Deze Samenvatting bij Psychologie van het uiterlijk - Tevreden met het uiterlijk, maar de perfectie lokt - van Woertman (1e druk) is geschreven in 2016
Het lichaamsbeeld ontwikkelt zich geleidelijk met leeftijd. In iedere ontwikkelingsfase zijn er specifieke aspecten van het lichaamsbeeld die veranderen aan de hand van ervaringen van het kind. In dit hoofdstuk staat de ontwikkeling van lichaamsbeeld van pasgeboren baby’s tot basisschoolkinderen centraal.
Pasgeboren baby’s
Liefdevolle aanrakingen, in de ontwikkelingspsychologie ‘affectief bevestigende aanrakingen’ genoemd, spelen een basale rol bij pasgeboren baby’s. Het samengaan van de blik, stem en aanrakingen van een persoon is heel belangrijk omdat deze het fundament vormen voor het te ontwikkelen lichaamsbeeld. De tast is het zintuig waarmee baby’s de meest directe ervaringen kunnen opdoen; andere zintuigen zijn nog niet optimaal ontwikkeld. Affectief bevestigende aanraking leidt tot het vormen van een band en een gevoel van veiligheid vanwaaruit de baby de wereld en zichzelf kan exploreren.
Het belang van liefdevolle aanrakingen en de behoefte van baby’s hieraan wordt ondersteund door het bekende experiment van Harlow. Hij liet babychimpansees kiezen tussen twee surrogaatmoeders. De kleintjes bleken een warme, zachte surrogaatmoeder van kussens te verkiezen boven een ijzeren frame waar ze melk konden halen. De behoefte aan voedsel werd dus gedomineerd door de behoefte aan een warm en zacht gevoel.
Peuters
Rond de leeftijd van 2 jaar hebben de meeste kinderen zelfbesef ontwikkeld. Dit kan aangetoond worden doordat ze zichzelf bijvoorbeeld in de spiegel herkennen.
Waarschijnlijk hebben mensen een aangeboren eigenschap om dit ‘ik-gevoel’, oftewel lichaamsego, te ontwikkelen. Er is een specifiek gebied in de hersenschors waar het lichaam gerepresenteerd wordt. Leerervaringen, zoals aanrakingen, kijkrichting en benoemingen van anderen, activeren het aangeboren vermogen om een lichaamsego te ontwikkelen. Het lichaamsbeeld ontwikkelt dus in interactie met anderen. Anderen zijn als het ware een spiegel.
Geleidelijk ontwikkelt een kind cognitieve schema’s over het lichaam. Schema’s verlenen betekenis aan ervaring, maar zijn ook voortdurend aan verandering onderhevig door nieuwe ervaringen. Een normaal lichaamsbeeld wordt opgebouwd door drie typen ervaring:
1. Spiegeling. De manier waarop de ouders op het kind reageren beïnvloedt de ontwikkeling van het lichaamsbeeld van het kind. Meestal is het de moeder die als spiegel voor het kind fungeert.
2. Eigen gedrag. De ervaringen van het kind met het eigen gedrag in relatie tot anderen en de gevolgen ervan dragen bij tot het ontstaan van het lichaamsbeeld.
3. Interne lichaamssensaties. De ervaringen van het kind met de eigen interne lichaamssensaties zijn belangrijk bij het ontwikkelen van het lichaamsbeeld. Omdat de peuter nog geen taal kent, vallen emotionele en lichamelijke sensaties samen met het lichaamsego.
Rond het eerste jaar begint een kind te leren lopen. Doordat een kind zich nu beter in de ruimte kan voortbewegen, leert een kind zijn lichaam in te schatten qua lengte en omvang ten opzichte van de omringende ruimte.
Kindertijd
Naarmate een kind ouder wordt leert het meer lichaamsfuncties te beheersen, bijvoorbeeld door zindelijkheidstraining. Het leren van lichaamsfuncties gaat samen met het leren van controle over het lichaam, dus gaat het ten koste van het lichamelijk genot. Het kind leert welke delen van het lichaam heimelijke delen zijn en welke functies ondeugend, lelijk en beschaamd zijn. Volwassenen stimuleren het kind om zijn lichaam onder controle te krijgen. Het lichaam als bron van plezier en genot verandert in een vies lichaam dat in bedwang gehouden moet worden. Kinderen kunnen enkel onderscheid maken tussen prettig en onprettig. Het is de taak van de ouders om het kind te leren wat de culturele betekenis van de verschillende lichaamsdelen is. Volwassenen geven een andere reactie aan het kind, afhankelijk van welk lichaamsdeel aangeraakt wordt. Het niet leren van dergelijke ‘regels’ kan er voor zorgen dat het kind zichzelf buiten de groep voelt staan en dat kan veel gevoelens van schaamte geven.
