Artikelsamenvatting bij Emotional abuse and neglect (psychological maltreatment): A conceptual framework van Glaser - Chapter
- Wat is de doelstelling van dit artikel?
- Wat zijn de problemen in het formuleren van een definitie van emotionele mishandeling en verwaarlozing?
- Welke vormen van emotionele mishandeling en verwaarlozing onderscheiden we?
- Wat is het belang van kinderbescherming in het geval van emotionele mishandeling en/of verwaarlozing?
- Wat zijn de risicofactoren die het risico op emotionele mishandeling en verwaarlozing vergroten?
- Hoe gaan professionals om met casussen van emotionele mishandeling en/of verwaarlozing?
Wat is de doelstelling van dit artikel?
Emotionele mishandeling en emotionele verwaarlozing zijn veelvoorkomende vormen van kindermishandeling. Beide veroorzaken ze substantieel leed aan de ontwikkeling en het functioneren van een kind. Wetenschappers zijn het er niet over eens wat de exacte definities van emotionele mishandeling en emotionele verwaarlozing zijn. Dit gebrek aan definities leidt tot een gebrek aan herkenning van dit soort casussen, wat onnodig veel leed veroorzaakt. Deze paper onderzoekt de conceptuele raamwerken van emotionele mishandeling en verwaarlozing van kinderen, en borduurt voort op een ouder raamwerk, namelijk het FRAMEA.
Wat zijn de problemen in het formuleren van een definitie van emotionele mishandeling en verwaarlozing?
Één van de grootste problemen rondom emotionele mishandeling is het formuleren van een definitie ervan. De verschillende definities omschrijven emotionele mishandeling al dan niet als emotionele verwaarlozing of psychologische mishandeling. Dit leidt tot onzekerheid over welke entiteit wordt aangesproken in het onderzoek ernaar. Consensus zou nu suggereren dat er onvoldoende rechtvaardiging is om onderscheid te maken tussen de termen 'psychologisch' en 'emotioneel'. Het is echter belangrijk om zowel omissie (verwaarlozing) als misbruik (commissie) op te nemen. Volgens sommige definities moet er bewijs van schade aan het kind aanwezig zijn. Het nadeel van een eis om bewijs van schade aan het kind op te nemen in de definitie is dat dit preventieve interventie zou kunnen uitsluiten wanneer er aanwijzingen zijn van schadelijke interacties die (nog) geen daadwerkelijke schade hebben veroorzaakt. De schade aan het kind is echter duidelijk van belang bij het meten van de ernst, bij het beoordelen van de voortgang in therapeutische interventie en, uiteindelijk, bij het bepalen van het doel voor wat moet worden verbeterd.
Emotionele mishandeling en verwaarlozing bevinden zich op het continuüm van interacties tussen verzorger en kind, die varieert van volledig bevredigend tot zeer schadelijk. De vraag is waar de grens ligt tussen wat bevredigend of alleen onwenselijk is en wat daadwerkelijk schadelijk is voor een kind en daardoor om een professionele reactie en interventie vraagt. Drempels bepalen op welk punt er moet worden ingegrepen. De ernst zal de urgentie aangeven waarmee een dergelijke interventie moet worden ingesteld en kan ook richtinggevend zijn voor de aard van de interventie. In de praktijk kan de ernst worden gemeten aan de hand van de intensiteit en chroniciteit van de mishandeling, maar ook aan het effect op het kind. Dit wordt echter niet alleen bepaald door aspecten van de mishandeling, maar ook door factoren binnen het kind en externe beschermende en risicofactoren.
Er is algemene consensus dat bewijs van intentie om het kind te schaden niet vereist is voor de definitie van emotionele mishandeling en verwaarlozing. Het wordt erkend dat de meeste schade die door alle vormen van kindermishandeling wordt veroorzaakt, gedragsmatig, emotioneel en psychologisch is. Bovendien gaan emotionele mishandeling en verwaarlozing vaak samen met andere vormen van mishandeling, met name fysieke mishandeling en verwaarlozing. FRAMEA is tot een werkdefinitie gekomen van emotionele mishandeling en verwaarlozing als 'aanhoudende, niet-fysieke, schadelijke interacties met het kind door de verzorger, die zowel commissie als omissie omvatten.'
