The gene-culture interaction framework and implications for health - Sasaki, LeClair, West, Kim - 2016 - Artikel


Abstract

Om een meer volledig beeld van gedachten en gedragingen die relevant zijn voor gezondheid te krijgen is het belangrijk om zowel genetische als culturele factoren te bekijken. Genen hebben interactie met de cultuur, wat ervoor zorgt dat dezelfde genetische predispositie kan leiden tot verschillende uitkomsten, waarbij cultuur de afhankelijke variabele is. Culturele verschillen die van invloed zijn op de uitkomst kunnen weer afhangen van de genetische predisposities. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van het onderzoek dat gedaan is naar de interactie tussen genen en omgeving. Ook worden een paar van de biologische mechanismen besproken die onderliggend zijn aan deze interactie. Het gen cultuur kader wordt besproken en hoe cultuur een belangrijke omgevingsfactor is om in acht te nemen. Dit omdat cultuur een unieke omgevingsfactor is. Ook wordt besproken hoe de gen cultuur (GxC) interactie toegepast kan worden in gezondheidskwesties, zoals in de definitie van gezondheid, determinanten en behandelingen.

Introductie

De variatie tussen mensen in de gedachten die zij hebben en de gedragingen die zij laten zien komt door zowel genetische als omgevingsfactoren, maar ook door de interactie tussen die twee. Om een volledig beeld te krijgen van de oorzaken van gedrag en cognitie is het belangrijk zowel de biologische predisposities als de omgevingsfactoren in acht te nemen. Slechts kijken naar één van de twee factoren is niet voldoende.

Cultuur kan gedefinieerd worden als dat deel van de omgeving dat gecreëerd en gedeeld wordt tussen mensen en over wordt gegeven op de volgende generatie. Culturele psychologie onderzoekt culturele variatie op een systematische manier en is de laatste jaren sterk gegroeid in de breedte van onderzoeksonderwerpen en wetenschappelijke benaderingen. Culturele neurowetenschap houdt zich bezig met de interactie tussen cultuur, geest en de hersenen. Culturele psychologie en culture neurowetenschap samen hebben de basis gelegd voor het onderzoek naar Gen-Cultuur (GxC) interacties. Het GxC kader onderzoekt hoe cultuur de tot uiting koming van genen kan beïnvloeden en hoe culturele invloeden kunnen veranderen afhankelijk van genetische predisposities. Het GxC kader is belangrijk in het begrijpen van gezondheid tussen en binnen maatschappijen. Veel factoren die belangrijk zijn voor zowel fysieke als psychologische gezondheid, zoals behandelingen en interventie strategieën, verschillen per cultuur. Mensen binnen een samenleving verschillen op factoren zoals etniciteit, nationaliteit, religie, regio en sociale klasse. Deze factoren verschillen niet alleen binnen culturen, maar ook tussen culturen. Het gebruiken van een cultureel perspectief kan de kennis over gezondheid in populaties vergroten die in onderzoek vooral van WEIRD proefpersonen gebruik gemaakt hebben. WEIRD staat voor Westers, opgeleid, geïndustrialiseerd, rijk en democratisch. Individuele verschillen in genetische predisposities kunnen gezondheidsuitkomsten ook voorspellen afhankelijk van de culturele context. Er zijn culturele verschillen in hoe mensen een gezond leven proberen te bereiken of behouden.