Kinderen leren ook al snel onderscheid maken tussen jongens en meisjes. Het socialiseringsproces zorgt ervoor dat mensen, of ze het nu willen of niet, jongens en meisjes op verschillende manieren opvoeden.
Jongens hebben bijvoorbeeld meer bewegingsruimte dan meisjes. Hierdoor worden jongens minder vaak aangeraakt door hun moeder. Impliciet leren we kinderen hierdoor dat koestering en aangeraakt worden gepaard gaat met gebrek aan bewegingsruimte. En, omgekeerd, meer bewegingsvrijheid hangt samen met minder aangeraakt worden. Ouders reageren anders, maar ook de cultuur vindt sekse een belangrijke indelingscriterium tussen mensen.
Rond het derde levensjaar is een kind in staat ‘ik’ en ‘jij’ uit elkaar te houden. Het maken van dit onderscheid is een belangrijke stap in de ontwikkeling van het zelfbewustzijn van het kind. Door ‘ik’ te kunnen zeggen kan het kind zichzelf afgrenzen van anderen. Het woordje ‘nee’ wordt in deze periode veel gebruikt. Ook het woord ‘nee’ is van belang, omdat nee- zeggen helpt het kind om te leren wat van hem is en wat niet. Daarnaast leren kinderen in deze periode woorden om naar zichzelf te verwijzen.
Basisschoolleeftijd
De meeste kinderen beginnen met school als ze 4 zijn. Op school moeten ze veel stilzitten, waardoor het lichaam als bron van plezier en kennis op de achtergrond raakt. De nadruk gaat liggen op intellectuele ontwikkeling.
Naast intelligentie en schoolprestaties draag het uiterlijk bij aan de populariteit van een kind in de klas, en daardoor aan het zelfvertrouwen. Onbewust worden positievere eigenschappen toegekend aan aantrekkelijke kinderen.
Ook sportiviteit draagt bij aan het mogen meedoen in een groep en erbij horen. Kinderen die wel goed zijn in sport, behoren tot de populaire kinderen. Motorisch wat onhandig zijn, betekent eigenlijk je lichamelijk niet makkelijk in de wereld begeven. Het kennen van de eigen lichaamsgrenzen is van belang voor het motorisch soepel bewegen. Nieuwe vaardigheden zijn in het begin van het leerproces altijd ongecoördineerd. Wanneer het automatisch lijkt te zijn geworden, is het ingebed in het lichaamsbeeld.
Het lichaamsbeeld is het referentiepunt voor ruimtelijke oriëntatie. Het is hierbij belangrijk om te weten waar het lichaam begint en waar het ophoudt.
Motorisch onhandige kinderen hebben wellicht moeite met zelf ruimte innemen. Ook kan het zijn dat ze geen vast referentiepunt nemen. Omdat het lichaamsbeeld uit meerdere dimensies bestaat, kunnen er verschillende factoren ten grondslag liggen aan motorische onhandigheid.
Speelgoed en kleding
Spelen is een onderdeel van de socialisering. Het aanbod van speelgoed heeft invloed op het lichaamsbeeld. Poppen zijn hier een duidelijk voorbeeld van. Poppen voor meisjes zijn in de loop der jaren steeds dunner geworden, jongenspoppen steeds gespierder. Het zijn culturele modellen van het lichaamsideaal.
Daarnaast is het aanbod gescheiden voor jongens en meisjes. Voor meisjes is er meer ruimte om ook jongensspeelgoed te gebruiken, dan andersom. Dit hoort bij de socialisatie van mannelijkheid of vrouwelijkheid.
Verschillende vormen van spelen hebben invloed op het lichaamsbeeld. Bewegingsspelen dragen bij aan het leren kennen van het lichaam. Kinderen in steden spelen steeds minder buiten; de vraag is wat de consequentie is voor hun lichaamsbeeld. Constructiespelen helpen bij het ontwikkelen van logisch redeneren en ruimtelijke oriëntatie. Competitiespelen hebben betrekking op de vergelijking van zelf en anderen.
