Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013 Eén van de grondbeginselen van de communicatiewetenschappen is dat het communicatieproces tussen mensen in belangrijke mate bepaald wordt door de cultuur waartoe zij behoren. Individuen behorend tot dezelfde cultuur communiceren volgens dezelfde regels. Er is een algemeen geldende consensus waar alle leden van de groep zich aan houden. Er bestaan vele definities van het begrip ‘cultuur’. In enge zin verwijst de term doorgaans naar de artistieke en wetenschappelijke uitingsvormen van een beschaving die typerend voor die beschaving zijn. Binnen de antropologie en sociologie wordt de term echter in bredere zin gehanteerd. Onder ‘cultuur’ wordt elk aspect van het dagelijks bestaan geschaard, zoals gewoonten en gebruiken, die leden van een gemeenschap met elkaar delen en die als kenmerkend voor een specifieke gemeenschap beschouwd kunnen worden. Hofstede en Hofstede omschrijven cultuur als ‘de collectieve mentale programmering die de leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van die van andere’(G. Hofstede en G. Hofstede, Allemaal Andersdenkenden: Omgaan met Cultuurverschillen, Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen 2005, 19). Elk mens is een combinatie van aangeboren en aangeleerde,...

Access options

The full content is only visible for Logged in World Supporters.

More benefits of joining WorldSupporter

  • You can use the navigation and follow your favorite supporters
  • You can create your own content & add contributions & comments
  • You can save your favorite content and make your own bundles
  • See the menu for more benefits

Full access to all pages on World Supporter requires a JoHo membership

  • For information about international JoHo memberships, read more here.

 

Support JoHo and support yourself by becoming a JoHo member

 

Become a Member

 

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Social Science Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Samenvatting Global Ethics: Seminal essays (Pogge & Horton)

Samenvatting Global Ethics: Seminal essays (Pogge & Horton)


Voorwoord en inleiding

Vroeger was morele reflectie op internationale relaties toegespitst op oorlog en vrede. Hier kwam na de Tweede WO aspecten bij, als gevolg van de volgende drie ontwikkelingen:

  • Steeds verregaande globale afhankelijkheid

  • Erosie van soevereiniteit

  • Oprichting van organisaties die opkomen voor mensenrechten (United Nations)

Deze ontwikkelingen zijn niet alleen een reactie op WO11, ze werden ook mede mogelijk gemaakt door technologische doorbraken. De industrialisatie heeft grote transnationale gevolgen gehad, op het gebied van cultuur en klimaat.

De traditionele kijk op een nationale organisatie en de morele regels moet hierin mee veranderen. Dit begon in de jaren ’70, mede door de toenemende wereldarmoede. 300 miljoen mensen zijn overleden aan honger en ziektes in de zeventien jaar na de Koude Oorlog (in vredestijd). Dit zijn er meer dan alle oorlogsslachtoffers in de hele twintigste eeuw. Nog altijd zijn miljoenen mensen ongeletterd en miljoenen kinderen die in ongezonde situaties opgroeien.

Gebrek aan sociale en economische rechten zorgt ook voor slechte politieke omstandigheden voor de armste bevolking. Leiders hoeven geen rekening met deze groep te houden, ze vormen geen bedreigen. Drie morele feiten maken de wijdverspreide armoede in de wereld problematisch:

  • Levensbedreigende armoede (1% van het nationaal inkomen) kan makkelijk door een staat worden opgelost
  • Globale ongelijkheid neemt alleen maar toe.
  • Levensomstandigheden over de hele wereld worden beïnvloed door internationale interacties. Deze interacties zijn door het systeem onderhevig aan regels over arbeidsomstandigheden etc. We zijn moreel verplicht ons aan deze regels te houden

Onderscheid tussen nationaal en internationaal is traditioneel. De interne soevereiniteit is door de globalisering sterk aangetast, veel wordt extern geregeld door de EU.

Vroeger bestond de internationale wereld uit soevereine staten. Nu zijn daar belangrijke spelers bijgekomen:

  • EU
  • United Nations
  • World Trade Organisation
  • NGO’s (non-governmental organizations)

Huidige internationale interacties beïnvloeden het leven van nationale samenlevingen. Waar hebben ze onder andere allemaal invloed op?

