Onderwijskunde is erg breed. Het richt zich op leren en instructie binnen een variatie aan contexten. Formele contexten zijn situaties waarbij het leren en de instructie geregeld zijn via wetten, decreten of interne regelgeving. Een voorbeeld is de schoolse setting. Informele contexten zijn ook situaties waar leren en instructie centraal staan, maar die geen systematisch, strikt gestructureerd, verplicht of regulerend karakter hebben. Een voorbeeld is het ontwerpen van tentoonstellingen of het lesgeven in life skills (Dit is kennis die belangrijk is om op straat te overleven). Het woord onderwijs wordt vermeden in het boek als object van onderwijskunde. Dit komt omdat het verkeerde associaties oproept. Onderwijskunde is niet alleen de instructie in de formele context (school). Instructional sciences is een beter woord om onderwijskunde te omschrijven.Het boek heeft als ambitie om toepassingsgerichtheid te ontwikkelen bij de lezer. Het algemene leerdoel is dan ook: het kunnen toepassen van een onderwijkundig...


Access options

      How do you get full online access and services on JoHo WorldSupporter.org?

      1 - Go to www JoHo.org, and join JoHo WorldSupporter by choosing a membership + online access
       
      2 - Return to WorldSupporter.org and create an account with the same email address
       
      3 - State your JoHo WorldSupporter Membership during the creation of your account, and you can start using the services
      • You have online access to all free + all exclusive summaries and study notes on WorldSupporter.org and JoHo.org
      • You can use all services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • You can make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (Dutch service)
      Already an account?
      • If you already have a WorldSupporter account than you can change your account status from 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' into 'I am a JoHo WorldSupporter Member with full online access
      • Please note: here too you must have used the same email address.
      Are you having trouble logging in or are you having problems logging in?

      Toegangsopties (NL)

      Hoe krijg je volledige toegang en online services op JoHo WorldSupporter.org?

      1 - Ga naar www JoHo.org, en sluit je aan bij JoHo WorldSupporter door een membership met online toegang te kiezen
      2 - Ga terug naar WorldSupporter.org, en maak een account aan met hetzelfde e-mailadres
      3 - Geef bij het account aanmaken je JoHo WorldSupporter membership aan, en je kunt je services direct gebruiken
      • Je hebt nu online toegang tot alle gratis en alle exclusieve samenvattingen en studiehulp op WorldSupporter.org en JoHo.org
      • Je kunt gebruik maken van alle diensten op JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • Op JoHo.org kun je gebruik maken van de tools voor werken in het buitenland, verre reizen, vrijwilligerswerk, stages en studeren in het buitenland
      Heb je al een WorldSupporter account?
      • Wanneer je al eerder een WorldSupporter account hebt aangemaakt dan kan je, nadat je bent aangesloten bij JoHo via je 'membership + online access ook je status op WorldSupporter.org aanpassen
      • Je kunt je status aanpassen van 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' naar 'I am a JoHo WorldSupporter Member with 'full online access'.
      • Let op: ook hier moet je dan wel hetzelfde email adres gebruikt hebben
      Kom je er niet helemaal uit of heb je problemen met inloggen?

      Join JoHo WorldSupporter!

      What can you choose from?

      JoHo WorldSupporter membership (= from €5 per calendar year):
      • To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
      • To use the basic features of JoHo WorldSupporter.org
      JoHo WorldSupporter membership + online access (= from €10 per calendar year):
      • To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
      • To use full services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • For access to the online book summaries and study notes on JoHo.org and Worldsupporter.org
      • To make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (NL service)

      Sluit je aan bij JoHo WorldSupporter!  (NL)

      Waar kan je uit kiezen?