Net als bij speelgoed, is er bij kleding sprake van een duidelijk onderscheid tussen wat voor jongens en wat voor meisjes bedoeld is. Kleding is een uitdrukkingsmiddel dat belangrijk is voor de ontwikkeling van zelfbeeld. Het drukt uit bij welke groep je hoort en het lichaam kan ermee geaccentueerd of juist verborgen worden.
Kennis over het lichaam
Kennis over het eigen lichaam neemt sterk toe tijdens de lager schoolperiode. Volgens sommige onderzoekers drukken jongere kinderen de kennis over hun lichaam uit in termen van wat er in het lichaam wordt gestopt en wat eruit komt. Ook verwijzen jonge kinderen meer naar de psychologische of sociale betekenis van lichaamsdelen, door bijvoorbeeld het hart te zien als symbool voor liefde. Oudere kinderen noemen eerder de biologische functies.
Onderzoek over lichaamskennis vanaf 12 jaar is helaas schaars. Dit is precies het moment dat secundaire geslachtsontwikkeling begint. Er vindt dus een grote verandering in het lichaamsbeeld plaats.
Ook onderzoek naar verschillen in lichaamsbeeld tussen jongens en meisjes ontbreekt.
Wel is er enig onderzoek naar de invloed van seksueel misbruik. Hieruit blijkt dat misbruikte kinderen vaak een minder goed besef hebben van hun eigen lichaam en een lagere globale zelfwaardering hebben.
Aanrakingen
Het lichaamsbeeld wordt ontwikkeld door het samenzijn en het samenleven van een kind met andere mensen. Hierbij gaat het niet alleen om aangeraakt worden, maar ook om de duur, de locatie, de intensiteit en de sensatie van de aanraking. Uit onderzoek komt een aantal bevindingen naar voren:
Langdurige en intense aanrakingen zorgen voor een groeiend besef van het eigen lichaam;
Hoe regelmatiger en hoe meer mensen worden aangeraakt, hoe accurater het lichaamsbeeld is;
Pijnlijke aanrakingen verstoren het functioneren van het perceptuele systeem;
Prettige aanrakingen zijn van wezenlijk belang voor een gezond en positief lichaamsbeeld.
Het aantal aanrakingen dat kinderen krijgen neemt af naarmate ze ouder worden. Dit komt onder meer doordat de emotionele afstand tussen hen en hun ouders groter wordt.
Aanrakingen blijven belangrijk gedurende het leven. Oudere mensen ontvangen helaas weinig aanrakingen, bijvoorbeeld doordat ze hun partner verloren hebben en doordat lichamelijke kenmerken van ouderdom als onaantrekkelijk gezien worden.
Een laatste punt is dat aanrakingen invloed hebben op hechting. Er is sprake van veilige hechting wanneer een kind zichzelf als waardevol ziet en anderen als betrouwbaar. Het gevoel waardevol te zijn wordt bevorderd door affectief bevestigende aanrakingen, die in het begin van het hoofdstuk besproken zijn.
De puber
Het lichaamsbeeld is geen statisch gegeven. In de puberteit begint de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken en het cognitief vermogen te abstraheren. Het snel veranderend lichaam in combinatie met de mogelijkheid om over zichzelf na te denken maakt een puber kwetsbaar. Het lichaam groeit harder dan het lichaamsbeeld zich aanpast. Dit verklaart de tijdelijke motorische onhandigheid in de puberteit. Deze processen zijn voor zowel meisje als jongens gelijk.
Aanrakingen in de puberteit
Zoals aangegeven in hoofdstuk A, zijn aanrakingen belangrijk. Pubers worden echter weinig aangeraakt. Het is vreemd en onwennig voor ouders dat het lichaam van hun kind volwassen vormen begint aan te nemen; ze kunnen in de knoop komen met seksuele gevoelens. Ook adolescenten zelf vinden het moeilijk om te gaan met intimiteit. Wel geven ze aan een juist grotere behoefte te hebben om aangeraakt te worden.
De geringe maatschappelijke ruimte voor pubers om elkaar aan te raken zou volgens McAarney (1990) kunnen leiden tot vroeg seksueel contact, met als doel aanrakingen met niet-seksuele intenties. Volgens Delfos (2009) zou het kunnen leiden tot ‘paradoxale intimiteit’: een gewelddadige en ruwe manier van aanraken, bijvoorbeeld op het sportveld.
