Bulletsamenvattingen per hoofdstuk bij de 1e druk van Essential Research Findings in Counselling and Psychotherapy van Cooper - Chapter


Waarom is het doen van onderzoek belangrijk? - BulletPoints 1

  • Onderzoek is een systematisch proces van analyse (‘inquiry’) dat leidt tot de ontwikkeling van nieuwe kennis. Het kan kwalitatief of kwantitatief zijn.

  • De basisstelling van dit boek is dat therapie niet gebaseerd moet zijn op onderzoek, maar geïnformeerd moet zijn door onderzoek (‘research-informed’ in plaats van ‘research-directed’).

  • Er moet sprake zijn van een integratie van het best beschikbare onderzoek met de klinische praktijk in de context van de kenmerken, cultuur en voorkeuren van de patiënt.

  • Onderzoek heeft ook beperkingen waarmee rekening gehouden moet worden: het betreft generalisaties en het vertelt ons enkel iets over de waarschijnlijkheid. Daarnaast is het onvermijdelijk dat onderzoeksresultaten worden beïnvloed door de aannames en het plan van de onderzoeker.

  • Onderzoek kan de dingen complexer maken en zorgen voor meer werk. Ook kan het ons dwingen onze assumpties en overtuigingen te herzien. Het brengt ons echter dichterbij de waarheid; we leren ervan.

Hoe weten we of therapie werkt of niet? - BulletPoints 2

  • In de laatste halve eeuw zijn duizenden studies uitgevoerd naar de vraag of therapie helpt. Het antwoord blijkt: Ja. Men heeft onder andere het welzijnsniveau vergeleken voor en na de therapie. Dit is gedaan aan de hand van verschillende indicatoren voor psychologische stress. Het welzijnsniveau bleek hoger te liggen na de therapie.

  • Pre- en posttestscores zijn echter niet voldoende om aan te tonen dat de psychotherapie verantwoordelijk is voor de gemeten verandering. Het zou namelijk kunnen zijn dat de problemen simpelweg verdwijnen na verloop van tijd (spontane remissie). Om deze reden is het belangrijk om verandering te meten door gebruik te maken van een controlegroep.

  • Bij klinische significante verbetering is er sprake van een verschuiving van abnormaal hoge psychologische stress naar normale psychologische stress.

  • Effectiviteit (effectiveness) is de mate waarin een interventie, uitgevoerd onder gebruikelijke omstandigheden, een gewenst effect teweeg brengt. Om te bepalen wat de werkelijke verandering zal zijn na therapie wordt er gebruik gemaakt van onderzoek met klinische representatieve condities

  • Onderzoek toont aan dat cliënten gemiddeld niet verbeteren nadat de therapie is gestopt (=’sleeper effect’), maar ook niet verslechteren.

  • Therapie in combinatie met medicatie blijkt niet vaak te zorgen voor een groter of beter effect dan alleen therapie. Er is echter geen bewijs gevonden voor de stelling dat farmacologische behandeling (medicatie) zorgt voor een afname van effectiviteit van psychologische therapie.

  • Uit onderzoek blijkt dat psychotherapie zorgt voor een aanzienlijke vermindering in het gebruik van medische zorg. Veel onderzoeksresultaten tonen aan dat psychotherapie economisch voordelig is.

Hoe zien therapeutische benaderingen er uit? - BulletPoints 3

  • Empirisch ondersteunde behandelingen/therapieën/interventies zijn therapeutische toepassingen waarvan de effectiviteit voor bepaalde cliënt groepen is aangetoond door experimentele studies.

  • Onderzoek toont aan dat vijftig tot negentig procent van de individuen met een mentale stoornis ook voldoen aan de criteria van één of meer andere stoornissen. Dit wordt comorbiditeit genoemd. Er is dan sprake van een diagnose van meer dan één vorm van ernstige psychologische stress bij een individu op hetzelfde moment.

  • Het dodo vogelvonnis is de bewering dat verschillende bonafide therapieën ongeveer gelijkwaardig aan elkaar zijn als het gaat om effectiviteit (‘efficacy’ en ‘effectiveness’).

