Bulletsamenvattingen per hoofdstuk bij de 3e druk van Parenting: A Dynamic Perspective van Holden - Chapter


Wat zijn de verschillende opvoedingsovertuigingen door de geschiedenis heen? - Bulletpoints 1

  • Een belangrijke taak van ouders is de socialisatie van hun kinderen: het proces waarbij naïeve individuen vaardigheden, gedragspatronen, waarden en motivatie worden geleerd die ze nodig hebben om goed te kunnen functioneren in de wereld waarin ze opgroeien. Daarnaast hebben ouders nog meer belangrijke opvoedkundige taken, namelijk:
    • Het kind onderhouden in zijn of haar levensbehoeften en veiligheid bieden.
    • Het kind stimuleren en instructies geven over hoe dingen werken.
    • Het kind socio-emotionele steun geven.
    • Toezicht houden op het kind.
    • Het kind structuur bieden.
    • Zorgen dat het kind sociale contacten heeft.
  • Er was eerst een volwassen-gecentreerde visie op kinderen, wat inhield dat kinderen werden gezien als kleine volwassenen. Dit veranderde in de late zestiende eeuw in de hoogste klassen naar een kind-gecentreerde visie. Binnen deze visie werd de kindertijd gezien als een aparte periode in het leven waarin het belangrijk was om educatie in te zetten.
  • In religieuze teksten zijn er veel voorbeelden te vinden van visies over kinderen en ouders. De drie grote religies in de wereld – Christendom, Jodendom en Islam – leggen de nadruk op het belang van familie en het besteden van aandacht aan kinderen. Dit komt terug in verschillende religieuze teksten, die veelal gaan over hoe kinderen zich moeten leren gedragen en hoe ouders met hen om zouden moeten gaan. In Islamitische teksten wordt daarbij ook nog de nadruk gelegd op het behouden van de familie eer. Veel religieuze leiders schreven daarnaast voornamelijk over de invloed die ouders uit konden oefenen op ontwikkeling van hun kind.
  • Luther Emmett Holt schreef een boek met informatie over de dagelijkse zorg van kinderen, mijlpalen in de ontwikkeling, aanbevelingen met betrekking tot voeding, en oplossingen voor veelvoorkomende kwaaltjes en gedrag. Later publiceerde Benjamin Spock 'Baby and Child Care', wat nog steeds wordt gezien als een soort bijbel voor het opvoeden van kinderen.
  • Historiografie of de studie van historische stukken laat zien dat de kindertijd vroeger een gevaarlijke levensperiode was. Er was sprake van een hoge baby- en kindersterfte. Desondanks hielden ouders van hun kinderen, maakten zij zich zorgen om de gezondheid van hun kinderen en rouwden zij in geval van overlijden. Een andere factor die invloed had op de opvoeding, waren de economische behoeften van het gezin. Kinderarbeid was vaak noodzakelijk. Vanaf 1836 werd kinderarbeid in de Verenigde Staten verboden en ontstond de leerplicht. In veel ontwikkelingslanden komt kinderarbeid echter nog veelvuldig voor. Er is veel van invloed op hoe we kinderen opvoeden: economische moeilijkheden, politiek en culturele veranderingen, waarbij ook autoriteiten een grote invloed uitoefenden op wat we als normale opvoedingspraktijken zien.

Welke theorieën over opvoeding zijn er? - Bulletpoints 2

  • Een van de eerste officiële theorieën over de ontwikkeling van het kind kwam van Sigmund Freud. Er zijn nu ook fasetheorieën ontwikkeld door Piaget en Erikson. Freuds psychoseksuele theorie nam aan dat een kind door vijf psychoseksuele fasen ging tijdens het opgroeien:
    • Oraal.
    • Anaal.
    • Fallisch.
    • Latentie.
    • Genitaal.
  • De hechtingstheorie gaat over het ontstaan en onderhouden, maar ook de invloed van de liefdevolle band tussen ouders en kinderen op hun ontwikkeling. De kern van de hechtingstheorie is dat een relatie tussen ouder en kind een soort 'gedragssysteem' is dat adaptief is, omdat het zorgt dat het kind kan overleven en goed leert functioneren. Dit gedragssysteem heeft twee onderdelen: novelty seeking, het onderzoeken van de omgeving en nieuwe dingen ontdekken als het kind zich veilig voelt, en proximity seeking, het zoeken van veiligheid bij de ouders zodra het kind zich angstig voelt. De ouders vormen dus een veilige basis van waaruit kinderen de wereld onderzoeken. Ouders bouwen dit op tijdens het eerste levensjaar door warm en liefdevol te zijn richting hun kind.
  • De behavioristische theorie gaat ervan uit dat als we dingen willen verklaren, we moeten kijken naar observeerbaar gedrag. Deze theorie gaat uit van klassieke conditionering, dat stelt dat nieuw gedrag alleen door associatie kan worden aangeleerd. Een neutrale stimulus die uit zichzelf geen reactie oproept wordt hierbij gekoppeld aan een ongeconditioneerde stimulus die uit zichzelf wel een reactie oproept, wat de ongeconditioneerde respons heet. Na een tijdje zal door associatie de neutrale stimulus ook een reactie oproepen, wat de geconditioneerde respons heet. Skinner heeft hier toen het idee van operante conditionering aan toegevoegd. Operante conditionering kijkt naar of het waarschijnlijk is dat bepaald gedrag zich in de toekomst zal herhalen op basis van de consequenties van dat gedrag. Door reinforcement (belonen) zal de kans dat het gedrag zich herhaalt groter worden. Door punishment (straffen) wordt deze kans juist kleiner.
  • Charles Darwin publiceerde een theorie over de evolutie van mens en dier. Hij zei dat dit ging via natuurlijke selectie, wat inhoudt dat individuen die beter aangepast zijn aan de omgeving langer leven en dus meer kinderen krijgen dan zij die minder goed aangepast zijn. Op deze manier worden karakteristieken en gedragingen die helpen om te overleven doorgegeven aan de volgende generatie. Het doel van natuurlijke selectie is om onze genen te laten overleven in de volgende generaties. De evolutionaire ontwikkelingspsychologie kijkt dus naar hoe bepaalde manieren van opvoeding en ouderschap, maar ook bepaalde gedragingen zijn doorgegeven door de geschiedenis heen. 
  • De sociale relatietheorie gaat uit van het idee dat de ouder-kindrelatie gevormd wordt door kinder- en oudereffecten. Kinder-effecten zijn de effecten die een kind heeft op de ouder met zijn of haar gedrag, terwijl ouder-effecten de veranderingen zijn die ouders opwekken bij hun kind.