Meisjes en hun adolescente lichaam
De puberteit begint bij meisjes eerder en gaat sneller dan bij jongens. De menstruatie luidt voor meisjes het begin in van hun puberteit. Dit kan grote psychische gevolgen hebben. Niet voor niets staat menstruatie in de volkmond gelijk aan ‘vrouw zijn’. In de puberteit worden meisjes ervan bewust dat zij als seksueel object worden bekeken, wat ambivalente reacties kan oproepen, namelijk trots aan de ene kant, maar schaamte aan de andere kant.
Pubermeisjes vergelijken zich eindeloos met elkaar en beoordelen elkaar vooral op het uiterlijk. Hierdoor wordt het lichaam een bron van zorg. Ook de combinatie van minder aanrakingen van ouders met meer seksueel bekeken worden door mannen draagt bij aan de preoccupatie met het lichaam. Het nastreven van het schoonheidsideaal kan ten koste gaan van schoolprestaties.
Meisjes krijgen bovendien dubbele boodschappen uit de maatschappij die tot een verstoord lichaamsbeeld kunnen leiden. Ten eerste is er het slankheidsideaal, terwijl het lichaam zich in de tegenovergestelde richting ontwikkelt. De heupen worden breder en de borsten ontwikkelen zich. Ten tweede zijn er nauwelijks positieve termen voor de vrouwelijke geslachtsdelen; denk bijvoorbeeld aan ‘schaamlippen’.
Onderzoek van Vasilenko en collega’s (2011) naar het verband tussen de eerste seksuele ervaring en lichaamsbeeld laat zien dat de meeste meisjes minder tevreden zijn over hun uiterlijk na de eerste keer. Mogelijke verklaringen zijn de objectivering van het meisjeslichaam en de onzekerheid die hieruit voortvloeit, en schuld- en schaamtegevoelens over seksualiteit. Jongens blijken juist meer tevreden te zijn met hun lichaam na de eerste seksuele ervaring, waarschijnlijk omdat seksualiteit past bij het beeld van mannelijkheid.
Ontevredenheid over het lichaam hangt vaak samen met gewicht. Daarnaast hangt ook het belang dat aan het uiterlijk gehecht wordt samen met tevredenheid.
Jongens en hun adolescente lichaam
De puberteit bij jongens begint gemiddeld twee jaar later dan bij meisjes en wordt gemarkeerd door de zaadlozing. De zaadlozing wordt eerder gekoppeld aan seksualiteit en mannelijkheid dan aan vaderschap. Het lichaam groeit in deze periode het snelst, hierbij groeien de armen en benen het eerst. Ook de testosterontoename is groot, waardoor seksuele gevoelens erg sterk worden. Deze kunnen een ongemakkelijk gevoel veroorzaken.
Leeftijdsgenoten spelen een steeds belangrijkere rol in het definiëren wat mannelijkheid inhoudt. In tegenstelling tot bij meisjes verloopt dit echter via ‘doen’ in plaats van via het uitwisselen van gevoelens.
Een ander verschil met meisjes is dat jongens vaak tevreden zijn over hun lichaam en zichzelf als ‘mooi’ benoemen. Hier zijn verschillende mogelijke verklaringen voor. Ten eerste kan het zijn dat het latere begin van de puberteit gunstig is, omdat de cognitieve ontwikkeling dan al verder is. Daarnaast zijn jongens in mindere mate een seksueel object voor buitenstaanders, waardoor ze zich minder druk maken over hun uiterlijk. Tot slot groeien jongens naar het ideaalbeeld toe: ze worden groter en gespierder.
Conclusie
Het lijkt erop dat meisjes het moeilijker hebben met hun ontwikkeling dan jongens. Jongens zijn al iemand op zichzelf en worden minder benaderd als mensen- in- wording. Dit maakt het samenvallen van lichaam en geest voor jongens makkelijker dan voor meisjes. Jongens ontwikkelen zich met de groei van de secundaire geslachtskenmerken en het toenemend spiergehalte juist dichter naar het mannelijke ideaalbeeld toe. Dit in tegenstelling tot meisjes die juist in tegengestelde richting ontwikkelen. Ook hebben jongens het voordeel dat zij niet van liefdesobject hoeven te veranderen: dat blijft een vrouw.
