Document
Title: Figuren bij Verkuyten
Figuren bij Verkuyten

Enkele figuren bij de samenvatting van 'Identity and cultural diversity'

Media of Vintage Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Supporting content
Samenvatting Identity and cultural diversity (Verkuyten)

Samenvatting Identity and cultural diversity (Verkuyten)

Samenvatting bij de 1e druk van Identity and cultural diversity (Verkuyten) - geschreven in 2013/2014, gedoneerd aan WorldSupporter


Hoofdstuk 1 - Identiteit en solidariteit

Een rapport uit 2007 van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over de Nederlandse nationale identiteit, samen met een speech van Maxima dat ‘dé Nederlander’ niet bestaat, deed veel stof opwaaien. Het bespreken van een Nederlandse identiteit is lange tijd problematisch geweest. De nasleep van WOII, het groeiende individualisme en de economische voorspoed verminderden het belang van een nationale identiteit. Het Nederlandse zelfbeeld was dat er amper een identiteit was en de vraag wat typisch Nederlands was werd niet serieus genomen. De laatste tien jaar is daar echter verandering in gekomen en is het definiëren van de Nederlandse identiteit een serieuze zaak geworden. Europese eenwording, toenemende immigratie en de culturele diversiteit die daaruit voortkomt, kunnen de Nederlandse nationale identiteit en solidariteit bedreigen. Het is belangrijk te weten wie en wat ‘we’ zijn om ons publiekelijk te kunnen uiten en onze eigen identiteit te kunnen verdedigen. Dit is niet alleen belangrijk voor onszelf maar ook voor nieuwkomers, want hoe kunnen immigranten integreren als het niet duidelijk is waarin ze moeten integreren. In dit debat staan ook de gevoelens en emoties die met de Nederlandse identiteit verbonden zijn centraal. De roep om weer trots op Nederland te zijn is de laatste jaren luider geworden. Het gaat dan om respect voor de Nederlandse cultuur en trots zonder minachting en zelfveroordeling. Je kunt geen respect van nieuwkomers verwachten als je zelf geen respect hebt voor je eigen cultuur en identiteit. Naast een nationale trots is het tegenwoordig ook belangrijk dat een emotionele loyaliteit tegenover Nederland wordt ontwikkeld en getoond, zodat er een sterk ‘wij’-gevoel ontstaat. De Nederlandse identiteit zou een warm gevoel van veiligheid en eenheid teweeg moeten brengen en dat gevoel kan niet verzwakt worden door duale loyaliteit en meerdere identiteiten van minderheden en immigranten. Immigratie en culturele diversiteit belasten de sociale cohesie en kunnen leiden tot een gebrek aan saamhorigheidsgevoel. Politici en de media stellen dat veel immigranten een verdeeld loyaliteitsgevoel hebben en weinig binding met de Nederlandse samenleving, waarmee ze een coherente samenleving ondermijnen. Ook in andere landen zijn er problemen met de nationale identiteit. Het is steeds lastiger om over nationale identiteit te denken zonder rekening te houden met immigranten en etnische minderheden. Etnische en culturele diversiteit zijn essentiële punten op de nationale agenda. Er zijn veel zorgen over het gebrek aan integratie van immigranten, en meer algemeen over culturele normen en waarden van minderheden die niet stroken met de liberale normen en waarden van de Westerse samenlevingen. De resulterende conflicten kunnen leiden tot een fragmentatie van naties, zodat samenlevingen parallel voortbestaan. Religieuze diversiteit komt ook steeds meer ter sprake, met name islam staat op de voorgrond bij Europese en Amerikaanse debatten over immigratie en diversiteit.