Wat zijn de verschillende benaderingen voor onderzoek naar opvoeding - Bulletpoints 3

  • De trait benadering gaat ervan uit dat we ouders kunnen indelen in één stabiele categorie die de essentie van hun opvoedingsstijl omvat. Het bekendste schema waar een aantal van deze traits van ouders instaan is die van Diana Baumrind. Ze zei dat opvoeding kon gebeuren op drie manieren:
    • Volgens een autoritaire stijl: strenge ouders die vaak straffen en disciplineren.
    • Volgens een gezaghebbende/autoritatieve stijl: ouders die hun kinderen opvoeden door middel van liefde en redeneren, ze moedigen autonomie van de kinderen aan.
    • Volgens een toegeeflijke/permissieve stijl: ouders die liefdevol zijn, maar weinig controle hebben over hun kinderen, ze straffen bijna nooit.
  • De natuurlijke tijdelijke procesbenadering bekijkt voortdurend moment-tot-moment gedrag tussen ouders en kinderen in de context waarin het normaal plaatsvindt. Dit gebeurt aan de hand van micro-analytische observaties (hele nauwkeurige observaties). De kernvraag van de theorie is hoe huidig gedrag gereguleerd, aangepast of beïnvloed wordt door één of beide ouders. Tijdens onderzoeken wordt gekeken naar manier van lachen, praten, hoofdbewegingen, etcetera. Hierbij is synchronisatie, samen op hetzelfde ding focussen en je op elkaar afstemmen, belangrijk. Dyadische synchronisatie ontstaat wanneer ouder-kind interacties onderling afgestemd, wederkerig en harmonieus zijn. Dit is het ideale type interactie. Deze benadering is vooral nuttig geweest bij bestuderen hoe ouders hun kinderen disciplineren.
  • Sociaal leren refereert naar hoe individuen leren van hun sociale omgeving. Aanhangers van deze theorieën kijken naar de leerprincipes die ouders vertonen (of juist niet) bij het opvoeden van hun kinderen. Het gedrag van ouders komt voort uit door hun eigen sociale leerprocessen. Ze oefenen invloed op het kind uit door modeling en door belonen en straffen. Het goede of foute gedrag van kinderen komt voort uit door sociaal leren.
  • De ouderlijke cognitie of sociale cognitie benadering wil begrijpen wat en hoe ouders denken over hun kinderen en de opvoeding. Er zijn verschillende typen ouderlijke cognities zoals attitudes, attributies, overtuigingen, besluitvormingsvermogen, verwachtingen, doelen, meta-opvoeding, perceptie, probleem-oplossend vermogen en zelf-perceptie.
  • De gedragsgenetische benadering kijkt naar de rol van genen en de omgeving op menselijke karakteristieken en gedrag. De rol van genen wordt ook wel nature, en die van de omgeving wordt ook wel nurture genoemd. 

In hoeverre hebben ouders invloed op de ontwikkeling van een kind? - Bulletpoints 4

  • Konrad Lorenz was grondlegger van de ethologie: de gedragsstudie van dieren in hun natuurlijke omgeving. Zijn belangrijkste ontdekking was imprinting: het ontzettend snel leren van bepaalde gedragingen al vroeg in het leven, onafhankelijk van de consequenties van dit gedrag. Lorenz dacht dat er voor bepaalde vormen van leren kritieke periodes waren: een begrensde periode waarin een dier of mens iets kan leren. Dit is onomkeerbaar. Hierna kunnen ze dus bepaalde dingen niet meer aanleren. Ook zijn er sensitieve periodes, waarin de effecten van iets wat aangeleerd is of juist niet wel onomkeerbaar zijn.
  • Tegenwoordig wordt er vanuit de gedragsgenetica benadering veel gekeken naar de interactie tussen genen en omgeving. Een voorbeeld hiervan is het diathese-stress model. Het idee van dit model is dat mensen een genetische predispositie kunnen hebben voor bepaalde problemen, maar dat dit alleen tot uiting komt als het individu in aanraking komt met bepaalde omgevingsstressoren.
  • Er bestaat nog veel discussie over de mate waarin ouders invloed hebben op hun kinderen.  Opvoeden is multi-dimensioneel en het bestaat uit veel verschillende taken. Denk hierbij aan het voeden, beschermen, disciplineren en stimuleren van het kind. Welke taak vaak vergeten wordt is die van begeleiding (guidance) Dit kan een groot effect hebben op hoe een kind zich ontwikkelt. Holden suggereert dat ouders hun kind begeleiden op drie belangrijke manieren:
    • Establish trajectories/een route creëren: ouders bepalen het traject of de richting van de ontwikkeling van het kind.
    • Mediate trajectories/een route bemiddelen: ouders oefenen invloed uit op hoe kinderen hun omgeving en bepaalde ervaringen ervaren, erop reageren en begrijpen.
    • Modify the speed of the trajectory/het aanpassen van de snelheid: ouders hebben invloed wanneer en op welke snelheid kinderen ervaringen hebben die hun ontwikkeling bevorderen of juist remmen.

