TentamenTests bij de 1e druk van Neuropsychologische diagnostiek: de klinische praktijk van Hendriks et al.


Wat is neuropsychologische diagnostiek? - TentamenTests 1

Vragen

Vraag 1

Omschrijf de hedendaagse benadering van neuropsychologische diagnostiek.

Vraag 2

Wat is de reden dat Luria en Goldstein observaties belangrijker achtten dan objectieve testscores bij diagnostiek?

Vraag 3

Wat voor soort onderzoek staat aan de basis van de ontwikkeling van neuropsychologisch testonderzoek?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Vooraf worden hypothesen gegenereerd op basis van kennis, welke vervolgens getoetst dienen te worden aan de hand van verantwoorde psychometrische tests.

Vraag 2

Testscores kunnen op vele manieren tot stand komen; een objectieve score op zichzelf zegt daarom niet genoeg. Observaties zijn daarom volgens Luria en Goldstein doorslaggevend.

Vraag 3

Intelligentie-onderzoek.

Aan welke ethische regels moet een neuropsycholoog voldoen? - TentamenTests 2

Vragen

Vraag 1

Een neuropsycholoog behandelt een patiënt met dementie en comorbide depressie. Voor de depressie past hij CGT toe, terwijl hij hier niet voor gediplomeerd is. Hij handelt dus in strijd met één van de basisprincipes van het NIP. Welke?

Vraag 2

Noem drie beperkingen van een NPO die vermeld moeten worden in het rapport.

Vraag 3

Welke uitzondering is er op het recht van blokkering van het rapport door de patiënt?

Vraag 4

In het rapport staan gegevens over een kind van een patiënt. Mag het kind het rapport inzien?

Vraag 5

Een neuropsycholoog moet met het NPO vaststellen of een patiënt dementerend is. Welk dilemma komt hierbij kijken met betrekking tot toestemming?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Deskundigheid. Professionals mogen alleen maar taken uitvoeren waartoe zij bekwaam zijn.

Vraag 2

  1. Het rapport moet een helder doel hebben, en is dus niet allesomvattend
  2. De informatie mag uitsluitend geïnterpreteerd worden met betrekking tot de vraagstelling
  3. Het rapport heeft een beperkte geldigheidsduur

Vraag 3

Indien een externe opdrachtgever rapportage eist vanuit een bevoegdheid op basis van een wettelijke regeling, vervalt het recht om het rapport te blokkeren.

Vraag 4

Nee, niet zonder toestemming van de patiënt: tegenover anderen dan de patiënt geldt een geheimhoudingsplicht.

Vraag 5

Patiënten met dementie kunnen gezien worden als wilsonbekwaam; het onderzoek vindt echter plaats om vast te stellen of er daadwerkelijk sprake is van dementie. Het is dus de vraag of de patiënt gezien moet worden als wilsonbekwaam of niet, en of de patiënt zelf toestemming mag verlenen.

Wat zijn de stappen van het diagnostisch proces? - TentamenTests 3

Vragen

Vraag 1

Welke informatie moet vermeld worden op de uitnodiging die naar de patiënt wordt gestuurd?

Vraag 2

Waarom moet de neuropsycholoog de anamnese beginnen met een samenvatting van de gegevens van de patiënt?

Vraag 3

Hoe kan een neuropsycholoog een beeld vormen van het premorbide functioneren van een patiënt?

Vraag 4

Wat is een telescoopeffect?

Vraag 5

In de anamnese worden de belangrijkste klachten van de patiënt in kaart gebracht. Naar welke gegevens moet de neuropsycholoog vragen om een zo goed beeld te vormen van de klachten?

Antwoordindicatie

Vraag 1

In de uitnodiging moeten de volgende zaken vermeld worden: het doel van het onderzoek, de manier van rapporteren, de verantwoordelijke psycholoog, het recht op inzage, bezwaar correctie en blokkering.

Vraag 2

Meestal beschikt de neuropsycholoog al voor de anamnese over gegevens van de patiënt. Het is belangrijk om deze gegevens kort samen te vatten om te controleren of deze gegevens wel kloppen.

Vraag 3

Door middel van het stellen van vragen over de opleiding, beroepscarriere en privé en sociale leven, kan de neuropsycholoog een beeld vormen van het premorbide functioneren.

