Samenvatting week 1 Onderneming en Recht

Week I 

Het onderdeel van het privaatrecht dat ondernemingsrecht wordt genoemd, bestrijkt de rechtsvormen met behulp waarvan ondernemingen gedreven worden. De rechtsvorm is een hulpmiddel om een onderneming in rechte te kunnen laten functioneren; de onderneming en haar functioneren zijn het doel. De rechtsvormen van het ondernemingsrecht zijn dus in de eerste plaats facilitair. Het gevolg hiervan is dat de juridische ondernemingsvormen een sterke invloed ondergaan van wat het goed functioneren van een onderneming bijvoorbeeld op het gebied van efficiency vereist.  

Het ondernemingsrecht regelt vooral drie hoofdthema's: 

  1. Ondernemingsrecht is organisatierecht --> Hoe steekt de interne structuur van een onderneming in elkaar: de juridische organisatie 

  1. Wie mogen en kunnen voor de onderneming transacties afsluiten --> vertegenwoordiging 

  1. Hoe zijn de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor de gang van zaken in de onderneming uitgewerkt 

Deze onderwerpen zijn verschillend geregeld naar gelang de rechtsvorm die op een bepaalde onderneming van toepassing is. 

 Ondernemingen zijn op winst, op het behalen van economische voordelen gericht. Degenen die in een onderneming deelnemen, willen daarvan graag vruchten plukken.  

BV (Besloten Vennootschap): 

De nv en bv worden bij notariële akte opgericht (art. 2:64/185 lid 2 BW). Er is een systeem van doorlopend toezicht gehouden door de Justitiële uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit en Screening op alle rechtspersonen en op de functionarissen die daarbinnen een rol vervullen. In de door de notaris te verlijden akte van oprichting moeten de eerste statuten van de nv of de bv worden vastgelegd. Deze statuten dienen onder andere de naam van de vennootschap en de zetel te bevatten (art. 2:66/177 BW). Men noemt het in de akte van oprichting creëren van verplichtingen voor de op te richten nv of bv directe binding. Directe binding is alleen mogelijk voor de verplichtingen die art. 2:93/203 lid 4 BW noemt. De notariële akte van oprichting vermeldt dus: de namen van de oprichters, de oprichtingshandeling, de statuten en de verplichtingen waaraan de nv of bv na haar oprichting direct is gebonden.  
Bij de oprichting van een bv is er geen minimumkapitaalsvereiste. Om deze reden is er ook geen minimumkapitaalvereiste. Dit maakt het aantrekkelijker om toe te treden.  

Wanneer aan een nv of bv een oprichtingsgebrek kleeft, bestaat de nv of de nv rechtens wel. Zij is niet nietig of vernietigbaar, maar voor ontbinding vatbaar. Dt heeft geen terugwerkende kracht en blijft de vennootschap bestaan voor zover dit voor haar vereffening nodig is (art. 2:19 lid 5 BW). Pas op het tijdstip waarop de vereffening eindigt, houdt de vennootschap op te bestaan (art. 2:19 lid 6 BW). Hierdoor is niet elke fout fataal voor derden bij de oprichting. Bovendien kan de rechtbank de bv of nv een termijn gunnen om het oprichtingsgebrek te herstellen (art. 2:21 lid 2 BW).  

Art. 2:175 BW zegt dat kenmerkend voor een bv onder andere is dat deze in een of meer overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal heeft. Men kan slechts in een bv participeren via een aandeel in haar kapitaal. Om deze reden wordt de bv gerekend tot de zogenaamde kapitaalassociatie. Er dient bij de oprichting in ieder geval één aandeel te worden uitgegeven.  