Welke vormen van emotionele mishandeling en verwaarlozing onderscheiden we?
Het FRAMEA raamwerk onderscheidt vijf categorieën van schadelijke ouder-kind interacties:
- Emotionele onbeschikbaarheid, ongevoeligheid en verwaarlozing. Deze categorie weerspiegelt de schending van de basisbehoefte en het recht van het kind op erkenning van zijn/haar bestaan.
- Interactie met het kind met vijandigheid, verwijten, minachting, afwijzing of zondebokken. Deze interactie is meestal gericht op een bepaald kind en is vaak gebaseerd op de overtuiging dat het kind deze reactie verdient vanwege fundamentele negatieve attributies aan het kind. Deze categorie weerspiegelt de schending van de basisbehoefte en het recht van het kind om gewaardeerd en geliefd te worden om wat het is.
- Ontwikkeling ongepaste of inconsistente interacties met het kind. Deze omvatten verwachtingen die boven of onder de ontwikkelingscapaciteit van het kind liggen; harde en inconsistente discipline; en blootstelling aan verwarrende of traumatische gebeurtenissen en interacties, in het bijzonder huiselijk geweld. Deze categorie weerspiegelt ongepast ouderschap dat niet gericht is op een bepaald kind.
- Het niet herkennen of erkennen van de individualiteit van het kind en de psychologische grens tussen ouder en kind. Er is een onvermogen om onderscheid te maken tussen de realiteit van het kind en de overtuigingen en wensen van de volwassene; het kind wordt gebruikt voor het vervullen van de behoeften van de ouders als een virtueel verlengstuk van de ouder. Dit komt voor wanneer er kinderen betrokken zijn bij bijvoorbeeld ouderlijke geschillen. Een gefabriceerde of geïnduceerde ziekte (Munchausen by Proxy) waarbij de verzorger het nodig heeft dat zijn kind als ziek wordt erkend, is een ander voorbeeld.
- Het niet bevorderen van de socialisatie van het kind binnen de context van het kind, door ofwel actieve mis-socialisatie of corruptie; door het kind te isoleren of door onvoldoende stimulering en leermogelijkheden te bieden.
De basisbehoeften van het kind, de schending waarvan de categorieën schadelijke interactie tussen verzorger en kind omvatten, zijn universeel en overstijgen cultuur of etniciteit. Bij het tegenkomen van schadelijke interacties in een gezin uit een andere cultuur, is het belangrijk om vast te stellen of deze interacties daadwerkelijk cultureel gebaseerd zijn.
Wat is het belang van kinderbescherming in het geval van emotionele mishandeling en/of verwaarlozing?
Anders dan bij seksueel misbruik, zijn de zorgwekkende interacties bij emotionele mishandeling en verwaarlozing duidelijk waarneembaar en te beschrijven. Beschrijvingen van de schadelijke interacties tussen verzorger en kind vormen het bewijs van emotionele mishandeling en verwaarlozing. Beschrijvingen zijn veel nuttiger dan algemene termen zoals emotionele mishandeling, vooral in interprofessionele communicatie en bij het beschrijven van zorgen aan ouders en kinderen.
Wat zijn de risicofactoren die het risico op emotionele mishandeling en verwaarlozing vergroten?
Er is altijd een context waarbinnen verzorgers met het kind omgaan. Van bijzonder belang zijn familie- en omgevingsfactoren en ouder- of verzorger-factoren. Moeilijkheden op deze gebieden vormen risicofactoren voor emotionele mishandeling en verwaarlozing. Zo zijn bijvoorbeeld sociaal isolement, armoede, ernstige huisvestingsproblemen en een problematische immigratiestatus risicofactoren die de kans op het voorkomen van emotionele mishandeling of verwaarlozing bij kinderen vergroten. Mentale gezondheidsproblemen bij de ouder of verzorger vergroten daarnaast ook het risico. Informatie over kinderen en gezinnen wordt in eerste instantie niet systematisch ingewonnen en verzameld. Het is eerder een complex verhaal van moeilijkheden en sterke punten.