Vraag 4

Een telescoopeffect is het effect waarbij gebeurtenissen van langgeleden als recenter herinnerd worden.

Vraag 5

De neuropsycholoog moet vragen naar de aanvang, de chronologie en de timing waarin de klachten zich presenteren. Daarnaast moet men goed doorvragen naar de duur en het verloop van de klacht. Alle klachten moeten zo concreet mogelijk bevraagd worden en bij twijfel moet de patiënt voorbeelden geven van hoe deze klacht zich uit in het dagelijks leven. Daarnaast moet men ook vragen naar fysieke problemen en visus- of gehoorstoornissen.

Hoe vorm je hypotheses in de neuropsychologie? - TentamenTests 4

Vragen

Vraag 1

Volgens Lezak en collega’s kunnen vraagstellingen verdeeld worden naar diagnostische vraagstellingen en beschrijvende vraagstellingen. Wat is het verschil tussen diagnostische vraagstellingen en beschrijvende vraagstellingen?

Vraag 2

Waaruit bestaat de diagnostische cyclus?

Vraag 3

Wat zijn syndromen?

Vraag 4

Wat is het halo-effect?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Diagnostische vraagstellingen zijn de vragen naar de differentiaaldiagnostiek. Beschrijvende vraagstellingen vragen naar een gedragsbeschrijving.

Vraag 2

De diagnostische cyclus bestaat uit een klachtanalyse, een probleemanalyse, een diagnosestelling en een indicatiestelling.

Vraag 3

Syndromen zijn een cluster van symptomen die vaak samen voorkomen en daardoor een zelfde onderliggende pathologie veronderstellen.

Vraag 4

Het halo- effect is het effect waarbij men ten onrechte klachten of symptomen veronderstelt, die er in werkelijkheid niet zijn, maar die de clinicus generaliseert aan de hand van de klachten die de patiënt wel genoemd heeft.

Hoe kies je de juiste test om hypotheses te controleren? - TentamenTests 5

Vragen

Vraag 1

Wat zijn de criteria waar een test aan moet voldoen?

Vraag 2

Waarom kunnen met paralleltaken niet alle test-hertesteffecten voorkomen worden?

Vraag 3

Brauer maakt onderscheid tussen drie soorten testbatterijen. Benoem deze testbatterijen.

Vraag 4

Wat zijn de voordelen en de nadelen van een vaste testbatterij?

Vraag 5

Wat zijn de voordelen en de nadelen van een flexibele testbatterij?

Vraag 6

Wat is gedragsneurologie?

Vraag 7

Wat houdt “testing the limits” in?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Een test moet valide zijn. De test moet datgene meten waarvoor de test ontwikkeld is, dit is de zogenaamde constructvaliditeit. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met de betrouwbaarheid van de test. Een goede test heeft een kleine meetfout en een hoge test-hertestbetrouwbaarheid. Tot slot moeten de normen van de test gebaseerd zijn op een normgroep die uit voldoende proefpersonen bestaat en die een goede vergelijking met de patiënten mogelijk maakt.

Vraag 2

Patiënten kunnen test-wise worden. Patiënten die herhaaldelijk een neuropsychologisch onderzoek ondergaan leren strategieën aan om vragen beter te beantwoorden en taken sneller af te ronden, omdat ze snel door hebben wat er van hen verwacht wordt.

Vraag 3

  1. De screening
  2. De populatie- specifieke batterij (de populatiespecifieke batterij wordt toegepast bij bepaalde aandoeningen)
  3. De domeinspecifieke batterij (deze wordt toegepast indien men één cognitieve functie uitgebreid in kaart wil brengen)

Vraag 4

Een vaste testbatterij vergemakkelijkt de standaardafname van tests. Daarnaast hoeft degene die de deze benadering toepast slechts ervaring te hebben met een beperkt aantal tests. Door het toe te passen van deze benadering is het makkelijk om verschillende testmomenten te vergelijken en is het mogelijk grote groepen patiënten te onderzoeken. Een nadeel van de vaste batterij is dat het veel tijd vergt.

Vraag 5

De flexibele benadering heeft als voordeel dat als het ware ingezoomd kan worden op de vraagstelling, waarbij andere cognitieve functies enkel screenend aan bod komen. Het nadeel van deze benadering is dat elk individueel onderzoek door een expert samengesteld moet worden. De expert moet kennis hebben van alle beschikbare neuropsychologische tests.