Wat zijn de determinanten van opvoeding? - Bulletpoints 5

  • Determinanten of predictoren zijn variabelen die het opvoedgedrag van ouders kunnen beïnvloeden. Harmon en Brim concludeerden dat er vier basiscategorieën determinanten zijn.
    • Algemene culturele factoren (bijvoorbeeld nationaliteit).
    • Individuele factoren (bijvoorbeeld eigenschappen van de ouders, onbewuste invloeden).
    • Interpersoonlijke factoren (bijvoorbeeld familiestructuur).
    • Setting/omgeving (bijvoorbeeld thuis, de speeltuin).
  • De culturele context is de gedeelde cultuur tussen iedereen die in dezelfde omstandigheden en omgeving opgroeit. Het reflecteert de sociale, economische en psychologische aanpassingen van mensen. Gerelateerd aan opvoeding gaat het hier om de setting waarin kinderen opgroeien, de opvoedingsmethodes die ouders gebruiken, het speelgoed wat kinderen krijgen en de doelen en normen en waarden van de ouders over wat acceptabel gedrag is voor kinderen.
  • De relatie tussen sociaaleconomische status en opvoedingsgedrag komt volgens Kohn doordat bepaalde levenssituaties of banen ouders bepaalde opvoedingsovertuigingen opleveren. Ouders met een hoge SES hebben bijvoorbeeld vaak banen waar verantwoordelijkheid, initiatief en zelfstandigheid centraal staan, waardoor ze dit ook belangrijk vinden voor hun kinderen. Ouders met een lage SES die in hun baan vaak ondergeschikt zijn promoten juist luisteren gehoorzaamheid bij hun kinderen. In het kort zegt het model van Kohn dus dat SES leidt tot overtuigingen, wat leidt tot opvoedingsovertuigingen wat vervolgens leidt tot het ouderlijke gedrag.
  • Determinanten kunnen elkaar beïnvloeden:
    • Additief effect: hierbij versterken de variabelen elkaar.
    • Moderator: een variabele beïnvloedt de kracht of richting van een relatie tussen twee andere variabelen.
    • Mediator: één variabele verklaart waarom of hoe andere variabelen met elkaar geassocieerd zijn.
    • Interactie: het effect van de ene determinant hangt af van de andere.
    • Compensatie: er wordt voor een negatieve determinant gecompenseerd door een sterke positieve determinant

Hoe verloopt het proces van ouders worden? - Bulletpoints 6

  • Het grootste gevaar bij een ongeplande zwangerschap is dat de vrouw zich er niet direct van bewust is dat ze zwanger is, waardoor ze blootgesteld kan worden aan beschadigende stoffen. Deze stoffen worden teratogenen genoemd. Voorbeelden zijn drugs of infecties. De effecten hiervan zijn afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het type, de dosis, het moment en de duur van blootstelling aan de stof. Ook de genetische vatbaarheid van het kind heeft invloed op het effect van teratogenen.
  • Na de geboorte verandert de focus en structuur van de routine van ouders en wordt het leefpatroon op de baby gericht. Dit geldt ook voor het leefpatroon van broertjes en zusjes, die minder aandacht krijgen als gevolg van de komst van een baby. Als beide ouders werken, is het voor beiden moeilijk om een balans te vinden tussen werk en thuis. Ook gaat het ouderschap gepaard met veranderingen voor de persoonlijke identiteit. Plotseling hebben man en vrouw een nieuwe rol: vader en moeder. Beide ouders ervaren vanaf de geboorte van het kind tot zes maanden na de geboorte een afname in hun identiteit als partner. Als gevolg van de afname in tijd en energie die aan de partner wordt besteed, ervaren nieuwe ouders vaak een afname in tevredenheid met het huwelijk. Dit kan het gevolg zijn van verschillende factoren, waaronder vermoeidheid, stress en verminderde intimiteit tussen ouders.
  • Co-ouderschap is een concept wat de dynamische interactie in een familie erkent en refereert naar in hoeverre mensen samenwerken in hun rol als ouders. Hier vallen de ander steunen, meningsverschillen over de opvoeding oplossen en taken verdelen bijvoorbeeld onder. Deze co-ouderschapsvaardigheden ontwikkelen zich gedurende de transitie naar ouderschap. Het co-ouderschap is vaak goed op het moment dat de ouders samen een goed huwelijk hebben en is dus sterk verboden met hoe gelukkig een ouder is met de partner.