Gen-Omgeving interacties en onderliggende biologische mechanismen

Het idee dat genen interactie hebben met iets uit de omgeving komt voort uit de Persoon x Situatie Theorie van Mischel & Shoda uit 1995. Deze theorie legt uit hoe persoonlijkheid in interactie staat met de situationele context om gedrag te beïnvloeden. Het nature-nurture debat focust meer op de twee invloeden apart in plaats van de interactie tussen genen en omgeving. Maar het GxO kader omschrijft de fenotypische effecten van interacties tussen individuele genetische variatie en de omgeving. Het kader stelt dat een individu dat genetische predisposities heeft voor een bepaalde psychologische uitkomst alleen deze uitkomst zal hebben wanneer bepaalde omgevingsfactoren in het leven van het individu voorkomen. Caspi et al. (2003) vonden bijvoorbeeld dat het hebben van een kort allel (in plaats van het lange allel) voor het serotonine transport gen de kans op depressieve symptomen alleen verhoogd bij het ervaren van veel stress. Dit soort genen, die in combinatie met een bepaalde omgeving tot ziekte kunnen leiden, worden sinds recent plasticiteit genen genoemd omdat op deze manier de kneedbaarheid van deze genen, in plaats van de valentie, wordt benadrukt. Er zijn GxO interacties gerapporteerd voor verschillende genen, zoals voor de dopamine D4 receptor. Uit onderzoek blijkt dat het dragen van een bepaald gen de kwetsbaarheid voor omgevingsfactoren kan beïnvloeden. Na meerdere onderzoeken blijkt dus dat er bewijs is dat mensen met bepaalde genetische varianten (of plasticiteit genen) meer vatbaar zijn voor omgevingsinvloeden in specifieke domeinen.

Op moleculair niveau interacteren omgevingsfactoren met genen door het beïnvloeden van de regulatie van gen expressie, wat een cruciale link is tussen genen en de fenotypen. Onder gen expressie valt het synthetiseren van een biologisch, functioneel molecuul vanuit DNA en de mogelijkheid om de gen expressie, of tot uiting komen, aan te passen als reactie op fysiologische veranderingen of omgevingscondities. Als je bijvoorbeeld een wondje hebt zorgt dit ervoor dat de genen die belangrijk zijn voor wondherstelling actiever worden. Externe, sociale factoren, zoals stress en sociale isolatie, kunnen gen expressie ook reguleren, ze zijn bijvoorbeeld geassocieerd met slechtere functie van het immuun systeem. Er is moleculair bewijs gevonden voor de relatie tussen sociale isolatie en het verhoogde risico op de ontwikkeling van ontstekingsziektes.

Sociale signaaltransductie is een proces dat verklaart hoe sociale factoren gen expressie kunnen aanpassen door transcriptie factoren. De transcriptie factoren zijn proteïnen die de transcriptie van DNA naar RNA reguleren. De subjectieve ervaring van sociale bedreigingen in de omgeving kunnen de hormoon- en transmitterhuishouding beïnvloeden, wat kan leiden tot veranderingen in de activiteit van transcriptie factoren. De subjectieve inschatting van een sociale situatie bedreiging is meer van meer invloed op transcriptie dan de objectieve waarheid. Mensen verschillen in de gevoeligheid voor sociale signaaltransductie door verschillen in hun genen.

Gedragsmatige en gezondheidsuitkomsten kunnen ook worden beïnvloedt door epigenetica. Dit zijn processen die het tot uiting komen van een gen beïnvloeden, maar de onderliggende genetische volgorde van het DNA niet aanpassen. Moleculaire processen, zoals het toevoegen van methyl groepen (methylatie), kan transcriptie factoren ervan weerhouden om het DNA te beïnvloeden en op deze manier de synthese van genetische producten voorkomen. Zo leidt meer methylatie van de glucocorticoïde receptor promoter in ratten tot reductie van gen expressie en leidt dit tot meer angst.

Bij mensen is er bewijs gevonden dat epigenetische regulatie van genen mogelijk betrokken zijn in sociale processen en mentale gezondheidsuitkomsten. Zo blijkt bijvoorbeeld dat in hoeverre methylatie plaatsvindt van invloed is op het oxytocine receptor gen. Het voorspelt namelijk neurale activatie van gebieden in de hersenen die belangrijk zijn in het verwerken van sociale stimuli, in respons op ambigue sociale stimuli. Genetische variaties in DNA zijn relatief stabiel over de levensduur, maar epigenetische modificaties zijn erg dynamisch. Ze reageren namelijk op situationele condities. Hieruit kan geconcludeerd worden dat epigenetische mechanismen niet alleen van invloed zijn op lange termijn invloeden van omgeving op gen expressie, maar ook voor de korte termijn, snelle veranderingen in het uiting komen van genen, bijvoorbeeld in de respons op een sociale stressor in de omgeving. Het meenemen van cultuur in de GxO interactie is een verrijking en zal bijdragen aan meer kennis over de interactie tussen genen en omgevingsfactoren.

