Overheid en privaatrecht week 4

Les 6; overeenkomsten met de overheid à

Beleidsovereenkomsten worden niet gezien als een besluit dus moet je naar de burgerlijke rechter.

Bevoegdhedenovereenkomst; Afspraak over manier hoe je de publieke bevoegdheden uitoefenen, die mogen de waarborgen van burgers niet beknotten. 

Publiekrechtelijk doel, dus mogelijk 

 

Overeenkomst tussen overheid en burger(kan ook tussen overheden). 

  • Vermogensrechtelijke overeenkomst (= Potlodenovereenkomsten).
  • Vermogensrechtelijke overeenkomst + beleid (= Beleidsovereenkomst).
    • Problematiek van de tweewegenleer + doorkruising. 
  • Bevoegdhedenovereenkomst 
    • Regelgeving (doen terwijl je zei van niet of andere inhoud) àburgerlijke rechter.
    • Nemen van beschikkingen (appellabele besluiten) àbestuursrechter. 

 

Verschil tussen de eerste twee? Doel met beleidsovereenkomst zou willen bereiken ook publiekrechtelijk kan bereiken, bijv. erfpachtovereenkomst of gronduitgifte. Hiermee kun je het bestemmingsplan uitvoeren via overeenkomsten. Zou ook kunnen met bouwvoorschriften (publiekrechtelijk). Als deze niet uitgewerkt zijn, hoe doe je dit dan? Via een beleidsovereenkomst. 

 

Windmill; regelgevende bevoegdheid. Dit kan je als onderwerp maken van bevoegdhedenovereenkomst. Je gaat naar de burgerlijke rechter want in Aruba kun je hiertegen niet naar de bestuursrechter tegen een BAS. Zowel voor overheid als de burger. Maar beschikkingen zijn wel appellabele besluiten bij de bestuursrechter. 

Bijv. SVGA – Aruba 2016 (subsidieovereenkomst, slechte uitspraak). Toekenning subsidie voor dienstverband. “nadere afspraken worden gemaakt”. 

Afgewezen beschikkingen naar bestuursrechter ook al ziet het op een overeenkomst. Gemengd publiek-privaat. Dus afgewezen beschikking voor subsidie op basis van een subsidieovereenkomst. Inhoud = publiekrechtelijk maar de vorm is privaatrechtelijk. Daarnaast als de overheid afspraken maakt over de prestaties van de burger is dit privaatrechtelijk. 

De overheid moet bij wanprestatie van de burger naar de civiele rechter(nooit bestuursrechter tegen burger, want bezwaar aantekenen tegen een beschikking. Dus kan wel overheid tegen overheid). 

De burger moet bij wanprestatie van de overheid naar de bestuursrechter(ook overheid – overheid). 

Alleen in beroep tegen gewezen uitspraak van de bestuursrechter. 

 

Gedogen is expliciet toezeggen dat je niet gaat handhaven. 

 

Met wie heb je te maken als je met de overheid handelt?

Wie voor de rechter dagen als je een overeenkomst hebt met de overheid?

Met gemeente een erfpachtovk met een burger, de gemeente komt niet na om het schoon te maken.

 

Wat doe je? Naar de bevoegde rechter is de civiele rechter. 

Wie daag je voor de rechter? De rechtspersoon (de Staat, het land Aruba), die wordt vertegenwoordigd door de Minister. Dus in dit geval sluit je een overeenkomst met de gemeente door het college van B&W. De gemeente daag je voor de rechter, de rechtspersonen daag je voor de civiele rechter! Rechtspersoon kan zelf niet handelen, handelt door middel van haar organen. De rechtspersoon wordt aangesproken. 

De rechtspersoon kan dus de burger voor de rechter dagen! 

Kan dus alleen een natuurlijk of rechtspersoon zijn die natuurlijk/rechtspersoon voor de rechter daagt! 

 

Bij de bestuursrechter is het bestuursorgaan die voor de rechter wordt gedaagd.

Bij de civiele rechter is het de rechtspersoon die voor de rechter wordt gedaagd.