Het probleem dat mensen niet om kunnen gaan met mensen die anders zijn dan zijzelf lijkt van alle tijden. Soennitische en sjiitische moslims in het Midden-Oosten kunnen niet met elkaar overweg, in Turkije zijn er conflicten tussen de Turken en de Koerden, in veel Westerse landen botsen immigranten met de autochtonen en kunnen verschillende etnische minderheden niet met elkaar door een deur. Contact tussen etnische groepen leidt vaak tot irritaties, spanningen en conflicten. Ook wordt er vaak beweerd dat sommige immigranten en etnische minderheden niet echt deel willen uitmaken van het gastland. Er is een onderling wantrouwen, beschuldigingen, beledigingen, subtiele en minder subtiele vormen van uitsluiting en een openlijke vijandigheid tegenover minderheden en het gastland. Aan de andere kant van deze discussie zijn de mensen die wel geloven in de positieve effecten van contact. Dat door meer tijd samen door te brengen, verschillende etnische groepen meer begrip en tolerantie zouden ontwikkelen. Dat na verloop van tijd overeenstemming en sociale cohesie zullen volgen, vooral als er steun is vanuit autoriteiten en instituten (vb. schoolvakken over culturele diversiteit, trainingsprogramma’s ter promotie van tolerantie, etc.).

De zorgen gaan niet alleen over een nationale identiteit maar ook over de identiteit van immigranten en etnische minderheden. Hun identiteit wordt vaak gekenmerkt door termen als crisis, onzekerheid, verdeling en verlies. Die identiteitsverwarring wordt verantwoordelijk gehouden voor een scala aan problematische gevolgen, zoals slechte schoolprestaties, hoog percentage vroegtijdige schoolverlaters, vandalisme, criminaliteit en radicalisering. Het lijkt er dan ook op dat de tijd voor culturele erkenning en multiculturalisme voorbij is. Regeringsleiders uit diverse landen (Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië, Spanje, Australië) hebben duidelijk gemaakt dat het opbouwen van een multiculturele samenleving niet gelukt is en hebben het idee verworpen. De reden waarom het gefaald heeft is omdat multiculturalisme de meerderheidspopulatie niets te bieden heeft en het te veel de verschillen benadrukt ten koste van een gedeelde nationale identiteit. Het resultaat is dat minderheden zich richten op hun eigen culturele identiteit in plaats van dat van het gastland, en daarmee ondermijnen ze een coherente samenleving. Nationale solidariteit en culturele diversiteit lijken niet samen te kunnen gaan en daarom wordt de nadruk gelegd op een kern van culturele gelijkheid, dat wil zeggen gedeelde nationale normen en waarden. Er zijn echter ook mensen die stellen dat de kritiek op multiculturalisme het doel mist. Dat niet multiculturalisme problemen veroorzaakt, maar het beleid en de programma’s rondom dit thema.

Er zijn veel verschillen waar te nemen binnen Europa wat betreft nationale debatten en politiek beleid en de mogelijkheden en beperkingen waar immigranten en minderheden mee te maken hebben. In landen als Frankrijk en Engeland zijn er grote groepen migranten die afkomstig zijn uit voormalige kolonies. In landen als Duitsland en Nederland zijn veel migranten binnengekomen als gastarbeider. De verschillende typen migranten hebben een verschillende morele houding tegenover het gastland. Deze verschillen doen er echter minder toe wanneer een vergelijking gemaakt wordt met de Verenigde Staten of Canada. Daar is multiculturalisme springlevend en hebben Moslims bijvoorbeeld een veel gunstiger positie dan in Europa waar multiculturalisme dood is verklaard. Het verschil in houding tussen Amerika en Europa kan eventueel verklaard worden door het feit dat de grondvesten van de Verenigde Staten meer gebaseerd zijn op het idee van immigratie en integratie terwijl Europese landen veel ‘ouder’ zijn, met een gevestigde autochtone meerderheidspopulatie. In die oudere landen is de etnische en nationale identiteit vaak gelijk. Enige etnische, culturele of religieuze diversiteit wordt gezien als ondermijnend voor de gedeelde nationale identiteit. De verschillen tussen Noord-Amerikaanse en Europese landen worden door veel factoren veroorzaakt, waaronder migratie- en integratiebeleid, wettelijke en politieke regelingen, economische situaties, ideologische overtuigingen en de typen migranten- en minderheidsgroepen. Sommige van deze verschillen komen ook tot uiting in de gebruikte termen. In Europa wordt veel gesproken over ‘etnische minderheid’, ‘(im)migranten’, ‘buitenlanders’, etc., terwijl er in Amerika veel meer sprake is van de termen ‘etniciteit’ en ‘ras’. In dit boek zullen de volgende termen gebruikt worden: etnische minderheid; immigranten en migrantengroepen om te verwijzen naar mensen (of hun ouders) die verhuisd zijn naar een nieuwe samenleving; autochtonen of meerderheidsgroep om te verwijzen naar de niet-immigrante bevolking van het gastland.