Het aandeel kan bij een bv een aantal belangrijke functies vervullen: 

  1. Middel om vermogen aan te trekken --> De aandeelhouder brengt vermogen in de bv en verkrijgt als tegenprestatie van de bv een of meer aandelen. Deze inbrengverplicihting houdt in dat de aandeelhouder vermogen aan de bv ter beschikking moet stellen, in beginsel ter grootte van het nominale bedrag waarvoor hij aandelen neemt 

  1. Aandeel is stemrecht in de aandeelhoudersvergadering verbonden en heeft dus een zeggenschapsfunctie (art. 2:228 BW) --> Hoe meer aandelen iemand heeft, des te meer stemmen. Dit kan echter in de statuten van een bv anders worden geregeld (art. 2:228 lid 4 BW) 

  1. Aandelen vervullen vaak een winstverdelingsfunctie --> in beginsel geeft ieder aandeel recht op een gedeelte van de winst (art. 2:216 BW). De door de bv behaalde winst wordt over de aandelen verdeeld: dividend.  

De bv is besloten: de door haar uitgegeven aandelen staan op naam en overdracht kan in beginsel niet vrijelijk plaatsvinden. Eem aandeelhouder die zijn aandelen wil overdragen dient in beginsel zijn over te dragen aandelen aan de medeaandeelhouders aan te bieden (art. 2:195 lid 1 BW). Dit type voorschriften wordt blokkeringsregelingen genoemd. Dit heeft als gevolg dat aandelen in een bv niet zonder meer vrij verhandelbaar zijn. Overdracht van aandelen in een bv dienen bij notariële akte te worden opgesteld. 

De populariteit van een bv komt vooral dat de aandeelhouders in beginsel niet aansprakelijk zijn voor hetgeen in naam van de bv is verricht (art. 2:175 BW). Ook wordt de bv geregeerd door haar statuten. Dit zijn door de oprichters/aandeelhouders van de bv zelf opgestelde regels voor haar organisatie. Bij de oprichting dienen voor de eerste keer statuten te worden vastgesteld (art. 2:177 BW).  

NV (Naamloze Vennootschap): 

De nv en bv worden bij notariële akte opgericht (art. 2:64/185 lid 2 BW). Er is een systeem van doorlopend toezicht gehouden door de Justitiële uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit en Screening op alle rechtspersonen en op de functionarissen die daarbinnen een rol vervullen. In de door de notaris te verlijden akte van oprichting moeten de eerste statuten van de nv of de bv worden vastgelegd. Deze statuten dienen onder andere de naam van de vennootschap en de zetel te bevatten (art. 2:66/177 BW). Men noemt het in de akte van oprichting creëren van verplichtingen voor de op te richten nv of bv directe binding. Directe binding is alleen mogelijk voor de verplichtingen die art. 2:93/203 lid 4 BW noemt. De notariële akte van oprichting vermeldt dus: de namen van de oprichters, de oprichtingshandeling, de statuten en de verplichtingen waaraan de nv of bv na haar oprichting direct is gebonden. 
Bij de oprichting van een nv moet erop worden gelet dat voldoen is aan het minimumkapitaalvereiste van art. 2:67 lid 2 en 3 BW. Ook moet de notaris nagaan dat aan hem de bankverklaring is afgegeven (art. 2:93a BW). Niet-naleving van dit voorschrift is een oprichtingsgebrek. Dit betekent dat de rechtbank de nv op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie ontbindt (art. 2:21 lid 1 onder a BW). 

Wanneer aan een nv of bv een oprichtingsgebrek kleeft, bestaat de nv of de nv rechtens wel. Zij is niet nietig of vernietigbaar, maar voor ontbinding vatbaar. Dt heeft geen terugwerkende kracht en blijft de vennootschap bestaan voor zover dit voor haar vereffening nodig is (art. 2:19 lid 5 BW). Pas op het tijdstip waarop de vereffening eindigt, houdt de vennootschap op te bestaan (art. 2:19 lid 6 BW). Hierdoor is niet elke fout fataal voor derden bij de oprichting. Bovendien kan de rechtbank de bv of nv een termijn gunnen om het oprichtingsgebrek te herstellen (art. 2:21 lid 2 BW). 