Welk effect heeft opvoeding tijdens de zuigeling- en peutertijd - Bulletpoints 7

  • Wat belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind is dat de ouders hen passende stimulatie bieden. Kinderbreinen worden gestimuleerd via alle vijf zintuigen door een verrijkende voor het kind te creëren. Een aantal dingen die ouders kunnen doen:
    • Prenataal: vitamines nemen en goed eten, stress zoveel mogelijk minimaliseren.
    • Als het kind zuigeling is: borstvoeding geven, een variatie in dagelijkse ervaringen bieden, alle vijf zintuigen stimuleren en liefdevolle interactie hebben.
    • Peutertijd: goede voeding geven, vitamines geven, verschillende dagelijkse ervaringen hebben waaronder met leeftijdsgenootjes, alle vijf zintuigen stimuleren, het kind voorlezen en kennis laten maken met muziek en andere talen, samen activiteiten ondernemen.
  • Tegenwoordig zien we temperament als iets dat de fysiologische verschillen tussen kinderen in activiteit en reactiviteit, aandacht en emotionaliteit reflecteert. Voor emotionaliteit is vooral gekeken naar negatieve emotionaliteit: verdriet, agressie en weigeren om gekalmeerd te worden. Het idee is dat kinderen die zo negatief zijn sneller beïnvloed worden door het opvoedingsgedrag van de ouders dan andere kinderen. Ouders doen er goed aan om hun reactie aan te passen op het temperament van het kind, wat ook wel goodness of fit genoemd wordt. Dit betekent dus dat er niet één opvoedingsstijl is die werkt voor alle kinderen, maar dat het ouderlijke gedrag afhangt van het unieke individu. Hierbij zijn er bi-directionele effecten, waarbij het temperament van het kind het gedrag van de ouder beïnvloedt en andersom.
  • Disciplineren gebeurt wanneer je iemand traint of instructies geeft over hoe hij of zij zich aan regels houdt. Kinderen hebben heel erg veel training nodig. Dit begint vanaf een maand of vijf, waar ouders het kind vooral dingen verbieden en afleiden, maar ook proberen te redeneren met het kind over hun gedrag. Vanaf ongeveer twee jaar oud gaan kinderen zich echt vaak misdragen en ze testen hier ook uit waar de grens ligt. Dit komt omdat hun prefrontale cortex zich niet snel ontwikkeld, waardoor ze nog niet aan zelfregulatie van gedrag kunnen doen en zichzelf hierin dus ook niet remmen. Naast een onderontwikkelde prefrontale cortex ontstaat wangedrag in kinderen ook omdat de ouders onrealistische verwachtingen hebben. Daarnaast kan het ontstaan omdat de ouder ongepaste opvoedingstechnieken toepast, zoals te vaak ingrijpen als een kind iets aan het doen is, of heel overdreven reageren als een kind iets fout doet.
  • De emotionele reacties van peuters komen voort uit neurofysiologische reacties op de omgeving, hun gedragskenmerken, opvoedingspraktijken, de kwaliteit van de omgeving, de relatie met de ouders en de specifieke situatie. Vanaf een jaar of twee kunnen kinderen hun emoties gedeeltelijk reguleren (bijvoorbeeld als ze bang zijn door zich te verstoppen of hun ogen af te wenden). Ze wenden vaak hun eigen aandacht af om zichzelf af te leiden van wat de emotie veroorzaakt. Daarnaast zoeken ze vaak toenadering tot een hechtingsfiguur zoals een ouder om hun emoties te reguleren. Kinderen leren emotieregulatie doordat ze coping skills ontwikkelen en doordat hun frontale kwab zich ontwikkelt.

Welk effect heeft opvoeding tijdens de kleutertijd? - Bulletpoints 8

  • Peuters hebben al geleerd dat ze een meisje of jongetje zijn op basis van hun anatomie, maar kleuters leren pas wat zo’n label inhoudt. Ze leren dat geslacht stabiel (verandert niet meer) en consistent (hetzelfde in alle situaties) is. Ze leren ook stereotype gedrag behorend bij het geslacht en pesten hierdoor leeftijdsgenoten als deze niet spelen met het juiste stereotype speelgoed.
  • Met emotieregulatie wordt bedoeld dat iemand in staat is om zijn eigen emoties onder controle te houden en te reguleren. Emotieregulatie is onderdeel van zelfcontrole. Juist in de kleutertijd maakt deze emotieregulatie een enorme ontwikkeling door. Kinderen die hun emoties niet goed kunnen reguleren kunnen twee soorten probleemgedragingen gaan vertonen. Ten eerste internaliserende gedragsproblemen: naar binnen gekeerd gedrag, zoals bang of teruggetrokken worden. Ten tweede externaliserende gedragsproblemen: naar buiten gekeerd gedrag, zoals slaan of schreeuwen.
  • Pro-sociaal gedrag is gedrag bedoeld om anderen of de maatschappij te helpen. Voor veel ouders is dit een belangrijk doel. Wat hiermee verbonden is, is empathie: kunnen begrijpen en ervaren wat een ander voelt. Ouders kunnen de ontwikkeling van pro-sociaal gedrag helpen door hun empathie verbaal te uitten (‘ik merk dat je boos bent’). Ook kunnen ouders empathie voor anderen verbaliseren, wat ook wel affectieve terechtwijzingen genoemd worden (‘kijk, nu heeft Sophie pijn omdat je haar geduwd hebt’). Bij de ontwikkeling van empathie speelt de opvoedingsstijl van ouders ook een grote rol en de ouders zelf zijn daarnaast een rolmodel.
  • Ongunstige of aversieve ervaringen kunnen hele grote dingen zijn zoals oorlog, terrorisme of natuurrampen, maar het kunnen ook problemen in het gezin zijn zoals geweld, verwaarlozing of mishandeling. Kinderen reageren op deze ervaringen door hyperarousal in het systeem wat reageert op stress. Stress triggert de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as), deze speelt een rol bij angst(regulatie) en maakt als gevolg van de stress neurotransmitters en neurohormonen aan. Doordat het brein hier vervolgens op reageert kunnen deze hormonen invloed hebben op genetische expressie. Met dit laatste wordt bedoeld dat er bijvoorbeeld een grotere reactiviteit kan ontstaan op stimuli waar kinderen bang voor zijn en dat ze sneller een schrikreactie vertonen bij het zien van bepaalde dingen dan andere kinderen.