  • Onderzoek van Lambert toont aan dat niet-specifieke factoren verantwoordelijk zijn voor ongeveer vijfentachtig procent van de variantie van therapeutische resultaten. Vijftien procent van de variantie kan dus worden toegeschreven aan de specifieke technieken of het model van de therapeut.

  • Het behandelingsgeschiktheid interactie paradigma is de aanname dat cliënten met bepaalde kwaliteiten en kenmerken het beter zullen doen met bepaalde vormen van therapie.

Welke cliëntfactoren beïnvloeden het therapeutisch proces? - BulletPoints 4

  • Onderzoek suggereert dat de cliënt primair verantwoordelijk is voor verandering tijdens therapie. Verschillende studies tonen de correlatie aan tussen cliëntfactoren en de resultaten van de therapie.

  • Het niveau van actieve deelname aan de therapie is één van de beste voorspellers van resultaat. Het is verantwoordelijk voor minstens twintig procent van de verbetering. Verder doen cliënten die beter samenwerken met de therapeut het beter tijdens de therapie.

  • Cliënten met een hoger niveau van gemanifesteerde openlijke stress hebben betere klinische resultaten. Mensen met hogere niveaus van psychosociaal functioneren lijken echter het minste baat te hebben bij therapie.

  • Comorbide cliënten lijken minder baat te hebben bij therapie. Ook blijkt dat des te ernstiger de persoonlijkheidsstoornis, des te slechter het therapeutische resultaat. Verder lijken cliënten met een borderline of schizotypische persoonlijkheidsstoornis slechtere therapeutische resultaten te hebben dan bijvoorbeeld cliënten met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.

  • Therapeutische resultaten zijn gelijk voor zowel vrouw als man. Wanneer er echter significante verschillen gevonden worden, zijn die in het voordeel van de vrouw. Verder blijkt leeftijd niet gerelateerd te zijn aan therapeutische resultaten. De uitzondering hierop zijn cliënten met een depressie. Voor deze groep is enig bewijs gevonden dat jongere cliënten beter reageren op therapie dan oudere cliënten.

  • Volgens Prochaska en DiClemente bestaan gedragsveranderingen uit processen die tijd kosten: precontemplatie, contemplatie, voorbereiding, actie, volhouden en beëindiging.

Welke therapeutfactoren beïnvloeden het therapeutisch proces? - BulletPoints 5

  • Ongeveer negen procent van de variantie in psychotherapeutisch resultaat komt door variaties tussen individuele therapeuten. Uit onderzoek blijkt dat verhoudingen van positieve en negatieve resultaten behoorlijk verschillen tussen therapeuten. Hiervan is zelfs sprake als de verschillende therapeuten gebruik maken van dezelfde set van gecontroleerde protocollen.

  • Onderzoek laat zien dat de persoonlijkheid van de therapeut één van de belangrijkste factoren van de therapie is voor de cliënt. Er is echter geen duidelijk bewijs voor correlaties tussen resultaat voor de cliënt en persoonlijkheidskenmerken van de therapeut. Er is wel enig bewijs gevonden dat therapeuten met onbewuste dogmatische en controlerende ideeën en attitudes slechtere cliëntresultaten hebben.

  • Er is gebleken dat cliënten met sterke en/of extreme waardes of overtuigingen een voorkeur hebben voor therapeuten met overeenkomstige waardes of overtuigingen. Dit komt doordat deze cliënten dan het gevoel hebben dat ze worden begrepen.

  • Er lijkt geen relatie te zijn tussen de leeftijd en de persoonlijke ervaringen van de therapeut en het resultaat van de cliënt.

  • In het algemeen lijken de kenmerken en karaktertrekken van de therapeut een minder belangrijke voorspeller te zijn van therapeutische resultaten dan de manier waarop therapeuten zich verhouden tot hun cliënten.

