NVK richtlijnen - Geneeskunde

Doel van de NVK is het bevorderen van de kwaliteit van de zorg voor zieke en gezonde kinderen van geboorte tot volwassenheid (18 jaar).

De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) is de wetenschappelijke beroepsvereniging voor kinderartsen. Zij willen de gezondheid en het welzijn van kinderen en jongeren bevorderen door o.a. de kwaliteit van de zorg te verbeteren. De NVK zet zich in voor de (verdere) ontwikkeling van richtlijnen, protocollen en indicatoren voor de kindergeneeskundige zorg in de Nederlandse praktijk; goede scholing voor kinderartsen; goede na- en bijscholing van kinderartsen en andere professionals die bij de gezondheidszorg voor kinderen betrokken zijn. Ze komen op voor de belangen van kinderartsen. (bron: www.nvk.nl)

De huidge NVK-database omvat 290 richtlijnen, die zijn onderveeld in verschillende onderwerpen. Een gedeelte daarvan is samengevat te vinden in onderstaand overzicht

Supporting content I (full)
NVK richtlijn - Geneeskunde - Dehydratie (uitdroging)

NVK richtlijn - Geneeskunde - Dehydratie (uitdroging)


Differentiaal diagnose

De differentiaal diagnose bij kinderen onder de 1 jaar met ernstige dyspnoe bestaat uit bronchiolitis, een pneumonie, stamband dysfunctie, pneumothorax, longoedeem, aspiratie van een vreemd lichaam, anafylactische reactie met bijvoorbeeld een pinda of een anatomische afwijking. Bij de anamnese moet er worden gevraagd naar eerdere IC opnames, de laatste prednison kuur en de duur van de exacerbatie. Tevens moet er worden gevraagd naar de gebruikte medicatie en de respons hierop.

Ernstige en levensbedreigende astma

Als er deze volgende symptomen zijn, moet er gedacht worden aan ernstige astma. Het gaat hierbij om te kortademig zijn om te eten of te spreken, het hebben van intrekkingen en gebruik van hulpademhalingsspieren en een ademfrequentie van meer dan vijftig slagen per minuut. Ook kenmerken van een polsfrequentie van boven de honderd veertig slagen per minuut en een stille thorax zijn tekenen van een ernstige astma. Bij een levensbedreigende astma is er een verminderd bewustzijn en sprake van uitputting. Ook is er een sterk verminderde ademarbeid en een stille thorax.

Dehydratie

Bij dehydratie is er een te kort aan lichaamsvocht, dit is het geval intra- als extracellulair. Dit wordt hypotoon genoemd en dit betekent een natrium gehalte onder de honderd dertig mili mol per liter. De eerste handelingen bestaan uit het keuren van de ABC. De differentiaal diagnose van dehydratie bestaat uit:

  • aanwezigheid van diarree en braken

  • verlies in de derde ruimte

  • bij koorts, transpiratie, brandwonden

  • stoornissen van de nieren met verhoogd urineverlies

  • hormonale aandoeningen

  • medicijnen zoals diuretica

Anamnese en lichamelijk onderzoek

Bij de anamnese moet er gevraagd worden naar het gewicht, de inname van voedsel en drinken, de duur en de hoeveelheid van het vochtverlies, het hebben van dorst, of er sprake is van koorts en of er veranderingen zijn in het bewustzijn. Bij het lichamelijk onderzoek worden allereerst de vitale parameters beoordeeld. Tevens wordt er gekeken naar het bewustzijn, de turgor van de huid, de slijmvliezen en de positie van de ogen. Daarnaast wordt er een algeheel lichamelijk onderzoek en een oriënterend neurologisch onderzoek uitgevoerd.

Behandeling

Bij dehydratie heeft de voorkeur altijd het geven van orale rehydratie. Orale rehydratie kan niet worden gegeven indien de patiënt suf of in coma is, bij een acute buik of ileus en bij aanhoudend braken en diarree. In een aantal gevallen moet er dus intraveneuze rehydratie worden gegeven, maar altijd moet er zo snel mogelijk worden overgegaan op orale rehydratie.

Hieronder staan de indicaties waarvoor opname geïndiceerd is;

  • bij een kind onder de twee maanden oud met meer dan vijf procent dehydratie

  • bij een kind ouder dan twee maanden met meer dan tien procent dehydratie.