Oprichters handelen vaak voor de oprichting van de vennootschap onder de naam nv of nv in oprichting. Men noemt dit preconstitutief handelen. De wet heeft hier rekening mee gehouden om zo vennootschap te beschermen tegen verplichtingen aangegaan voor het moment van oprichting (art. 2:93/203 BW). Zo wordt een nv of belast niet belast en sterft het niet, maar is slechts gebonden aan voor de oprichting verrichte rechtshandelingen die na de oprichting tot uitdrukkelijke of stilzwijgende bekrachtiging overgaat. Een tweede voorwaarde is dat het te bekrachtigen rechtshandeling in de akte van oprichting wordt beschreven (art. 2:94/204 BW).  
De wederpartij van degene die namens de nog op te richten nv of bv heeft gehandeld, verkeert zolang de vennootschap niet bekrachtigt, in een onzekere situatie: de wederpartij is gebonden, maar de vennootschap (nog) niet. Wel kan degene de persoon hoofdelijk verbinden tot bekrachtiging ter bescherming van de wederpartij (art. 2:94/204 BW). 

In sommige gevallen bekrachtigt de vennootschap de handeling, maar komt zij deze niet na terwijl degenen die handelden wisten of redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap niet zou nakomen. Dan zijn de mensen die handelden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die de wedepartij dientengevolge lijdt (art. 2:93/203 BW). Dit kan zelfs nog een stapje verder gaan, dat wanneer de vennootschap binnen en jaar na de oprichting failliet wordt verklaard, dan wordt de wetenschap van het niet-nakomen vermoed aanwezig te zijn bij degenen die handelden namens de op te richten vennootschap.  

De nv is voornamelijk aantrekkelijk voor grote ondernemingen. Een nv kent een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal (art. 2:64 BW). Daarmee wijkt de nv af van de bv, omdat voor de bv het maatschappelijk kapitaal facultatief is. Net als de bv is de nv een kapitaalassociatie.  

Het aandeel kan bij een nv een aantal belangrijke functies vervullen: 

  1. Middel om vermogen aan te trekken --> De aandeelhouder brengt vermogen in de bv en verkrijgt als tegenprestatie van de bv een of meer aandelen. Deze inbrengverplicihting houdt in dat de aandeelhouder vermogen aan de bv ter beschikking moet stellen, in beginsel ter grootte van het nominale bedrag waarvoor hij aandelen neemt 

  1. Aandeel is stemrecht in de aandeelhoudersvergadering verbonden en heeft dus een zeggenschapsfunctie (art. 2:228 BW) --> Hoe meer aandelen iemand heeft, des te meer stemmen. Dit kan echter in de statuten van een bv anders worden geregeld (art. 2:228 lid 4 BW) 

  1. Aandelen vervullen vaak een winstverdelingsfunctie --> in beginsel geeft ieder aandeel recht op een gedeelte van de winst (art. 2:216 BW). De door de bv behaalde winst wordt over de aandelen verdeeld: dividend. 

Bij een nv behoeven aandelen niet op naam te luiden. Een nv mag ok aandelen aan toonder uitgeven. Als gevolg hiervan kan bij een nv gemakkelijk de situatie bestaan dat zij niet weet wie haar aandeelhouders zijn.  

Maatschap: 

De maatschap is een obligatoire, wederkerige overeenkomst tot samenwerking van twee of meer personen. Deze kunnen gebruikt worden voor de gezamenlijke uitoefening van het beroep van bijvoorbeeld advocaat of chirurg. Zij verekenen onderling winsten en verliezen. De maatschap is gericht op het door middel van samenwerking behalen van vermogensrechtelijk voordeel dat aan de vennoten ten goede komt. De maatschap heeft dus, evenals de nv en de bv, een winstverdelingsdoel. De opbrengst wordt volgens een in de maatschapsovereenkomst opgenomen verdeelsleutel over de vennoten verdeeld. Ieder der vennoten is daarbij gehouden een waarde aan de maatschap ter beschikking te stellen om zo een voordeel te behalen dat aan hen allen ten geode komt. 