      JoHo membership zonder extra services (donateurschap) = €5 per kalenderjaar
      • Voor steun aan de JoHo WorldSupporter en Smokey projecten en een bijdrage aan alle activiteiten op het gebied van internationale samenwerking en talentontwikkeling
      • Voor gebruik van de basisfuncties van JoHo WorldSupporter.org
      • Voor het gebruik van de kortingen en voordelen bij partners
      • Voor gebruik van de voordelen bij verzekeringen en reisverzekeringen zonder assurantiebelasting
      JoHo membership met extra services (abonnee services):  Online toegang Only= €10 per kalenderjaar
      • Voor volledige online toegang en gebruik van alle online boeksamenvattingen en studietools op WorldSupporter.org en JoHo.org
      • voor online toegang tot de tools en services voor werk in het buitenland, lange reizen, vrijwilligerswerk, stages en studie in het buitenland
      • voor online toegang tot de tools en services voor emigratie of lang verblijf in het buitenland
      • voor online toegang tot de tools en services voor competentieverbetering en kwaliteitenonderzoek
      • Voor extra steun aan JoHo, WorldSupporter en Smokey projecten

      Meld je aan, wordt donateur en maak gebruik van de services

      Join World Supporter
      Join World Supporter
      Log in or create your free account

      Waarom een account aanmaken?

      • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
      • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
        • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
        • feedback achterlaten
        • deelnemen aan discussies
        • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
      Follow the author: Social Science Supporter
      Promotions
      oneworld magazine
      verzekering studeren in het buitenland

      Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
      Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      [totalcount] 2 2
      Comments, Compliments & Kudos

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      WorldSupporter Resources
      Bulletsamenvatting Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (Valcke) - 2010

      Bulletsamenvatting Onderwijskunde als ontwerpwetenschap (Valcke) - 2010


      BulletPoints

      1: Onderwijskunde als ontwerpwetenschap: Studiewijzer

      • Formele contexten zijn situaties waarin het leren en instructie geregeld zijn via wetten, decreten of interne regelgeving. Informele contexten zijn ook situaties waar leren en instructie centraal staan, maar hier is er geen sprake van een systematisch, strik gestructureerd, verplicht of regulerend karakter.

      •  De meest essentiële theoretische visies op leren en instructie zijn het behaviorisme, cognitivisme en constructivisme.

      2: Naar een referentiekader voor onderwijskunde

      • Onderzoeker John Hattie heeft in een meta-analyse systematisch weergegeven in welke mate processen, variabelen en actoren die centraal staan in onderwijskundige onderzoeken invloed hebben op leerprestaties.

      • In een onderwijskundig referentiekader zijn op micro- meso- en macroniveau de volgende aspecten van belang: actoren, aggregatieniveaus, organisaties, didactisch handelen of instructieactiviteit en leeractiviteiten.

      • Op microniveau zijn leren en instructie concreet en observeerbaar. Op dit niveau wordt onder andere gekeken naar kenmerken van lerenden, maar ook naar leeractiviteiten, manier van instructie en de beschikbaarheid van ruimte en tijd.

      • De structuur voor didactisch handelen bevat vijf componenten: Leerdoelen, leerstof, instructiestrategieën, media en toetsing.

      • Op mesoniveau staan organisatie-eenheden, groepen, teams en instellingen centraal. De context heeft hier een grotere invloed op leerprestaties. Voorbeelden zijn huiswerkbegeleiding en sociaal-economische status.

      • Op macroniveau is de context nog meer van belang. Het gaat hier om politieke beslissingen en maatschappelijke veranderingen.

      3: Visies op leren en instructie: een ontologische en epistemologische discussie

      • Ontologie is de discussie over het ‘zijn’ en de aard van kennis en het bestaan hiervan. In tegenstelling tot idealistische ontologen geloven objectieve ontologen in een werkelijkheid buiten de feitelijke beleving van de mens.

      • Epistemologie bestudeert de manier waarop kennis verworven wordt.

      • Het objectivisme stelt dat werkelijkheid los van eigen persoonlijke ervaringen gegeven is.

      • Het realisme benadrukt dat werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met de eigen kennisconstructie.