  • indien de ouders niet in staat zijn om de orale dehydratie aan het kind toe te dienen.

  • indien kinderen de ORS niet verdragen

  • bij het niet aanslaan van de orale rehydratie

  • ook altijd verwijzen als de diagnose onzeker is of als het kind ongewoon geprikkeld of suffig is.

NVK richtlijn - Geneeskunde - Syndroom van Turner

NVK richtlijn - Geneeskunde - Syndroom van Turner


Het Turner syndroom is een syndroom dat optreedt bij meisjes en vrouwen met partiele X-chromosoom haploïdinsufficiëntie en dit kan gepaard gaan met of zonder mozaïcisme. Het karyotype luidt dan 45X met een ontbreking van het tweede X-chromosoom. De uiterlijke kenmerken van meisjes of vrouwen met het Turner syndroom verschillen per persoon, maar ze zijn meestal te kenmerken door de brede thoraxvorm, een gedrongen gestalte, webbing van de nek en cubitus valgus. Bovendien zijn gonadale insufficiëntie en een kleine disproportionele lengtegroei ook aanwezig bij het Turner syndroom. Er zijn een aantal mensen die de kinderen of volwassenen die gediagnosticeerd zijn met het Turner syndroom moeten monitoren, namelijk de (kinder)cardioloog en (kinder)endocrinoloog, ook de gynaecoloog, KNO arts en de klinische geneticus, maar ook de fysiotherapeut en de (kinder)psycholoog. Er bestaan zowel in België als in Nederland gespecialiseerde centra voor patiënten met het syndroom van Turner, waarbij deze zorg aanwezig is. Er is één specialist die de leiding neemt over de medische zorg van de patiënt.

Recente ontwikkeling omtrent de behandeling

Vrouwen met het syndroom van Turner kunnen fertiliteitsbehandelingen ondergaan met behulp van eiceldonatie, waarbij een toename van maternale morbiditeit ontstaat. Bovendien bestaan er nieuwe therapeutische fertiliteitsbehandelingen. De behandeling met hormonen die gesubstitueerd moeten worden heeft een adequatere start dan voorheen. Zoals in bovengenoemde al gezegd is, zijn er zowel in Nederland als in België verschillende multidisciplinaire poliklinieken aanwezig in gespecialiseerde centra.

Diagnostiek en follow-up

Wanneer de diagnose van het syndroom van Turner al antenaal gesteld wordt, is het van belang dat de ouders goed begeleid worden. Een goede voorlichting is dan ook essentieel. Wanneer de diagnose postnataal wordt gesteld moet het karyotype de diagnose bevestigen. Indien lymfoedeem met dikke handjes en voetjes en webbing van de nek plaatsvindt in de neonatale fase, kan het syndroom van Turner ook gediagnosticeerd worden. Wanneer voedingsproblemen optreden tijdens het eerste levensjaar is het van belang dat er logopedistische begeleiding aanwezig is voor het kind met het syndroom van Turner. Ook kunnen complicaties als gevolg van de voedingsproblemen ontstaan, zoals KNO-infecties, groeivertraging, cholesteatoomvorming en gehoorverlies. Op de peuterleeftijd kan het kind een kleine lengte hebben ten opzichte van de rest van de kinderen, waardoor het kind vaak doorverwezen wordt naar de kinderarts. Ook op de peuterleeftijd kan er sprake zijn van logopedistische begeleiding vanwege spraak- en taalproblemen. Ook wanneer kinderen zo oud zijn dat ze naar de basisschool gaan is vaak de afbuigende lengtegroei van belang. Wanneer de lengtegroei verder afwijkt dan -2,5SD (standaarddeviatie), moet gestart worden met een groeihormoonbehandeling. Ook kunnen problemen als KNO-infecties, scoliose, kyfose of hypertensie optreden, waardoor het van belang is het kind met regelmaat te monitoren. Wanneer de spontane puberteit op tienjarige leeftijd uitblijft, moet ook gestart worden met een oestrogeensubstitutie behandeling. Kinderen die bekend zijn met het syndroom van Turner hebben vaak ook een achterstand in de motorische ontwikkeling, waardoor ze gestimuleerd moeten worden om deze toch te trainen aan de hand van sporten. Ook kan er een achterstand in de psychosociale ontwikkeling aanwezig zijn, waardoor het moeilijk is voor deze meisjes om aansluiting te vinden bij leeftijdsgenootjes. Wanneer het kind ouder wordt, kan er sprake zijn van in toenemende mate audiologische problemen, maar ook een verhoogd risico op het metabool syndroom en obesitas. Wanneer de kinderen met het syndroom van Turner volwassen worden, moeten zij goed overgedragen worden aan een internist-endocrinoloog en gynaecoloog. Ze lopen een verhoogd risico op leverfunctiestoornissen, schildklierproblematiek en het metabool syndroom.