Welk effect heeft opvoeding tijdens de midden-kindertijd? - Bulletpoints 9

  • De disciplinetechnieken voor deze leeftijd zijn onder andere: uitpraten wat er gebeurd is en het uitleggen van standpunten, privileges afnemen, schreeuwen, het kind uitschelden of de stem verheffen. Daarnaast wordt ook humor vaak gebruikt om het kind aan zijn of haar eigen verantwoordelijkheid te herinneren en wordt psychologische controle ingezet in de vorm van schaamte en schuld aanpraten. In plaats van dat de ouders de macht hebben over het disciplineren krijgt het kind steeds meer eigen verantwoordelijkheid om dingen op te lossen en bij te dragen aan familiebeslissingen om zo zelfregulatie te ontwikkelen. Effectieve opvoeding is dus nu een tweestaps-proces, waarbij kinderen eerst moeten begrijpen wat de ouders van hen verwachten qua gedrag en welke standaarden ze hebben en vervolgens die standaarden moeten accepteren en zich ernaar gedragen.
  • Naarmate kinderen zich ontwikkelen leren ze steeds beter hun eigen gedrag te reguleren. Dit is echter pas mogelijk nadat de prefrontale cortex zich volledig ontwikkeld heeft. Dit is in deze fase nog niet het geval, waardoor pre-adolescenten veelal gemotiveerd worden door egocentrische doelen. Ze raken hierdoor vaak in conflict met anderen of doen dingen die hun ouders verboden hebben. Hiermee omgaan staat centraal in de opvoeding.
  • De nasleep van een scheiding duurt vaak lang en er verandert van alles: waar het kind woont, de dagelijkse routine, schoolgenoten, leeftijdsgenoten, de financiële situatie, de kwaliteit van de opvoeding, en de relatie met de verzorgende- en niet-verzorgende ouder. Hoe een kind omgaat met deze veranderingen hangt af van meerdere factoren, zoals bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, hoeveelheid stress en venijn tussen de ouders, of beide ouders nog in het leven van het kind zijn of niet en of de ouders goed samenwerken. 
  • De relatie tussen het kind en andere kinderen is horizontaal: iedereen is van gelijke status. Dit is heel anders dan de relatie van een kind met de ouders, die verticaal is: de ouders hebben een hogere- en het kind een lagere status. Deze horizontale relaties helpt het kind bij het ontwikkelen van sociaal- en emotioneel welzijn, een zelfconcept en een positief zelfbeeld.

Welk effect heeft opvoeding tijdens de adolescentie? - Bulletpoints 10

  • De pubertijd wordt gezien als hét kenmerk van de adolescentie. De pubertijd treedt op als gevolg van de sterke stijging in sekshormonen rond de midden-kindertijd. Dit heeft allerlei fysieke veranderingen tot gevolg zoals de groei van schaamhaar en veranderingen in de lichaamsvorm, maar ook groei van borsten bij meisjes en gezichtshaar bij jongens. De pubertijd begint bij jongens later dan bij meisjes.
  • Ondanks dat het brein van de adolescent zich ontwikkeld wordt hun cognitie gekarakteriseerd door egocentrisme. Dit is verbonden met twee kenmerken van het adolescente denken. Ten eerste het idee dat er een denkbeeldig publiek is: adolescenten geloven vaak onterecht dat anderen op ze letten of aan ze denken en dat ze dus een speciaal persoon zijn; ze hebben als het ware een verhoogd zelfbewustzijn. Ten tweede geloven adolescenten vaak dat wat zij meemaken uniek is, wat ook wel de persoonlijke fabel genoemd wordt; dit zorgt ervoor dat adolescenten denkt dat hen niks ergs kan overkomen.
  • Gedurende de adolescentie moeten ouders een balans vinden tussen het behouden van controle en het kind zelfstandigheid en verantwoordelijkheid geven. Baumrind heeft geconcludeerd dat ouders die autoritatief zijn en controle uitoefenen maar ook steunend zijn, open communiceren en zelfstandigheid aanmoedigen de beste relaties hadden met hun kinderen. Deze kinderen worden competent, sociaal verantwoordelijk, hebben minder gedragsproblemen en doen het beter op school. De vijf belangrijke punten voor een effectieve ouder-kind relatie tijdens de adolescentie zijn:
    • Verbonden blijven via een warme en positieve relatie.
    • Open communicatie behouden: over dingen als seks, autorijden, drugs en alcohol.
    • De ontwikkeling van zelfstandigheid steunen.
    • Kennis en controle hebben: wat alleen kan als het kind dingen met de ouder deelt.
    • De juiste controletechnieken gebruiken.
  • Emerging adulthood is volgens Arnett een nieuwe ontwikkelingsfase van 18 tot 28. In deze levensfase test iemand meerdere identiteiten en ervaringen uit voordat ze een permanente keuze maken voor een volwassen occupatie en liefdesrelatie. Deze periode wordt volgens Arnett gekenmerkt door instabiliteit, mogelijkheden, op zichzelf gefocuste exploratie en een gevoel dat je 'tussen fases in zit'. Veel 'emerging adults' vinden dit een positieve fase omdat ze nog niet de verantwoordelijkheden van de volwassenheid hebben en de ruimte hebben te ontdekken wie ze zijn.