  • Regels over klimaatverandering
  • Informatie technologie
  • Export mogelijkheden

Traditionele internationale wereld heeft dus twee ontwikkelingen doorgemaakt: De opkomst van nieuwe internationale actoren en hun invloed in het dagelijks leven. Dit is een onderdeel van globalisatie. Dit boek bekijkt gebeurtenissen in de internationale wereld op twee manieren:

  • Interactie
  • Institutioneel

We kunnen tragische gebeurtenissen (kinderarbeid) dan benaderen door ons af te vragen wat er gebeurd zou zijn als de interactie tussen de verschillende actoren (moeder en kind) net is anders was verlopen. Dit noemen we de ‘interactionele morele analyse’. We kunnen de tragische gebeurtenis ook benaderen door ons af te vragen hoe het systeem ervoor heeft kunnen zorgen dat dit gebeurt. Dit noemen we de ‘institutionele morele analyse’. De eerste benadering is ouder dan de laatste, en vraagt ook minder van de overheid. Pas bij de tweede benadering komen mensen onder ogen wat er structureel mis is aan sociale mobiliteit. Inmiddels worden overheden wel verantwoordelijk gehouden voor hun beslissingen aangaande institutionele vormgeving. John Rawl stelde 'A theory of justice' op. Hij verbindt sociale instituties met het woord rechtvaardigheid. Nationale organisatie wordt getoetst door middel van de Institutionele morele analyse Er wordt een verschil gemaakt tussen gerechtigheid en ethiek. Nu: institutionele morele analyse toepassen op internationale organisaties. Transnationale regels hebben invloed op nationale zaken:

  • Defensie
  • Belasting
  • Landbouw

Gevaar is dat de internationale wereld richt zich op een groep in het land die hieraan mee wil werken, maar die misbruik maken van deze macht en al het geld zelf houden. Hoe kunnen we internationale verdragen overal eerlijk toepassen; discours van globale gelijkheid. Wie verdienen onze morele aandacht:

  • Slachtoffers van rechtvaardige/onrechtvaardige internationale overeenkomsten
  • Slachtoffers van historische misstappen (slavernij, genocide)
  • Slachtoffers van nationale ongelijkheid

Overheden, bedrijven en NGOs moeten balanceren tussen verantwoordelijkheden jegens eigen burgers en verantwoordelijkheden jegens buitenlanders die onderdak nodig hebben. Zij moeten rekening houden met mensen die niet bij ‘de club’ horen. Dit boek bespreekt interessante sprekers over globale ethiek sinds 1971. Er zijn twee morele verantwoordelijkheden van overheden, bedrijven en individuen: de globale gerechtigheid en globale ethiek.

Inleiding

Globale ethiek is het tweede deel uit de bundel. Gerechtigheid focust zich op het morele niveau van sociale instituties en de morele verantwoordelijkheden van individuen, overheden en andere actoren. Ethiek focust zich op het begrip over deze verantwoordelijkheden (of zij deze naleven) met de globale instituties als achtergrond. Bijna alle ethische kwesties hebben namelijk een globale dimensie. Welke zaken worden er in deze bundel besproken:

  • Wanneer individuen en overheden in rijke landen meer hulp moeten geven aan arme mensen
  • Wat moet de achtergrond van deze hulp zijn
  • Wat zijn de oorzaken van aanhoudende armoede in bepaalde landen
  • Wat zijn de condities waaronder een militaire actie mensenrechten in een ander land mag beschermen, wanneer zijn deze moreel gerechtvaardigd.
  • Wat ontwikkeling is
  • Of er een oprechte universele consensus kan zijn over mensenrechten.

Hoofdstuk 1. Peter Singer

Singer stelt dat de rijken een morele verplichting hebben om een groot deel van hun rijkdom aan de armen te schenken, en in het bijzonder aan de armen die gebrek hebben aan de basisbehoeften. Hij trekt deze conclusie uit de aannames dat het lijden en sterven door gebrek aan voedsel, onderdak en medische zorgen slecht is. Ook ligt het in onze macht om het lijden en sterven te stoppen. Singer vindt tenslotte dat het geven aan de armen geen liefdadigheid moet zijn, maar een plicht.