Identiteit, cultuur en de gemeenschap

Het voorbeeld van de neo-Huron cultuur waarin veel van de eens oorspronkelijke kenmerken (haarstijl, mocassins, kano’s, aardewerk, muziek, taal) tijdens een onderzoek eind jaren 1980 namaak bleken te zijn, maakt een aantal punten duidelijk. Ten eerste dat de concepten etniciteit, identiteit en cultuur niet verwisselbaar zijn. Ten tweede laat het zien dat het besef van een etnische identiteit kan blijven bestaan ondanks verscheidene culturele veranderingen. Onder nakomelingen van immigranten ontstaat vaak een hernieuwde interesse in hun etnische identiteit waar een soort etnisch symbolisme uit voortkomt (vb. Ierse Amerikanen; er is weinig Iers aan ze maar ze vieren wel St. Patrick’s Day). Het Huron-voorbeeld laat wat dit betreft ook zien dat belangrijk etnisch onderscheid niet kan blijven bestaan zonder (verzonnen) culturele kenmerken die de identiteit markeren. Het derde punt laat zien dat een etnische identiteit niet per definitie bestaat uit een gemeenschap met sterke sociale banden en netwerken. Een vierde punt is dat etnische groepen niet gezien kunnen worden als vanzelfsprekende observatie-eenheden. Zoals het Huron-voorbeeld duidelijk maakt is er een proces van ‘etnicisering’: het sociale proces van het definiëren en markeren van etnische verschillen en daarmee vormen van solidariteit ontwikkelen. De Huronleiders waren in staat een etnische identiteit te creëren en presenteren en anderen te beïnvloeden deze identiteit te accepteren.

Het publieke debat over identiteit en culturele diversiteit is in volle gang. De meningen erover zijn verdeeld, van progressievelingen die de rijkdom van die diversiteit inzien en vaak de reële problemen ervan voor de sociale solidariteit ontkennen tot de conservatieve groep die gelooft dat diversiteit leidt tot sociale problemen en fragmentatie. Daartussen bevindt zich de grootste groep mensen die niet weten wat ze moeten denken en uit voorzorg maar met de laatste groep meegaan. De discussie in dit boek is gebaseerd op verschillende onderzoeksresultaten. Ook wordt er uitgegaan van de ‘psychologische burger’: identiteit en manieren waarop wordt omgegaan met culturele diversiteit worden besproken in relatie tot algemene menselijke tendensen, motieven, overtuigingen en behoeftes. De focus ligt op de implicaties van psychologisch denkwerk voor en onderzoek van hedendaagse kwesties, dilemma’s en mogelijke oplossingen in onze diverse samenlevingen. De zoektocht naar identiteit kan op vele verschillende manieren verlopen en eindigen, maar de vragen die tijdens die zoektocht naar boven komen zijn haast universeel. Vragen als wie ben ik, wat is mijn plek, wat vind ik belangrijk, hoe kom ik over, etc. Deze vragen hebben te maken met basale menselijke behoeftes en zorgen die gevormd, teweeggebracht en bedreigd worden door sociale omstandigheden en ontwikkelingen. Psychologisch gezien spelen met name twee gerelateerde ontwikkelingen een belangrijke rol. De eerste is de snelheid waarmee technologische, sociale, culturele en andere gerelateerde veranderingen plaatsvinden. Het kost tijd om aan veranderingen aan te passen en je ergens thuis te voelen of ergens bij te horen en de snelheid waarmee deze veranderingen plaatsvinden is vaak problematisch. De tweede heeft te maken met de dagelijkse overstroming van andere levensstijlen, overtuigingen, ideeën, handelingen die we via televisie, internet en reizen tot ons krijgen. Het dagelijks zien van en in contact komen met mensen die in andere dingen geloven en er anders uitzien leidt vaak tot een nadruk op onderlinge verschillen en identiteit; de vraag rijst wie jij zelf bent, waar jij vandaan komt en waar jij voor staat. Deze twee zaken, snelle opeenvolgende veranderingen en een enorme hoeveelheid en diversiteit van informatie en meningen, maken mensen onzeker over wie en wat zij zijn.