Het Gen-Cultuur interactie kader

De definitie van omgeving in de GxO interactie is erg breed, deze kan namelijk veel onderwerpen omvatten, zoals weer variabiliteit en sociale omgeving. Dit kan specifieker gemaakt worden door sociale omgeving op te delen in persoonlijke omgeving en culturele omgeving.

  • Persoonlijke omgeving: Dit is de individuele variatie in ervaringen en gebeurtenissen, zoals het ervaren van stress in de thuis situatie.

  • Culturele omgeving: Onder deze definitie vallen normen, waarden, overtuigingen, gebruiken en producten die een gezamenlijk systeem van betekenis omvatten. Een voorbeeld is de Westerse opvatting over onafhankelijkheid en persoonlijke keuze.

De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat cultuur niet-biologische of niet-genetisch is. Door evolutionaire processen hebben sociale organismen de capaciteit ontwikkeld om cultuur te vormen. Genen en cultuur staan in interactie met elkaar en beïnvloeden elkaar om uiteindelijk de neurale processen die onderliggend zijn aan gedrag en cognitie te vormen. Het is belangrijk cultuur te zien als een verzameling normen, waarden enzovoorts die gecreëerd zijn in plaats van genetisch geërfd zijn. Cultuur moet overgegeven worden op de volgende generatie om in stand te blijven. Cultuur bestaat niet alleen in tastbare dingen, zoals kunst en media, maar ook in de geest van de mensen.

Mechanismen van de GxC interactie

Sommige bekende biologische mechanismen van de GxO interacties suggereren bepaalde mechanismes die culturele omgevingen linken aan genen. Net als dat de subjectieve perceptie van sociale situaties de gen expressie kan beïnvloeden, kunnen verschillen in culturele verwachtingen en normen percepties van sociale situaties veranderen en op deze manier indirect van invloed zijn op de gen expressie. Dezelfde sociale situatie kan verschillend worden gezien, afhankelijk van bij welke cultuur iemand hoort. Andere factoren die implicaties kunnen hebben voor epigenetische processen zijn bijvoorbeeld culturele gebruiken en patronen van interactie. In eeneiige tweelingen kan epigenetische verschillen in de genen zorgen voor veranderingen in slechts één persoon door bijvoorbeeld herhaalde blootstelling aan afwijkende ervaringen. Op deze manier kan dit leiden in verschillen op het gebied van gezondheid.

Bewijs voor GxC interacties

Bewijs voor GxC interacties die relevant zijn voor bepaalde gezondheidsuitkomsten, zoals het ontwikkelen van een ziekte, komt van onderzoeken naar verschillende genen en psychologische processen. De focus van onderzoek naar GxC interacties ligt op genen waarvan bekend is dat ze een rol spelen in omgevingsgevoeligheid en voorspellen dat bepaalde genetische variaties de vatbaarheid van een individu voor een omgeving zullen aanpassen. Een voorbeeld van een GxC interactie is die voor bepaalde gezondheid gerelateerde gedragingen, zoals emotieregulatie. Zo blijkt bijvoorbeeld dat Koreanen met een genotype dat zorgt voor gevoeligheid voor de omgeving of die het oxytocine receptor gen hebben meer emotionele onderdrukking rapporteren dan de Koreanen met een ander genotype. In Europeanen was het tegengestelde patroon te zien. In het algemeen blijkt dat individuen die genetisch gepredisponeerd zijn voor vatbaarheid voor de omgeving zich het meest aanpassen op psychologisch en gedragsmatig gebied die horen bij een cultuur.