Vraag 6

Gedragsneurologie is een methode van onderzoek die gebruik maakt van korte, weinig gestandaardiseerde proefjes met de bedoeling om symptomen van hersenfunctiestoornissen uit te lokken.

Vraag 7

Testing the limits is een gestructureerde observatie, waarbij de normgegevens en psychometrische eigenschappen buiten beschouwing worden gehouden.

Wat is psychometrie? - TentamenTests 6

Vragen

Vraag 1

Noem een voorbeeld van een externe factor die de betrouwbaarheid van het NPO kan beïnvloeden bij een afasiepatiënt.

Vraag 2

Bereken de sensitiviteit, specificiteit, positieve en negatieve predictieve waarde en de prevalentie van de motorische dysfunctie in onderstaande tabel:

Motorische dysfunctie

Ja

Nee

Totaal

Motorische test

Ja

30

5

Nee

15

50

Totaal

Sensitiviteit

Specificiteit

Vraag 3

Wat is het verschil tussen de standaardmeetfout en de standaardschattingsfout?

Vraag 4

Welk kenmerk van een IRT-curve bepaalt het onderscheidend vermogen van een item?

Vraag 5

Welke twee soorten validiteit vallen onder criteriumvaliditeit?

Vraag 6

Noem drie problemen die kunnen optreden bij het bepalen van de test-hertestbetrouwbaarheid.

Antwoordindicatie

Vraag 1

De antwoorden van een afasiepatiënt op tests die andere functies dan taal meten, kunnen incorrect zijn als gevolg van de taalstoornis.

Vraag 2

Motorische dysfunctie

Ja

Nee

Totaal

Motorische test

Ja

30

5

35

Nee

15

50

65

Totaal

45

45

100

Sensitiviteit 30/45 = 66,7%

Specificiteit 50/55 = 90,9%

Vraag 3

De standaardmeetfout is gebaseerd op de aanname dat meetfouten normaalverdeeld zijn rond de ware score zonder rekening te houden met regressie naar het gemiddelde; de standaardschattingsfout houdt hier wel rekening mee.

Vraag 4

De steilheid van de curve: hoe steiler, hoe beter het onderscheidend vermogen.

Vraag 5

Concurrente validiteit (het criterium is op hetzelfde moment van de testafname verkregen) en predictieve validiteit (het criterium is in de toekomst verkregen).

Vraag 6

Sommige kenmerken kunnen zeer variabel zijn van zichzelf; er kunnen leereffecten optreden; er kunnen proefpersonen uitvallen.

Welke vormen van observeren zijn er? - TentamenTests 7

Vragen

Vraag 1

Observatiegegevens kunnen worden verdeeld in tweetal aspecten. Benoem en beschrijf deze.

Vraag 2

Waarom is het belangrijk om ook de emotionele reacties van een patiënt te observeren?

Vraag 3

Wat voor soort observaties kunnen aanwijzingen geven over de lateralisatie van cognitieve stoornissen?

Vraag 4

Op wat voor manier dienen observaties gerapporteerd te worden?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Observatiegegevens kunnen verdeeld worden in indirecte en directe observaties. Indirecte observaties zijn alle gedragsobservaties die in het contact tussen patiënt en diens direct betrokkenen worden gedaan en die niet in relatie staan tot het onderzoek. Directe observaties verwijzen naar een beoordeling van het gedrag van patiënten, dat directe samenhangt met het neuropsychologisch onderzoek.

Vraag 2

Het observeren van de emotionele reacties is van belang voor het bepalen van de validiteit van de verkregen resultaten en om vast te stellen of er sprake is van stoorfactoren. De onderzoeker moet de invloed van de emoties van de patiënt op de testresultaten zo goed mogelijk inschatten, zodat de testscores goed geïnterpreteerd kunnen worden.

Vraag 3

Observaties op het gebied van spraak en taal kunnen aanwijzingen geven over de lateralisatie. Communicatieve beperkingen kunnen in verband staan met disfunctioneren van de rechter hemisfeer.