Sociale psychologie

Migratie, integratie, assimilatie, multiculturalisme en tolerantie zijn kwesties die ook vanuit sociaalpsychologisch standpunt interessante vragen oproepen. Groepsidentiteiten en de relatie tussen groepen, hoe en waarom mensen zichzelf classificeren en de gevolgen daarvan zijn voorbeelden van vragen die vanuit de sociaalpsychologische hoek onderzocht worden. Wat etnische minderheden betreft richten sociaal psychologen zich meer op het ‘minderheid’ aspect dan op het ‘etnische’ aspect. Het minderheid aspect richt de aandacht op het belang van sociale machtsposities, status en prestige. Identiteiten en groepsverschillen worden bestudeerd vanuit een structureel oogpunt. Omdat de nadruk gelegd wordt op groepsstatus worden de waargenomen verschijnselen niet toegeschreven aan culturele kenmerken maar aan sociale omstandigheden (vb. denk aan het verschil in groepsstatus van moslims als meerderheid in hun thuisland en moslims als minderheid in Nederland). Maar hoe zit het dan met het etnische aspect? Etniciteit wordt vaak gezien als een cultuur die overgedragen wordt van generatie op generatie. Etniciteit en cultuur kunnen niet als een en hetzelfde gezien worden maar ze zijn wel sterk verbonden. Een focus op cultuur betekent echter vaak dat situationele en materiele omstandigheden gebagatelliseerd worden en belangrijke vragen niet gesteld worden omdat problemen en verschillen tussen etnische groepen toegeschreven worden aan culturele kenmerken en achterstanden.

Het perspectief van sociale psychologie dat in dit boek gehanteerd wordt om de identiteit van etnische minderheden te begrijpen is gebaseerd op twee gedachtes: 1) de relevante, onderliggende processen voor groepen die verschillen in status en macht, en 2) contextuele culturele betekenissen. Om te kunnen begrijpen wat het betekent deel uit te maken van een etnische groep moeten we niet alleen de basale behoeftes en beweegredenen in aanmerking nemen, maar ook de culturele en ideologische context waarbinnen identiteiten gevonden en gedefinieerd worden.

Hoofdstuk 2 - Identiteitsvraagstuk

Het concept ‘identiteit’ is alles behalve een duidelijk en helder afgebakend concept. Er wordt wel gezegd dat omdat identiteiten variabel en veranderlijk zijn een vaste definitie niet gebruikt kan worden. Toch is het belangrijk, om er over te kunnen praten, terug te kunnen vallen op een impliciete veronderstelling van het begrip ‘identiteit’. In 1954 kwamen sociologen Kuhn en McPartland met de ‘Twenty Statements Test’, een objectieve manier om te onderzoeken hoe mensen zichzelf zien. Duidelijk werd dat mensen veel verschillende antwoorden geven op de vraag wie ze zijn, van hun naam, religie en geslacht tot persoonlijke gedachten en verlangens en persoonlijkheidskenmerken. Door de jaren heen is geprobeerd al die verschillende soorten antwoorden onder te brengen in een classificatiesysteem. Er gaan complexe vragen schuil achter de vraag van wie je bent. Is je identiteit gevestigd in je diepste verlangens of in het feit dat je in een bepaald land woont? Waar is de grens van wat ik ben en hoe ik ben?

Wie

Het eerste antwoord op de Twenty Statements Test dat mensen vaak geven is hun naam. Door je naam te geven ben je identificeerbaar, je kunt aangesproken worden en er kan over je gesproken worden in jouw afwezigheid. Deze identiteit heb je vanaf je geboorte en er is niets subjectiefs aan, het kan objectief vastgesteld worden.