      • Het empiricisme stelt dat werkelijkheid pas door ervaringen kan leiden tot kennisopbouw.

      • Het rationalisme benadrukt de cognitieve processen die komen kijken bij het verwerken van de ervaringen met de werkelijkheid.

      • Het idealisme benadrukt cognitieve schema’s die ontwikkeld worden bij het construeren van kennis naar aanleiding van ervaringen met de werkelijkheid.

      • Het relativisme schat de rol van de context hoog in. Ervaringen met de kennisconstructie zijn relatief.

      4: Van een behavioristische visie op leren naar het ontwerpen van instructie

      • De behavioristische visie houdt in dat men iets kan leren door het bekrachtigen of versterken van het 

      • Een belangrijke behaviorist, Skinner, ontwikkelde operante conditionering. Leren werkt volgens hem niet met straf, maar door middel van positieve of negatieve bekrachtiging. Door bekrachtiging toe te passen en instructie duidelijk te maken kan gewenst gedrag worden 

      • Geprogrammeerde Instructie (GI) is een instructiesysteem dat de leermaterialen en de media centraal stelt in de instructiesetting, waardoor een lerende volledig zelfstandig kan 

      • Feedback kan gegeven worden over de taak, het proces dat gevolgd is om de taak aan te pakken, de mate van zelfregulatie en over de student 

      • Mastery Learning (ML) benadrukt het respecteren van het rekeninghouden met individuele verschillen tussen lerenden. Dit wordt pas echt effectief als er adequate feedback gegeven 

      • Contingency Contracting (CC) is het maken van schriftelijke afspraken over het al dan niet bekrachtigen van bepaald gedrag. Dit kunnen afspraken met zichzelf of met een ander persoon 

      • Kritiek op het behaviorisme is onder andere dat de rol van de instructieverantwoordelijke klein is en de onderwijssituatie koel en mechanisch. Verder is de mate van bekrachtiging en effectiviteit verschillend per persoon. De grote zwakte is dat de behavioristische technologie geen methode aanbiedt om gedragssequensen op te stellen die afgestemd zijn op de individuele leerling volgens het principe van shaping.

      5: Van een cognitivistische visie op leren naar het ontwerpen van instructie

      • Het cognitivisme gaat uit van een objectief bestaande werkelijkheid buiten de lerende. Interne cognitieve processen verwerken de extern waargenomen werkelijkheid. In tegenstelling tot het behaviorisme zijn ook interne mentale processen van belang.

      • Er zijn verschillende soorten kennis: declaratieve kennis, procedurele kennis (kennis over het verwerken van declaratieve kennis) en metacognitieve kennis (kennis over hoe we zelf denken en leren).

      • Het informatieverwerkingsmodel gaat ervan uit dat informatie wordt ontvangen, verwerkt en opgeslagen in een geheugen. Er zijn grenzen aan wat opgeslagen kan worden, en het opslaan van informatie is interactief.

      • De Cognitive Load Theorie (CLT) stelt dat het werkgeheugen maar een beperkt aantal kenniselementen tegelijk kan verwerken. Overbelasting kan voorkomen wanneer er veel nieuwe begrippen zonder uitleg na elkaar worden geïntroduceerd.

      • Algemene cognitivistische principes voor instructies zijn dat leren cultuurgebonden en doelgericht is. Een probleem moet voorgestructureerd zijn, zodat de karakteristieken goed waarneembaar zijn. Tot slot zijn divergent en convergent denken beide belangrijk.

      • Onderzoeker Gagné stelt in zijn instructiebenadering voor om de instructie te baseren op een op voorhand geëxpliciteerde leerhiërarchie die aangeeft welke kennis en vaardigheden stap voor stap moeten worden opgebouwd om uiteindelijk de doelvaardigheid te bereiken.

      • De Social Learning Theory (SLT) van Bandura hecht veel belang aan observationeel leren en modelleren.