Diagnostiek en chromosomen

Meestal wanneer de chromosomen die duiden op het syndroom van Turner aanwezig zijn, leidt dit tot een spontane miskraam. Wanneer dit niet het geval is, wordt er vaak duidelijk tijdens de echo dat er afwijkingen aanwezig zijn. Counseling voor de ouders is erg belangrijk op dit moment, omdat de zwangerschap eventueel afgebroken zou kunnen worden. Het advies dat na prenatale diagnostiek wordt gegeven is een consult bij de klinisch geneticus en eventueel een consult bij de psycholoog en kinderendocrinoloog om de keuze te maken om de zwangerschap vroegtijdig te beëindigen of niet. Het advies dat na postnale diagnostiek wordt gegeven is een consult bij de kinderarts postpartum, een chromosomenonderzoek op gekweekte lymfocyten, een consult bij de kindercardioloog en kinderendocrinoloog om te bepalen of er sprake is van hartafwijkingen en andere symptomen en complicaties die optreden bij het syndroom van Turner. Wanneer sprake is van de aanwezigheid van 45Xen een markerchromosoom wordt geadviseerd om de samenstelling van het chromosoom te bepalen via array of FISH.

Risico op gonadale tumoren

Wanneer meisjes bekend zijn met het 45X of 46XY karyotype hebben zij een verhoogde kans op kwaadaardige kiemceltumoren, zoals een gonadoblastoom, of invasief dysgerminoom. Een kwaadaardige tumor van de gonaden kan vooral ontstaan bij meisjes met virilisatie. Meisjes zonder virilisatie kunnen het beste behandeld worden door gonadectomie op de kinderleeftijd om zo kwaadaardige tumoren van de gonaden op oudere leeftijd te voorkomen. Meisjes met virilisatie kunnen het beste behandeld worden door bilaterale gonadectomie op de kinderleeftijd om zo kwaadaardige tumoren van de gonaden op oudere leeftijd te voorkomen.

Postnataal fenotype

Meisjes die bekend zijn met het syndroom van Turner kunnen vaak gekenmerkt worden door een lage achterste haargrens, een korte nek met webbing, hypertelorisme, een hoog of smal palatum, ptosis, epicanthus, een brede thorax, een wijde tepelstand, cubitus valgus, grote handen en voeten, een verhoogde zithoogte/lengteratio en een Madelung deformiteit.

Groei bij het syndroom van Turner

De groei bij meisjes die bekend zijn met het syndroom van Turner verloopt vaak gestaag en is gemiddeld twintig centimeter korter dan bij meisjes zonder aanwezigheid van het syndroom van Turner. De afwezigheid van het X-chromosoom en de afwezigheid van het zogenaamde SHOX allel veroorzaken deze gestage lengtegroei. De meisjes moeten behandeld worden met groeihormoon om zo de groei te bevorderen. Eventueel kan oxandrolone toegevoegd worden om de groei te versnellen. Bijwerkingen van groeihormoon kunnen zijn epifysiolyse, pancreatitis, een verhoogde hersendruk en scoliose.

Puberteit bij meisjes

Het is bekend dat bij ongeveer 90 procent van de vrouwen met het syndroom van Turner gonadale insufficiëntie optreedt. Wanneer de puberteit normaal gesproken zou starten bij de meisjes wordt gesuppleerd met oestrogeen of oestradiol. Wanneer onttrekkingsbloedingen gewenst zijn bij de meisjes kan ook gesuppleerd worden met progestativa, zoals dydrogesteron, progesteron en norethisteron. Wanneer zwangerschap niet gewenst is, kan gebruik gemaakt worden van een orale anticonceptiepil (OAC), waarbij de combinatiepil de beste oplossing lijkt te zijn. Ook kan er gebruik gemaakt worden van hormoon substitutie therapie (HST) met bifasische of continue vormen.