Welke theorieën bestaan er over opvoeding binnen niet-traditionele gezinnen? - Bulletpoints 11

  • Een traditioneel gezin is een twee-ouder gezin met een moeder en vader van meestal rond de 30 of 40 jaar oud die hun biologische kinderen opvoeden. Echter zijn er nu veel verschillende non-traditionele gezinnen die niet bestaan uit twee heteroseksuele biologische ouders van kinderen.
  • Een alleenstaande ouder is een ouder die een kind/meerdere kinderen alleen opvoedt zonder partner. Dit kan komen door scheiding, omdat de ouder nooit is getrouwd, doordat de partner is overleden of doordat een vrouw ervoor kiest een kind te krijgen zonder een partner ('solo mothers').
  • De kans op tienerzwangerschap wordt verhoogd door opgroeien in een slechte buurt, problemen op school, andere tienermoeders in de familie en het niet gebruiken van anticonceptie. Een typisch beeld van een tienermoeder is een jonge vrouw die zonder partner in een sociaaleconomisch achtergestelde situatie zit. Ze kunnen wel goede ouders zijn, warm en responsief zijn naar hun kind toe en op de juiste manier disciplineren. Echter praten ze minder vaak met het kind en bieden ze minder cognitieve stimulatie. Daarnaast botst het opvoeden van een kind vaak met hun eigen opgroeien en zijn tieners niet bereid om de 24/7 zorg voor een kind op zich te nemen.
  • Grootouders kunnen een soort 'surrogaat ouders' zijn. Een grootouder die de rol van ouder op zich neemt heet ook wel een kinship caregiver of alloparent. Aan de ene kant kunnen ze meer tijd aan de kinderen besteden en hen meer wijsheid bieden dan 'traditionele' ouders en hebben ze meer kennis over het opvoeden van kinderen. Aan de andere kant hebben ze minder energie, meer problemen met discipline en is er sprake van een generatiekloof. De opvoedingsstijl van grootouders hangt af van hun leeftijd: oudere grootouders (65+) nemen vaak meer een formele ouderschapsrol aan dan jongere grootouders, die vaak speelser en informeler zijn met hun kleinkinderen.
  • Een ander uniek probleem waar adoptie-ouders mee om moeten gaan is dat de kinderen soms genetisch bepaalde psychologische problemen hebben of verwaarlozing hebben meegemaakt. Ook zijn deze kinderen vaak niet veilig gehecht en ontstaan er dus hechtingsproblemen. Een voorbeeld hiervan is reactive attachment disorder (RAD): wanneer een kind ongepast interpersoonlijk gedrag laat zien. Dit kan in de vorm van teruggetrokken gedrag zijn, of zich juist uiten in indiscriminante hechting aan elke willekeurige volwassene. Daarnaast ontstaan er vaak moeilijkheden met betrekking tot de identiteit van het kind, omdat ze nieuwsgierig worden naar hun biologische ouders. Ouders kunnen dit het beste oplossen door open adoptie: open met het kind praten en informatie delen over hun biologische ouders. Deze adoptie-ouders laten het kind als ze dat willen later vaak ook contact zoeken met de biologische ouders.

Wat kunnen gevolgen zijn van opvoeding door ouders uit risicogroepen? - Bulletpoints 12

  • Leven in armoede heeft grote gevolgen voor de opvoeding en het opgroeien van kinderen. Leven in armoede is slecht voor de ontwikkeling van het brein en fysieke, mentale en emotionele gezondheid, maar ook zorgt her ervoor dat kinderen blootgesteld worden aan stress, geweld, drugs en vaak ook een negatieve thuissituatie. Ook zorgt armoede ervoor dat kinderen in een slechte omgeving opgroeien. Vaak leven ze in een arme wijk waar veel criminaliteit en middelengebruik is.
  • Materiële bronnen vergaren is voor gezinnen met een hoge SES vaak geen probleem. Toch laten de kinderen uit deze gezinnen aanpassingsproblemen zien zoals depressie, angst en middelengebruik. Dit komt omdat ouders uit relatief rijkere gezinnen vaak minder tijd aan de kinderen besteden, de kinderen onder hoge druk zetten en geen professionele hulp zoeken als er wel problemen ontstaan omdat ze schijn op willen houden dat ze het perfecte gezin hebben richting de buitenwereld. Daarnaast hebben kinderen de financiële middelen om drugs of alcohol voor zichzelf te kopen. Verder lijken er problemen te ontstaan als ouders materialistisch zijn: gefocust op het hebben van geld en bezittingen.
  • Ontwikkelingsproblemen variëren veel in de mate van fysieke of mentale beperking, de leeftijd waarop het probleem begint en of er comorbide andere problemen zijn. Als een kind deze diagnose krijgt is dit vaak lastig voor ouders omdat ze hun verwachtingen moeten bijstellen over wat het kind in de toekomst kan bereiken, maar ook over hun eigen ervaring als ouders.
  • Als ouders een gewelddadige relatie hebben is er vaak sprake van een gewelddadige vader en een zichzelf verdedigende moeder. Het geweld is dus bi-directioneel. Dit heeft een negatief effect op hoe de moeder het kind opvoedt: ze zijn minder warm naar het kind en straffen vaak harder. Daarnaast loopt het kind vaak trauma's op doordat het de ouders ziet vechten, waardoor er externaliserende en internaliserende gedragsproblemen kunnen ontstaan.