      • Kritiek op het cognitivisme is dat sociaal leren, emotioneel leren, motorisch leren en sociale interactie onderbelicht worden. Daarnaast wordt het effect van ervaring verwaarloosd en wordt het instructieproces teveel gebaseerd op reeds aanwezige schema’s.

      6: Van een constructivistische visie op leren naar het ontwerpen van instructie

      • Er zijn verschillende stromingen van het constructivisme, maar er gelden vier basisprincipes. Iedere lerende brengt bij een leerproces kennis in gebaseerd op eerdere processen, kennis is het resultaat van een persoonlijke interpretatie, lerenden kunnen samenwerken en standpunten verzoenen, en kennis ontwikkelt zich en verandert.

      • Onderzoeker Piaget stelt dat er verschillende ontwikkelingsfasen zijn. De eerste fase is de sensomotorische fase, de tweede de pre-operationele fase, de derde de concreet-operationele fase en de laatste fase is de formeel-operationele fase.

      • Het begrip ‘zone van naaste ontwikkeling’, geïntroduceerd door Vygotsky, is de afstand tussen het niveau waarop een lerende zelfstandig een probleem kan oplossen en het niveau waarop een lerende een probleem kan oplossen met hulp.

      • Bij constructivistische opvattingen over leren is van belang dat leren een persoonlijk proces is. De instructieverantwoordelijke dient als mediator.

      • Constructivistische manieren van leren zijn experiential learning (nadruk op ervaring), situated learning (nadruk op context) en samenwerkend leren (bv. groepswerk).

      • Bij Probleemgestuurd onderwijs (PGO) moeten groepjes leerlingen zelfstandig oplossingen bedenken voor grote problemen. De lerende wordt als het ware eigenaar van het probleem.

      7: Hogere orde denkvaardigheden: metacognitie en problem solving

      • Metacognitie is de kennis over onze eigen cognitie en kennisverwerving. Het zijn bewuste controleprocessen over hoe we iets aanpakken.

      • Metacognitie kan onder andere gemeten worden door vragenlijsten, eigen inschattingen, systematische observaties en computerprogramma’s.

      • Het problem solving model van Polya is het meest bekend en heeft vier fasen: probleem onderkennen, plan ontwerpen, plan uitvoeren en resultaat evalueren. Probleemoplossen wordt zo gezien als een lineair proces.

      • Zelfgereguleerd leren is een complex proces waarin verschillende theorieën met elkaar interacteren en er op verschillende manieren feedback wordt gegeven. Voorbedachtheid, leergedrag en controle over wat men zelf wil en zelfreflectie grijpen op elkaar in.

      8: Onderwijskundig ontwerpen – Instructional Design

      • Het IDI-model is een cyclisch onderwijskundig ontwerpmodel. Het bestaat uit drie clusters van activiteiten: definieeractiviteiten, ontwikkelactiviteiten en evaluatieactiviteiten.

      • Onderwijskundig ontwerpen omvat de doelen van instructie, hoe men dit wil aanpakken, hoe men de aanpak uittest en reviseert en hoe men de lerenden evalueert. Instructional design is uitgegroeid tot een eigen wetenschapsterrein.

      • Een benadering op microniveau is terug te vinden in de theorie van Skinner. Tekortkomingen van deze benadering zijn onder andere dat er geen reflectie is op het procesverloop en dat de benadering vaak sterk verankerd ligt in een theorie.

      • Macroniveau benaderingen kijken meer naar de context en zien instructie als een systeem. De focus ligt hier eerder op een opleiding dan op een enkele les.

      • Modellen kunnen geordend worden in integrated models, task-oriented models en prescriptive models. Een andere ordening is mediamodellen, productiemodellen, kookboekmodellen, standaardmodellen en systeemmodellen.

      • Bij onderwijskundig ontwerpen worden ook tools gebruikt, zoals computergebaseerde instructional design tools of elektronische leeromgevingen.