Fertiliteit en zwangerschap bij vrouwen

Wanneer vrouwen met het syndroom van Turner een kinderwens hebben, kunnen zij voorgelicht worden over pleegzorg, adoptie, of eiceldonatie. Ook zou eicelpreservatie van een moeder of zus die niet bekend zijn met het syndroom van Turner een uitkomst kunnen bieden. De fertiliteitsbehandelingen kunnen aangeboden worden tot een leeftijd van 45 jaar. Wanneer een vrouw met het syndroom van Turner zwanger is, kan een verhoogd risico bestaan op pre-eclampsie, hypertensie en vroeggeboorte. Een verhoogde kans bestaat ook op een aortadissectie als gevolg van coarctatio aortae, hypertensie en een bicuspide aortaklep.

Hart- en vaatziekten bij vrouwen

Vrouwen met het syndroom van Turner kunnen een aangeboren hartafwijking hebben, zoals een bicuspide aortaklep, partieel abnormale longveneuze retour en een coarctatie van de aorta. Monitoring op deze afwijkingen is dan ook van groot belang en wordt gedaan door de (kinder)cardioloog. Een dilatatie van de aorta kan ook plaatsvinden, waardoor de diameter van de aorta regelmatig gemonitord moet worden. Wanneer het kind bekend is met hypertensie, wordt gekeken naar het serum ureum, de kreat, het natrium, kalium en de overige elektrolieten, maar ook naar het urine sediment, eiwitten en de eiwit-kreat ratio. Bovendien wordt een echo van de nieren verricht en de kindernefroloog kan ingeschakeld worden op het moment dat het kind verdacht wordt van nierproblemen. Wanneer sprake is van hypertensie wordt het advies gegeven om met mate zout te eten en hydrochloorthiazide kan worden toegevoegd als medicamenteuze behandeling.

Oor en gehoorafwijkingen bij vrouwen

Vrouwen die bekend zijn met het syndroom van Turner hebben een verhoogde kans op afwijkingen aan de oorschelp dan vrouwen die niet bekend zijn met het syndroom van Turner. Meisjes die bekend zijn met het syndroom van Turner hebben vaak recidiverende otitis media met effusie. Tenslotte kan nog perspectief gehoorverlies optreden, zoals een verlies van 1,5 tot twee kilohertz dat bij jonge kinderen al aanwezig is, of een geleidelijk toenemend hoge tonen verlies op latere leeftijd.

Metabool syndroom bij vrouwen

Vrouwen die het syndroom van Turner hebben, hebben ook een verhoogde kans op het krijgen van diabetes mellitus type één en type twee. Vrouwen met het syndroom van Turner lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van het metabool syndroom als gevolg van de aanwezigheid van hypertensie, dyslipidemie, insulineresistentie en diabetes mellitus. Het LDL (low density lipoproteins) cholesterolgehalte is verhoogd bij vrouwen met het syndroom van Turner.

Botten van vrouwen

Zoals al eerder genoemd is het risico op scolios of kyfose groter bij vrouwen die bekend zijn met het syndroom van Turner. Ook het optreden van cubitus valgus is bekend bij vrouwen met het syndroom van Tuner. Als gevolg hiervan is de kans vergroot op een distale radiusfractuur. Er kan sprake zijn van genua valga als gevolg van prominerende mediale femur- en tibiacondylen. Er kan een defect bestaan in de rijping van corticaal bot. Zowel verlies van corticaal als trabeculair bot gaat gepaard met een verhoogd risico op fracturen. 50 tot 80 procent van de vrouwen met Turner ontwikkelt osteoporose of osteopenie.

Auto-immuunziekte

De meest voorkomende auto-immuunziekten bij vrouwen met het syndroom van Turner zijn coeliakie en Hishimoto thyreoïditis. Vaak zijn er auto-antistoffen tegen de schildklier, darmwand, of pancreas aanwezig bij vrouwen met het syndroom van Turner en soms zelfs een combinatie van deze auto-antistoffen.