Famine, Affluence and Morality

Het ligt in de capaciteit van de rijke landen om het lijden in arme landen te verminderen. In November 1971 overlijden er mensen in Oost Bengal maar niemand doet er iets aan. Ook de Britse overheid heeft niets gegeven, terwijl ze wel tonnen investeren in het Brits-Franse concorde project. Dit geldt ook voor Australië, die dan wel een bedrag heeft gedoneerd, maar dit bedrag is 1/10de van het bedrag voor de bouw van het operahuis in Sydney. In het betoog van Singer wordt Bengal als uitgangspunt genomen, omdat deze situatie actueel was toen hij dit optekende. Ook was het een ramp die onmogelijk gepasseerd kon worden, de hele internationale gemeenschap wist ervan en het was uitgebreid in het nieuws. Singel wil betogen dat het niet te rechtvaardigen is hoe mensen in rijke landen reageren op dit soort rampen. Het lijden en sterven vanwege slechte basisvoorzieningen is een slechte zaak. En als het in onze macht ligt om dit te voorkomen, zonder dat we iets van gelijke morele belangrijkheid moeten opofferen, moeten we het doen.

Het maakt volgens Singer niet uit of we een buurkind helpen of een kind in Bengal, het effect is hetzelfde, en de morele daad ook. Daarnaast maakt het ook niet uit of je de enige ‘redder’ bent of één van de miljoenen redders. Afstand en bloedverwantschap doet er niet toe. Het maakt de kans wel waarschijnlijker dat we dan helpen, maar het maakt ons niet meer verplicht.

Een tegenargument zou kunnen zijn dat als de ramp in onze omgeving gebeurd, we beter kunnen inschatten welke hulp nodig is. Maar met de komst van de ‘global village’ en de moderne communicatie- en transportmiddelen staat alles op beeld en ben je zo op de plek van de ramp.

Een ander tegenargument is dat je de situatie niet beter maakt door één kind van de miljoenen te redden, terwijl als je een kind in je omgeving redt je wel degelijk cruciaal bent. Maar dit is een ideaal excuus om geen enkel wereldprobleem aan te hoeven pakken. Aantallen maken wel degelijk een verschil. Als iedereen één kind redt, wordt de hele natie gered. Het is juist de kunst om meer te geven dan het gemiddelde bedrag dat iedereen zou moeten geven om het lijden in Bengal te stoppen. Want niet iedereen geeft, dus moeten degenen die geven meer geven.

Er moeten omstandigheden gecreëerd worden waardoor iedereen denkt dat iedereen geeft, en daarom zelf ook maar geeft. We moeten geld weggeven, en het is verkeerd als we dit niet doen. Geld uitgeven aan nieuwe kleren terwijl je ook een leven zou kunnen redden, is immoreel. Als je geld geeft aan een goed doel wordt dit als liefdadigheid gezien, maar het zou een plicht moeten zijn. Deze revisie zal radicale implicaties hebben.

De kritiek op het onderscheid tussen liefdadigheid en plicht is tweeledig.

  • Ten eerste oordelen mensen anders over morele zaken. Een dief wordt veroordeeld, maar iemand die rijk is en niets weggeeft niet. Deze morele houding is geschapen door de samenleving op basis van de behoeften in die specifieke samenleving. Het is essentieel om mensen ervan te weerhouden te roven en te moorden. Het is niet van essentieel belang voor een samenleving om mensen te verplichten hun geld weg te geven aan de armen. Dit is echter geen rechtvaardiging. Vanuit moreel oogpunt is het sterven van miljoenen mensen in het buitenland van even groot belang als de eigendomsrechten in eigen land. Er moet een morele code komen om hiermee om te gaan, een code die niet te ver afstaat van de capaciteiten van de gewone man. De vraag is hoe we de lijn moeten trekken tussen een verbod dat noodzakelijk opgevolgd moet worden in eigen land (zoals steel niet) en een gebod om geld te geven aan arme landen, wat op zichzelf iets goeds is maar niet verplicht is.

    Wat mogelijk is voor iemand om te geven en wat hij waarschijnlijk zal geven hangt af van de verwachtingen van anderen. In ieder geval is duidelijk dat we veel meer moeten doen dan we doen om hongersnood uit de wereld te helpen.