Wat zijn culturele invloeden op opvoeding? - Bulletpoints 13

  • Cultuur is een set van gedeelde waarden, overtuigingen en praktijken van een groep individuen welke hun sociale relaties begeleid en hun ontwikkeling vormgeeft. Een aantal praktijken binnen de opvoeding van kinderen zijn cultuur-gemeenschappelijk en dus universeel, terwijl een deel cultuurspecifiek zijn. Een deel van deze praktijken die cultuurspecifiek zijn, zijn gebaseerd op normen of iets dat gebruikelijk, typisch of verwacht vinden en dus als standaard zien binnen een bepaalde cultuur. Er is hierdoor sprake van een culturele niche waarbinnen de ouder-kind relatie plaatsvindt.
  • Als het gaat over waarden in verschillende culturen wordt er meestal gekeken naar individualisme versus collectivisme. Individualistische culturen leggen de nadruk op de rechten, doelen en vrije keuze van het individu, terwijl collectivistische culturen juist de groep of samenleving als belangrijk ziet en boven het individu plaatst. Veel westerse culturen zijn individualistisch, terwijl veel Aziatische culturen juist collectivistisch zijn. In individualistische culturen krijgen kinderen al vroeg waarden mee zoals onafhankelijkheid, het hebben van een eigen stijl en het nemen van sociaal initiatief. Collectivistische culturen promoten juist gedrag bij kinderen dat met de norm meegaat.
  • Als opvoedingsstijlen onderzocht worden wordt vaak Baumrind's typologie aangehouden van de autoritatieve, autoritaire, permissieve en niet betrokken ouder. Hieruit blijkt dat ouders uit collectivistische landen vaker een autoritaire opvoedingsstijl hebben dan ouders uit individualistische landen. Hierbij moeten we er rekening mee houden dat er ook binnen landen nog steeds wel veel variatie bestaat. In het algemeen is het wel zo dat de associaties tussen opvoedingsstijl en ontwikkeling van het kind generaliseerbaar zijn over verschillende culturen heen. Zo lijkt een autoritaire opvoedingsstijl vaak te zorgen voor conflict in het gezin en problemen voor de kinderen, terwijl een autoritatieve stijl juist verbonden is aan betere uitkomsten voor het kind.

Zijn Amerikaanse ouders cultureel divers? - Bulletpoints 14

  • Iets waarin minderheids- maar ook immigrantengezinnen verschillen van meerderheidsgezinnen is dat ze moeten doen aan acculturatie: ze moeten zichzelf socialiseren richting de culturele normen, waarden en gedragingen van de meerderheidsgroep. Dit zorgt er vaak ook voor dat de minderheidsgezinnen de opvoedingstactieken van de meerderheidsgroep voor een groot deel overnemen. Het tegengestelde hiervan is enculturatie: de mate waarin een individu probeert culturele normen, waarden en gedragingen van de eigen cultuur te behouden. Immigrantengezinnen en minderheidsgroepen doorlopen zelf deze processen, maar ook begeleiden zij hun kinderen hierbij.
  • Iets specifieks dat Afrikaans-Amerikaanse ouders doen wat blanke ouders niet doen is etnische- of rassen-socialisatie: alles wat minderheidsouders doen om te zorgen dat hun kind goed kan omgaan met de meerderheidscultuur, maar tegelijkertijd ook hun eigen ras, etniciteit en cultuur behouden. Kinderen leren attitudes, waarden en gedragingen ontwikkelen die passend zijn bij hun minderheidsstatus, waarbij ouders vaak ook thema's als racisme, groepsidentiteit, groepsinteractie en rolmodellen bespreken.
  • Iets wat veel gevonden wordt is dat Aziatisch-Amerikaanse ouders veel waarde hechten aan de academische prestaties van hun kinderen omdat onderwijs gezien wordt als de weg naar succes. Deze ouders leren kinderen dan ook aan dat ze hard moeten werken om te bereiken wat ze willen. Het gezinsschema wordt vaak ook aangepast om te zorgen dat er genoeg tijd is voor het kind om aan school te werken. Ook nemen ze het kind vaak mee op educatieve uitjes zoals het museum of de bibliotheek en laten ze het kind weinig tv kijken. Deze waarden zorgen er vaak voor dat ouders een autoritaire of controlerende opvoedingsstijl hebben, waardoor het kind zich onder druk gezet voelt te presteren op academisch gebied, de familie eer hoog te houden en geen hulp te zoeken op het moment dat ze zich niet goed voelen.
  • Een immigrant is iemand die permanent naar een ander land verhuist vanuit het geboorteland. De kinderen van deze immigranten die geboren worden in het land waar ze heen geëmigreerd zijn worden ook wel tweede generatie immigranten genoemd. Er is erg veel variatie in hoe een immigrant-gezin eruitziet. Ze variëren vaak in hoe goed ze de taal spreken, economische status, opleiding en acculturatie.
  • Voor veel ouders en kinderen heeft religie een positieve invloed op hun leven. Zo moedigt religie ouders aan betrokken te zijn en tijd in hun kinderen te investeren. Het moedigt pro-sociaal gedrag, zelfcontrole en respect voor autoriteit aan bij kinderen. Religieuze ouders zijn vaker autoritatieve ouders die warmte tonen richting hun kind, gebruik maken van redeneren als het iets fout doet, en positieve bekrachtiging en consistente discipline inzetten om het kind dingen aan te leren. Ze hebben vaak positievere relaties met hun kinderen dat niet-religieuze ouders. Religie schijnt ook gerelateerd te zijn aan ander opvoedgedrag zoals hoe ouders omgaan met de medische- of ontwikkelingsproblemen van kinderen. Religie kan problematisch worden voor het kind op het moment dat ouders er controlerend van worden, een autoritaire opvoedingsstijl krijgen, problemen ontkennen of negeren, of het kind buitensluiten vanwege de seksuele geaardheid.

