Stationstoets Farmacologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)
- Recept schrijven
- Cardiovasculair risicomanagement
- Antibiotica allergie
- Medicatie consult
- 1. Diabetes Mellitus
- 2. Luchtweginfecties
- 3. IJzergebreksanemie
- 4. Essentiële hypertensie
- 5. Angina pectoris
- 6. Urineweginfectie
- 7. Niersteenkoliek
- 8. Astma/COPD
- 9. Migraine
- 10. Depressie
- 11. Ulcus pepticum
- 12. Pilwens
- 13. Dysmenorroe
- 14. Artrosis Deformans
- 15. Otitis Media Acuta
- 16. Bacteriële Conjuctivitis
- 17.Constitutioneel eczeem
- 18. Huidwond
- 19. Polyfarmacie
Recept schrijven
Voorbeeld: zie bijlage (rechter kolom)
Let op:
Opiaatrecept:
met onuitwisbare inkt schrijven, dus geen potlood
geen paraaf, maar handtekening
getallen vol uit schrijven (2mg noteer je als: twee milligram)
Preventief voorschijven maagbescherming
Geef omeprazol 1dd 20 mg bij niet-selectief NSIAD (diclofenac, ibuprofen of naproxen) in geval van:
ulcus of maagcomplicaties in de voorgeschiedenis
leeftijd ≥ 70 jaar
twee of meer van de volgende factoren:
leeftijd 60-70 jaar
ernstige invaliderende reumatoïde artritis, hartfalen of diabetes
gebruik van een hoge dosering van een niet-selectief NSAID
gebruik van een cumarinederivaat, clopidogrel, prasugrel, ticagrelor, acetylsalicylzuurderivaat, systemisch werkend glucocorticoïd, SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon of spironolacton
Geef omeprazol 1dd 20 mg bij gebruik van acetylsalicylzuur als plaatjesremmer in geval van:
leeftijd ≥ 80 jaar
leeftijd ≥ 70 jaar en gebruik van cumarinederivaat, clopidogrel, prasugrel, ticagrelor, systemisch werkend glucocorticoïd, SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon of spironolacton
leeftijd ≥ 60 jaar en ulcus of complicatie daarvan in voorgeschiedenis
NB! Bij gebruik van clopidogrel wordt pantoprazol 1dd 40 mg voorgeschreven
Recept:
R/ omeprazol tablet 20mg
Da 14 tabletten
S. 1dd 1 tablet zonder te kauwen innemen met een glas water
Omeprazol:
Werking: remt H+/K+ATPase, waardoor maagzuurproductie geremd wordt.
Contra ind: -
Interacties: -
Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree
Zw/lact: geen bezwaar
NB: omeprazol kan de symptomen van een maagcarcinoom maskeren!
Preventief voorschrijven laxantia
Het is een kunstfout om bij het voorschrijven van opiaten geen recept te geven voor een laxeermiddel. Opiaten, zoals morfine of fentanyl, zijn werkzaam op de opiaatreceptoren van de darmen. Opiaten remmen de snelheid van lediging van de maag en remmen de peristaltiek van de darmen, waardoor de darminhoud zich minder snel verplaatst. Hierdoor wordt er meer vocht uit de darminhoud geabsorbeerd, waardoor de inhoud dikker wordt en obstipatie als gevolg heeft.
Laxtra:
R/ Laxtra poeder voor drank, in sachet 13,7 gram
Da 14 sachets
S. 1-2 dd 1 sachet oplossen in een glas water
Werking: door osmotische werking wordt water aangetrokken en neemt de feces in volume toe en wordt zachter, waardoor passage gemakkelijker gaat. Daarnaast neemt de mobiliteit van het colon toe.
Contra ind: ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa, acute buik
Interacties: werking anti-epileptica verminderd (door snellere gastrointestinale passagetijd een afgenomen absorptie).