 

Bevoegdhedenovereenkomst

Heeft een bestuursorgaan een discretionaire vrijheid? Deze kan alleen worden ingevuld door een overeenkomst! àCheck de wettelijke bepaling die de bevoegdheid geeft àkunnen (=beleidsvrijheidziet op de vraag of je mag kiezen of rechtsgevolg intreedt, dus discretionaire vrijheid). Beoordelingsvrijheidals vage voorwaarden aanwezig zijn, subjectief, de situatie beoordelen (bijv. “handelen indien van ernstige vrees”). Deze termen kun je invullen door middel van de overeenkomst of beleidop te stellen. Vrijheid niet overschrijden! Redelijkheid en billijkheid wordt aangevuld door ABBB’s. 

 

Stof les 7 (onderdeel 6): Overeenkomsten met de overheid en overige verbintenissen

De overheid behartigt het algemeen belang, zij is een zaakwaarnemer van publiekrechtelijke belangen. 

Het algemeen belang wordt betaald uit:

  • Algemene middelen
  • Wettelijke heffingen.
  • Overeenkomst met burger (soms), een wettelijke basis is vereist. 

Het is nog de vraag of de overheid zich op zaakwaarneming kan beroepen, de zaakwaarnemer heeft namelijk recht op een vergoeding in verband met de gemaakte kosten.

De rechtspraak stelt dat de kosten die gemaakt worden ter uitoefening van een publiekrechtelijke taak, niet kan worden verhaald via het privaatrecht. 

Er is ruimte voor de overheid om zich te beroepen op zaakwaarneming in geval de overheid handelt zoals een burger ook had kunnen handelen. Bijvoorbeeld ruitje inslaan om waterschade te doen voorkomen. 

Let op doorkuisingsproblematiek van de zaken Vlissingen/Rize en Wernsen/Amsterdam.

Art. 6:203 BW stelt dat degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, dit via onverschuldigde betaling terug kan vorderen. Hoe zit dit in geval van de overheid?

  • Privaatrechtelijk handelen: geen probleem.
  • Publiekrechtelijk handelen: afhankelijk van aard overheidstaak, omstandigheden en de ABBB. 
    • HR zei art. 6:203 geldt voor het gehele recht. Tenzij uit het publiekrecht anders voortvloeit. Of tenzij de door de abbb ingevulde redelijkheid en billijkheid zich hiertegen verzetten.

Het terugvorderingsbesluit

Uitgangspunt is dat de terugvordering van onverschuldigd betaalde gelden in het kader van een bestuursrechtelijke verhouding niet via het BW kunnen plaatsvinden. Indien er onverschuldigd is betaald op grond van een bij de bestuursrechter appellabel besluit is het publiekrecht leidinggevend. 

De voorkeur gaat in vrijwel alle bestuursrechtelijke verhoudingen omtrent onverschuldigde betalingen uit naar de bestuursrechtelijke terugvorderingsweg. 

Het wettelijke terugvorderingsbesluit is van belang, door dit terugvorderingsbesluit ontstaat de rechtsvordering tot terugbetaling. Een terugvorderingsbesluit kan door de bestuursrechter worden getoetst aan publiekrechtelijke normen, dit is een extra waarborg. 

àDit terugvorderingsbesluit is onderdeel van de bestuurlijke terugvorderingsweg. 

Stap 1; het intrekkingsbesluit. Er kan pas sprake zijn van onverschuldigde betaling na de intrekking van het toekenningsbesluit, dit is afhankelijk van de wettelijke regeling die gekoppeld is aan het toekenningsbesluit, de abbb en bij het ontbreken van een wettelijke regeling; het ongeschreven recht. 

Stap 2; het terugvorderingsbesluit. Door het terugvorderingsbesluit ontstaat de rechtsvordering tot terugbetaling. Het wordt een rechtens afdwingbare vordering. 

  • Wettelijk terugvorderingsbesluit(sociale zekerheidswetgeving).
  • Buitenwettelijke terugvorderingsbesluiten(als er geen wettelijke mogelijk is, er dient een appellabel besluit (van betaling) aan ten grondslag te liggen dus een connexiteitsvereiste). 
  • Art. 6:203 BWàAls er geen mogelijkheid is tot een terugvorderingsbesluit. 

