Rechtsgeschiedenis - RUG B1 - Oefententamen III

Gekoppeld aan het boek Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis van Lokin & Zwalve.


Vragen

Vraag 1

Vroeger maakten de Romeinen ook het onderscheid tussen ongeschreven recht en geschreven recht. Er is behoefte aan optekening van het recht, waaruit vloeit deze behoefte?

Vraag 2

Rome had al in 450 voor Chr. een wetgeving die alle kenmerken van een codificatie vertoond. Hoe werd deze eerste geschreven wetgeving genoemd.

Vraag 3

Na de revolutie stond er in Frankrijk een rivaal van de Heilige Roomse keizer op. Welke rivaal was dit?

Vraag 4

Ieder van de consuls had het volle imperium. Wat is imperium?

Vraag 5

In Italië begon de behoefte aan internationaal privaatrecht te ontstaan. Waarom ontstond deze behoefte juist in Italië?

Vraag 6

Wie was de grondlegger van het internationaal privaatrecht?

Vraag 7

‘De schimmel van de Gallische kritiek tastte niet alleen de randen van de geglosseerde manuscripten aan, maar vrat zich een weg naar de tekst zelf’. Tegen wie of tegen welke school was deze kritiek bedoeld?

Vraag 8

‘De schimmel van de Gallische kritiek tastte niet alleen de randen van de geglosseerde manuscripten aan, maar vrat zich een weg naar de tekst zelf’. Wat hield de inhoud in van de kritiek?

Vraag 9

Er waren meerdere vertegenwoordigers van de mos gallicus. Wie was voornamelijk de vertegenwoordiger van de mos gallicus?

Vraag 10

Tegenover de ‘Begriffsjurisprudenz’ stond de ‘Interessenjurisprudenz’. Wat werd verstaan onder de interessenjurisprudenz?

Vraag 11

Wie was een geleerde van de Interessenjurisprudenz?

Vraag 12

De Interessenjurisprudenz was gericht tegen een bepaalde stroming. Welke stroming was dit?

Vraag 13

Na zijn erkenning als soevereine republiek in 1648 heeft Nederland in één keer zijn staatsrechtelijke onafhankelijkheid verloren. Wanneer heeft Nederland zijn staatsrechtelijke onafhankelijkheid verloren?

Vraag 14

De grootvorst van Moskou, Ivan III, nam de toorts van het Oost-Romeinse keizerschap over. Ivan III mat zichzelf de titel aan van tsaar. Waar is tsaar een verbastering van?

Vraag 15

Is de rechtbank van Assen gebonden aan een beslissing van de Hoge Raad?

Vraag 16

Welke rechtsbron gold in Drenthe in het jaartal 1810 voor het privaatrecht?

Vraag 17

Welke rechtsbron gold in Groningen in het jaartal 1835 voor het privaatrecht?

Vraag 18

De Oxford English Dictionary is een onmisbaar instrument voor de Engelse rechter. Waarom is dit een onmisbaar instrument?

Vraag 19

Koning Hendrik II van Engeland maakte op ruime schaal gebruik van rondreizende rechters, de zogeheten ‘justices in eyre’, die overal in zijn koninkrijk namens hem bevoegd waren recht te spreken, zij het in een beperkt aantal zaken. Welk doel beoogde Koning Hendrik II met deze rondreizende rechters te bereiken?

Vraag 20

Sommige wetboeken hebben een subsidiaire gelding. Wat betekent het als een wetboek subsidiaire gelding heeft?

Vraag 21

De Europese gemeenschap heeft een belangrijkste wetgevende orgaan. Welk orgaan is dit?

Vraag 22

Aan wie kan de nationale rechter een prejudiciële vraag (waar een regel van Europees recht in geding is) voorleggen?

Vraag 23

Er zijn drie gevallen wanneer het Court of Appeal (het Engelse Hof van Beroep) mag afwijken van eigen eerdere beslissingen. Welke drie gevallen zijn dit?

Antwoordindicatie

Vraag 1

HIII; Patriciërs en plebejers

Men wist niet waar zij aan toe waren en kenden hun eigen rechten niet. Door optekening van al het recht zou een einde komen aan de rechtsonzekerheid. De behoefte aan optekening van het recht vloeit dus voort uit rechtszekerheid.

Vraag 2

HIII; Lex XII Tabularum

Dit werd de wet der twaalf tafelen genoemd.

Vraag 3

HV; Na het Keizerrijk

Dit was Napoleon Bonaparte.

Vraag 4

HIII; Imperium en lex

Het imperium is de absolute macht, de één en ondeelbare macht. Sinds Montesquieu onderscheidden wij dit in de wetgevende macht, uitvoerende macht en rechterlijke macht.

Vraag 5

HIV; Statuten en Commentatoren

Er waren verscheidende steden met eigen statuten en daarnaast waren er verschillende stammen die in contact met elkaar kwamen en toen er meerdere conflicten kwamen ontstond de behoefte aan internationaal privaatrecht.

Vraag 6

HIV; Bartolus en het Internationaal privaatrecht

De grondlegger van het internationaal privaatrecht is de beroemdste juridische hoogleraar die ooit geleefd heeft namelijk Bartolus van Sassoferrato, kortweg Bartolus.