Bijwerkingen: diarree, flatulentie, misselijkheid, braken, fecale incontinentie, pijn
Zw/lact: geen bezwaren
Cardiovasculair risicomanagement
Cardiovasculair risicomanagement dient voornamelijk toegepast te worden bij de volgende patiënten:
Diabetes Mellitus
Reumatoïde artritis
Doorgemaakte hart- en vaatziekten
Chronische nierschade
Belaste familieanamnese voor hart- en vaatziekten (eerste-graad familielid met HVZ <65 jaar)
Systolische bloedruk > 140mmHg of gebruik van antihypertensiva
Totaal cholesterol >6,5mml/l of gebruik van statines
Roken en >50jaar
Schat het risico op een cardiovasculaire aandoening in:
doorgemaakte hart- en vaatziekten: Hoog risico
geen hart- en vaatziekten: schat de kans in aan de hand van de risicotabel
DM of reumatoïde artritis: schat de kans in aan de hand van de risicotabel en tel bij de actuele leeftijd 15 jaar op.
Risicotabel: zie bijlage
Niet medicamenteuze behandeling |
| |
Antihypertensiva |
| |
en/of | Zie standaardtherapie hypertensie | |
Statines |
| |
1 | Simvastatine 40mg/dag | |
2 | Atorvastastine 20-40mg/dag | |
3 | Atorvastatine tot maximaal 80mg/dag | |
Hart- en vaatziekten | Acetylsalicylzuur 1dd 80-100mg |
Acetylsalicylzuur:
Werking: remt trombocytenaggregatie
Contra ind: hemorragisch CVA in anamnese, actief ulcus pepticum
Interacties: versterkt werking andere stollingsremmende middelen, versterkt werking glucoseverlagende middelen (cave hypoglykemie), methotrexaat: verhoogde kans bijwerkingen
Bijwerkingen: urticaria, maag-/darmklachten
Zw/lact: alleen op strikte indicatie gebruiken tijdens zwangerschap. Lage doseringen kunnen tijdens lactatie gebruikt worden.
Simvastatine:
Werking: verlaagt het cholesterolgehalte doordat de biosynthese van cholesterol geremd wordt.
Contra ind: actieve leverziekte, onverklaarbare persisterende verhoging van serumtransaminasen. Zie interacties!
Interacties: I.c.m. ciclosporine/claritromycine/HIV-remmers; Rabdomyolyse
Bijwerkingen: maag-/darmklachten, hoofdpijn, paresthesie, duizeligheid
Zw/lact: gebruik tijdens zwangerschap of lactatie is gecontra-indiceerd.
Antibiotica allergie
Wanneer een patiënt allergisch is voor een antibiotica uit een bepaalde groep, dient een ander antibioticum uit een andere groep voorgeschreven te worden.
We onderscheiden de volgende groepen op manier van aangrijpen dat leidt tot het antibiotische effect op de bacterie:
Remming celwandsynthese
Remming eiwitsynthese (messenger/transport RNA)
Remming DNA synthese
Remming foliumzuursynthese
Groep
| Subgroep | Middelen | vorm | |
1 | Celwandsynthese remmers | |||
| Amoxycilline | Capsule 500mg 2-3dd 7dgn | ||
Flucloxacilline | Capsule 500mg 3dd 7dgn | |||
Benzylpenicilline | IV | |||
Feneticilline | Capsule 250-500mg 3dgn - 10dgn | |||
2 | Eiwitsynthese remmers | |||
| Tetracyclines | Doxycycline | Tablet 100mg 1dd, 1e dag 200mg | |
Rifampicine | Tablet 600mg 1dd | |||
Macroliden | Erytromycine | Tablet 500mg 2dd-4dd | ||
Claritrumycine | Tablet 250-500mg 2dd | |||
Aminoglycosiden | Gentamicine | IV | ||
3 | DNA synthese remmers | |||
| Ciprofloxacine | Tablet 500-750mg 2dd 7dgn | ||
Nitrofurantoine | Zie UWI | |||
Metronidazol | Ovule 500mg 3dd 7dgn | |||
4 | Foliumzuursynthese remmers | |||
| Co-trimoxazol | Tablet 960mg 2dd 5dgn | ||
Trimetoprim | Tablet 300mg 1dd 3-5dgn | |||
Sulfamethizol | IV |
Medicatie consult
Geef uitleg van de diagnose
Vertel kort wat de patiënt heeft, wat deze ziekte of aandoening inhoudt.