Stap 3; het terugvorderingsbesluit is onaantastbaar. Er dient betaalt te worden, als dit niet gebeurt heeft de overheid een executoriale titel nodig om tot uitwinning over te gaan. 

  • Dit kan via een dwangbevel of een wettelijk terugvorderingsbesluit. Een dwangbevel leidt tot afdwingen van een bestuursrechtelijke geldschuld (art. 4:114 BW). 
  • De bevoegdheid tot invordering bij dwangbevel moet ook zijn toegekend. 
  • NIET VIA BESTUURSRECHT? Dan naar de burgerlijke rechter. Dit geldt tevens als een burger tegen een dwangbevel of de tenuitvoerlegging hiervan naar de rechter stapt. 

Ongerechtvaardigde verrijking.

Art. 6:203 BW staat alleen open voor de overheid als geen terugvorderingsbesluit mogelijk is, vanwege de doorkruisingsleer. Maar ook waar wel een terugvorderingsbesluit mogelijk is kan de overheid naar de burgerlijke rechter als de wetsgeschiedenis van de publiekrechtelijke regeling dit niet uitsloot. 

Art. 4:124 Awb stelt dat het bestuursorgaan ten aanzien van invordering ook beschikt over de mogelijkheden als schuldeiser in het privaatrecht. 

Er is nu wel een terugvordering van een bestuursrechtelijke geldschuld in het systeem van de Awb die gaat bij beschikking, de geldschuldenregeling. Volgens het boek sluit dit het BW uit. 

Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) leidt tot schadevergoeding tot het bedrag van diens verrijking. De grondslag voor deze bepaling ligt in het bestuursrecht eveneens. De toepassingsmogelijkheden zijn echter beperkt. De overheid kan zich niet jegens een burger op de bepaling beroepen als een specifieke burger door haar optreden is verrijkt. Het kan wel als dit via bijzondere wet is mogelijk gemaakt. 

Overheidsoptreden is in het algemeen belang, maar door ‘baatafroming’ wordt afbreuk gedaan aan het legaliteitsbeginsel. Alleen in geval van bijzondere ‘baat’ kunnen via een wettelijke grondslag kosten worden verhaald. 

Als een burger is verarmd door een overheidshandeling ten opzichte van een andere burger, kan deze zich beroepen op art. 6:212 BW. 

Als de overheid is verrijkt door een burger, is het mogelijk om zaakwaarneming of ongerechtvaardigde verrijking in te stellen. 

Les 7 (onderdeel 6): Overeenkomsten met de overheid en overige verbintenissen

De overheid behartigt het algemeen belang, zij is een zaakwaarnemer van publiekrechtelijke belangen. 

Het algemeen belang wordt betaald uit:

  • Algemene middelen
  • Wettelijke heffingen.
  • Overeenkomst met burger (soms), een wettelijke basis is vereist. 

Het is nog de vraag of de overheid zich op zaakwaarneming kan beroepen, de zaakwaarnemer heeft namelijk recht op een vergoeding in verband met de gemaakte kosten.

De rechtspraak stelt dat de kosten die gemaakt worden ter uitoefening van een publiekrechtelijke taak, niet kan worden verhaald via het privaatrecht. 

Er is ruimte voor de overheid om zich te beroepen op zaakwaarneming in geval de overheid handelt zoals een burger ook had kunnen handelen. Bijvoorbeeld ruitje inslaan om waterschade te doen voorkomen. 

Let op doorkuisingsproblematiek van de zaken Vlissingen/Rize en Wernsen/Amsterdam.

Art. 6:203 BW stelt dat degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, dit via onverschuldigde betaling terug kan vorderen. Hoe zit dit in geval van de overheid?

  • Privaatrechtelijk handelen: geen probleem.
  • Publiekrechtelijk handelen: afhankelijk van aard overheidstaak, omstandigheden en de ABBB. 
    • HR zei art. 6:203 geldt voor het gehele recht. Tenzij uit het publiekrecht anders voortvloeit. Of tenzij de door de abbb ingevulde redelijkheid en billijkheid zich hiertegen verzetten.