Vraag 4

Wanneer men er voor kiest om de observaties te rapporteren, moet men enkel de observaties rapporteren en geen interpretaties en conclusies vermelden.

Wat is onderprestatie in neuropsychologisch onderzoek? - TentamenTests 8

Vragen

Vraag 1

Wanneer is er sprake van simuleren of malingeren?

Vraag 2

Wat is het verschil tussen malingeren en aggraveren?

Vraag 3

Malingeren en onderpresteren kunnen beschouwd worden op twee continua. Beschrijf deze continua.

Vraag 4

Benoem drie symptoomvaliditeitstests.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Er is pas sprake van simuleren of malingeren als men opzettelijk lichamelijke of psychische symptomen produceert.

Vraag 2

Bij malingeren wordt een stoornis voorgewend, terwijl bij aggraveren reëel aanweizge symptomen worden overdreven.

Vraag 3

  1. Inspanning: Een patiënt kan niet of minder inspannen vanwege factoren waar hij/ zij geen controle over heeft. Echter zijn er patiënten die zich niet inspannen, om op een indirecte manier duidelijk maken dat hij/zij ziek is.
  2. Bewustzijn: malingeren is een bewuste activiteit. Echter zijn er ook patiënt die niet bewust zijn van hun recalcitrante stijl. Bij malingeren is het bijna onmogelijk om vast te stellen op er sprake is van bewuste intentie. Wel is het meestal zo dat er bij malingeren sprake is van financieële doelen of het gaat om het ontlopen van een straf. Bij patiënten die zich niet bewustzijn van hun recalcitrante stijl, is er geen duidelijk extern doel.

Vraag 4

  1. De Amsterdamse Korte Termijn Geheugen test

  2. De Word Memory Test

  3. De Test of Memory Malingering

Op welke wijze maak je inschattingen van het premorbide functioneren? - TentamenTests 9

Vragen

Vraag 1

Benoem de vier algemene strategieën voor het schatten van het premorbide functioneren.

Vraag 2

Beschrijf de best-performance-methode. Wat zijn de voordelen en nadelen van best-performance-method?

Vraag 3

Beschrijf de traditionele hold-benadering. Beschrijf de alternatieve holdbenadering

Vraag 4

Stel dat je een patiënt hebt met een ernstige dementie. Welke methode voor het schatten van het premorbide niveau zou de voorkeur hebben?

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Schattingen gebaseerd op de voorgeschiedenis van de onderzochte
  2. Schattingen gebaseerd op de actuele prestaties, de holdingbenadering
  3. Demografische benaderingen
  4. Gecombineerde benaderingen

Vraag 2

Best-performance-method: De schatting van het premorbide niveau gebaseerd op de voorgeschiedenis en de huidige prestatie. De beste prestatie wordt hierbij gebruikt als een schatting of voorspeller van het premorbide niveau. Men houdt rekening met de prestaties op de tests, (hetero)anamnestische informatie en gedragsobservaties. De best-performance-methode is gebaseerd op de veronderstelling dat wanneer er geen bijzonderheden zijn ten aanzien van de fysieke en mentale ontwikkeling, er maar één niveau van presteren bestaat dat representatief is voor iemands cognitieve vermogen en vaardigheden.

Het voordeel van deze methode is dat over de hele breedte van prestaties wordt gekeken. Het nadeel is echter het relatief hoog gebleken risico op overschatting van het premorbide functioneren.

Vraag 3

Traditionele hold-benadering: Gekristalliseerde intelligentie is minder gevoelig voor leeftijd, hersenbeschadiging of psychiatrische pathologie. Vloeiende intelligentie is gevoeliger voor dergelijke factoren. Alternatieve hold-benadering: Hierbij worden leestaken gebruikt als voorspeller van het premorbide cognitieve functioneren.

Vraag 4

Bij ernstige aandoenigen verdient de demografische methode de voorkeur; in het geval van een patiënt met ernstige dementie zou de keuze dus op deze methode vallen.

Welke problemen zijn er bij herhaald meten? - TentamenTests 10

Vragen

Vraag 1

Waarom is de Standaarddeviatie Index geen geschikte maat voor het bepalen van individuele verandering?

Vraag 2

Welk nadeel in het schatten van individuele verschillen in leereffecten hebben de Reliability Stability Index en de Regression Based Index gemeen?

