kenbaar is.

  3. De kenbaarheid voor derden van de bestemming van een gebouw of een werk.

  4. De aard en inrichting van een gebouw of een werk.

Vraag 25

Wijnand is eigenaar van een paard waarop hij op 15 maart 2013 ten behoeve van de Bank een bezitloos pandrecht heeft gevestigd. Op 1 oktober 2015 verkoopt Wijnand het paard aan Gerard met de afspraak dat Wijnand het paard onder zich blijft houden totdat de bouw van de stal van Gerard voltooid is. Op 1 november belandt Wijnand in financieel zwaar weer en kan hij zijn verplichtingen ten aanzien van de Bank niet meer nakomen. De Bank wil haar pandrecht uitoefenen. Gerard stelt echter dat de bank haar pandrecht heeft verloren, aangezien het paard aan hem rechtsgeldig overgedragen is. Het paard bevindt zich nog steeds bij Wijnand.

Wie heeft gelijk?

  1. De Bank, omdat deze een ouder recht heeft op de zaak.

  2. De Bank, omdat Wijnand door het pandrecht niet beschikkingsbevoegd is over te dragen.

  3. Gerard, omdat het pandrecht is komen te vervallen.

  4. Gerard, omdat eigendom boven pand gaat.

Vraag 26

Pand en hypotheek geven de schuldeiser de mogelijkheid om zijn verhaalsrecht uit te oefenen zonder een tussenkomst van de rechter.

Hoe wordt deze mogelijkheid genoemd?

  1. Droit de suite.

  2. Parate executie.

  3. Prioriteit.

  4. Separatisme.

Vraag 27

Josefine wordt geboren op 10 december 2014. Haar biologische moeder is Yvonne en haar biologische vader is Ronald. Yvonne en Ronald wonen samen en hebben twee jaar een relatie wanneer Josefine geboren wordt. Ze zijn niet getrouwd en zijn ook geen geregistreerd partnerschap aangegaan. Wel heeft Ronald zijn dochter Josefine reeds voor haar geboorte erkend.

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. Ronald staat noch in familierechtelijke betrekking tot Josefine noch heeft hij ouderlijk gezag over haar.

  2. Ronald staat in familierechtelijke betrekking tot Josefine, maar hij heeft geen ouderlijk gezag over haar.

  3. Ronald staat niet in familierechtelijke betrekking tot Josefine, maar hij heeft wel ouderlijk gezag over haar.

  4. Ronald staat in familierechtelijke betrekking tot Josefine en hij heeft ouderlijk gezag over haar.

Vraag 28

Pieter en Monique zijn getrouwd onder koude uitsluiting. Pieter is een ontwerper van verpakkingsmateriaal en is werkzaam als zzp’er. Hij haalt de laatste tijd veel opdrachten binnen en besluit daarom een nieuwe design software aan te schaffen voor een bedrag van € 6.000. Omdat Pieter dit bedrag niet in een keer kan betalen, kiest hij ervoor om de koopprijs in termijnen te voldoen. Om te vieren dat het zo goed gaat als zzp’er, schaft Pieter ook meteen een nieuwe fiets voor € 750 aan. Deze betaalt hij wel direct via Ideal. Wanneer Monique van beide aanschaffen hoort, is ze niet blij.

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. Monique kan geen van beide koopovereenkomsten aantasten.

  2. Monique kan de koopovereenkomst betreffende de design software aantasten, maar de koopovereenkomst betreffende de racefiets niet.

  3. Monique kan de koopovereenkomst betreffende de design software niet aantasten, maar de koopovereenkomst betreffende de racefiets wel.

  4. Monique kan beide overeenkomsten aantasten.

Vraag 29

Erik en Marjolein zijn onder koude uitsluiting getrouwd. Wanneer Marjolein bij de kassa van de supermarkt staat, blijkt ze haar portemonnee vergeten te zijn. De eigenaar geeft de boodschappen mee en vertelt Marjolein dat ze later kan komen betalen. Even later komt Erik de supermarkt binnen. Wanneer de eigenaar Erik ziet, vertelt hij hem dat zijn vrouw nog niet betaald heeft.