Geef uitleg over het beleid
niet medicamenteus
medicamenteus
Vertel hoe het medicijn werkt, wat het doet
Vertel wat voor effect er verwacht wordt en op welke termijn
Vertel wat de mogelijke bijwerkingen kunnen zijn
Leg uit wat de patiënt moet doen indien bijwerkingen optreden
Leg uit hoe de patiënt de medicatie in moet nemen
Hoe vaak?
Hoe veel?
Wanneer?
Hoe? (met water, zonder te kauwen, oplossen, met voorzetkamer, etc)
Schrijf het recept
Maak een vervolgafspraak
In principe na twee weken ter evaluatie van de bijwerkingen
Heeft de patiënt nog vragen?
1. Diabetes Mellitus
Beschrijving ziektebeeld:
De eilandjes van Langerhans spelen een hoofdrol in de koolhydraatstofwisseling. Deze eilandjes bestaan uit drie typen cellen:
α-cellen: produceren glucagon, 25% van de cellen
β-cellen: produceren insuline, 60% van de cellen
δ-cellen: produceren somatostatine en gastrine, 10% van de cellen
Wanneer de glucosespiegel in het plasma hoog is, geeft dit een trigger die leidt tot insulineafgifte: de glucosespiegel verhoogt, waardoor de oxidering van glucose verhoogt, hierdoor verhoogt de productie van ATP in de cel en sluiten de kaliumkanalen. Dit leidt tot depolarisatie van de celmembraan, waardoor de hoeveelheid calcium in de cel verhoogt. Dit leidt tot exocytose van insuline.
Insuline zorgt ervoor dat de glucosespiegel in het plasma verlaagd wordt.
Insulinesecretie wordt gestimuleerd door:
nervus Vagus
Secretine
Spijsvertering
Insulinesecretie wordt geremd door:
(nor)adrenaline
Lichamelijke inspanning
Vasten
Bij Diabetes Mellitus is er sprake van een absoluut of relatief tekort aan insuline, wat een stoornis in de stofwisseling veroorzaakt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen Diabetes Mellitus type 1 en Diabetes Mellitus type 2:
Diabetes Mellitus type 1: Absoluut insulinetekort door β-cel destructie. Deze
destructie is een genetische immunologische reactie.
Diabetes Mellitus type 2: Relatief insulinetekort door insulineongevoeligheid,
defect in de insulinesecretie of een toename in glucoseproductie door de lever. Dit wordt veroorzaakt door obesitas. Er is sprake van een genetische component.
In Nederland waren in Nederland ongeveer 600.000 mensen met Diabetes Mellitus type 2. Bij vrouwen komt Diabetes Mellitus iets vaker voor dan bij mannen (39/1000 tegen 36/1000). Bij mensen van Marokkaanse, Surinaamse, Turkse of Hindoestaanse afkomst komt Diabetes Mellitus twee tot vier keer vaker voor.
Symptomen van Diabetes Mellitus zijn dorst, polydypsie, polyurie, visusstoornissen, impotentie, amennorroe, pruritis vulvae, balanitis, vermagering, mononeuropathie, neurogene pijnen en sensibiliteitsstoornissen.
De diagnose Diabetes Mellitus kan gesteld worden wanneer er bij herhaling (op verschillende dagen)een verhoogd bloedglucose gehalte gemeten wordt. Hierbij worden glucosewaarden gemeten van:
≥ 6,9 mmol/L nuchter (normaal: < 6,1 mmol/L)
> 11 mmol/L niet nuchter (normaal: <7,8 mmol/L)
Wanneer Diabetes Mellitus type 2 gediagnosticeerd wordt heeft 20% van de patiënten retinopathie, 8% heeft nefropathie en 9% heeft neuropathie. Ongeveer 50% heeft een hartaandoening!
Behandeling:
De eerste stap in de behandeling van Diabetes Mellitus type 2 is niet medicamenteuze therapie:
Streven naar een BMI < 25.