Hoe gaan professionals om met casussen van emotionele mishandeling en/of verwaarlozing?
Er zijn verschillende aspecten aan de professionele reactie op emotionele mishandeling en verwaarlozing. In grote lijnen zijn ze gericht op het terugdringen van de mishandeling, het voorkomen van herhaling en het verminderen van de schadelijke effecten. Tijdens de beoordeling van casussen, ligt de nadruk op het onderscheiden van de lagen en het ordenen van de informatie in de juiste lagen. Het specificeert de aard en omvang van de schadelijke interacties tussen verzorger en kind, en de effecten op het kind, en onderscheidt deze van moeilijkheden bij het kind die niet te wijten zijn aan emotionele mishandeling en verwaarlozing. Het belangrijkste is dat het beoordelingsproces ook een in de tijd beperkte therapeutische proef met interventie omvat om het vermogen van de zorgverleners om te veranderen te meten. Als er duidelijke sociale en omgevings- of ouderlijke risicofactoren zijn, bijvoorbeeld dakloosheid of duidelijke psychische problemen, zal het waarschijnlijk nodig zijn om eerst zoveel mogelijk in te grijpen op deze contextuele problemen, voordat het mogelijk is om zinvol aan de slag te gaan met de benodigde therapeutische interventies.
We onderscheiden verschillende interventies op basis van de categorie(ën) van schadelijke interacties tussen verzorger en kind:
- In het geval van emotionele onbeschikbaarheid, hebben verzorgers vaak last van hun eigen moeilijkheden die het opvangen van en reageren op de emotionele behoeften van het kind in de weg staan.
- Vijandigheid jegens het kind is vaak gebaseerd op negatieve overtuigingen die de verzorger heeft over het temperament of de persoonlijkheid van het kind en die moeilijk te veranderen zijn. Dit vereist vakkundig werk met de verzorgers.
- In situaties van ongepaste ontwikkelingsverwachtingen, inconsistent en/of hard ouderschap en blootstelling aan huiselijk geweld, zijn verzorgers zich meestal niet bewust van de ontwikkelingsbehoeften van het kind aan consistente, niet-bestraffende grenzen stellen en belonen, en aan bescherming tegen blootstelling aan huiselijk geweld.
- Verzorgers die hun kind gebruiken om aan de behoeften van henzelf te voldoen zijn niet in staat om de psychologische grens tussen het kind en zichzelf te onderscheiden. Deze interacties worden gevonden binnen onopgeloste echtelijke of partnerconflicten.
- In situatie waarin de socialisatie van het kind niet wordt bevorderd, is het onwaarschijnlijk dat de verzorgers rekening hebben gehouden met de effecten van hun interacties met het kind op de eigen ervaringen en interacties van het kind binnen de leeftijdsgenoten en educatieve omgeving van het kind, buiten het gezin.
Als de zorgverleners niet kunnen of willen deelnemen aan een trial for change, moeten wettelijke maatregelen worden ingeroepen. Als het kind in het gezin blijft maar de emotionele mishandeling voortduurt, heeft hij/zij bekwame en voortdurende ondersteuning nodig om de onopgeloste mishandeling het hoofd te bieden. De effecten van emotionele mishandeling en/of verwaarlozing op de kinderen zijn divers. Er zijn een aantal algemeen erkende interventies die rechtstreeks met het kind werken voor de soorten moeilijkheden die de kinderen ontwikkelen, zoals depressie, een laag zelfbeeld en agressief of antisociaal gedrag. Sommige van deze interventies zijn evidence-based. Deze therapeutische benaderingen zijn echter niet specifiek gerapporteerd met betrekking tot emotionele mishandeling en verwaarlozing.
Add new contribution