Oefenvragen bij Europees recht C
Gebaseerd op het vak zoals gegeven in 2014/2015 aan de Universiteit Leiden Indien er succesvol een beroep wordt gedaan op nietigverklaring onder artikel 263 VWEU heeft dit als gevolg…A) De vernietiging van de Europese rechtshandeling ex nunc.B) De nietigheid van de Europese rechtshandeling ex tunc. Welke stelling is juist?A) Enkel rechtshandelingen die volgens de gewone wetgevingsprocedure aangenomen zijn, zijn bindende wetgevingshandelingen.B) Indien de Commissie een gedelegeerde bevoegdheid heeft, kan zij zelf bindende rechtshandelingen vaststellen. Verordeningen …A) Zijn van algemene strekking en rechtstreeks toepasselijk.B) Zijn verbindend in al hun onderdelen tegenover de adressaten. Artikel 114 VWEU kan dienen als rechtsbasis voor maatregelen die toekomstige belemmeringen van het vrij verkeer binnen de interne markt voorkomen, ook al zijn er vandaag nog geen belemmeringen merkbaar.A) Deze stelling is juist.B) Deze stelling is onjuist. Een nationale rechter mag een prejudiciële vraag stellen aan het Hof van Justitie…A) Indien zij het antwoord op die vraag noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis.B) Indien zij in dit geval een rechtelijke instantie is waarvan de beslissingen niet vatbaar zijn voor hoger beroep. In het Tabaksreclame-arrest (C-376/98) …A) Oordeelde het Hof dat de wetgevers het verkeerde rechtsinstrument hadden gekozen.B) Oordeelde het Hof dat de wetgevers de verkeerde rechtsbasis hadden gekozen. Beroepen op staatsaansprakelijkheid voor schending van het EU-recht door een lidstaat moeten…A) Worden altijd gehonoreerd door de nationale rechter zodra een...
Add new contribution