Stampvragen Kern van het Internationaal Publiekrecht van Nollkaemper - 6e druk


Hoofdstuk 1: Wat is internationaal publiekrecht?

  1. Wat zijn de belangrijkste rechtsbronnen van het internationaal publiekrecht?

  2. Wat is het verschil tussen de monistische leer en de dualistische leer? In hoeverre is het internationaal publiekrecht monistisch of dualistisch?

  3. Wat zijn de verschillen tussen nationaal publiekrecht, internationaal publiekrecht en internationaal privaatrecht?

  4. Aan welke twee eisen moet een norm voldoen om als rechtsregel te gelden? Betrek op het internationaal publiekrecht.

  5. Wat wordt bedoeld met het recht van co-existentie?

  6. Wat wordt bedoeld met het recht van samenwerking?

  7. Wat wordt bedoeld met het recht van integratie?

Hoofdstuk 2: Wie zijn de rechtssubjecten van het internationaal publiekrecht?

  1. Wat zijn rechtssubjecten?

  2. Wat zijn de criteria voor rechtssubjectiviteit?

  3. Wie zijn de belangrijkste rechtssubjecten van het internationaal publiekrecht? (Noem ook de kenmerken van:

    1. Staten

    2. Internationale organisaties

    3. De facto-regimes

    4. Bevrijdingsbewegingen

    5. NGO’s

    6. Multinationale ondernemingen

    7. Natuurlijke personen)

  4. Wat is het verschil tussen volledige en beperkte rechtssubjectiviteit?

Hoofdstuk 3: De staat

  1. Wat zijn de vier kenmerken van de staat volgens het boek “Kern van het internationaal publiekrecht”?

  2. Wat zijn de vier kenmerken van de staat volgens het Verdrag van Montevideo inzake de Rechten en Plichten van Staten?

  3. Wat behelst staatssoevereiniteit?

  4. Op welke vijf beginselen kan de titel op grondgebied berusten?

  5. Welke twee gronden zijn er voor de toekenning van nationaliteit?

  6. Op welke drie manieren kunnen staten tot stand komen?

  7. Welke vrier criteria worden in acht genomen om te beoordelen of er sprake is van een nieuwe staat?

  8. In hoeverre speelt erkenning een rol?

Hoofdstuk 4: De internationale organisatie

  1. Wat is een internationale organisatie?

  2. Welke drie typen organen heeft een internationale organisatie?

  3. Wat zijn de belangrijkste internationale organisaties?

  4. Wat zijn de belangrijkste organen van de VN?

  5. Wat zijn de belangrijkste organen van de EU?

  6. Aan welke twee criteria moet een samenwerkingsverband voldoen? Noem ook het arrest.

  7. Hoe wordt bepaald welke bevoegdheden een internationale organisatie heeft?

  8. Wat houdt het systeem van checks & balances in?

Hoofdstuk 5: Bronnen van het internationaal recht

  1. Wat zijn de belangrijkste bronnen van het internationaal publiekrecht?

  2. Wat zijn de twee elementen van gewoonterecht? Noem ook sub-elementen.

  3. Wanneer is opinio juris belangrijker dan de algemene praktijk van staten? Noem ook het relevante arrest.

  4. In welke drie gevallen is gewoonterecht niet universeel toepasbaar?

  5. Welk verdrag is met name van belang bij bestudering van het verdragenrecht?

  6. Welke drie typen totstandkomingsprocedures kunnen worden onderscheiden met betrekking tot besluiten van internationale organisaties?

  7. Wat zijn de vier typen algemene rechtsbeginselen?

  8. In welke drie gevallen kan het algemeen rechtsbeginsel ‘billijkheid’ worden toegepast?

  9. Wat is ‘soft law’?

  10. Wat zijn de drie conflictregels en wanneer worden deze toegepast?

Hoofdstuk 6: Verdragen

  1. Wat is de positie van het Weens Verdragenverdrag ten opzichte van gewoonterecht?

  2. Wat is de structuur van verdragen?

  3. Hoe komen verdragen tot stand? Beschrijf aan de hand van de regels uit het Weens Verdragenverdrag.

  4. Wat is het verschil tussen nietigheid van de instemming en nietigheid van het verdrag?

  5. Wanneer mag een staat geen voorbehouden maken?

  6. Hoe wordt een verdragsbepaling geïnterpreteerd? Gebruik de interpretatieregels van het Weens Verdragenverdrag (en werk uit).

  7. Wanneer levert wijziging van omstandigheden een grond voor opschorting van een verdrag? Noem het relevante arrest.

Hoofdstuk 7: Aansprakelijkheid

  1. Wat zijn de twee voorwaarden om van een onrechtmatige daad te kunnen spreken?

    1. Welke ARSIWA artikelen regelen de toerekening m.b.t. staten? Beschrijf, noem elementen en noem relevante jurisprudentie.

    2. Werlke DARIO artikelen regelen de toerekening m.b.t. internationale organisaties?

  2. Wat is de verhouding tussen staten en de internationale organisatie in het geval van een onrechtmatige daad? Noem het recente, relevante arrest.

  3. Wat zijn de drie voorwaarden om van deelname aan de onrechtmatige daad te kunnen spreken? Noem het relevante artikel van de ARSIWA.

  4. Wat zijn de vijf verdedigingsgronden voor staten?

  5. Wat zijn de drie vormen van rechtsherstel?

  6. Wat is het verschil tussen gelaedeerde- en niet-gelaedeerde staten? Hebben beiden dezelfde rechten m.b.t. rechtsherstel?

  7. Wat zijn verplichtingen erga omnes?

  8. Wanneer kan een staat diplomatieke bescherming uitoefenen?

  9. Wat zijn de twee grondslagen voor individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid?

Hoofdstuk 8: Afbakening van het gezag van staten

  1. Welke drie verboden zijn er in het internationaal publiekrecht ten behoeve van het waarborgen van soevereine gelijkheid?