De brug tussen GxC interactie en GxC co-evolutie

Het verschil tussen GxC interactie en GxC co-evolutie is dat ze naar verschillende aspecten kijken van de relatie tussen biologische en culturele variatie. Gen x Cultuur co-evolutie theorie geeft een verklaring voor de interacties op macro niveau tussen cultuur en genen, door het gebruiken van het Darwinisme. De theorie gaat er vanuit dat, net als voor genetische varianten, bepaalde kenmerken van een cultuur de individuele fitheid kunnen verhogen en deze kenmerken overgebracht kunnen worden door sociaal leren in een systeem van ‘overerving’ dat anders is dan genetisch overerven. Deze culturele kenmerken dienen dus als aanpassingen aan plaatselijke omgevingen en condities en kunnen dus ontwikkelen (net als dat genen ontwikkelen en aanpassen aan de omgeving). Culturele evolutie heeft waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld omdat het zich sneller aan kon passen aan de omgeving dan genetische evolutie alleen. Culturele systemen dragen bij aan het selecteren van bepaalde omgevingsdrukken waaronder genetische evolutie plaatsvindt. Zo is het ontwikkelen van lactose intolerantie een voorbeeld, in een cultuur waar veel melk werd gedronken werden namelijk meer genen geëvolueerd die te maken hebben met lactose tolerantie. Onderzoek laat zien dat regio’s waar in het verleden meer pathogenen waren vaker collectivistisch zijn. Dit collectivisme kan een beschermende factor zijn voor genetische predisposities voor stemmingsstoornissen. Gen cultuur co-evolutie focust zich op het macro niveau van evolutionaire processen die culturele normen en genetische varianten vormen. Het GxC interactie kader focust op hoe de cultuur en gene met elkaar in interactie staan en op deze manier gedragsmatige en psychologische uitkomsten beïnvloeden op het individuele niveau. Maar toch blijft genetische variatie bestaan in een populatie. De GxO interactie verklaart hoe individuen binnen een cultuur zich anders kunnen gedragen als gevolg van de genetische predisposities. Onderzoeken naar moleculaire biologische kunnen bijdragen aan het begrijpen van de onderliggende biologische mechanismen en cultureel onderzoek draagt bij aan het voorspellen van de onderliggende psychologische mechanismen. Gen en Cultuur onderzoek bij elkaar geeft een volledig beeld van de (interactie tussen) processen die tot verschillende uitkomsten kunnen leiden.

Implicaties voor de culturele psychologie

GxC interacties verklaren hoe genetische predisposities anders ontwikkelen, afhankelijk van de culturele context, en hoe culturele factoren mensen anders beïnvloeden, afhankelijk van de individuele verschillen op het genetische niveau. Genen kunnen de effecten van cultuur beperken door mensen een range van mogelijke karaktertrekken of gedragingen te geven, en de omgeving en cultuur selecteren dan welke mogelijkheden echt tot uiting komen. Er zijn culturele verschillen gevonden in genen die belangrijk zijn bij onder andere het zoeken van emotionele steun, emotieregulatie en focus van de aandacht. Waarschijnlijk zijn bepaalde combinaties van genen, en niet slechts één gen, gerelateerd aan cultureel normatieve responsen voor bepaalde, specifieke uitkomsten. Dit zorgt ervoor dat culturele verschillen op deze uitkomsten meer uitgesproken en duidelijk zijn voor mensen met een ander genotype (genetische predisposities) dan anderen.