Lever- en nieraandoeningen bij vrouwen

De nierfunctie van patiënten met het syndroom van Turner is over het algemeen normaal, in tegenstelling tot de leverfunctie. Leverenzymstoornissen komen veel voor. De leverenzymstoornissen kunnen gediagnosticeerd worden aan de hand van bepaling van het ASAT, ALAT, AF, GGT, bilirubines, LDH, totaal eiwit en albumine, stollingsonderzoek, echografie van de lever, galwegen en milt, HBV, HCV en ANA bepaling.

Het gebit, de ogen en de huid bij vrouwen

Er is vaak sprake van ruimtegebrek in de kaken, korte tandwortels, vroegtijdige tanderuptie en een dunner enamel bij vrouwen met het syndroom van Turner. Strabismus, amblyopie en rood-groen kleurenblindheid kan voorkomen bij vrouwen met het syndroom van Turner. Tensoltte kan er een toegenomen aantal melanocytaire nevi worden gezien bij vrouwen die bekend zijn met het syndroom van Turner.

Behandeling afwijkend uiterlijk

De behandeling voor afwijkende uiterlijke kenmerken kan bestaan uit chirurgie. De webbing neck, de afstaande oren, de epicanthusplooien, de micrognathie van de onderkaan, de lage en brede haargrens in de nek en de verstreken halshoek kunnen operatief gecorriceerd worden.

Behandeling motorische problematiek

Wanneer sprake is van motorische problematiek, moet een consult bij de fysiotherapeut worden ingepland. De fysiotherapeut zal een diagnose stellen, een advies geven en de behandeling starten. De behandeling van de fysiotherapeut op een leeftijd van ongeveer vijf jaar kan zorgen voor een stimulatie van een actieve leefstijl om gezondheidsrisico’s zo klein mogelijk te houden, maar het kan ook hulp bieden bij de keuze voor de meest geschikte sporten, evenals het informeren van de leerkrachten, sporttrainers en gymleraren. Bovendien kan er advies gegeven worden over het voorkomen van faalangst of negatieve effect tijdens het bewegen en er kunnen tips worden gegeven over het aanleren van sportieve vaardigheden.

Behandeling psychologische problematiek

De kinderarts moet vragen naar de schoolprestaties van het kind en aansluiting met leeftijdsgenootjes. Het is ook belangrijk om de ouders van informatie te voorzien en te benadrukken dat er ruime ervaring is in de behandeling van de sociale, emotionele en cognitieve problematiek, maar ook dat psychologische problematiek vaak voorkomt en dat veel vouwen zich goed weten aan te passen aan de aandoening en een goede maatschappelijke aansluiting vinden. Vooral counseling door e psycholoog of pedagoog richting de ouders maar ook richting het kind kan uitkomst bieden voor het functioneren van het kind en de omgeving.

NVK richtlijn - Geneeskunde - Obstipatie bij kinderen

NVK richtlijn - Geneeskunde - Obstipatie bij kinderen


Er bestaan verschillende soorten obstipatie, namelijk functionele obstipatie, borstvoedingsobstipatie, fecale incontinentie, fecale impactie, solitaire fecale incontinentie en infant dyschezia. Functionele obstipatie is een obstipatievorm zonder duidelijk aanwijsbare onderliggende oorzaak. Borstvoedingsobstipatie is een obstipatievorm met duidelijk aanwijsbare onderliggende fysiologische oorzaak. Fecale incontinentie is het onvrijwillig defeceren. Fecale impactie is een harde massa die voelbaar is bij rectaal toucher en in de onderbuik.

Rome-3 criteria voor kinderen met obstipatie van nul tot vier jaar

Er is sprake van obstipatie volgens de Rome-3 criteria bij kinderen van nul tot vier jaar wanneer de ontlastingsfrequentie minder dan twee keer per week is, wanneer de ontlasting opgehouden wordt, wanneer fecale incontinentie meer dan één keer per week plaatsvindt en wanneer de defecatie pijnlijk, hard of keutelig is. Bovendien moet er sprake zijn van een grote hoeveelheid fecale massa in het abdomen of rectum en een grote hoeveelheid ontlasting in de luier of het toilet.