  • Daarnaast is zit er teveel utilitarisme achter de verplichtingen in onze samenleving. Men is verplicht lang te werken, met de morele consequentie die er tegenover staat dat je dan zorgt dat de balans tussen misère en geluk in de samenleving positief is. Maar dan zijn we ook verplicht om te werken om de misère weg te halen in andere gebieden op aarde.

Het is onwaarschijnlijk dat er veel mensen zijn die alles doen wat in hun macht ligt om het lijden en sterven op aarde te verminderen. Nu noemt Singer een aantal punten, die het idee ontkrachten dat veel geld geven de beste manier is om het lijden en sterven op aarde te verminderen.

  • Ten eerste zou je beter niet aan private organisaties moeten geven, omdat de overheid deze verantwoordelijk heeft. Maar waarschijnlijk gaat de overheid ook niets geven, als dat niet vanuit de samenleving komt d.m.v. donaties aan non-gouvernementele instellingen. Het is niet waarschijnlijk dat er een grote overheidshulporganisatie op gang komt als de inwoners de handen ervan af trekken.

  • Daarnaast zou de bevolking er uiteindelijk niet beter op worden. Als er geen controle is op de populatie zou een hongersnood zich na een x aantal jaar weer voor kunnen doen. Maar ook dit kan een hulporganisatie leren aan de bevolking. Daarnaast, moet je dan maar niets aan het huidige lijden doen?

  • Hoeveel moet je geven? Moet je evenveel geven dat je er net zo slecht aan toe bent als iemand uit Bengal? Nee, is het antwoord van Singer. Hij wil dat je zoveel geeft als je kan, totdat de morele omstandigheden even erg voor jou worden als voor iemand uit Bengal.

Filosofen hebben wel degelijk een rol in de politieke discussie rondom dit onderwerp. Iedereen heeft een rol in deze discussie. Iedereen die meer geld heeft dan dat nodig is om jezelf en je naasten te onderhouden, zou in politieke actie moeten komen. Ook de filosoof moet tot handelen worden aangespoord.

Hoofdstuk 3. David Luban

Luban stelt dat de traditionele concepten om een rechtvaardige oorlog te analyseren niet meer geschikt zijn om ook gerelateerde morele zaken te analyseren. Ook vindt hij dat de definitie die de Verenigde Naties opstelt over de rechtvaardige oorlog zich onvoldoende richt op de mensenrechten.

Een rechtvaardige oorlog en mensenrechten

Traditionele theorieën die opgesteld zijn om gewelddadige conflicten in een morele context te plaatsen, worden ook in de diplomatie en politiek gebruikt. Het gevaar bestaat dat de morele context verdwijnt, de traditionele theorie doet er niet meer toe. Luban gebruikt vier aspecten (argumenten) om deze stelling hard te maken:

  • In de internationale wetgeving is de dominante definitie ongevoelig voor de morele dimensie van de politiek

  • Dit wordt verder doorgewerkt in de sociaal-contract theorie

  • Vervolgens stelt Luban een alternatieve definitie op, die zich richt op de morele theorie van mensenrechten

  • Tenslotte wordt deze definitie toegepast in twee zaken

Just war as defense against aggression

De internationale wet spreekt louter van een legale of illegale oorlog. Hierin is ook het rechtvaardig/onrechtvaardig oordeel verwerkt, neemt Luban aan. Zo niet, dan is het zinloos om de internationale wet te gebruiken bij een studie over een rechtvaardige oorlog. Opgenomen in de wetgeving van de Verenigde Naties is dat men slechts uit zelfverdediging, als de politieke zelfstandigheid of het territorium dreigt te worden vernietigd, de wapens mag oppakken (artikel 2(4)). Het is ook verboden een zee oorlog te voeren of als staten afspraken te maken over een oorlog zonder dat de politieke zelfstandigheid of de territoria worden geschonden.

Luban definieert agressie als een gewapende interventie in de binnenlandse zaken van een staat. Dit is een karaktereigenschap van de onrechtvaardige oorlog, die niet is opgenomen in artikel 2(4).