Vennootschap onder firma (vof): 

Als een maatschap onder gemeenschappelijke naam een onderneming of een bedrijf uitoefent, wordt de maatschap een vennootschap onder firma (vof) genoemd. De vof kent hoofdelijke verbondenheid van de vennoten voor verbintenissen van de vof, terwijl voor de gewone maatschap een minder streng aansprakelijkheidsregime geldt, de maten zijn voor gelijke delen aansprakelijk voor de verbintenissen van de maatschap.  

Over het samenwerkingsvereiste in de maatschap en de vof: de vennoten dienen gelijk te zijn en niet dat een vennoot in een positie van ondergeschiktheid verkeert. De verplichting uit een vennootschapsovereenkomst lopen niet over en weer, maar evenwijdig, parallel. De maatschap of ene vof hebben een samenwerking op lange termijn en daarom wordt een maatschap omwille van de persoon aangegaan (intuitu personae). Men noemt om deze reden te maatschap en de vof wel personenassociaties of personenvennootschap.  

Vooral voor bedrijvigheid zoals loodgieters- of bedrijfsuitoefening in het kader van een maatschap kan dit stil plaatsvinden. In geval van een stille maatschap blijkt naar buiten toe doorgaans niets van gezamenlijke beroeps- of bedrijfsuitoefening. Een zoon die zijn vader in het boerenbedrijf opvolgt, sluit een maatschapsovereenkomst waarvan naar buiten toe niets blijkt. Ook kan het op een wel naar buiten duidelijke kenbare wijze gaan. Dit is een openbare maatschap, wat vooral gebeurt bij advocaten of chirurgen.  

Beroepsuitoefening wijst op persoonlijke dienstverrichting. Hier staan de persoonlijke kwaliteiten van de dienstverrichter voorop: advocaat, medicus, notaris en accountant. Hier geldt ook vaak een zogenoemd beroepsgeheimBij bedrijven staan persoonlijke dienstverrichting en vertrouwelijkheid minder voorop. Beroepsbeoefening heeft van oudsher een enigszins hogere reputatie dan bedrijfsuitoefening. Ook gaan bedrijfsbeoefenaren vaker transacties aan met derden.  

Het onderscheid tussen beroep en bedrijf is aan het vervagen. Dit komt doordat beroepsbeoefenaars bij het uitoefenen van hun beroep steeds meer gebruikmaken van de bv-vorm.  
De verschillen tussen de maatschap en de vogels komen in het bijzonder tot uiting op twee punten: 

1. Bij de vof ontleent iedere vennoot aan de wet vertegenwoordigingsbevoegdheid. Iedere vennoot kan namens de vof handelen. Bij een maatschap daarentegen mag een vennoot slechts Namens de andere vennoten optreden indien deze hem daartoe volmacht hebben gegeven.  

2. Voor schulden van De vof zijn alle vennoten hoofdelijk verbonden.  

Verschillen nv en bv enerzijds en maatschap en vof anderzijds: 

1. Nv en bv zijn de aandeelhouders niet aansprakelijk, maar de vof en maatschap wel 

2. Nv en bv zijn verplicht een jaarrekening te maken, vof en maatschap niet  

3. Nv en bv slechts twee organen (Bestuur en de aandeelhoudersvergadering), maar vof en maatschap is het bestuur en aandeelhoudersvergadering één persoon is. De vennoten besturen dus ook en hier is dus een dubbele organisatiestructuur  

Coöperatie: 

Het ondernemingsrecht kent enkele rechtsvormen die zich bevinden tussen de maatschap en de vof enerzijds en de nv en bv anderzijds. Voorbeelden zijn de commanditaire vennootschap en de coöperatie. Een commanditaire vennoot is hofodelijk aansprakelijk dus ook privévermogen (art. 18 WvK) maar tot niet meer dan het bedrag van zijn inbreng (art. 20 lid 3 K) en lijkt dus op een aandeelhouder. De cv kent een combinatie van hoofdelijke aansprakelijkheid voor de gewone vennoot en soepele aansprakelijkheid voor de commanditaire vennoot.  