  2. Op welke vier verschillende grondslagen kan rechtsmacht van een staat berusten?

  3. Op welke wijze kan een staat extraterritoriale jurisdictie uitoefenen?

  4. Wat is het verschil tussen de Act of State-doctrine en het vertrouwensbeginsel met betrekking tot erkenning van soeverein handelen van vreemde staten?

  5. Wanneer geniet een staat géén immuniteit?

  6. Wat is het verschil tussen persoonlijke en functionele immuniteit van gezagsdragers? Vormt immuniteit altijd een barrière tegen vervolging?

  7. Waarom en in welke mate genieten internationale organisaties immuniteit?

  8. Hoe kan een ontvangende staat een ambtenaar van de zendende staat bij een diplomatieke of consulaire missie weren?

  9. Welke rechten en plichten hebben diplomaten en consuls? Noem de relevante verdragsbepalingen.

  10. Op welke manieren kan rechtsmacht worden geactiveerd over activiteiten op zee? Onderscheid hierbij activiteiten op territoriale wateren vs de volle zee.

Hoofdstuk 9: Mensenrechten

  1. Wat zijn de belangrijkste mensenrechtenverdragen, zowel op mondiaal en regionaal niveau? Noem ook de naam van de relevante oprichtingsorganisatie/-orgaan.

  2. Welke drie categorieën mensenrechten zijn er?

  3. Wat is het belangrijkste collectieve recht?

  4. Wie zijn de normadressaten van mensenrechten?

  5. Wat is het verschil tussen een positieve en een negatieve verplichting?

  6. In welke mate hebben mensenrechten ook horizontale werking?

  7. Welke mensenrechten kunnen beperkt worden en onder welke voorwaarden?

  8. Wat wordt bedoeld met de margin of appreciation?

  9. Wat is het verschil tussen een resultaatsverplichting en een inspanningsverplichting met betrekking tot mensenrechten?

  10. Wat houdt het beginsel van non-refoulement in? (Internationaal Vluchtelingenrecht)

Hoofdstuk 10: Vrede & Veiligheid

  1. Wat is het verschil tussen “gebruik van geweld”, “gewapende aanval” en “gewapend conflict”?

  2. Vallen “cyberaanvallen” onder een van deze termen?

  3. Wat zijn de twee uitzonderingen op het verbod op gebruik van geweld (artikel 2 lid 4 VN-Handvest)?

  4. Onder welke voorwaarden kan de VN overgaan tot het gebruik van geweld? Noem de relevante artikelen van het VN-Handvest.

  5. Onder welke voorwaarden kan een staat optreden tegen een gewapende aanval met het gebruik van geweld ter zelfverdediging? Noem de rechtsbronnen.

  6. In hoeverre zijn mensenrechten van toepassing ten tijde van een gewapend conflict?

  7. Wanneer is internationaal humanitair recht van toepassing? Noem de drie verschillende situaties.

  8. Wat zijn de drie beginselen van internationaal humanitair recht? Denk aan de balans tussen veiligheid en militaire noodzakelijkheid.

Hoofdstuk 11: Financieel recht, Handelsrecht, Investeringsrecht vs duurzame ontwikkeling en het milieu

  1. Wat zijn de drie doeleinden van het IMF?

  2. Wat zijn de organen van het WTO?

  3. Wat zijn de vijf beginselen van GATT 1994?

  4. Wanneer is er sprake van een “soortgelijk product” onder het GATT regime?

  5. Hoe luiden de uitzonderingsgronden genoemd in GATT?

  6. Hoe luidt de due diligence verplichting van het internationaal milieurecht? Noem ook de jurisprudentie.

  7. Wat betekent duurzame ontwikkeling in de context van het internationaal milieurecht? Noem ook de jurisprudentie en de daaruit afgeleiden concepten/beginselen.

Hoofdstuk 12: Internationale geschillenbeslechting

  1. Wat is het verschil tussen retorsies en represailles?

  2. Wat zijn de vijf voorwaarden genoemd in de ARSIWA voor het nemen van represailles?

  3. Wat zijn de drie fases van een toezichtsprocedure van een internationale organisatie?

  4. Wanneer is een onder het ICSID-Verdrag opgericht arbitragetribunaal bevoegd zich over een geschil te buigen?

  5. Wat is het verschil tussen de ratione materiae en de ratione temporis van een internationaal tribunaal?

  6. Wat zijn de twee voornaamste taken van het Internationaal Gerechtshof?

  7. Wat is het verschil tussen een dissenting opinion en een concurring opinion?

  8. Wat zijn de vier kenmerken van de procedures van het Hof van Justitie van de EU?

  9. Wat zijn de belangrijkste voorwaarden voor ontvankelijkheid voor het EHRM?

  10. Op welke drie wijzen verkrijgt het ICC zijn bevoegdheid?

Hoofdstuk 13: Doorwerking

  1. Wat houdt de geldigheid van internationaal recht in de nationale rechtsorde in? Bespreek de daarbij behorende modellen.

  2. Wat houdt rechtstreekse werking van internationaal recht in? Noem een Nederlands arrest.

  3. Wat houdt de voorrang van internationaal recht in? Noem een arrest van het HvJ EU.

  4. In welke gevallen het internationaal gewoonterecht voorrang boven strijdig nationaal recht?

  5. In hoeverre bestaat horizontale werking van internationaal recht (dus tussen particulieren)?

  6. Wanneer zal de nationale rechter overgaan tot verdragsconforme interpretatie?

  7. Wat wordt bedoeld met de ‘europeanisering’ van internationaal recht?

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.