Welke rol speelt de relatie tussen therapeut en cliënt in de therapie? - BulletPoints 6

  • Relationele factoren zijn de gevoelens en attitudes die therapeut en cliënt hebben ten opzichte van elkaar en de manier waarop ze dit uitdrukken. Deze factoren worden door cliënten omschreven als één van de meest belangrijke aspecten van het therapeutische proces.

  • Het samenwerkingsverband, de therapeutische alliantie, wordt door Bordin omschreven aan de had van drie componenten: 1) de overeenkomst over de doelen van de therapie; 2) de overeenkomst over de taken van de therapie, en 3) het bestaan van een positieve affectieve band tussen therapeut en cliënt.

  • Er zijn indicaties dat het vermogen van de therapeut om tegenoverdrachtreacties te controleren gerelateerd is aan therapeutische resultaten. Tegenoverdracht is de reactie van de therapeut op de cliënt die is gebaseerd op onopgeloste conflicten van de therapeut.

  • De kwaliteit van de therapeutische relaties is nauw verbonden met therapeutische resultaten. Dit geldt zowel voor therapieën die gericht zijn op deze relatie als therapieën die dit niet zijn.

  • Interpretaties zijn uitspraken van de therapeut die verder gaan dan openlijke erkenning. Er wordt nieuw begrip van ervaringen gesuggereerd. Hoge frequenties van overdracht interpretatie moeten worden voorkomen. Overdracht-interpretaties zijn interpretaties die de cliënt proberen te helpen met het begrijpen van het verband tussen de interactie met de therapeut en de interacties met anderen

Welke technieken worden toegepast tijdens therapie? - BulletPoints 7

  • Een therapeutische techniek is een welomschreven procedure die is geïmplementeerd om een bepaalde taak of een bepaald doel te bereiken.

  • Cognitieve gedragstechnieken proberen een verandering te produceren door gedachtes, gedrag of beide t beïnvloeden. Vooral de op blootstelling gebaseerde interventies worden het meest sterk ondersteund door bewijs. Deze interventies laten vooral goede resultaten zien voor angstproblemen.

  • Niet-directiviteit is een therapeutisch standpunt waarbij de beoefenaar probeert te voorkomen dat hij of zij de cliënt in een bepaalde richting wijst. In veel gevallen lijken directieve therapieën effectiever.

  • Humanistische technieken zijn gebaseerd op het verdiepen van het niveau van ervaren en emotioneel verwerken. Bewijs toont aan dat deze technieken leiden tot positieve therapeutische resultaten. Het ervaren is de mate waarin innerlijke gevoelens en processen de focus van aandacht zijn.

  • Luisteren, parafraseren en aanmoedigen zijn algemene technieken die worden beschouwd worden als behulpzaam voor de cliënt. Verder kan het geven van feedback op het proces van de cliënt kan zorgen voor dramatische verbeteringen voor cliënten die risico lopen op negatieve resultaten.

  • Voor veel vormen van psychologische stress lijken interventies via de telefoon of via het internet even effectief te zijn als interventies waarbij men oog in oog staat (de zogenoemde ‘face-to-face interventions’).

Wat is al bekend en wat is nog onbekend over therapie? - BulletPoints 8

  • De meest essentiële voorspeller van therapeutische uitkomsten blijft de mate waarin de cliënt gemotiveerd is om met de technieken die aan hem of haar worden aangereikt door de therapeut aan de slag te gaan.

  • Zaken die nog onderzocht kunnen worden zijn o.a. waarom bepaalde therapeutische oriëntaties of technieken beter werken voor specifieke psychologische problemen dan anderen. Tevens moeten meer onafhankelijke studies worden gedaan naar cliënt/therapeut/relationele factoren en naar de manier waarop cliënten gemotiveerd worden of blijven om hun therapie te blijven volgen.

  • Als je geïnteresseerd bent in het up-to-date houden van je kennis omtrent psychologische therapieën kunnen er verschillende dingen zijn die je kunt doen waaronder het lezen van hoog aangeschreven tijdschriften.

  • Je kunt zelf ook aan de slag. Als zorgverlener in de praktijk kun je bijvoorbeeld zelf data bijhouden.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Psychology Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.