De coöperatie is ook een rechtsvorm die gesitueerd kan worden tussen de maatschap en de vof en de nv en bv. Het lijkt op een vereniging maar het verschil is dat bij een vereniging de winst niet mag worden uitgekeerd (art. 2:26 lid 3 BW) en de coöperatie wel. Statuten van coöperaties mogen bepalen dat overeenkomsten met leden ook met anderen mogen worden aangegaan (art. 2:53 lid 3 BW) maar art. 2:53 lid 4 BW bepaalt dat deze overeenkomsten niet van ondergeschikte betekenis mogen zijn. 
Aansprakelijkheid is mild want leden van de coöperatie zijn alleen aansprakelijk in het geval van ontbinding jegens de coöperatie maar deze kan worden weggeschreven (art. 2:56 lid 1 BW).  

Een coöperatie moet worden opgericht door een meerzijdige rechtshandeling bij notariële akte (art. 2:53 lid 1 en art. 2:54 lid 1 BW). Een coöperatie kan dus niet door één persoon worden opgericht. Ook moet de coöperatie bij de oprichting statuten bevatten (art. 2:27 BW). Lid 4 bepaalt dat de coöperatie de naam, de zetel, het doel van de coöperatie en verplichtingen die de leden tegenover de coöperatie hebben, de wijze van bijeenroeping van de algemene vergadering en over de wijze van benoeming en ontslag van de bestuurders moeten bevatten.  

Soms worden rechtsvormen gecombineerd om één onderneming te drijven. De bv kan een dochtermaatschappij (art. 2:24a BW) van de nv als moederbedrijf zijn. De combinatie heet een concern of groep (art. 2:24b BW). 

Drie soorten: 

  1. Rechtspersoon --> rechtsvorm 

  1. Personenvennootschappen --> rechtsvorm 

  1. Eenmanszaak --> natuurlijk persoon 

Rechtspersoon zijn onder andere de bv, de nv, vereniging, stichting, OWM en de coöperatie (art. 2:3 BW). Rechtspersoonlijkheid heeft als belangrijkste gevolg dat de rechtspersoon zelf drager van rechten en plichten kan zijn. Een rechtspersoon is rechtssubject. Hij kan eigenaar van een auto, een huis, een fiets zijn. Het vermogen van een rechtspersoon is zijn eigen vermogen. De wetgever stelt in art. 2:1-3 BW vast weke lichamen rechtspersonen zijn: het staat partijen niet vrij om andere typen rechtspersonen op te richten en er is dus een gesloten systeem van rechtspersonen.  

Eenmanszaak: 

Een natuurlijk persoon kan een onderneming drijven zonder dat hij gebruikmaakt van deze ondernemingsvormen zoals een bv. Hij is dan aansprakelijk voor de schulden die namens of door hem zijn aangegaan. Er is geen onderscheid tussen privéschulden en zakelijke schulden, zoals een eenmanszaak-bv. 

Vereniging en stichting: 

De stichting dient bij notariële akte te worden opgericht (art. 2:286 BW). De notariële akte bevat de statuten van de stichting, inhoudende de naam van de stichting, het doel, de wijze van benoeming en ontslag van de bestuurders en de wijze van benoeming en ontslag van de bestuurders en de wijze waarop na vereffening van de stichting in geval van ontbinding met een eventueel vermogensoverschot wordt omgegaan.  