Co-variatie van culturele en genetische verschillen

Uit onderzoek blijkt dat genen die veel onderzocht zijn in psychologie, zoals OXTR (betrokken bij oxytocine), verschillende genotype verdelingen hebben in verschillen etnische groepen. Soms correleren deze afwijkingen in verdelingen met verschillen in culturele normen. Een voorbeeld is dat Oost Aziaten, in vergelijking met Europeanen, hogere frequenties hebben van het polymorfisme 5-HTTLPR s allel, wat is geassocieerd met stress reactiviteit. OXTR polymorfisme komt weer meer voor bij Europeanen in vergelijking met Aziaten. OXTR is geassocieerd met sociale bonding, sociale aansluiting en gevoeligheid voor de omgeving. Dit laatste klinkt misschien een beetje counter intuïtief. Genetische profielen van de verschillende etnische groepen zijn het resultaat van natuurlijke selectie processen en uitdagingen die specifiek horen bij de regionale omgeving. culturele tendensen kunnen niet simpel uitgelegd worden als gemiddelde fenotype tendenties in een populatie. De relatie tussen een gen en een tendentie is waarschijnlijk gecompliceerder. Het is niet altijd duidelijk hoe specifiek de associaties zijn tussen een gen en een psychologische trek. Zo spelen er meestal meerdere genen een rol bij de totstandkoming van één eigenschap. De ongelijke verdelingen in populaties leidt wel tot de vraag hoe het kan dat alleen een kleine, genetische minderheid in een culturele groep bepaalde culturele normatieve neigingen laat zien. Het is mogelijk dat het behoud van culturele, normatieve neigingen wordt gevormd door meerdere genen die met elkaar samenwerken. Het is mogelijk een meer normaal verdeeld profiel van een populatie te krijgen door meerdere polymorfismen in combinatie met elkaar te bekijken. Het is waarschijnlijk dat een bepaald gen, of combinatie van genen, iemand vatbaar maken om kwetsbaar te zijn voor een klein deel van de culturele omgeving. en als geheel kunnen we dan culturele patronen zien. Het is lastig te onderzoeken of meerdere genen samen werken op een interactieve, compenserende of toevoegende manier. Het zou ook kunnen dat veel van de cultureel specifieke normen nog niet stabiel genoeg zijn om gereflecteerd te worden door genen.

Uit alle onderzoeken blijkt dat genen en cultuur op veel manier gerelateerd zijn aan elkaar. Maar nog veel is onbekend, bijvoorbeeld hoe genen uiteindelijk echt tot karaktertrekken leiden. Het is belangrijk meerdere perspectieven met elkaar te combineren om uiteindelijk meer kennis te vergaren. De velden die gecombineerd worden zijn onder andere psychologie, gedrag genetica, populatie genetica en antropologie.

Hoe kan het GxC kader worden toegepast in onderzoek naar gezondheid?

Er zijn veel culturele verschillen op het gebied van basale, psychologische fenomenen. Deze hebben belangrijke implicaties voor het begrijpen van mensen van wat gezond is en of zij positieve gezondheid uitkomsten zullen bereiken. Er is sterk bewijs gevonden voor de implicaties van sociale relaties voor gezondheid en deze link is waarschijnlijk universeel. Maar de betekenis van een sociale relatie kan verschillend zijn per cultuur. Het is dus nuttig voor gen en gezondheid onderzoek om de rol van culturele contexten, die zo normen en verwachtingen van sociale relaties kunnen vormen, te onderzoeken. Er zijn culturele verschillen in gezondheidsuitkomsten, zoals de bereidheid tot het volgen van een behandeling en de effectiviteit van een behandeling. Ervaren discriminatie is ook van invloed op gezondheid, het is dus belangrijk dat de invloed hiervan meegenomen wordt in onderzoek. Ook sociale klasse en dynamiek tussen groepen is van grote invloed. Het kan dat minderheden minder mentale behandelingen volgen dan meerderheden, zelfs na het aanpassen in een nieuwe cultuur. Er is ook bewijs gevonden dat minderheden lagere kwaliteit van behandeling zouden krijgen. Minderheid of meerderheid zijn is zelfs van invloed op de leeftijdsverwachting.

Mensen van verschillende culturen kunnen verschillende symptomatologie laten zien voor mentale problemen en verschillende overtuigingen hebben over een behandeling. Zo zoeken Japanners minder vaak steun in besloten relaties en professionele diensten in vergelijking met Amerikanen, dit verschil kan verklaard worden door culturele verschillen in bereidheid te praten over problemen. Het is belangrijk om in acht te nemen hoe iemand zichzelf ziet in relatie tot anderen en te bekijken welke genetische predisposities iemand heeft die hem of haar meer vatbaar kunnen maken voor stress in de context.