Vraag 3

Stel dat je een matig betrouwbare test voor ruimtelijk geheugen hebt en een patiënt scoort de eerste keer extreem laag. Welke index zou je dan het beste kunnen gebruiken om de werkelijke verandering te bepalen na de tweede keer?

Vraag 4

Welk statistisch probleem treedt op bij veelvuldig toetsen van de verandering op neuropsychologische tests?

Vraag 5

Wat kun je zeggen over de klinische significantie van een verandering na het bepalen van de statistische betrouwbaarheid van de verandering?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De standaarddeviatie is geschikt om te bepalen of een score significant afwijkt van het gemiddelde. Deze afwijking hoeft echter geen verandering te indiceren: bij een onbetrouwbare test kan een verandering van 1 of 2 sd veroorzaakt worden door toeval, terwijl in andere gevallen een werkelijke verandering kleiner kan zijn.

Vraag 2

Beide methoden hebben als nadeel dat er slechts individuele verschillen in de pretestscore worden gebruikt, terwijl meerdere factoren een rol kunnen spelen.

Vraag 3

De RCI-ZH houdt rekening met meetfouten en regressie naar het gemiddelde en zou hier dus een goede keuze zijn.

Vraag 4

Door meerdere toetsen voor dezelfde patiënt uit te voeren, treedt kanskapitalisatie op (de kans op een type-I-fout neemt toe). Een correctie zoals de Bonferroni-methode werkt alleen bij minder dan 5 toetsen.

Vraag 5

Statistische significantie betekent niet per definitie dat de verandering ook klinisch relevant is; het is echter wel een voorwaarde voor klinische significantie.

Hoe geef je een klinische betekenis aan onderzoeksbevindingen? - TentamenTests 11

Vragen

Vraag 1

Wat is een goede manier om stoorfactoren en invalide bevindingen op te sporen?

Vraag 2

Waarom is het belangrijk om het premorbide functioneren te bepalen?

Vraag 3

Bij het interpreteren van een testprofiel moet men alert zijn op twee kwesties. Welke zijn dat?

Vraag 4

Noem een aantal veel gemaakte fouten bij het interpretatieproces.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Een goede manier om stoorfactoren en invalide bevindingen op het spoor te komen is alert te zijn op inconsistenties tussen de diverse bronnen van informatie. Een algemeen recept dat voorschrijft hoe om te gaan met stoorfactoren is niet te geven, men moet handelen naar bevind van zaken, en gebruik maken van de vakkennis, professionele vaardigheden, klinische ervaring, menselijk inlevingsvermogen en gezonde verstand.

Vraag 2

Om te kunnen bepalen of er werkelijk sprake is van een afwijking, moet men het premorbide functioneren van de patiënt bepalen.

Vraag 3

  1. Het profiel is minder eenduidig dan het er uitziet bij de oppervlakkige beschouwing. Deze kwestie is niet aan de orde als het gaat om een profiel van tests die bij dezelfde groep zijn genormeerd
  2. De tweede kwestie betreft de pieken en dalen in het testprofiel van een individu. Grote verschillen tussen de pieken en dalen zijn zeer normaal en komen eveneens bij normale mensen voor.

Vraag 4

  • Door de grote hoeveelheid aan informatie, kan de neuropsycholoog door de bomen het bos niet meer zien. Men is dan geneigd om aan één of aan enkele onderzoeksgegevens een te grote betekenis toe te kennen en het belang van andere relevante gegevens te onderschatten.
  • Als een neuropsycholoog altijd werkt met een bepaalde patiëntenpopulatie zal hij de neiging hebben op basis van een gering aantal aanwijzingen bij een nieuwe patiënt weer de conclusie trekken dat het ook deze keer om dezelfde aandoening gaat.
  • Clinici hebben soms meer de neiging te zoeken naar aanwijzingen die hun hypotheses kunnen bevestigen dan gegevens die deze hypothese niet ondersteunen (bevestigings-bias).
  • Beoordelingsfouten: De door de patiënt naar voren gebrachte klachten worden geïnterpreteerd als objectieve stoornissen.
  • De veronderstelde meetpretentie wordt zonder meer aangenomen.

Welke vormen van rapporteren zijn er? - TentamenTests 12

Vragen

Vraag 1

Waaruit bestaat een neuropsychologisch rapport?