Vraag 7

HIV; Glossen en glossatoren

Deze kritiek was gericht tegen de school der glossatoren.

Vraag 8

HIV; Glossen en glossatoren

Het Corpus Iuris Civilis werd vol geschreven met glossen. Midden op de bladzijde van de Justiniaanse tekst werd zelfs geschreven. De tekst van het Corpus Iuris werd door de glossen geheel ingesloten.

Vraag 9

HV; ‘Mos gallicus’ tegenover ‘mos italicus’

Dit was Cujas, die bekend stond als het centrum van de rechtsbeoefening mos gallicus.

Vraag 10

HVI; Begriffjurisprudenz tegenover Interessenjurisprudenz

Interessenjurisprudenz was jurisprudentie dat gericht was op de praktijk en de maatschappij.

Vraag 11

HVI; Begriffjurisprudenz tegenover Interessenjurisprudenz

Een geleerde van de Interessenjurisprudenz was de begenadigde docent Rudolf von Jhering.

Vraag 12

HVI; Begriffjurisprudenz tegenover Interessenjurisprudenz

De stroming van de Historische school Savigny.

Vraag 13

HVII; Eenheidsstaat en codificatie

In de Napoleontische tijd heeft Nederland zijn staatsrechtelijke onafhankelijkheid verloren.

Vraag 14

HIII; Turkokratie en Koninkrijk Griekenland

Tsaar is evenals het woord keizer een verbastering van Caesar.

Vraag 15

HI; De rechter

De rechtbank van Assen zal in het algemeen de uitleg van de Hoge Raad volgen maar is hiertoe niet verplicht. De rechter in Nederland heeft geen bevoegdheid (zoals de Engelse rechter) om een nieuwe zelfstandige regel uit te vaardigen. De rechter in Nederland, aldus de rechtbank van Assen kan alleen tot ‘nieuw’ recht geraken door een andere interpretatie te geven van dezelfde tekst. Indien een partij het niet eens is met de uitleg dan heeft de partij de bevoegdheid om aan een andere (hogere) instantie een nieuwe uitleg te vragen. De Hoge Raad geeft een laatste uitleg. De conclusie is dat de lagere rechter in het algemeen de uitleg van de hoogste rechter zal volgen, dus van de Hoge Raad, maar is daartoe niet verplicht. (In Engeland is de rechter wel verplicht om de uitleg van de hoogste rechter te volgen).

Vraag 16

HVII; Eenheidsstaat en codificatie

Het Wetboek Napoleon, ingerigt voor het Koninkrijk Holland gold in 1810 voor Drenthe. Op 1 mei 1809 trad dit wetboek in werking voor heel Holland. Tot 1 maart 1811 heeft het wetboek gegolden.

Vraag 17

HVII; Eenheidsstaat en codificatie

Dit was het wetboek Code civil. De Code civil heeft vanaf 1 maart 1811 het Wetboek Napoleon, ingerigt voor het koninkrijk Holland (WNH) vervangen. De Code civil was van kracht tot 1838.

Vraag 18

HX; Interpretatie van wetgeving

De Oxford English Dictionary is een onmisbaar instrument voor de Engelse rechter omdat de rechters een grammaticale uitleg moeten hanteren. Onder interpretatie wordt een normaal taalkundig proces verstaan waardoor een betekenis aan een woord wordt gehecht.

Vraag 19

HX; De centralisering van de rechtspraak

Koning Hendrik II maakte gebruik van rondreizende rechters om rechtseenheid te bereiken. De competentie van de lokale gerechten, waarin naar lokaal gewoonterecht recht werd gesproken wou hij zo veel mogelijk uithollen.

Vraag 20

HII; Natuurrecht en codificatiestreven

Als een wetboek subsidiaire gelding heeft, dan werkt dit aanvullend ten opzichte van de primaire (belangrijkste) rechtsbron.

Vraag 21

HXI; Gemeenschapsrecht en nationale codificaties

De Raad is het belangrijkste wetgevende orgaan van de Gemeenschap. De Commissie heeft echter het initiatief tot Europese wetgeving, maar in de Raad wordt daarover beslist.

Vraag 22

HXI; Het Europese Hof van Justitie te Luxemburg

De nationale rechter heeft de mogelijkheid om een prejudiciële beslissing, een voor hem dienende zaak waarin een regel van Europees recht in het geding is, voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie. Het Europese Hof van Justitie geeft dan een uitleg betreft de Europese regel.

Vraag 23

HX; ‘Stare decisis’

Het court of Appeal mag afwijken van eigen eerdere beslissingen als de uitspraak in strijd is met een gebonden uitspraak van de House of Lords. Daarnaast heeft het court of Appeal de bevoegdheid om een uitspraak van een lagere rechter, met name de High court, op zij te zetten, dit wordt overruling genoemd. En tot slot kan ieder precedent worden overruled door een beslissing van het parlement, aangezien in geval van conflict de ‘statury law’ boven de ‘common law’ gaat.

Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.