Rome-3 criteria voor kinderen met obstipatie vanaf vier jaar

Er is sprake van obstipatie volgens de Rome-3 criteria bij kinderen vanaf vier jaar wanneer de ontlastingsfrequentie minder dan twee keer per week is, wanneer de ontlasting opgehouden wordt, wanneer fecale incontinentie meer dan één keer per week plaatsvindt en wanneer de defecatie pijnlijk, hard of keutelig is. Bovendien moet er sprake zijn van een grote hoeveelheid fecale massa in het abdomen of rectum dat palpabel is en een grote hoeveelheid ontlasting die het toilet verstopt. Kinderen die ouder zijn dan vier jaar mogen niet voldoen aan de criteria voor het Irritable Bowel Syndrome (IBS) en ze moeten minimaal twee maanden last hebben van abdominaal discomfort of pijn, de symptomen verlichten na defecatie en de start van de symptomen gaat vaak gepaard met een verandering in de vorm van de ontlasting en de frequentie. Wanneer alarmsymptomen afwezig zijn, is er sprake van functionele obstipatie.

Symptomen gepaard gaande met obstipatie

De meeste kinderen die last hebben van obstipatie hebben ook last van fecale incontinentie, grote hoeveelheden feces die minder dan drie keer per week komt, buikpijn, pijnlijke defecatie en rectale fecale impactie. De obstipatie die voorkomt op de kinderleeftijd verschilt in symptomen bij jonge kinderen en adolescenten. Obstipatie komt vaker voor bij jongens bij jonge kinderen, terwijl het bij adolescenten vaker bij meisjes voorkomt. Bij jonge kinderen is er vaak sprake van fissuren, terwijl dit bij adolescenten niet zo is, evenals bloedverlies. Wanneer de ontlasting komt persen de adolescenten het eruit, terwijl jonge kinderen het vaak ophouden. Wanneer kinderen jonger zijn, is er vaker sprake van fecale incontinentie, urine-incontinentie en rectale fecale impactie dan bij adolescenten.

Anamnese bij kinderen met obstipatie

Tijdens de anamnese wordt gevraagd naar de eerste meconiumlozing na geboorte, de frequentie van de defecatie, de aanvang van de klachten, of de defecatie pijnlijk is, de consistentie van de ontlasting, of er bloed of slijm bij de ontlasting zit, of het kind geneigd is de ontlasting op te houden, of er sprake is van buikpijn, misselijkheid, fecale incontinentie, gewichtsverlies, een verminderde eetlust, urine-incontinentie, neuromusculaire ontwikkeling, psychische problemen of grote life-events. Het gebruik van medicatie, de voorgeschiedenis van het kind en de manier waarop het kind eet moet ook bekend zijn of worden.

Lichamelijk onderzoek bij kinderen met obstipatie

Tijdens het lichamelijk onderzoek wordt gekeken naar de aanwezigheid van fissuren, hemorroïden, perianale feces, perianale roodheid of littekens. De anusreflex moet getest worden op aanwezigheid of afwezigheid. Tenslotte moet er neurologisch onderzoek uitgevoerd worden, waarbij bijvoorbeeld een spina bifida geconstateerd kan worden. Wanneer er minder dan één symptoom van obstipatie aanwezig is bij het kind moet ook een rectaal toucher uitgevoerd worden. Het rectaal toucher kan belastend zijn voor het kind, dus de voor- en nadelen hiervan moeten goed tegen elkaar afgewogen worden voordat het rectaal toucher daadwerkelijk uitgevoerd gaat worden.

Aanvullend onderzoek bij kinderen met obstipatie

Aanvullend onderzoek bij kinderen met obstipatie is over het algemeen niet vereist. Alleen wanneer een verdenking bestaat op een hypothyreoïdie, hypercalciëmie of coeliakie in combinatie met obstipatie moet aanvullend onderzoek verricht worden.