Een vereniging en stichting mogen geen winstuitkering doen aan de leden (art. 2:26 lid 3 BW en art. 2:285 lid 3 BW). Voor een stichting geldt zelfs dat deze slechts uitkeringen mag doen aan anderen dan haar oprichters en degenen die deel uitmaken van haar organen, voor zover deze uitkeringen een ideële strekking hebben. Wel mag de winst worden gebruikt voor het doel van de verenging zoals een sportkantine. Een vereniging met een notariële akte is een formele vereniging en een vereniging zonder notariële akte is een informele vereniging. Nadeel van een informele verenging is (art. 2:30 BW): 

  • Geen registergoederen verkrijgen 

  • Geen erfgenaam kunnen zijn 

  • Bestuursaansprakelijkheid 

Een notariële akte is echter niet verplicht bij de oprichting van een vereniging (art. 2:26 lid 2 BW). Een stichting met notariële akte heet een formele vereniging, terwijl een stichting zonder notariële akte een informele vereniging heet. Deze informele vereniging kan niet alles wat een formele vereniging kan. Zo kan de informele vereniging geen registergoederen verkrijgen, geen erfgenaam zijn (art. 2:30 lid 1 BW), niet fuseren of splitsen (art. 2:308 lid 2 BW) en de bestuurders van een informele verenging zijn aansprakelijk voor schulden uit rechtshandelingen die tijdens hun bestuur opeisbaar worden (art. 2:30 lid 2 BW). f 

Het voordeel van een vereniging boven een stichting is dat de stichting geen leden en dus ook geen ledenvergaring kent. Voor de stichting geldt een ledenverbod (art. 2:285 lid 1 BW). De verenging kent een ledenvergaring. 
Op verzoek van het openbaar ministerie of een belanghebbende kan de rechtbank de desbetreffende vereniging of stichting ontbinden (art. 2:21 lid 3 BW).  

Het handelsregister wordt gehouden door de Kamer van Koophandel. Gegevens over ondernemingen dienen in het handelsregister te worden opgenomen. Art. 8 onder b Hrgw 2007 bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur nader kan worden bepaald wanneer sprake is van een onderneming. Art. 2 Hrgb 2008 geeft een definitie van een onderneming: van een onderneming is sprake indien een voldoende zelfstandige optredende organisatorische eenheid van één of meer personen bestaat waarin door voldoende inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden diensten of goederen worden geleverd of werken tot stand worden gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen.  

Het handelsregister moet duidelijk en overzichtelijk zijn. Hierdoor zijn er twee belangrijke regels (art. 25 Hrgw 2007): 

  1. Degene aan wie een onderneming of een rechtspersoon toebehoort kan zich niet beroepen op de onjuistheid of onvolledigheid van een in het handelsregister ingeschreven feit jegens iemand die van deze onvolledigheid of onjuistheid onkundig is. Deze mag afgaan op hetgeen in het handelsregister te vinden is 

  1. Als een bepaald feit wel in het handelsregister ingeschreven had moeten worden, maar dit niet is gebeurd, kan degene aan wie een onderneming toebehoort of de rechtspersoon zich op dit ten onrechte niet-ingeschreven feit niet beroepen jegens iemand die dit feit niet kende.  

Iedere onderneming die 50 of meer werknemers in dienst heeft moet een ondernemingsraad instellen (art. 2 lid 1 Wet op de ondernemingsraden). Een ondernemer is de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming in stand houdt (art. 1 lid 1 onder d WOR). De leden van de ondernemingsraden worden door de werknemers uit hun midden gekozen (art. 6 lid 1 WOR) en aan deze ondernemingsraden komen belangrijke inspraakrechten toe.  

De kern is dat privaatrechtelijke rechtspersonen in beginsel bij notariële akte dienen te worden opgericht. Een uitzondering is de vereniging. De oprichtingsakte bevat de eerste statuten van de rechtspersoon. 

Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Abel-Jan Scheffer
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.