Wat is kindermishandeling en wat kunnen de gevolgen zijn? - Bulletpoints 15

  • Kindermishandeling: alle vormen van fysieke of emotionele mishandeling, seksueel misbruik, verwaarlozing, commerciële of andere uitbuiting, resulterend in mogelijke schade voor de gezondheid, overleving, ontwikkeling of waardigheid van een kind in de context van een relatie die bestaat uit verantwoordelijkheid, vertrouwen of macht.
  • Bij fysieke mishandeling wordt het kind actief iets aangedaan waardoor het pijn heeft. Veelal krijgt het kind blauwe plekken, breekt het botten of is er sprake van interne schade aan de organen. Hierdoor krijgt het kind last van problemen met sociale interactie (bijvoorbeeld doordat ze agressief zijn), psychopathologie (bijvoorbeeld PTSS), emotionele problemen (zoals laag zelfvertrouwen), onveilige hechting en cognitieve problemen.
  • Verwaarlozing betekent dat een ouder het kind niet de minimale zorg geeft die het nodig heeft. Verwaarlozing kan meerdere vormen aannemen. Signalen dat een kind verwaarloosd wordt zijn: slechte voeding, weinig supervisie, gescheurde of te kleine kleren, slechte hygiëne, een onveilige omgeving en het kind gewoon achterlaten. Andere signalen zijn medische- tand- of mentale problemen. Vaak is verwaarlozing iets wat een lange periode duurt.
  • Seksueel misbruik is een vorm van kindermishandeling waarbij het kind gebruikt wordt voor de seksuele gratificatie van een volwassene of adolescent. Dit kan verschillende vormen aannemen. 
  • Psychologische mishandeling wordt ook wel emotionele mishandeling, emotionele verwaarlozing, verbale mishandeling of mentale deprivatie genoemd. Psychologische mishandeling is een herhaald patroon van gedragingen door de ouder waarbij ze het kind wijsmaken dat ze waardeloos, gebrekkig, ongeliefd, ongewild, of nutteloos zijn. Dit wordt vaak niet snel opgemerkt omdat een ouder zich anders kan gedragen richting het kind in de buitenwereld dan ze achter gesloten deuren doen. Daarnaast heeft het kind vaak geen fysieke verwondingen en zijn de consequenties van deze mishandeling niet direct zichtbaar.
  • Mishandeling komt veel voor en als dit ontdekt wordt door de autoriteiten hebben ze twee opties. De eerste is family preservation waarbij het kind bij het gezin blijft wonen, maar wel onder toezicht geplaatst wordt. Hierdoor loopt het kind wel risico om verder mishandelt te worden. De tweede optie is uithuisplaatsing, waarbij een kind niet bij het gezin mag blijven wonen en ergens anders ondergebracht wordt terwijl de ouders hulp krijgen. Een groot deel komt dan bij pleegouders terecht. Een pleegouder is een volwassene die een kind of meerdere kinderen in hun gezin opneemt voor een bepaalde periode zonder dat ze legaal de ouders van het kind worden.

Wat is de invloed van sociaal beleid op ouderschap en opvoeding? - Bulletpoints 16

  • In de Verenigde Staten bestaat er geen expliciet nationaal gezinsbeleid. In plaats daarvan zijn er wetten op staatsniveau en lokaal niveau. Sociaal beleid dat op kinderen is gericht wordt gekenmerkt door twee tegenstrijdige oriëntaties. Enerzijds is er de doctrine van parens patriae: het idee dat de ouder van ieder kind uiteindelijk de staat is. Deze doctrine was de basis voor kinderbeschermingswetten. In tegenstelling tot interventie door de staat, wordt de andere oriëntatie gekenmerkt door non-interventie: het idee dat de staat niet mag interfereren in het gezin of de familie.
  • Tegenwoordig zijn er verschillende programma’s gericht op het helpen van gezinnen. Sommige van deze programma’s zijn preventief en erop gericht de kans op problemen in hoge-risico gezinnen te verminderen. Andere programma’s bieden interventies voor gezinnen die al problemen ervaren in de vorm van gezondheidszorg, educatie, hulp bij budgetteren en programma's waar ouders meer leren over de opvoeding van kinderen. Naast programma's georganiseerd vanuit de regering zijn er ook een aantal non-profit organisaties die deze aanbieden.
  • Er zijn veel voorstellen gedaan om het onderwijssysteem te hervormen in een poging geletterdheid en competentie te verbeteren. Zigler, één van de oprichters van ‘Head Start’, heeft een schema ontwikkeld om van openbare scholen te veranderen naar ‘Community Learning Centers’. Zigler stelt dat het onderwijzen van kinderen een belangrijke taak is, maar dat scholen veel meer moeten bieden. Ze zouden zowel voor- als naschoolse programma’s en activiteiten voor leerlingen moeten hebben en zouden ook tijdens de vakanties open moeten zijn. Daarnaast zouden scholen kinderopvang moeten bieden voor de jongere broertjes en zusjes van de leerlingen en zouden ze gezinnen moeten ondersteunen in termen van informatie, educatie en verwijsdiensten.
  • Veel sociale problemen ontstaan door verkeerde opvoeding en een voor de hand liggende oplossing zou dus zijn om de kwaliteit van deze opvoeding te verbeteren. Om dit te bereiken is er een controversieel idee voorgesteld waarbij mensen 'licenties' ontvangen voordat ze kinderen mogen krijgen. Toekomstige ouders worden hierbij beoordeeld of ze wel een competente ouder zouden zijn en bij wat hun ideeën precies zijn over de opvoeding van kinderen.
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Social Science Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.