Gezonde voeding
Lichaamsbeweging
Stoppen met roken
Standaardtherapie:
Stap | Middel | Dosering |
1 Glucose <15 mmol/L | Niet medicamenteuze behandeling 3 maanden dieet | |
2 Na 3mnd geen effect | Metformine: Tablet 500mg of 1000mg | Start: 500mg 1 dd Ophogen: 1000 mg 3 dd |
3
| Stap 2 + Sulfonylureumderivaat gliclazide: Tablet 30mg of tablet mga 80mg
| 30 mg 1dd max 120 mg 1dd. Tablet mga 80 mg 1-3dd
NB. Switchen tussen SU-preparaten heeft geen zin, ga dan direct door naar stap 4. |
4 Bij diagnose >15mmol/L Of bij DM1 Door internist! | Stap 3 + Insuline NPH
NB: Metformine en sulfonylureumderivaat blijf je altijd gebruiken! | 1dd insuline: 10 IE. tussen avondeten en bedtijd Bij een herhaald te hoge nuchtere bleodglucosewaarde moet de insuline dosering elke 2-3 dagen worden verhoogd tot een bloedglucosewaarde van 4,5-8 mmol/l is bereikt. |
Er wordt gestart met een lage dosering, deze dosering wordt per 2 tot 4 weken verhoogd, tot de streefwaarde van bloedglucose bereikt is. Indien de streefwaarde niet gehaald wordt bij de maximale dosering wordt er overgegaan op de volgende stap, evenals wanneer er sprake is van bijwerkingen of contra-indicaties.
Metformine:
R/ Metformine 500mg tabletten
Da 28 tabletten
S. 1dd innemen tijdens of na maaltijd
= biguanide
Werking:
vermindert de resorptie van glucose
verhoogt de insuline gevoeligheid
remt de gluconeogenese in de lever
remt glycogenolyse in de spieren
Hoe metformine dit veroorzaakt is niet goed bekend.
Contra ind: leverinsufficiëntie (lactaatacidose), PCOS, Nierfunctie <60 ml/min
Interacties: β-blokker (hypounawareness), ACE remmers (versterken werking metformine), ritonavir (remt metabolisme metformine).
Bijwerkingen: gewichtsreductie, vermindering eetlust, misselijkheid, diarree. Afname vitamine B12 resorptie met als gevolg megaloblastische anemie.
Zw/lact: tijdens zwangerschap overgaan op insuline om glucose zo optimaal mogelijk te reguleren om misvormingen bij de foetus te voorkomen. Over lactatie is onvoldoende bekend, gebruikt van Metformine tijdens borstvoeding wordt ontraden.
Gliclazide:
R/ Gliclazide 80mg tabletten mga
Da 14 tabletten
S. 1dd innemen kort voor of tijdens het ontbijt
= sulfoneumderivaat
Werking: verhoogt de afgifte van insuline door verhoogde gevoeligheid voor glucose
Contra ind: ernstige nier- en leveraandoeningen, insuline-afhankelijke DM
Interacties: veel alcohol (versterkt effect), anabole steroïden(versterkt effect), Vit-K-antagonisten (werking versterkt), corticosteroïden (werking verminderd). Niet combineren met miconazol.
Bijwerkingen: visusstoornissen (in begin), maag-/darmstoornissen, huiduitslag, verlaging bloeddruk
Zw/lact: teratogeen, niet gebruiken tijdens zwangerschap/lactatie. Bij zwangerschap moet worden overgeschakeld op insuline.
Insuline:
We kunnen vier soorten insulinepreparaten onderscheiden:
ultrakortwerkend insuline:
Ultrakortwerkend insuline werkt direct na de subcutane toediening, werkt maximaal na een uur en de werking houd ongeveer vier uur aan. Deze preparaten dienen kort voor de maaltijd of direct na de maaltijd ingespoten te worden.
kortwerkend insuline:
Kortwerkend insuline werkt 5 à 10 tot 30 minuten na toediening en piekt ongeveer twee uur na toediening. De werking houdt ongeveer zes tot acht uur aan. Kortwerkend insuline dient 10 tot 20 minuten voor de maaltijd in te worden gespoten.
insuline met verlengde werking (halflang of lang):
NPH-insuline is insuline waarin een klein beetje zink ingebouwd zit. Deze soort insuline begint te werken na 1 à 2 uur, piekt na 4 uur en blijft zo’n 16 uur werkzaam. Door zinkinsuline wordt insuline vertraagd geabsorbeerd.