Kan de eigenaar van de supermarkt Erik met succes aanspreken om de niet betaalde boodschappen van Marjolein te voldoen?

  1. Nee, want Marjolein en Erik zijn getrouwd onder koude uitsluiting.

  2. Nee, want Marjolein is de schuld aangegaan en alleen zij kan worden aangesproken.

  3. Ja, want echtgenoten zijn elkaar bijstand verschuldigd.

  4. Ja, want Erik is aansprakelijk voor de schulden gemaakt ten behoeve van de gewone gang van de huishouding.

Vraag 30

Frits en Lexie zijn getrouwd zonder huwelijkse voorwaarden overeen te komen. Hendrik, de vader van Lexie, schenkt zijn dochter een zegelring, die van generatie op generatie is doorgegeven binnen de familie. Hendrik wil niet dat de ring in de huwelijksgemeenschap valt.

Is het te voorkomen dat de ring in de huwelijksgemeenschap valt?

  1. Nee, want alle goederen die tijdens het huwelijk worden verkregen vallen in de huwelijksgemeenschap.

  2. Ja, want giften vallen altijd buiten de huwelijksgemeenschap.

  3. Nee, want de ring is namelijk niet verknocht aan Lexie.

  4. Ja, want Hendrik kan een uitsluitingsclausule bedingen.

Vraag 31

Weduwnaar Sem overlijdt op 12 maart 2014. Hij heeft geen testament opgemaakt. Bij zijn overlijden is slechts één van de broers van Sem, Hans, nog in leven. Sem had met zijn eerder overleden vrouw twee kinderen, Mona en Felix. Felix overleed reeds in 2004 en heeft zelf ook twee kinderen, Bart en Jan. Mona en Felix hadden ook een halfzus, Ingrid, die is geboren uit een eerdere relatie van hun gezamenlijke moeder.

Wie heeft/hebben recht op een erfdeel en wat is de omvang hiervan?

  1. Het erfdeel van Mona bedraagt de helft en de erfdelen van Bart en Jan een kwart. Ingrid en Hans erven niets.

  2. Het erfdeel van Mona, Bart en Jan bedraagt een derde. Ingrid en Hans erven niets.

  3. Het erfdeel van Mona bedraagt een derde, de erfdelen van Bart en Jan een zesde en het erfdeel van Ingrid een derde. Hans erft niets.

  4. Het erfdeel van Mona bedraagt een vierde, de erfdelen van Bart en Jan een achtste, het erfdeel van Ingrid een vierde en het erfdeel van Hans een vierde.

Vraag 32

Dennis overlijdt en laat zijn moeder en vier broers achter. Hij was vrijgezel en had ook geen testament opgemaakt.

Hoe groot is het erfdeel van de moeder van Dennis?

  1. Een vierde van de nalatenschap.

  2. Een vijfde van de nalatenschap.

  3. De helft van de nalatenschap plus een kindsdeel.

  4. De moeder heeft geen aanspraak.

Vraag 33

Weduwe Denise overlijdt op 1 maart 2014 en laat twee kinderen na, Felix en Chris. Haar nalatenschap heeft een saldo van € 100.000. In haar testament is Felix als haar enig erfgenaam benoemd en krijgt Chris een kunstwerk ter waarde van € 5.000 gelegateerd. In 2004 schonk Denise € 50.000 aan een goed doel en in dat jaar schonk ze Felix € 50.000 om zijn nieuwe huis te financieren. Chris beroept zich op haar legitieme portie.

De legitimaire aanspraak van Chris bedraagt:

  1. € 32.500.

  2. € 37.500.

  3. € 40.000.

  4. € 45.000.