Vraag 2

Wanneer mogen opmerkingen over fysieke kenmerken van de patient vermeld worden?

Vraag 3

Er bestaat discussie over het toevoegen van bijlagen met alle testgegevens. Wat zijn de voor- en tegenargumenten?

Vraag 4

  1. Op welke vijf manieren kan de bespreking van de testgegevens ingedeeld worden?
  2. Welke indeling wordt het meest gebruikt in de neuropsychologische praktijk?

Antwoordindicatie

Antwoord 1

Een neuropsychologisch rapport bestaat uit: de reden van verwijzing en vraagstelling, gespreksgegevens, observatiegegevens, testgegevens, bespreking en conclusie en bijlage met testuitslagen. Soms worden biografische gegevens en informatie over de medische voorgeschiedenis ook in de rapportage opgenomen. Biografisch en medische gegevens die directe gevolgen kunnen hebben voor de uitkomsten van het neuropsychologisch onderzoek moeten opgenomen worden in het verslag.

Antwoord 2

Opmerkingen over fysieke kenmerken van de patiënt moeten pas vermeld worden indien er een directe relatie is met de vraagstelling.

Antwoord 3

Argumenten voor het toevoegen van kwantitatieve testgegevens: efficiency wordt bevorderd, het voorkomt dat gegevens die minder relevant geacht worden door de rapporteur niet gerapporteerd worden, en directe vergelijking tussen verschillende rapporten wordt mogelijk gemaakt.

Een argument tegen is dat er misbruik gemaakt zou kunnen worden van de gegevens door niet-psychologen.

Antwoord 4

  1. De bespreking kan volgens deze vijf manieren worden ingedeeld:
  • Volgens het test-voor-testmodel

  • Indeling naar cognitieve functies

  • Groepering in sterktes en zwaktes

  • Indeling naar hersenstructuur

  • Presentatiewijze die direct de vraagstelling beantwoordt

  1. Indeling naar cognitieve functies wordt het meest gebruikt in de neuropsychologische praktijk.

Wat zijn de werkzaamheden van een neuropsycholoog op de neurologie? - TentamenTests 13

Vragen

Vraag 1

Stel dat je een patiënt voor je hebt met een vermoeden van dementie waarbij taalproblemen op de voorgrond staan. Welke differentiaaldiagnostische mogelijkheden heb je?

Vraag 2

Op welke manieren kan een hersentumor tot cognitieve uitval leiden?

Vraag 3

Welke drie stoornissen kunnen de prestatie op andere tests het meest vertekenen?

Vraag 4

Welke van de volgende werkzaamheden voert een neuropsycholoog op de afdeling Neurologie niet uit?

A. Psycho-educatie

B. Weergavegesprek

C. Behandeling

Antwoordindicatie

Vraag 1

Atypische alzheimerdementie en progressieve afasie of semantische dementie zijn het meest voor de hand liggend, omdat taalproblemen hierbij op de voorgrond staan.

Vraag 2

Directe focale uitval op de locatie van de tumor, of indirecte uitval doordat circuits onderbroken worden of doordat de druk van de tumor andere hersengebieden beïnvloedt.

Vraag 3

Motorische, sensorische en fatische stoornissen.

Vraag 4

C. Behandeling

Wat zijn de werkzaamheden van een neuropsycholoog in de psychiatrie? - TentamenTests 14

Vragen

Vraag 1

Op welke manier kan een psychiatrische stoornis tot hersenletsel leiden?

Vraag 2

Noem drie typen vraagstellingen voor het NPO in psychiatrische setting.

Vraag 3

Op welke manier kan het NPO nuttig zijn voor betrokkenen van de patiënt?

Vraag 4

Welke drie kenmerken zijn van toepassing op cognitieve stoornissen bij schizofrenie?

Vraag 5

Hoe kan een goede inschatting van de mate van vertekening van de resultaten van het NPO gemaakt worden bij psychiatrische patiënten?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Bij sommige psychiatrische stoornissen kunnen metabole veranderingen optreden, door bijvoorbeeld uithongering of vergiftiging. Deze metabole veranderingen kunnen tot hersenletsel leiden.