Behandeling bij kinderen met obstipatie

De behandeling bij kinderen met obstipatie bestaat uit een niet-medicamenteuze behandeling en een medicamenteuze behandeling. De niet-medicamenteuze behandeling bestaat vooral uit het geven van uitleg en dieetadviezen, ook het bijhouden van een poepdagboek en toilettraining is van belang bij jonge kinderen. Gedragstherapie zou ook geïndiceerd kunnen worden bij kinderen met obstipatie. De medicamenteuze behandeling bestaat vooral uit het geven van polyethyleenglycol (PEG) of lactulose. Wanneer medicamenteuze behandeling gegeven wordt, wordt de voorkeur gegeven aan orale toediening van polyethyleenglycol of lactulose. Wanneer sprake is van fecale impactie kan een klysma zoals Microlax, Colex, of Norgalax gegeven worden. Tijdens de uitleg moet vooral op de voorgrond staan dat de laxantia niet zorgen voor een luie darm en dat de obstipatieklachten vaak recidiverend zijn. Wanneer de obstipatie verdwijnt en er geen andere klachten aanwezig zijn gedurende twee maanden mag het stoppen van de medicatie overwogen worden. Wanneer deze behandeling gestaakt wordt, moet na twee maanden geëvalueerd worden hoe het gaat met de klachten. Ook wanneer een behandeling net gestart is, moet één tot twee weken na de start van de behandeling geëvalueerd worden.

Verwijzing van kinderen met obstipatie

Wanneer een verdenking bestaat op de ziekte van Hirschsprung, of wanneer er sprake is van een abnormale positie van de anus moet het kind met de obstipatieklachten doorverwezen naar de maag-darm-lever kinderarts en de kinderchirurg. Een gespecialiseerde fysiotherapeut kan ook een rol spelen bij kinderen met obstipatie. Wanneer de huidige behandeling onvoldoende effect heeft, kan doorverwezen worden naar een orthopedagoog, psycholoog of andere gedragsdeskundige. Wanneer sprake is van gedragsproblemen en ontwikkelingsstoornissen bij het kind met obstipatie kan ook gedragstherapie een uitkomst bieden.

 

NVK richtlijn - Geneeskunde - Urineweginfecties bij kinderen

NVK richtlijn - Geneeskunde - Urineweginfecties bij kinderen


Echografisch onderzoek

Voor het lange termijn beleid van urineweginfecties bij kinderen moet er een echo van de nieren en blaas worden gemaakt en een DMSA scan. Bij de echo van de nieren en blaas wordt er gekeken naar de grootte en het aspect van de nieren. Ook wordt het parenchym geïnspecteerd en wordt er gekeken naar het aspect van ureteren. Tevens wordt het aspect van de blaas, de diameter van het rectum en op de aanwezigheid van residue na mictie gecontroleerd.

Follow up

De follow up na de behandeling voor de urineweginfectie bestaat uit de volgende kernpunten; de therapietrouw, de hoeveelheid vochtinname en de verbetering van het kind na 48 uur. Als na de medicatie voor de urineweginfectie aan één of meerdere van deze punten niet kan worden voldaan, moet er door de ouders contact op worden genomen met de behandeld arts. Als er bij kinderen geen symptomen aanneembaar zijn na het optreden van een urineweginfectie, hoeft er geen follow-up te plaats te vinden.

Definities

Acute pyelonferitis is een urineweginfectie met koorts die gepaard gaat met duidelijke pijn in de flanken. Een cystitis is een urineweginfectie waarbij geen koorts aanwezig is. Er wordt gesproken van een atypische urineweginfectie indien het gaat om;

  • een ernstig zieke patiënt,

  • er sepsis bij aanwezig is,

  • een slechte urine straal,

  • massa in de buik of blaas te voelen is,

  • het kreatininegehalte verhoogd is,

  • er geen respons is op een antibiotische behandeling binnen achtenveertig uur,

  • de urineweginfectie wordt veroorzaakt door een infectie met een ander micro-organismen dan E. Coli.

Als er bij het kind sprake is van een andere bacterie dan E. Coli en het goed reageert op antibiotica en geen andere kenmerken van een atypische infectie heeft, kan de echo binnen zes weken worden uitgevoerd. Daarentegen, bij een atypische- of recidiverende urineweginfectie moet er wel een echo worden uitgevoerd tijdens de acute infectie.