      • Kritiek op de huidige benaderingen van ID is bijvoorbeeld dat de modellen nog te lineair zijn en dat lerenden een te kleine rol spelen.

      9: Curriculum en curriculumtheorie

      • Curriculum is een begrip wat op meerdere manieren te omschrijven valt en discussie oproept. Gaat het curriculum alleen om doelstellingenpotentieel, of hoort ook het ontwerpen van de instructie erbij?

      • Er bestaat een continuüm tussen kennisgeoriënteerd curriculum en lerendegeoriënteerd curriculum. Dit continuüm begint met vakkencurriculum, spiralcurriculum, kerncurriculum en ten slotte het acitiveitengebaseerd curriculum.

      • Wanneer er kritisch naar curriculumbenaderingen gekeken wordt, speelt vooral de politiek-ideologische invulling een grote rol. Het eindresultaat is dan een politiek-ideologische activiteit.

      • Curriculumontwikkeling op macroniveau wordt gedomineerd door eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Het mesoniveau verwijst naar het niveau van een concrete onderwijsinstelling. Op microniveau zijn de concrete leerdoelen aan de orde.

      • Eendimensionale taxonomieën van leerdoelen kijken naar één dimensie, zoals gedrag, tweedimensionale kijken bijvoorbeeld naar gedrag en inhoud en driedimensionale kijken ook naar transferniveaus.

      10: Evaluatie

      • Evaluatie is het totale proces van het verzamelen, analyseren en interpreteren van informatie over elk mogelijk aspect van een instructieactiviteit, met als doel een uitspraak te doen over de effectiviteit, de efficiëntie en/of een andere impact.

      • Evaluatie op microniveau is heel persoonlijk, op mesoniveau gaat het om een responsabilisering van instellingen. Dit gebeurt vaak in nauwe relatie tot evaluatie op macroniveau, waar het gaat om het bepalen van de kwaliteit van complete instructiesystemen.

      • Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende functies van evaluatie, namelijk: formatieve functie, summatieve functie, predictieve functie en selectieve functie.

      • Voor ieder aggregatieniveau worden er andere evaluatieve vraagtypes gebruikt, zoals ja/nee vragen en aanvulvragen.

      • Kritiek op evaluatie is dat het slechts een momentopname weergeeft. Er is teveel nadruk op gestandaardiseerde en efficiënte toetsen.

      11: Individuele verschillen

      • Verschillen tussen jongens en meisjes zijn bijvoorbeeld dat meisjes gemotiveerder zijn en meer tijd besteden aan school, terwijl jongens hun capaciteiten vaak overschatten. Echter zijn deze aspecten verschillend per individueel persoon.

      • Een lagere SES hangt samen met lagere leerprestaties. Drie theorieën verklaren sociale ongelijkheid: het genetisch deficitmodel, het onderwijsdeficitmodel en het cultureel deficitmodel.

      • Leerstijl zijn eigen opvattingen over leren en instructie, de eigen motivatie voor het leren, de eigen leerdoelen, cognities hoe men kennis verwerkt, gevoelens, motivatie, beslissingsstijl, waarden en emotionele voorkeuren.

      • Er zijn drie concrete benaderingen op leerstijl: instructional preferences, information processing style en cognitive personality style.

      • Instructiestijl is een spiegeling van de leerstijl en omvat specifieke houdingen, opvattingen, interactiestijl en voorkeur voor bepaalde strategieën.

      12: Motivatie en leren

      • Motivatie is het proces waardoor doelgericht gedrag wordt uitgelokt en onderhouden.

      • In tegenstelling tot de eerdere behavioristische visie op motivatie, zijn de hedendaagse cognitivistische opvattingen over motivatie dat het benaderd wordt als opvattingen, gedachten, doelen en doelgericht gedrag. Ook is er een grote invloed van sociale en contextuele variabelen.