Vraag 2

Drie van de volgende typen: objectiveren van cognitieve klachten, inschatting van beperkingen en revalidatiemogelijkheden, differentiaaldiagnostiek, sterkte-zwakteanalyse, vraag naar organiciteit.

Vraag 3

Het begrijpen van cognitief functioneren kan helpen bij het accepteren van ziektegedrag.

Vraag 4

Cognitieve stoornissen zijn aanwezig tijdens en buiten psychotische episoden, de stoornissen zijn stabiel, en ze hangen nauwelijks samen met de symptomen van schizofrenie.

Vraag 5

De aard en ernst van psychopathologie moet bekend zijn.

Wat is het werkveld van de somatische neuropsycholoog? - TentamenTests 15

Vragen

Vraag 1

Wat is het verschil tussen structurele laesies en functionele aandoeningen?

Vraag 2

Bij welke groep moet de neuropsycholoog bedacht zijn op de bijdrage van somatische aandoeningen aan cognitieve functiestoornissen?

Vraag 3

Stel dat je een patiënt voor je hebt bij wie je vermoedt dat somatische aandoeningen een rol spelen. Wat voeg je dan toe aan het diagnostisch onderzoek en waarom?

Vraag 4

Welke organen zuiveren het bloed?

Vraag 5

Welke cognitieve stoornissen staan bij diabetes type 2 het meest op de voorgrond?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Structurele laesies zijn beschadigingen in de hersenen die veroorzaakt worden door een afwijking elders in het lichaam. Functionele laesies ontstaan door een verandering in stofwisselingsprocessen.

Vraag 2

Ouderen.

Vraag 3

De Symptom Checklist (SCL-90), omdat deze vragenlijst depressie, angst, slaapproblemen en somatische problemen in kaart brengt.

Vraag 4

De lever en de nieren.

Vraag 5

Stoornissen in het verbale leervermogen.

Wat zijn de werkzaamheden van een neuropsycholoog op de revalidatie? - TentamenTests 16

Vragen

Vraag 1

Welke discrepantie bestaat er tussen de vraagstelling in het kader van revalidatie en het doel van neuropsychologische tests?

Vraag 2

Op wat voor manier kunnen problemen met informatieverwerking een stoorfactor vormen en hoe kan hier rekening mee gehouden worden?

Vraag 3

Welke copingstijl leidt tot betere psychosociale uitkomstmaten?

Vraag 4

Het behandelplan wordt opgesteld aan de hand van beperkingen en participatieproblemen. Met welke drie factoren dient nog meer rekening gehouden te worden bij het opstellen van het behandelplan?

Vraag 5

Wat kan de patiënt wel en niet in fase 3 van de hiërarchie van leerniveaus?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Revalidatie is gericht op het reduceren van de gevolgen van beperkingen in het dagelijks leven, terwijl het NPO ontwikkeld is voor het vaststellen van stoornissen. Het hebben van een stoornis is echter niet hetzelfde als het ervaren van beperkingen; de ecologische validiteit van het NPO is in dit kader dus beperkt.

Vraag 2

Problemen met informatieverwerking leiden ertoe dat het uitvoeren van een activiteit sneller ten koste gaat van resterende energie. Daardoor is er vaak sprake van vermoeidheid als stoorfactor. Hier kan rekening mee gehouden worden door de cognitieve capaciteit minder te belaster, bijvoorbeeld door vaker pauzes in te lassen en langzamer te spreken.

Vraag 3

Een probleemgerichte copingstijl.

Vraag 4

Spontane compensatiestrategieën, de revalidatiefase en de samenhang tussen cognitieve en psychosociale problemen.

Vraag 5

De patiënt is wel in staat om te leren en het geleerde te generaliseren, maar komt niet tot self-monitoring of zelfstandig doelen stellen.

Wat zijn de werkzaamheden van de neuropsycholoog in de ouderenzorg? - TentamenTests 17

Vragen

Vraag 1

Waarom verdient het NPO de voorkeur boven biomarkers?

Vraag 2

Waarom is voorzichtigheid geboden bij het inzetten van het NPO als voorspellend onderzoek?

Vraag 3

Welke aanpassingen kunnen gedaan worden in het NPO bij spanning, stress of gebrek aan motivatie?

Vraag 4

Welke geheugenstoornissen zijn kenmerkend voor een subcorticaal beeld?