Bij de volgende symptomen moet er gedacht worden aan een urineweginfectie: koorts, braken lethargie en prikkelbaarheid bij een leeftijd onder de drie maanden. Bij een leeftijd boven de drie maanden is er vooral koorts aanwezig. Bij alle leeftijd is er sprake van frequent plassen en pijnlijke mictie.

Bij een kind boven de drie maanden die de klachten nog niet goed mondeling kan weergeven moet er worden gelet op buikpijn, braken, weinig voeding en pijn in de flanken. Bij kinderen boven de drie maanden die zich wel al goed verbaal kunnen uiten moet er gelet worden op buikpijn, flankpijn, het disfunctioneel ledigen van de blaas en meer ophouden van plas.

Onderzoek

Voor het screenend onderzoek moet er urine worden verzameld. Hiervoor moet de vulva of penis gereinigd worden met water. Vervolgens moet er urine op gevangen worden en elk kwartier controleren of het kind geplast heeft. Verricht uiteindelijk een leukocytenesterasetest en een nitriettest.

Urinekweek

Als de leukocytenesterasetest en de nitriettest positief zijn, is er een urineweginfectie mogelijk. In dit geval moet er een urinemonster worden afgenomen om en urinekweek uit te voeren. De urine kan opgevangen worden middels een steriel potje of via een eenmalige katherisatie. Vervolgens kan de urinekweek worden ingezet en moet er worden gestart met de behandeling. De urinekweek kan positief of negatief uitvallen. Bij een positieve urinekweek is er sprake van een urineweginfectie. De behandeling moet gecontinueerd worden. Op basis van de leeftijd van het kind en de verwekker moet er wel of niet aanvullend onderzoek worden uitgevoerd. Als de urinekweek negatief is, is er geen sprake van een urineweginfectie moet de antibiotica weer worden gestaakt.

Wanneer verwijzen?

Een kind onder de zes maanden oud moet worden verwezen naar de tweede lijn. Ook bij alle niet zindelijke kinderen waarbij de urine moet worden opgevangen via katherisatie is het nodig om te verwijzen. Tevens moeten kinderen waarbij binnen achtenveertig uur geen herstel van de behandeling optreedt, verwezen worden. Als laatste moeten kinderen met recidiverende urineweginfecties en atypische urineweginfecties verwezen worden naar de tweede lijn.

Behandeling van urineweginfectie

Bij alle kinderen onder de drie maanden of bij alle kinderen boven de drie maanden met een urineweginfectie in combinatie met koorts, moet er gestart worden met intraveneus cefalosporine antibioticum of augmentin. De keuze van de antibiotica is afhankelijk van de uitslag van de kweek. Antibiotica kan per os worden toegediend bij kinderen met een leeftijd boven de drie maanden. Ook bij urineweginfecties zonder koorts moet antibioticum per os worden toegediend. Profylaxe van antibiotica moet worden overwogen bij recidiverende urineweginfecties of indien er sprake is van hooggradige reflux.

Voorlichting ouders

Aan de ouders moet worden gecommuniceerd dat zij contact moeten opnemen met de arts indien er problemen zijn met de inname van het voorgeschreven antibiotica of indien het kind niet binnen achtenveertig uur hersteld na de het starten van de behandeling.

Anamnese en lichamelijk onderzoek

Bij de anamnese moet er worden nagegaan of er risicofactoren zijn voor een recidief van een urineweginfectie. Er moet worden gevraagd naar de frequentie, de straal richting en incontinentie voor mictie. Ook moet er gevraagd worden naar de defecatie; wat is de frequentie, de consistentie, is er sprake van incontinentie en of het kind moet persen tijdens de defecatie. Er moet tevens aandacht worden besteed naar de familieanamnese; hierbij moet er specifiek worden gevraagd of familieleden bekend zijn met vesico-ureterale reflux of dat er andere nierproblemen in de familie voorkomen. Bij het lichamelijk onderzoek moet er gekeken worden of er een palpabele massa in de buik of blaas te voelen is. Controleer of er bij de genitalia lokale irritatie aanwezig is en of de anatomie naar behoren is. Tevens moet de onderrug worden gecontroleerd of de lumale wervelkolom wel normaal is gesloten.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Medicine Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
More contributions of WorldSupporter author: Medicine Supporter