Voor zowel jongens als meisjes geldt dat ze door het socialisatieproces leren dat gewicht, kleding en uiterlijk belangrijk zijn. Deze boodschap krijgen ze van ouders en andere mensen in hun omgeving door middel van aanrakingen, commentaar en reacties. Tijdens de adolescentie hebben leeftijdsgenoten de meeste invloed en fungeren zij als spiegel.
Kijken vanuit een referentiekader
Lichaamsbeelden veranderen voortdurend, ook op volwassen leeftijd. Lichaamsbeeld is belangrijk om menselijk gedrag te begrijpen. Volwassenen nemen niet waar op een open manier, maar denken vanuit een aangeleerd kader. Het lichaamsbeeld staat niet op zichzelf, maar is afhankelijk van anderen en wordt beïnvloed door emoties.
Ideeën over schoonheid
Er bestaan algemene ideeën over wat schoonheid is. Het ideale schoonheidsbeeld heeft specifieke afmetingen en verhoudingen en is symmetrisch. Daarnaast wordt het vormgegeven door mannelijkheid of vrouwelijkheid: mensen hebben een klassiek beeld van hoe een vrouw of man eruit hoort te zien en proberen deze kenmerken bij zichzelf te accentueren.
Ook bestaat het idee dat schoonheid zowel betrekking heeft op het innerlijk als het uiterlijk. Het woord ‘mooi’ wordt toegekend aan mensen die aantrekkelijk zijn, maar ook aan mensen die bijvoorbeeld iets goeds doen voor anderen.
Het lichaam is geen objectief en vaststaand gegeven.
Gerelateerd hieraan is de vraag of we een lichaam ‘zijn’ of een lichaam ‘hebben’. Het ene moment is iemand zich meer bewust van het lichaam, het andere moment minder. Als we het gevoel hebben dat we het lichaam niet alleen ‘hebben’ maar het ook ‘zijn’, kunnen we ons mooier voelen. Dat is effectiever dan het lichaam proberen te veranderen, want het lichaam is niet volledig maakbaar.
Onbewust worden persoonlijkheidstrekken aan uiterlijke kenmerken gekoppeld. Aantrekkelijke mensen worden automatisch positieve eigenschappen toegedicht. Voorbeelden zijn het verband tussen lengte en status: mensen schatten mensen met een belangrijke titel enkele centimeters langer.
Het gezicht
Mensen kunnen heel snel boodschappen aflezen aan de gezichtsuitdrukking van een ander. Voor jonge kinderen al zijn de gezichtsuitdrukkingen van ouders een belangrijke bron van informatie over gepast gedrag. Pasgeboren baby’s maken al onderscheid tussen verschillende gezichtsuitdrukkingen.
Volwassenen proberen vaak te beïnvloeden wat ze via hun gezicht uitdrukken. Ze proberen bepaalde emotionele expressies te onderdrukken of te glimlachen om een ander gerust te stellen. Dit kan het ‘sociale gezicht’ genoemd worden. Het kan echter een soort masker zijn, verarmd van emoties. Volgens De Waal (2009) kan dit leiden tot minder empathisch begrip; emotionele expressie is van belang voor empathie.
Mensen kunnen moeite hebben om hun emoties te laten zien, omdat ze zich dan kwetsbaar opstellen. Iedereen is weleens gekwetst, en daarom kan het veiliger voelen om emoties te verbergen. Verbergen voor een ander is echter ook verbergen voor jezelf.
Lichaamsbeeld bij vrouwen
Het beeld dat vrouwen van hun lichaam hebben wordt beïnvloed door hun ervaringen in de kindertijd en adolescentie. Het belang van uiterlijk is niet voor iedere vrouw even sterk.
In de media overheerst het beeld dat de meeste vrouwen ontevreden zijn over hun lichaam. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt echter dat de meerderheid haar lichaam positief beoordeelt. Het is dus vreemd dat de media een negatief beeld blijven uitdragen.
De volwassenheid brengt veel veranderingen met zich mee op het gebied van relaties, werk en gezondheid. Hierdoor kan ook het zelfbeeld beïnvloed worden.
Voor vrouwen is zwangerschap iets dat een grote verandering in het lichaam teweeg brengt. Ondanks dat de meeste vrouwen flink aankomen en van het schoonheidsideaal verwijderd raken, zijn ze vaak juist meer tevreden met hun lichaam. Vrouwen associëren zich meer met het beeld van ‘moeder’ dan met het schoonheidsideaal. Sommige
Read more
Add new contribution