Vraag 5

Wat is het verschil tussen geheugenproblemen bij depressie en die bij dementie?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De waarde van biomarkers is in de klinische praktijk nog niet vastgesteld.

Vraag 2

Neuropsychologische tests zijn oorspronkelijk ontwikkeld met het doel om hersenafwijkingen vast te stellen en differentiaaldiagnostische overwegingen te testen, niet om te voorspellen.

Vraag 3

Het onderzoek kan onderbroken of uitgesteld worden.

Vraag 4

Problemen met retrieval.

Vraag 5

Bij dementie zijn de geheugenproblemen ernstiger.

Waar houdt een ontwikkelingsneuropsycholoog zich mee bezig? - TentamenTests 18

Vragen

Vraag 1

Wat wordt bedoeld met growing into deficit?

Vraag 2

Waar moet op gelet worden bij het inventariseren van spelgedrag?

Vraag 3

Welke bijzonderheden rond zwangerschap en geboorte kunnen van belang zijn?

Vraag 4

Met welk type testbatterij kan het beste een sterkte-zwakteanalyse gedaan worden?

Vraag 5

Hoe kan het gedrag van de onderzoeker invloed hebben op de testprestaties van een kind?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Een beschadiging heeft geen directe gevolgen voor het functioneren, maar komt pas tot uiting op de leeftijd dat de beschadigde gebieden een rol gaan spelen in het gedrag.

Vraag 2

Bij spelgedrag zijn er duidelijke fasen te onderscheiden die corresponderen met leeftijd. Als het spelgedrag niet typisch is voor de leeftijd, kan dit een indicatie zijn voor cognitief disfunctioneren.

Vraag 3

Risicofactoren tijdens de zwangerschap zijn virusinfecties, hart- en nierziekten bij de moeder, roken en middelengebruik, intoxicaties, bloedingen en stress. Rond te geboorte kunnen zuurstofgebrek en tang- of vacuümverlossing tot hersenbeschadiging leiden.

Vraag 4

Een standaardtestbatterij, omdat hier alle domeinen in verwerkt zijn.

Vraag 5

Kinderen presteren vaak om een ander te plezieren, vooral op jonge leeftijd. Een stimulerende en positieve houding kan daarom tot betere inzet leiden.

Wat zijn de werkzaamheden van een forensisch neuropsycholoog? - TentamenTests 19

Vragen

Vraag 1

Onder welke omstandigheden wordt IBS of RM ingezet?

Vraag 2

Wat is het primaire doel van TBS?

Vraag 3

Welke twee perspectieven worden onderscheiden bij forensisch psychologische vraagstellingen?

Vraag 4

Welke neuropsychologische test kan gebruikt worden om psychopathie te meten?

Vraag 5

Op wat voor factoren wordt de risicotaxatie gebaseerd?

Antwoordindicatie

Vraag 1

IBS of RM kan ingezet worden wanneer iemand een gevaar vormt voor zichzelf of zijn omgeving, of wanneer er sprake is van dreigende verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.

Vraag 2

Het doel van TBS is bescherming van de maatschappij tegen gevaar.

Vraag 3

Het fundamentele perspectief en het toegepaste perspectief.

Vraag 4

De Iowa Gambling Task.

Vraag 5

Historische en klinische factoren.

Op welke manier is justitie van invloed op de werkwijze van de neuropsycholoog? - TentamenTests 20

Vragen

Vraag 1

Wat is het meest gebruikte systeem om beperkingen te beschrijven?

Vraag 2

Waarom zijn uitsluitend permanente beperkingen vatbaar voor schadevergoeding?

Vraag 3

Er wordt onderscheid gemaakt tussen beperkingen op drie gebieden. Welke drie?

Vraag 4

Welke eisen stelt het MAOC aan de beoordeling?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De Functionele Mogelijkheden Lijst.

Vraag 2

Beperkingen die behandelbaar zijn, kunnen verdwijnen, en komen daarom niet in aanmerking voor financiële vergoeding.

Vraag 3

Arbeid, sociale rolvervulling en algemene activiteiten.

Vraag 4

De beoordeling moet:

  1. toetsbaar en controleerbaar;
  2. reproduceerbaar;
  3. consistent zijn.

Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Psychology Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer