Bulletsamenvattingen per hoofdstuk bij de 7e druk van Abnormal Child Psychology van Mashe & Wolfe - Chapter


Hoe kunnen we inzicht krijgen in abnormale kinderpsychologie? - BulletPoints 1

  • De vroege theorieën over abnormale kinderpsychologie verdelen we onder in de vroege biologische theorieën en de vroege psychologische theorieën.
  • Het definiëren van abnormaal gedrag vereist een inschatting van de mate waarin het gedrag van een persoon maladaptief, schadelijk, dysfunctioneel of verstorend is. Competentie gaat over de vaardigheid van een kind om zich op succesvolle wijze aan te passen aan zijn of haar omgeving.
  • Er zijn veel factoren die kunnen bijdragen aan een stoornis. De factoren die de oorzaak vormen van een stoornis verschillen enorm van casus tot casus. Individuen met exact dezelfde stoornis uiten hun gedrag op zeer uiteenlopende manieren. De ontwikkelingspatronen die de oorzaak vormen van een stoornis zijn talrijk en interacteren met elkaar.
  • De normale ontwikkeling van kinderen kan in gevaar worden gebracht door de aanwezigheid van risicofactoren. Sommige kinderen zijn veerkrachtiger in aanwezigheid van deze risicofactoren dan andere kinderen.
  • De wetenschap heeft aangetoond dat de meeste psychische stoornissen hun oorsprong vinden in de kindertijd of tienertijd.
  • Kinderen met een lagere sociaal economische status, kinderen die te maken krijgen met ongelijkheid en kinderen die te maken hebben met een toxische of gewelddadige omgeving lopen een veel groter risico om mentale gezondheidsproblemen te ontwikkelen dan kinderen die niet te maken hebben met deze risicofactoren. De biologische sekse, etnische achtergrond en de culturele omgeving van een kind spelen ook een belangrijke rol bij hoe de gedragsproblemen en emotionele problemen van een kind worden geuit en in welke mate deze worden herkend door anderen.

Welke theorieën over de oorzaken van abnormale psychologie bij kinderen onderscheiden we? - BulletPoints 2

  • De studie naar de oorzaken van abnormaal kindgedrag focust op de theorieën van de bioligshce, psycholgische, sociale en cultureel/ethnische factoen die bijdragen aan psychopathologie bij kinderen. Factoren op elk van deze gebieden hebben invloed op en interacteren met elkaar. 
  • Een centrale overtuiging in de ontwikkelingspsychopathologie is dat het essentieel is om maladaptief gedrag te interpreteren in het kader van wat normaal is voor de leeftijd en ontwikkelingsfase van een kind. 
  • Adaptatie mislukking verwijst naar het falen in het beheersen of vooruitgang te boeken in de behandeling van belangrijke mijlpalen in de ontwikkeling.
  • Neurobiologische factoren kunnen ook bijdragen aan de ontwikkeling van abnormaal gedrag bij kinderen. Verschillende breinstructuren, het endocriene systeem en neurotransmitters vervullen allemaal functies in een geïntegreerd en harmonieus systeem. 
  • Emotionele reactiviteit en emotieregulatie zijn belangrijke aspecten tijdens de vroege en latere ontwikkeling van een kind: Beiden beïnvloeden de kwaliteit van de sociale interacties en relaties de een kind heeft met zijn of haar omgeving gedurende het leven.
  • Gedragsmatige en cognitieve verklaringen voor abnormaal gedrag bij kinderen benadrukken de leerprocessen die het gedrag van kinderen vormen en hun interpretaties van de externe wereld. De drie belangrijke psychologische benaderingen van abnormaal gedrag van toegepaste gedragsanalyse zijn de verschillende leerprincipes, de principes van klassieke conditionering en sociaal leren en sociale cognitie theorieën.
  • Een kind kan een veilige, angstig-vermijdende, angstig-weerbarstige en gedesoriënteerde hechtingsstijl hebben. De normale of abnormale ontwikkeling van een kind is afhankelijk van een wijde variatie van sociale settingen en omgevingen, zoals het gezin van een kind, zijn of haar leeftijdsgenoten en de bredere sociale en culturele context.

Hoe kunnen we onderzoek doen naar abnormale kinderpsychologie? - BulletPoints 3

  • Sommige mensen zijn skeptisch over het doen van wetenschappelijk onderzoek.
  • Het wetenschappelijk proces kent meerdere fases.
  • In een epidemiologisch onderzoek bestuderen we de incidentie en prevalentie cijfers van bepaalde psychische stoornissen die voorkomen in de kindertijd. Andere onderzoeksonderwerpen die veel worden bestudeerd in het kader van abnormale kinderpsychologie focussen op de correlaties, risicofactoren, beschermende factoren, oorzaken, bemiddelende en modererende factoren, consequenties en interventies van psychische stoornissen in de kindertijd.
  • De meetmethodes en onderzoeksmethodes die worden gebruikt om het gedrag van kinderen en gezinnen te bestuderen moeten gestandaardiseerd, betrouwbaar en gevalideerd zijn. We onderscheiden zelf-rapportages, informant-rapportages, psychofysiologische, elektrofysiologische, neuroimaging en observationele onderzoeksmethodes.
  • Als comorbiditeit niet wordt overwogen in de interpretatie van onderzoeksresultaten, lopen onderzoekers het gevaar resultaten te interpreteren alsof ze horen bij één stoornis, terwijl ze eigenlijk worden veroorzaakt door de aanwezigheid van de comorbide stoornis. 
  • We kunnen onderscheid maken tussen non-experimenteel en experimenteel onderzoek op basis van de mate waarin de onderzoeker de experimentele variabele kan manipuleren of het moet doen met het bestuderen van de covariatie in de variabele waarin hij of zij geïnteresseerd is. We onderscheiden daarnaast verschillende soorten onderzoeksstrategieën: prospectief onderzoek, retrospectief onderzoek, analoog onderzoek, casus studies, tussen-groepen designs, kruissectioneel onderzoek, longitudinaal onderzoek en kwalitatief onderzoek.
  • Onderzoek binnen de tak van abnormale kinderpsychologie moet voldoen aan bepaalde standaarden die de betrokken kinderen en gezinnen beschermen van stressvolle onderzoeksprocedures.

Hoe verlopen de diagnose, beoordeling en behandeling van psychopathologie bij kinderen? - BulletPoints 4

  • Klinische beoordelingen zijn erop gericht op het gedrag, de cognities, emoties zoals bezorgdheid, de omgevingsfactoren die bijdragen aan deze problemen en de sterke en zwakke punten van een kind te differentiëren, te definiëren en te meten. Leeftijd, sekse en cultuur beïnvloeden hoe de symptomen van kinderen en hun gedrag worden geuit en herkend door de omgeving.
  • Klinische beoordeling heeft drie verschillende doelen: omschrijven, een prognose opstellen en behandelen. Het klinische interview is de meest gebruikte beoordelingsprocedure voor zowel ouders als kinderen. We onderscheiden ongestructureerde en semi-gestructureerde klinische interviews. In een ontwikkelingsanamnese wordt de ontwikkelingsgeschiedenis en familiegeschiedenis van een kind vastgesteld.
  • Gedragsbeoordelingen evalueren de gedachtes, gevoelens en het gedrag van een kind in een specifieke setting en gebruiken deze informatie om hypotheses te formuleren over de aard van het probleem en wat er aan kan worden gedaan.
  • We onderscheiden verschillende soorten psychologische beoordelingen:  ontwikkelingstesten, intelligentietesten, projectieve testen, persoonlijkheidstesten en neuropsychologische methodes.
  • Classificatie refereert naar het systeem dat de belangrijke categorieën van stoornissen in de psychopathologie van kinderen onderscheidt. De relaties tussen deze categorieën is ook van belang bij classificatie. Diagnose refereert naar de toewijzing van casussen naar een specifieke categorie in het classificatiesysteem. We onderscheiden twee soorten classificatiesystemen: categorische classificatiesystemen en dimensionale classificatiesystemen.
  • De DSM-5 bevat een aantal neurologische ontwikkelingsstoornissen die hun oorsprong vinden in de kindertijd, zowel als een brede verscheidenheid aan klinische stoornissen die kinderen kunnen hebben.
  • We onderscheiden psychodynamische therapie, cognitieve therapie, cognitieve gedragstherapie, cliënt-gefocuste therapie, familie- of gezinstherapie, biologische therapie en een combinatie van deze verschillende benaderingen. We streven naar evidence-based behandelingen. Reviews van gecontroleerde behandelingsuitkomsten hebben bevonden dat jongeren die therapie krijgen veel beter af zijn dan jongeren die geen therapie krijgen.

Wat zijn de kenmerken van een intellectuele stoornis? - BulletPoints 5

  • Ook al heeft het nadelen wordt het intelligentiequotiënt (IQ) als principiële standaard gebruikt om een intellectuele stoornis te diagnostiseren.
  • Adaptief functioneren refereert naar de mate waarin individuen effectief kunnen omgaan met de eisen van het leven en hoe capabel ze zijn om onafhankelijk te leven. Voorbeelden van adaptieve gedragsvaardigheden zijn conceptuele vaardigheden, sociale skills, praktische vaardigheden en beroepsmatige vaardigheden.
  • Kinderen en adolescenten met een intellectuele stoornis maken hun ontwikkeling in dezelfde volgorde door als kinderen die zich op een normatieve manier ontwikkelen. Echter raken de doelmatigheid en de motivatie van kinderen met een intellectuele stoornis door de tijd heen steeds meer beperkt door gevoelens van frustratie en de groeiende verwachting om te falen. Adaptieve vaardigheden en de mate van beperking kunnen door de tijd heen verbeteren, vooral bij kinderen waarbij de intellectuele beperking een milde vorm heeft.
  • De twee-groepen benadering benadrukt het belang van ethologische verschillen tussen organische en cultureel-familiaire oorzaken van intellectuele stoornissen.
  • Interventies voor kinderen met een intellectuele beperking worden gematcht aan de individuele behoeftes van het kind en de individuele vaardigheden van het kind.

Wat zijn de kenmerken van een autisme spectrum stoornis en schizofrenie met een aanvang in de kindertijd? - BulletPoints 6

  • In de DSM-5 wordt een autisme spectrum stoornis omschreven als een ernstige neurologische ontwikkelingsstoornis die in de vroege ontwikkeling ontstaat. Een autisme spectrum stoornis (ASS) wordt gekenmerkt door significante en aanhoudende verstoringen in sociale interactie en communicatievaardigheden en stereotype gedragspatronen, interesses en activiteiten.
  • Kinderen met een autisme spectrum stoornis laten restrictieve en repetitieve gedragspatronen, interesses en activiteiten zien, wat we kunnen indelen in twee categorieën: repetitieve zintuiglijke gedragingen en motorisch gedrag en een aandringen op gelijkheid van gedrag. In aanvulling op de kenmerkende verstoringen, hebben kinderen met een autisme spectrum stoornis ook vaak een aantal geassocieerde karaktereigenschappen. We onderscheiden hierbij intellectuele afwijkingen of juist krachten, cognitieve en motivatie afwijkingen en medische en fysieke afwijkingen. Autisme spectrum stoornis is een neurologische ontwikkelingsstoornis met vaak een onderliggende biologische oorzaak. Behandelingen voor autisme spectrum stoornis zijn gericht op het maximaliseren van de potentie van een kind en het helpen van een kind en zijn of haar familie om op een effectieve manier om te gaan met de stoornis.
  • Schizofrenie met een aanvang in de kindertijd is een progressieve neurologische ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door significante beperkingen en een negatief mentaal welzijn. Schizofrenie wordt meestal ook gekenmerkt door hallucinaties, een gedachtestoornis en een afgevlakt affect op de buitenwereld. In tegenstelling tot kinderen met een autisme spectrum stoornis, ontwikkelen kinderen met schizofrenie vaak pas op een latere leeftijd symptomen, hebben ze minder vaak een intellectuele beperking, laten ze minder sociale afwijkingen en taal-gerelateerde afwijkingen zien, ontwikkelen ze hallucinaties en waanideeën wanneer ze ouder worden en ervaren ze duidelijke periodes van remissie en terugvallen.
  • Onderliggende factoren in de ontwikkeling die schizofrenie in de kindertijd kunnen verklaren zijn vroege problemen met spraak en taal, problemen in de motorische ontwikkeling, sociale beperkingen, ongewone inhoud van gedachtes, drugsgebruik en een genetisch risico voor de ontwikkeling van schizofrenie.
  • Huidige perspectieven over de oorzaken van schizofrenie zijn gebaseerd op het neurologisch ontwikkelingsmodel, wat stelt dat er in veel gevallen een genetische kwetsbaarheid en vroege neurologische insulten zijn die resulteren in beperkte connecties tussen verschillende regio's van de hersenen.

Wat zijn de kenmerken van communicatiestoornissen en leerstoornissen? - BulletPoints 7

  • Een leerbeperking is een algemene term voor problemen in de communicatie en het leervermogen van een kind dat ontstaat in de afwezigheid van andere verklarende factoren, zoals een intellectuele beperking of schade aan de hersenen. Kinderen en volwassenen met leerbeperkingen laten specifieke verstoringen zien in gesproken of geschreven taal. We verwijzen hiernaar met de termen relatieve krachten en relatieve zwaktes. 
  • Strauss en Werner (1943) hebben drie belangrijke concepten voorgesteld over het leergedrag van kinderen, die vandaag de dag nog altijd van invloed zijn op de wetenschap.
  • Afwijkingen in het fonologisch bewustzijn van kinderen zijn geïdentificeerd als de belangrijkste oorzaak van communicatiestoornissen en leerstoornissen.
  • Spraak- en taalproblemen die ontstaan tijdens de vroege kindertijd kunnen we opdelen in verschillende subcategorieën: moeite met het produceren van spraak, moeite met vloeiendheid van spraak, moeite met het gebruik van taal om te communiceren en moeite met het begrijpen wat anderen zeggen.
  • We onderscheiden verschillende communicatiestoornissen: taalstoornissen, spraakstoornissen, een vloeiendheid-stoornis met een aanvang in de kindertijd en een sociaal-pragmatische communicatiestoornis. Specifieke leerstoornissen betreffen problemen met lezen, wiskunde en schrijfvaardigheid. Leesstoornissen zijn het meest gebruikelijk.

Wat zijn de kenmerken van Attention-Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD)? - BulletPoints 8

  • Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD) wordt gekenmerkt door leeftijds-ongepaste symptomen van een gebrek aan aandacht, hyperactiviteit en impulsiviteit die een beperking in het dagelijks leven veroorzaken.
  • De DSM-5 maakt gebruik van twee verschillende lijsten met symptomen die ADHD definiëren: De eerste lijst gaat over symptomen die gerelateerd zijn aan een gebrek aan aandacht. De tweede lijst betreft symptomen zoals hyperactiviteit en impulsiviteit.
  • Een factor die ADHD heel uitdagend maakt om mee om te gaan is dat kinderen met deze stoornis ook vaak een diagnose hebben voor een andere comorbide stoornis. Voornamelijk gedragsproblemen, angststoornissen en stemmingsstoornissen komen veel voor onder kinderen en jongeren met ADHD.
  • Naast de primaire moeilijkheden waar kinderen en tieners met ADHD last van hebben, onderscheiden we ook nog andere symptomen die ze vaak laten zien. Onder deze geassocieerde symptomen vallen bijvoorbeeld problemen met de cognitie of leervaardigheid, spraak- en taalproblemen, motor mincoördinatie, medische en fysieke problemen en sociale problemen.
  • Theorieën over de mogelijke onderliggende mechanismen of oorzaken die ADHD kunnen verklaren benadrukken over het algemeen de verstoringen in het cognitief functioneren, beloning en motivatie, opwindinlgsniveau en de verstoorde zelf-regulatie bij kinderen met ADHD. Er lijkt sterk bewijs te zijn gevonden voor het idee dat ADHD een neurologische ontwikkelingsstoornis is. Echter vormen zowel biologische factoren als invloeden uit de omgeving van een kind de expressie van de stoornis. 
  • De primaire benadering van behandelingen voor ADHD combineert stimulerende medicatie met opvoed training voor de ouders en een interventie in de context van het onderwijs van een kind.

Wat zijn de kenmerken van gedragsproblemen? - BulletPoints 9

  • Gedragsproblemen of antisociaal gedrag refereren naar leeftijds-ongepaste gedragingen en houdingen van een kind die de verwachtingen van zijn of haar gezin, normen in de samenleving of de persoonlijke bezittingen of die van anderen schenden.
  • De definitie van gedragsproblemen verschilt in het rechtelijk perspectief, het psychologisch, het psychiatrisch en het volksgezondheid-perspectief.
  • Kinderen met een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD) laten leeftijds-ongepaste gedragspatronen van ongehoorzaam, koppig, vijandig en opstandig gedrag zien. Kinderen met een antisociale gedragsstoornis (CD) laten ernstig agressief en antisociaal gedrag zien, zoals het toebrengen van pijn aan anderen en de rechten van anderen op een fysiek of verbaal agressieve manier in gevaar brengen.
  • Veel kinderen met gedragsproblemen laten cognitieve, verbale en taal-gerelateerde verstoringen zien, desondanks hun normale intelligentieniveau.
  • Er is een algemene ontwikkelingspatroon van antisociaal gedrag van een moeilijk temperament en hyperactiviteit in de kindertijd, naar opstandig en agressief gedrag, naar sociale problemen, naar school problemen, naar delinquent gedrag in de adolescentie. Vervolgens kan een antisociale persoonlijkheid ontwikkelen, wat uiteindelijk tot crimineel gedrag in de volwassenheid kan leiden. We onderscheiden het levensloop-aanhoudende ontwikkelingspatroon van een antisociale gedragsstoornis en het tot de adolescente gelimiteerde ontwikkelingspatroon.
  • Gedragsproblemen in kinderen worden voornamelijk veroorzaakt door een combinatie van verschillende oorzaken en risicofactoren en een gebrek aan bepaalde protectieve factoren. Deze factoren interacteren met elkaar op een transactionele manier door de tijd heen.
  • Een hoge mate van inzet om kinderen en adolescenten met gedragsproblemen te willen helpen heeft geleid tot de ontwikkeling van een aantal behandelingen en benaderingen, die bewezen succes kunnen hebben. We onderscheiden de parent management training, probleem-oplossende vaardigheden training en multi-systemische therapie.

Wat zijn de kenmerken van depressies en bipolaire stoornissen? - BulletPoints 10

  • Depressies bij jonge mensen betreffen verscheidende aanhoudende symptomen, zoals beperkingen en verstoringen in het humeur, in het gedrag, in de houdingen, denkwijze en het fysiek functioneren van een persoon. 
  • De belangrijke kenmerken van een Major Depressive Disorder (MDD) zijn verdriet, een gebrek aan interesse en plezier in vrijwel alle activiteiten, prikkelbaarheid en een mix van andere specifieke symptomen. Een Major Depressive Disorder houdt in ieder geval voor een periode van langer dan twee weken aan. Kinderen met een Persistent Depressive Disorder (P-DD), ook wel dysthymie genoemd, ervaren een depressieve en prikkelbare gemoedstoestand voor het grootste gedeelte van de dag, op de meeste dagen gedurende in ieder geval één heel jaar. Een Disruptive Mood Dysregulation Disorder (DMDD) wordt gekenmerkt door frequente en ernstige woede uitbarstingen en een chronische en aanhoudende prikkelbare of boze gemoedstoestand.
  • We onderscheiden verschillende theorieën over de oorzaken van depressieve stoornissen: psychodynamische theorieën, hechting theorieën, gedragsmatige theorieën, cognitieve theorieën en overige theorieën.
  • Een depressieve stoornis volgt vaak een ontwikkelingspatroon van onderling afhankelijke factoren die een kind kwetsbaar maken om de stoornis te ontwikkelen.
  • We onderscheiden verschillende therapievormen die kunnen worden toegepast in de behandeling van depressieve stoornissen bij jonge mensen: gedragstherapie, cognitieve therapie, cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke psychotherapie en het gebruik van medicatie.
  • Een recente toename in het diagnosticeren van kinderen en adolescenten met een bipolaire stoornis heeft geleid tot een controverse rondom de moeilijkheden van het diagnosticeren van deze stoornis bij mensen in een jonge leeftijdscategorie.

Wat zijn angst- en obsessief-compulsieve stoornissen? - BulletPoints 11

  • De DSM-V onderscheidt separatie angststoornis, specifieke fobieën, sociale angststoornis, selectief mutisme, paniekstoornis, agorafobie en gegeneraliseerde angststoornis. OCD en gerelateerde stoornissen includeren OCD, lichaamsdysmorfe stoornis, hamsterstoornis, trichotillomanie (obsessief aan je eigen haren trekken), en excoriatie stoornis (obsessief aan je eigen huid krabben).
  • Kinderen met een agnststoornis laten vaker dan andere kinderen specifieke cognitieve beperkingen zien, zoals met betrekkings tot de aandacht, het geheugen, spraak en taal. Kinderen met een angststoornis of een obsessief-compulsieve stoornis besteden vaker dan normaal-ontwikkelende kinderen aandacht aan informatie die potentieel bedreigend zou kunnen zijn.
  • Twee keer zo veel meisjes als jongens ervaren symptomen van angststoornissen. De ethniciteit en culturele achtergrond van kinderen heeft mogelijk ook effect op de expressie en de ontwikkeling van angst en bezorgdheid, hoe angst wordt gezien en wat de verwachtingen van een behandeling zijn.
  • Geen enkele theorie is in staat om de grote verscheidenheid aan angststoornissen in kinderen te verklaren. Gedragsinhibitie is een hardnekkige karaktereigenschap die het risico op angststoornissen vergroot. Daarnaast spelen gezinsfunctioneren, stressvolle levensgebeurtenissen en genen ook een rol bij het risico op de ontwikkeling van een angststoornis.
  • Angststoornsisen en obsessief-compulsieve stoornissen kunnen worden behandeld door middel van verschillende soorten therapieën, zoals blootstellingstherapieën, gedragstherapieën, cognitieve gedragstherapieën, gezinstherapie en medicatie. Preventie van angststoornissen en obsessief-compulsieve stoornissen biedt daarnaast ook een mogelijkheid om de prevalentie in de populatie te beperken.

Wat zijn trauma- en stressgerelateerde stoornissen? - BulletPoints 12

  • Traumatische gebeurtenissen worden gedefinieerd als blootstelling aan wezenlijk geweld of de dreiging hiervan, angst voor dood of angst voor blessures, ofwel ongebruikelijke en extreme stressoren. Stressvolle gebeurtenissen komen daarentegen vaker voor en zijn minder extreem dan traumatische ervaringen. Stressors kunnen in dit geval enkele gebeurtenissen zijn, zoals een echtscheiding van je ouders.
  • Kinderverzorging kan worden omschreven aan de hand van een hypothetisch spectrum die strekt van gezond tot aan mishandelend en verwaarlozend.
  • Kindermishandeling kan worden gedefinieerd als elke gedraging of elk gebrek aan specifiek gedrag veroorzaakt door de ouder of verzorgen die resulteert in de dood, fysieke verwonding, emotionele verwondinen, seksueel misbruik, exploitatie en elke andere vorm van toegebrachte schade of risico voor het kind. Er bestaat niet één specifieke risicofactor waardoor volwassenen dader worden van kindermishandeling. We onderscheiden verschillende vormen van verwaarlozing: fysieke verwaarlozing, educationele verwaarlozing en emotionele verwaarlozing. De definitie van verwaarlozing is sterk afhankelijk van culturele normen. We onderscheiden daarnaast ook verschillende vormen van mishandeling: fysieke mishandeling, psychische mishandeling en seksuele mishandeling.
  • We onderscheiden verschillende trauma- en stressgerelateerde stoornissen: reactieve hechtingsstoornis, ongeremde sociale betrokkenheidsstoornis, sociale verwaarlozingsstoornis en een post-traumatische stressstoornis.
  • Trauma-gefocuste cognitieve gedragstherapie betreft een combinatie van blootstellingstherapie en vaardigheidstraining waardoor het individu oefent met meer effectieve manieren om om te gaan met intrusieve herinneringen en emoties. Preventie van mishandeling lijkt veelbelovend in het geval dat de interventies tijdens de vroege formatie van de band tussen ouder en kind wordt ingezet.

Welke gezondheids-gerelateerde en drugsgebruik-gerelateerde stoornissen onderscheiden we? - BulletPoints 13

  • Eeuwenlang werden onbegrepen fysieke symptomen onterecht toegewezen aan psychologische factoren.
  • Onze slaappatronen en slaapbehoeftes veranderen drastisch tijdens de eerste jaren van het menselijke leven en worden naarmate de tijd verstrijkt steeds stabieler. Echter vormt de adolescentie wel een uitzondering op deze regel: Tijdens de puberteit ervaren mensen juist een toename in hun slaapbehoefte, maar meestal kunnen ze hier niet aan voldoen waardoor vermoeidheid, prikkelbaarheid en emotionele labiliteit kunnen ontstaan. 
  • Dyssomnie verwijst naar verschillende stoornissen waarin de persoon moeite heeft met het initiëren van slaap of het in slaap blijven. Hypersomnie, slapeloosheid, narcolepsie, ademhalings-gerelateerde slaapstoornissen en circadiane ritmestoornis zijn voorbeelden van dyssomnie.  Parasomnie verwijst naar verschillen slaapstoornissen waarbij gedragsmatige of fysiologische gebeurtenissen de kwaliteit van slaap beperken. Nachtmerries, slaap terreur en slaapwandelen zijn voorbeelden van parasomnie.
  • We onderscheiden twee soorten eliminatiestoornissen: enuresis en ecopresis. Primaire enuresis heeft een sterke genetische oorzaak, terwijl encopresis het resultaat is van de poging van een kind om niet naar de wc te hoeven gaan, met constipatie tot gevolg. Een combinatie van farmacologische en psychologische behandeling is erg succesvol gebleken in de behandeling van eliminatiestoornissen.
  • Kinderen en adolescent die te maken krijgen met een chronische ziekte krijgen te maken met uitdagingen voor hun ontwikkeling en aanpassingsvermogen. Het transactioneel stress en coping model legt uit hoe de aanpassing van kinderen aan hun chronische ziekte wordt beïnvloedt door de aard van de ziekte, persoonlijke invloeden en invloeden vanuit de familie. Een recente verandering van focus heeft erin geresulteerd dat we meer stilstaan bij het aanmoedigen en bekrachtigen van gezinnen met een ziek kind.

Welke eetstoornissen onderscheiden we? - BulletPoints 14

  • Vroege eetgewoontes, overtuigingen en gedrag dat een ongepaste zorg over het zelfbeeld inhoudt en een streven naar een dun lichaam zijn factoren die het risico op de ontwikkeling van een eetstoornis kunnen vergroten. Chronisch diëten is dus leeftijdsafhankelijk en ook gecorreleerd met de sekse van het individu in kwestie. De verklaring hiervoor is dat meisjes een grotere nadruk leggen op hun eigen perceptie van hun uiterlijk dan jongens.
  • Obesitas in de kindertijd wordt gediagnosticeerd wanneer een kind een body mass index (BMI) score van boven het 95e percentiel scoort vergeleken met andere kinderen van dezelfde leeftijd en dezelfde sekse.
  • Vermijdend/beperkte voedsel inname stoornis wordt gekenmerkt door het vermijden of het beperken van voedsel inname, of een plotselinge of snelle afname van gewichtstoename. Deze stoornis kan leiden tot een failure to thrive (FTT), het verschijnsel waarbij het gewicht beneden het vijfde percentiel blijft ten opzichte van leeftijdsgenoten van dezelfde sekse.
  • Pica verwijst naar het eten van oneetbare substanties. Vooral peuters, kleuters en oudere kinderen met een verstandelijke beperking lopen risico om pica te ontwikkelen.
  • Risicofactoren in de vroege en midden-periode van de kindertijd zijn eetproblemen, diëetgedrag, een negatief lichaamsbeeld en een grote moeite met de overgang naar de puberteit. We onderscheiden verschillende eetstoornissen, waarvan anorexia nervosa, bulimia nervosa en binge-eten stoornis er drie zijn.
  • Er is tegenwoordig steeds meer bewustzijn over het feit dat eetstoornissen wel degelijk ook bij mannen kunnen voorkomen.
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Psychology Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.