Vraag 34

Welk van onderstaande rechten is niet afzonderlijk overdraagbaar?

  1. Het auteursrecht.

  2. Het octrooirecht.

  3. Het handelsnaamrecht.

  4. Het merkrecht.

Vraag 35

Welke IE-rechten zijn niet grotendeels inhoudelijk geharmoniseerd door het recht van de Europese Unie (EU)?

  1. Het auteursrecht en het modellenrecht.

  2. Het modellenrecht en het merkenrecht.

  3. Het merkenrecht en het octrooirecht.

  4. Het octrooirecht en het handelsnaamrecht.

Vraag 36

Maakt het merk Points voor schoenen inbreuk op het merk Ployd, eveneens voor schoenen?

  1. Waarschijnljk niet, omdat ze zeer verschillend geschreven worden.

  2. Waarschijnljk wel, omdat ze sterk hetzelfde klinken.

  3. Waarschijnljk niet, omdat ze begripsmatig niet op elkaar lijken.

  4. Waarschijnljk wel, omdat ze geen duidelijke betekenis hebben.

Vraag 37

Een parodie kan vaak niet worden verboden op grond van:

  1. het merkenrecht, omdat er geen sprake is van ‘afbreuk doen aan de reputatie’ van een merk.

  2. het auteursrecht, omdat er een wettelijke beperking bestaat ten gunste van parodieën.

  3. het auteursrecht, omdat er geen sprake is van verveelvoudigen in de zin van de auteurswet.

  4. het merkenrecht, omdat er geen sprake is van ‘gebruik’ van het merk.

Vraag 38

Door middel van een zogenoemd ‘ABC’ is het mogelijk om:

  1. een auteursrecht voor het buitenland beschermd te krijgen (Auteursrecht Bescherming Certificaat).

  2. een auteursrecht wereldwijd beschermd te krijgen (All Before Copyright [registration]).

  3. een octrooirechtelijke bescherming voor geoctrooieerde gewasbeschermingsmiddelen met maximaal vijf jaar te verlengen (Aanvullend Beschermingscertificaat).

  4. een modelrecht na overdracht met maximaal vier maal vijf jaar te verlengen (After Buying [prolongation] Certificate).

Vraag 39

Ferdinand ontwerpt een nieuwe bloemenvaas met lichtgevende gele sprieten op de rand.

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. Ferdinand kan deze vaas octrooieren, mits hij dit doet voordat hij de vaas openbaar maakt.

  2. Ferdinand kan deze vaas als model registreren, mits hij dit doet binnen één jaar na openbaarmaking.

  3. Deze vaas is automatisch auteursrechtelijk beschermd, omdat hij nieuw is.

  4. Deze vaas is niet auteursrechtelijk beschermd, omdat lichtgevende gele sprieten triviaal en banaal zijn.

Vraag 40

De beschermingsomvang van een octrooi wordt bepaald door de conclusies van het octrooischrift, waarbij

  1. de beschrijving en de tekeningen tot uitleg van de conclusies dienen.

  2. de beschrijving, de tekeningen en de eventuele kwade trouw van de inbreukmaker tot uitleg van de conclusies dienen.

  3. de beschrijving, de tekeningen en de nieuwheid van het octrooi tot uitleg van de conclusies dienen.

  4. uitsluitend de tekeningen tot uitleg van de conclusies dienen.

Antwoordindicatie

  1. C

  2. D

  3. D

  4. C

  5. D

  6. C

  7. B

  8. A

  9. B

  10. A&C

  11. B

  12. D

  13. B

  14. C

  15. A

  16. D

  17. A

  18. C

  19. C

  20. C

  21. C

  22. B

  23. B

  24. A

  25. A

  26. B

  27. B

  28. A

  29. D

  30. D

  31. A

  32. A

  33. A

  34. C

  35. D

  36. B

  37. B

  38. C

  39. B

  40. A

Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering