Onbevoegde hulpofficier - Arrest

Onbevoegde hulpofficier (HR 19-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321)

Onderwerp

Vormverzuim, art. 359a Sv.

Casus

De verdachte heeft in de periode 7-02-2009 t/m 11-03-2009 in de gemeente Venlo een grote hoeveelheid hennepplanten aanwezig gehad. Ook heeft verdachte in dezelfde periode een grote hoeveelheid stroom gestolen van een bedrijf genaamd Enexis BV. Opsporingsambtenaren hebben tijdens het opsporingsonderzoek het huis van verdachte betreden zonder toestemming van verdachte of de medebewoners. De Hulpofficier van justitie had een machtiging gegeven, maar deze bleek ongeldig te zijn vanwege het feit dat deze hulpofficier ongecertificeerd was. Verdachte stelt dat het bewijs verkregen uit dit onderzoek ongeldig is vanwege de vormfout. Verder is verdachte verhoord zonder de mogelijkheid te hebben gekregen een raadsman te raadplegen.

Gerechtshof

Het Hof heeft verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde. Hiertoe betoogt het Hof dat de vormfout, namelijk het betreden van een woning zonder toestemming of een daartoe bestemde geldige machtiging, onherstelbaar is. De vormfout staat vast volgens het Hof, maar wel moet nog worden bepaald welke gevolgen aan dit feit moeten worden verbonden. Hierbij zijn het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van de schending en het veroorzaakte leed van belang.

Volgens het Hof is in aanzienlijke mate inbreuk gemaakt op een belangrijk strafvorderlijk voorschrift, en op de door dat voorschrift gewaarborgde belangen van de verdachte. Deze inbreuk is ook verwijtbaar. Dit is onder andere gebaseerd op de gedachte dat het ontbreken van een geldige machtiging gelijk kan worden gesteld aan het ontbreken van een machtiging op zich.

Het gevonden bewijs moet volgens het Hof daarom worden uitgesloten en verdachte wordt vrijgesproken. Met betrekking tot het verhoor betoogt het Hof dat die verklaring ook niet tot het bewijs kan worden gerekend en dat iemand enkel op basis van een verklaring van een ander niet veroordeeld kan worden.

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de vormfout beoordeeld moet worden op grond van dezelfde drie criteria die het Hof heeft gebruikt. Dit zijn: (a) het belang van het geschonden voorschrift, (b) de ernst van de schending en (c) het veroorzaakte leed. De Hoge Raad maakt notitie van het feit dat art. 359a Sv de rechter een mogelijkheid biedt om af te zien van het toepassen van rechtsgevolgen. Indien de rechter van mening is dat er wel rechtsgevolgen aan verbonden moeten worden, kan hij kiezen tussen de in art. 359a Sv vermelde rechtsgevolgen.

Bewijsuitsluiting kan op grond van art. 359a lid 1 Sv uitsluitend aan de orde komen indien het bewijsmateriaal door het verzuim is verkregen, en komt slechts in aanmerking indien door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden.

De Hoge Raad zegt dat toepassing van bewijsuitsluiting noodzakelijk kan zijn ter verzekering van het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM. Ook moet de rechter beoordelen of in de gegeven omstandigheden toepassing van bewijsuitsluiting opweegt tegen de daarvan te verwachten negatieve effecten en of aldus niet op onaanvaardbare wijze afbreuk wordt gedaan aan zwaarwegende belangen als de waarheidsvinding en de bestraffing van de dader van een - mogelijk zeer ernstig - strafbaar feit, alsmede in voorkomend geval aan de rechten van slachtoffers of hun nabestaanden, mede gelet op uit het EVRM voortvloeiende positieve verplichtingen tot effectieve bestraffing.

De Hoge Raad bepaalt dat het oordeel van het Hof over de aanzienlijke schending van een belangrijk strafvorderlijk voorschrift onvoldoende gemotiveerd is en verwijst de zaak daarom terug naar het Gerechtshof.

Conclusie

De vraag die in deze zaak speelt luidt als volgt: Wanneer is uitsluiting van bewijs gerechtvaardigd? Volgens het Hof en de HR moet dit beoordeeld worden aan de hand van drie criteria. De vaststelling van een vormfout leidt niet noodzakelijkerwijs tot rechtsgevolgen. De HR bepaalt dat er een belangenafweging moet plaatsvinden: het recht van verdachte op een eerlijk proces enerzijds, en zwaarwegende belangen aan de kant van de Staat anderzijds.

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.