Daarnaast werd er in 1946 door de Verenigde Naties het Nuremberg tribunaal aangenomen, waarin in artikel 6 agressie als een vorm van een criminele oorlog werd genoemd. Agressie an sich werd niet apart veroordeeld. Wel valt het stukje over agressie in de wet onder de definitie van agressie. Volgens Luban is het standpunt van de Verenigde Naties als volgt:

  • Een oorlog is alleen onrechtvaardig als het een agressieve vorm heeft. (artikel 51)

  • Een oorlog is rechtvaardig als het een zelf verdedigende vorm heeft tegen agressie

De termen ‘rechtvaardig’ en ‘onrechtvaardig sluiten alle mogelijkheden niet uit, daarom worden er twee voorwaarden geschapen:

  • Oorlogen kunnen een niet-agressief karakter hebben, ook al wordt er niet uit zelfverdediging gevochten.

  • Het is in theorie mogelijk dat een oorlog noch defensief gevoerd wordt, noch offensief

Nu is een oorlog rechtvaardig als er wordt gehandeld uit zelfbescherming tegen agressie, en onrechtvaardig als het niet rechtvaardig is. Beide uitgangspunten vormen de jus ad bellum (vrede in oorlog) en is de ‘Verenigde Naties’ definitie.

De VN en de definitie van soevereiniteit

In de definitie van de Verenigde Naties staat de misdaad van een agressieve oorlog er eentje is van natie tegen natie. Het is de plicht van iedere staat om elkaars soevereiniteit in ere te laten. Er kan maar één soort wetgeving in het land zijn, bij interventie worden dit er twee. Luban heeft twee problemen met deze definitie:

  • De definitie sluit niet uit dat non-interventie ook een morele plicht kan zijn. Morele rechten worden niet opgenomen in de wetgeving waar de Verenigde Naties over spreekt. We moeten de uitvoering van de soevereine macht scheiden van het recht om daadwerkelijk een uitvoerend orgaan te zijn (als staat). Het is dan de plicht om niet te interveniëren in staten die gelegitimeerd een soevereine staat zijn.

  • De plicht om niet te interveniëren moet niet verbonden zijn aan één staat, maar aan een gemeenschap aan staten, zoals bijvoorbeeld de Verenigde Naties. De Tweede Wereldoorlog is hier een goed voorbeeld van.

Echter kan het laatste probleem niet bijdragen aan de theorie over een rechtvaardige oorlog. Een gemeenschap functioneert alleen goed tijdens vredestijd en denkt niet na over particuliere aangelegenheden. Wel moet een staat een legitiem bestaansrecht hebben om de morele plicht uit te kunnen voeren van het niet interveniëren. De definitie van de Verenigde Naties laat het legitieme bestaansrecht van een staat totaal links liggen. Dit maakt uit, als land A de soevereiniteit van land B erkent betekent dit dat er in dat land niet mag worden ingevallen, ook als is de regering van land B op een illegitieme wijze aan de macht gekomen.

Kan de definitie van de Verenigde Naties beperkt worden tot het beoordelen van soevereiniteit en agressie binnen legitieme staten? Dit zou kunnen, maar oorlogen worden veelal niet uitgevochten tussen staten, maar tussen mensen. Het concept van legitimiteit zou moeten laten zien dat een oorlog tegen een staat ook inbreuk heeft op de inwoners en de mensenrechten.

Nu wordt nader bestudeerd wat de relatie is tussen de rechten van de staat en de rechten van de mensen die in de staat wonen.

Contract, nation and state

De sociale-contract theorie is van belang bij de discussie over legitimiteit. Volgens deze theorie wordt een politieke gemeenschap pas legitiem als de leden hiervoor toestemming geven. Dit betekent dat de mensen die willen deelnemen rechten hebben, en deze ook inzetten om al dan niet hun toestemming te verlenen. De contract theorie maakt duidelijk dat agressie tegen een politieke gemeenschap een misdaad is tegen de leden. De term ´politieke gemeenschap´ heeft twee aparte betekenissen. John Locke zag een samenlevingscontract als een gemeenschap van mensen die zich voorafgaand aan elke staat vormt. (horizontaal) Thomas Hobbes zag een samenlevingscontract als een gemeenschap van mensen die een soeverein heerser als leider heeft (verticaal).

Het verticale contract, dat van Hobbes dus, is het contract dat de staat legitimeert. In deze vorm kunnen ook de rechten van de staat worden vastgelegd. De politieke gemeenschap geeft hier toestemming voor. Het horizontale contract gaat er eigenlijk vanuit dat de ‘staat’ met haar rechten en plichten pas bestaat als de

Read more