Culturele neurowetenschap onderzoekt de complexe manier waarop cultuur en biologie met elkaar interacteren. Uit recent onderzoek is een kader ontwikkeld voor het begrijpen van hoe genetische en omgeving factoren psychologie kunnen beïnvloeden via neurale processen en hoe de cultuur deze processen vormt op meerdere niveaus en hoe dit wordt beperkt bij de evolutie processen.

Toekomstig onderzoek naar GxC interacties

Subjectieve ervaringen gebruiken is een manier van onderzoek doen naar cultuur. In een onderzoek naar genen en cultuur kwam naar voren dat lagere culturele harmonie samen ging met meer depressieve symptomen, dit was vooral het geval voor mensen met een potentiele genetische link naar depressie gerelateerde condities. Ongelijkheden in subjectieve ervaring en de voorgeschreven normen kunnen implicaties hebben voor gezondheid uitkomsten.

Culturele primen kan gebruikt worden voor causale gevolgtrekkingen over de relaties tussen culturele informatie en de uitkomst die mensen hebben met verschillende genetische predisposities. Verder onderzoek kan ook focussen op de mechanismen waardoor GxC interactie ontstaat.

Resultaten uit GxC interactie onderzoeken laten zien dat genetische predisposities zich anders manifesteren afhankelijk van wat normaal is een culturele context. De relatie tussen genetische predisposities en gedragingen hangt af van culturele betekenissen van gedragingen.

Implicaties van GxC onderzoek voor het algemene beleid voor gezondheid
Mensen verspreid over de wereld schatten optimale gezondheid anders in en denken ook dat dit anders bereikt wordt. De WHO geeft wel een definitie van gezondheid en bijbehorende sociale determinanten. Welzijn wordt ook anders bereikt over de wereld.

Het is ook belangrijk om de individuele verschillen tussen mensen binnen een cultuur in acht te nemen. Een voorbeeld is in hoeverre iemand extravert is, dit beïnvloedt sterk in welke sociale situaties iemand zich op zijn gemak voelt en zich het gezondst en prettigst voelt. Het is mogelijk dat genen zich anders ontwikkelen, afhankelijk van iemands persoonlijke, culturele omgeving.

Publiek beleid voor gezondheid heeft als doel om gezondheid te promoten en ziekte te voorkomen in de populatie. Het vinden van effectief is lastig omdat het voor iedereen anders kan zijn. Beleid moet op maat gemaakt worden om te passen bij verschillende populaties. Men moet wel in het achterhoofd houden dat genetische predisposities voor uitkomsten van gezondheid niet uniform zijn, ze kunnen verschillen per populatie.

Het gebruiken van een GxC kader kan effectief zijn in het benaderen van gezondheidszaken die gerelateerd zijn aan de etiologie, het verloop en de uitkomst in verschillende culturen. Culturele factoren kunnen van invloed zijn in de kwetsbaarheid voor bepaalde (mentale) ziektes. Voor veel ziektes is het zo dat genen en omgeving in interactie werken, bijvoorbeeld in het geval van depressie en de aan/ afwezigheid van het allel 5-HTTLPR. In collectivistische landen is hebben van dit allel geassocieerd met minder voorkomen van depressie, maar dit zou kunnen komen door het bufferende effect van de collectivistische, culturele waarden.

Conclusie

Genen spelen een erg belangrijke rol in het bepalen van risico’s en uitkomsten op het gebied van gezondheid. Onderzoek naar genen geeft onmisbare aanbevelingen voor goed beleid. Het is belangrijk om zich te realiseren dat het publieke gezondheidsbeleid deel is van de cultuur. Het is onder andere gevormd door waarden, normen en overtuigingen die de mensen hebben. Dus veranderingen in het beleid leiden tot veranderingen in de culturele context waarin iemand leeft.

Het is niet voldoende cultuur en genen apart van elkaar te bekijken, de interactie is namelijk erg belangrijk. Het GxC kader geeft een rijker beeld van gezondheid in verschillende culturen.

Page access
Public
How to use and find summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  3. Search tool: quick & dirty - not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is available at the bottom of most pages or on the Search & Find page
  4. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Quick links to WorldSupporter content for universities in the Netherlands

Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Vintage Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.