De werkzaamheid van insulineanaloga bedraagt zo’n 20 uur.
combinatiepreparaten van (ultra)kort- en halflangwerkende insulines:
Combinatiepreparaten van insuline bestaan uit kortwerkende en NPH-insulines. Deze preparaten zijn er in de verhoudingen van 10/90 tot 50/50. De werking van deze middelen is zeer snel, waardoor zij vlak voor de maaltijd toegediend moeten worden.
Werking: Insuline verlaagt de bloedglucosespiegel
Contra ind: -
Interacties: anabole steroïden, ACE-remmers, alcohol en MAO-remmers verlagen de insulinebehoefte. OAC, corticosteroïden, thiazidediuretica, sympathicomimetica, atypische antipsychotica en schildklierhormonen verhogen de insulinebehoefte. β-blokker kunnen zorgen voor hypounawareness.
Bijwerkingen: hypoglycaemie, lokale of systemische allergische reacties. Veranderingen van de subcutis op de plaats van toedienen van de injectie (lipodystrofie)
Zw/lact: kan voor zover bekend zonder gevaar voor de vrucht gebruikt worden. Nauwgezette controle van bloedsuiker is noodzakelijk, daar de insulinebehoefte tijdens de zwangerschap kan veranderen.
Informatie aan de patiënt:
Meer bewegen, afvallen, stoppen met roken
Verwijzing oogarts
Contact opnemen bij complicaties (wondje aan benen/voeten)
Wanneer patiënte zwanger is/wil worden dient gestopt te worden met orale bloedglucose verlagende middelen en dient te worden over gegaan op insuline om de bloedsuikerspiegel zo stabiel mogelijk te houden. Wanneer het glucosegehalte niet stabiel ingesteld is kan dit lijden tot misvormingen bij de foetus.
Doel van de behandeling:
Er wordt gestreefd naar normale glucosewaarden. Hiermee wordt getracht lange termijn complicaties te voorkomen of het ontstaan hiervan te vertragen. Deze complicaties zijn hart en vaatziekten, nefropathie, neuropathie en retinopathie.
Streven:
normale glucosewaarden (<7 mmol/L)
5-10% afvallen
HbA1c <7%
Bloeddruk < 130 mmHg systolisch
Wanneer de creatinineklaring onder de 60 ml/min komt dient de patiënt verwezen te worden naar een nefroloog.
De patiënt dient op te passen met gebruik van NSAID’s
Controle:
Na twee weken.
Bij de controle wordt de glucoseregulering besproken en gecontroleerd op het ontstaan van bijwerkingen of complicaties.
Indien na deze twee weken de streefwaarde van het bloedglucosegehalte niet bereikt is wordt de dosering opgehoogd. Hierna vindt weer controle plaats na twee weken, totdat de streefwaarde bereikt is.
Bij hyperlipidemie dient ook een statine voorgeschreven te worden (simvastatine 1 dd 40 mg).
Hypertensie wordt behandeld met een ACE-remmer (enalapril 1 dd 10-20 mg)
Hierna vind elke 3 maanden controle plaats van:
welbevinden
hypo-/hyperglykemieën
therapietrouw
HbA1C
nuchtere bloedglucose en bloeddruk
lichaamsgewicht
En jaarlijks controle van:
zelfde als 3-maandelijkse controle en:
visus (door oogarts)
claudicatio intermittens
hartfalen
sensibiliteit in de benen
HbA1C, creatinine, albumine, lipidengehalte
2. Luchtweginfecties
Beschrijving ziektebeeld:
Bij acuut hoesten kan sprake zijn van een ongecompliceerde luchtweginfectie of een gecompliceerde luchtweginfectie. Bij een ongecompliceerde luchtweginfectie zijn er geen aanwijzingen voor een gecompliceerde luchtweginfectie (zie later) en zijn er geen risicofactoren voor een gecompliceerd beloop (zie later). Bij een gecompliceerde luchtweginfectie is er waarschijnlijk sprake van een pneumonie. Deze patiënten hebben last van acuut hoesten en:
Kenmerken van ernstig ziek zijn: tachypnoe, tachycardie, hypotensie of verwardheid
Read more
Add new contribution