 

Het terugvorderingsbesluit

Uitgangspunt is dat de terugvordering van onverschuldigd betaalde gelden in het kader van een bestuursrechtelijke verhouding niet via het BW kunnen plaatsvinden. Indien er onverschuldigd is betaald op grond van een bij de bestuursrechter appellabel besluit is het publiekrecht leidinggevend. 

De voorkeur gaat in vrijwel alle bestuursrechtelijke verhoudingen omtrent onverschuldigde betalingen uit naar de bestuursrechtelijke terugvorderingsweg. 

Het wettelijke terugvorderingsbesluit is van belang, door dit terugvorderingsbesluit ontstaat de rechtsvordering tot terugbetaling. Een terugvorderingsbesluit kan door de bestuursrechter worden getoetst aan publiekrechtelijke normen, dit is een extra waarborg. 

àDit terugvorderingsbesluit is onderdeel van de bestuurlijke terugvorderingsweg. 

Stap 1; het intrekkingsbesluit. Er kan pas sprake zijn van onverschuldigde betaling na de intrekking van het toekenningsbesluit, dit is afhankelijk van de wettelijke regeling die gekoppeld is aan het toekenningsbesluit, de abbb en bij het ontbreken van een wettelijke regeling; het ongeschreven recht. 

Stap 2; het terugvorderingsbesluit. Door het terugvorderingsbesluit ontstaat de rechtsvordering tot terugbetaling. Het wordt een rechtens afdwingbare vordering. 

  • Wettelijk terugvorderingsbesluit(sociale zekerheidswetgeving).
  • Buitenwettelijke terugvorderingsbesluiten(als er geen wettelijke mogelijk is, er dient een appellabel besluit (van betaling) aan ten grondslag te liggen dus een connexiteitsvereiste). 
  • Art. 6:203 BWàAls er geen mogelijkheid is tot een terugvorderingsbesluit. 

Stap 3; het terugvorderingsbesluit is onaantastbaar. Er dient betaalt te worden, als dit niet gebeurt heeft de overheid een executoriale titel nodig om tot uitwinning over te gaan. 

  • Dit kan via een dwangbevel of een wettelijk terugvorderingsbesluit. Een dwangbevel leidt tot afdwingen van een bestuursrechtelijke geldschuld (art. 4:114 BW). 
  • De bevoegdheid tot invordering bij dwangbevel moet ook zijn toegekend. 
  • NIET VIA BESTUURSRECHT? Dan naar de burgerlijke rechter. Dit geldt tevens als een burger tegen een dwangbevel of de tenuitvoerlegging hiervan naar de rechter stapt. 

Ongerechtvaardigde verrijking.

Art. 6:203 BW staat alleen open voor de overheid als geen terugvorderingsbesluit mogelijk is, vanwege de doorkruisingsleer. Maar ook waar wel een terugvorderingsbesluit mogelijk is kan de overheid naar de burgerlijke rechter als de wetsgeschiedenis van de publiekrechtelijke regeling dit niet uitsloot. 

Art. 4:124 Awb stelt dat het bestuursorgaan ten aanzien van invordering ook beschikt over de mogelijkheden als schuldeiser in het privaatrecht. 

Er is nu wel een terugvordering van een bestuursrechtelijke geldschuld in het systeem van de Awb die gaat bij beschikking, de geldschuldenregeling. Volgens het boek sluit dit het BW uit. 

Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) leidt tot schadevergoeding tot het bedrag van diens verrijking. De grondslag voor deze bepaling ligt in het bestuursrecht eveneens. De toepassingsmogelijkheden zijn echter beperkt. De overheid kan zich niet jegens een burger op de bepaling beroepen als een specifieke burger door haar optreden is verrijkt. Het kan wel als dit via bijzondere wet is mogelijk gemaakt. 

Overheidsoptreden is in het algemeen belang, maar door ‘baatafroming’ wordt afbreuk gedaan aan het legaliteitsbeginsel. Alleen in geval van bijzondere ‘baat’ kunnen via een wettelijke grondslag kosten worden verhaald. 

Als een burger is verarmd door een overheidshandeling ten opzichte van een andere burger, kan deze zich beroepen op art. 6:212 BW. 

Als de overheid is verrijkt door een burger, is het mogelijk om zaakwaarneming of ongerechtvaardigde verrijking in te stellen.

 

Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.