Wat

De antwoorden die het meest voorkomen na de naam verwijzen naar diverse sociale categorieën, zoals ‘student’, ‘Nederlander’, ‘vrijgezel’, etc. We definiëren onszelf door middel van de categorieën en groepen waar we toe behoren, het onderscheidt ons niet meer van anderen (zoals met de naam), maar heeft juist te maken met kenmerken die we met anderen delen. Deel uitmaken van een bepaalde groep of categorie is jouw bedoelde identiteit, het zegt iets over de soort persoon die je bent. Het geeft je een bepaalde plaats of positie in de wereld. Een individu valt altijd onder meerdere categorieën. Een bepaald kenmerk geeft dus maar een deel van je identiteit prijs. En al die verschillende sociale identiteiten kunnen niet opgesomd worden met de enkelvoudige term ‘identiteit’. Belangrijk is echter hoe die verschillende sociale identiteit zich tot elkaar verhouden. Meestal vullen ze elkaar goed aan en leveren ze geen problemen op, maar sommige sociale categorieën zijn moeilijk overeen te stemmen (vb. goede moeder en carrièrevrouw of christen en homoseksueel). Ook kan het voorkomen dat één specifieke identiteit op de voorgrond treedt en alles domineert. Denk bijvoorbeeld aan een racist die de wereld alleen in zwart en wit ziet. Identiteit als een sociaal verschijnsel (wat iemand sociaal gezien is of wat iemand in andermans ogen is) moet niet verward worden met iemands eigen besef van identiteit (hoe iemand zichzelf ziet).

Hoe

Veel antwoorden op de test gaan ook over hoe iemand van binnen is; antwoorden die iets zeggen over persoonlijkheidskenmerken, overtuigingen, houdingen, voorkeuren, verlegen, onzeker, etc. Het gaat over dat stukje van jezelf dat diep binnenin je zit en waar anderen nooit echt bij kunnen komen. Het gaat erom dat je trouw blijft aan jezelf en je van binnen weet wie je bent.

Sociale identiteiten

De sociale identiteit is afhankelijk van wat er in het openbaar gebeurd. Deze identiteit is het resultaat van sociale processen die op basis van bepaalde criteria bepalen wat de grenzen van een groep/categorie zijn. De zogenaamde primaire categorieën, zoals geslacht, leeftijd en huidskleur, zijn belangrijk in elke cultuur en tijdperk. Het classificeren van mensen in bepaalde categorieën wordt ook sterk beïnvloed door de culturele context, denk bijvoorbeeld aan de culturele verschillen tussen het classificeren van mannen en vrouwen. Wil een sociale classificatie een ‘sociale identiteit’ worden, dan moet deze betekenis hebben voor de bredere samenleving en gepaard gaan met overtuigingen over verschillen tussen groepen mensen en verwachtingen over hoe deze mensen zijn en zich gedragen.

Zoals eerder gezegd zijn sociale identiteiten gemaakt en daardoor aan verandering onderhevig, ze zijn de uitkomsten van sociale processen. Categorisaties die natuurlijk en vanzelfsprekend lijken kunnen tot nieuwe of aangepaste onderscheidingen leiden. Dit gebeurt doorgaans niet van de ene op de andere dag aangezien etnische, raciale, nationale en religieuze identiteiten verankerd liggen in institutionele, culturele, sociale en ook economische en politieke regelingen. Toch is het mogelijk, denk aan de afschaffing van Apartheid en het feit dat veel blanke Zuid-Afrikanen niet meer geloven in een raciale ondergeschiktheid. Iets wordt pas een sociale identiteit als het (h)erkend en bekrachtigd wordt door de bredere samenleving.

De vraag die sociaal psychologen stellen is of en wanneer ons zelfgevoel verbonden is met ons lidmaatschap van bepaalde sociale categorieën of groepen. De betekenis van die lidmaatschappen is niet alleen maar persoonlijk, het is ook een historische, culturele en normatieve zaak. Door jezelf te definiëren als een groepslid worden die sociaal gedefinieerde betekenissen belangrijk voor je eigen persoon. Je begint je te gedragen aan de hand van wat belangrijk is in en voor die groep. Wanneer personen zichzelf als lid van een bepaalde groep definiëren, zullen ze ook de bijbehorende stereotypische kenmerken op zichzelf toepassen. Dit komt duidelijk naar voren in onderzoeken naar stereotype threat:: mensen die tot een bepaalde stereotype groep behoren, presteren minder goed wanneer ze getest worden op kennis of vaardigheden waarvan algemeen bekend is dat die groep daar slecht in is (vb. vrouwen zijn slecht in wiskunde, Afro-Amerikanen zijn niet erg intelligent).

Er zijn veel soorten categorieën en groepen die op diverse gebieden van elkaar

Read more
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]