      • De expectancy-value theory voor motivatie stelt dat de uitvoering van het gedrag afhangt van de inschatting van de waarde van een taak en de verwachting over het al dan niet succesvol kunnen uitvoeren van een taak.

      • De attributietheorie voor motivatie stelt dat individuen hun gedrag richten op doelen die gericht zijn op het begrijpen en beheersen van de eigen wereld. Er wordt gezocht naar redenen waarom dit soms wel en soms niet lukt.

      • De social cognitive theory voor motivatie stelt dat leren gebeurt in de driehoek gevormd door de persoon, de omgeving en gedrag. Nieuw gedrag zal pas vertoond worden wanneer een lerende verwacht dat het zal leiden tot positieve gevolgen.

      • Bij extrinsieke motivatie wordt er een beloning toegekend na het uitvoeren van een taak. Bij intrinsieke motivatie beleeft men plezier aan het uitvoeren van de taak.

      • Leraren kunnen kiezen voor de ontwikkelingsgerichte opvatting waarbij de lerende centraal wordt gesteld, of voor het overdrachtsgericht model waarbij het onderwijs externe belangen dient.

      13: Problemen in rekenen-wiskunde

      • Er is sprake van dyscalculie wanneer er voldaan is aan het achterstandscriterium, het exclusiecriterium en het hardnekkigheidcriterium.

      • Wetenschapper Piaget stelde dat conservatie, correspondentie, classificatie en seriatie leiden tot getalbegrip. Kritiek hierop was dat tellen en taal geen plaats krijgen in het model.

      • SNARC-effecten verwijzen naar het feit dat bepaalde rekenopgaven makkelijker en sneller worden opgelost dan anderen. SNARC-effecten zijn het problem-size effect, het tie-effect, het five-effect, split effect, interferentie of associatief verwarringseffect en odd-even effect of pariteitseffect.

      • Er zijn vier typen rekenstoornissen: semantisch geheugen dyscalculie, procedurele dyscalculie, visuo-spatieel subtype (VSLD) en getallenkennisdyscalculie.

      • STICORDI-maatregelen voor dyscalculie zijn dat er STImulerende, Compenserende, Remediërende en Dispenserende maatregelen worden ingevoerd.

      Stampvragen

      1: Onderwijskunde als ontwerpwetenschap: Studiewijzer

      1. Wat wordt er bedoeld met een formele context?

      2. Wat zijn de meest essentiële theoretische visies op leren en instructie?

      2: Naar een referentiekader voor onderwijskunde

      1. Wat houdt de meta-analyse van John Hattie die centraal staat in dit hoofdstuk in?

      2. Welke aspecten zijn van belang vanuit een onderwijskundig referentiekader?

      3. Wat is een voorbeeld van een onderwijskundige factor op microniveau?

      4. Welke vijf componenten bevat de structuur voor didactisch handelen?

      5. Wat is een voorbeeld van een onderwijskundige factor op mesoniveau?

      6. Wat is een voorbeeld van een onderwijskundige factor op macroniveau?

      3: Visies op leren en instructie: een ontologische en epistemologische discussie

      1. Wat is idealistische ontologie?

      2. Waarom wordt epistemologie kennisleer genoemd?

      3. Wat stelt het objectivisme?

      4. Wat houdt het realisme in?

      5. Wat houdt het empiricisme in?

      6. Wat speelt een grote rol binnen het rationalisme?

      7. Wat benadrukt het idealisme?

      8. Wat is van groot belang bij het relativisme?

      4: Van een behavioristische visie op leren naar het ontwerpen van instructie

      1. Wat houdt het behaviorisme in?

      2. Wat is operante conditionering?

      3. Wat is Geprogrammeerde Instructie?

      4. Over welke aspecten kan feedback gegeven worden?

      5. Wat benadrukt Mastery Learning?

      6. Wat is Contingency Contracting?

      7. Wat is het belangrijkste kritiek punt op het behaviorisme?

      Read more