Deze begrippenlijst is gebaseerd op de 1e druk. Biopsychosociaal model: Het bekijken van een probleem vanuit de interactie tussen biologische, psychische en sociale aspecten.Methodieken: Praktische toepassingen van theorieën.Methodes: Concrete uitwerkingen van methodieken.Technieken: Concrete uitwerkingen van methodieken.Social workers: Sociaal pedagogische hulpverleners (SPH’ers) en maatschappelijk werkers en dienstverleners (MWD’ers).Eclectisch werken: Het gebruiken van methodes en technieken uit verschillende theorieën bij de behandeling van een cliënt.Taart van Lambert: Diagram met verklaringen voor het effect van psychotherapie. DSM-IV R: Vierde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, een internationaal afgesproken classificatiesysteem met de definities van psychiatrische stoornissen.Psychomotorische agitatie: Niet stil kunnen zitten en een nerveus en opgewonden gevoel. PDB: Psychodynamische benaderingen.Psychoanalyse: Vorm van psychotherapie gebaseerd op de theorie van Sigmund Freud. Stelt dat problemen voortkomen uit niet goed verwerkte gebeurtenissen uit het verleden.Psychodynamische benaderingen: Overkoepelende term voor alle verschillende opvattingen over en vormen van psychoanalyse.Conversiestoornis: uitvalsverschijnselen door psychische oorzaken.Driftmodel: model in de...

Access options

The full content is only visible for Logged in World Supporters.

More benefits of joining WorldSupporter

  • You can use the navigation and follow your favorite supporters
  • You can create your own content & add contributions & comments
  • You can save your favorite content and make your own bundles
  • See the menu for more benefits

Full access to all pages on World Supporter requires a JoHo membership

  • For information about international JoHo memberships, read more here.

 

Support JoHo and support yourself by becoming a JoHo member

 

Become a Member

 

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Psychology Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Samenvatting bij Zes psychologische stromingen en één cliënt: theorie en toepassing voor de praktijk - Weerman - 1e druk

Samenvatting bij Zes psychologische stromingen en één cliënt: theorie en toepassing voor de praktijk - Weerman - 1e druk


Wat zijn de visies van verschillende psychologische stromingen op de mens en zijn problemen? - Chapter 1

Marianne is depressief en angstig. Van verschillende mensen krijgt ze verschillende adviezen over hoe ze hier mee om moet gaan. Maar wie heeft er nou gelijk? In de psychologie zijn er verschillende visies op de mens en zijn problemen. De belangrijkste zijn de psychoanalytische, de cognitief-gedragstherapeutische, de (rogeriaanse, humanistische) cliëntgerichte en de systeemtheoretische benadering. Op basis van deze visies zijn methodieken ontwikkeld. Dat zijn praktische toepassingen van de verschillende visies. Hier vloeien weer de methodes en technieken uit voort. Dat zijn concrete uitwerkingen van methodieken.

Demonstratie visies

In het boek worden zes verschillende benaderingen beschreven. De psychodynamische, de cliëntgerichte, de cognitief-gedragstherapeutische, de systeemtheoretische, de lichaamsgerichte en de oplossingsgerichte. Marianne gaat kort in therapie bij zes psychotherapeuten, die allemaal volgens een andere benadering werken. Op de dvd zijn fragmenten van de therapiezittingen te zien. In het boek worden theoretische achtergronden bij de zittingen gegeven en worden de toepassingen verder uitgewerkt. In het boek ontbreekt een belangrijke psychologische benadering, namelijk de biologische. Deze is niet uitgewerkt omdat social workers (SPH’ers en MWD’ers) hier in de praktijk weinig mee te maken krijgen.

Bedoeling boek

De bedoeling van het boek is om te laten zien hoe een probleem verklaard kan worden aan de hand van verschillende theorieën. Het boek wil verschillende perspectieven op een probleem geven en reflectie daarover stimuleren. De dvd en het boek zijn voornamelijk bedoeld voor social workers om hen te leren hoe ze hun handelen in normatieve en theoretische kaders kunnen plaatsen. De theorieën worden gedemonstreerd door psychotherapeuten. Social workers werken op een ander niveau. Zij gebruiken de dezelfde methodes en technieken, maar zijn niet eindverantwoordelijk voor een behandelplan, stellen geen diagnose en werken met minder complexe problematiek. Social workers zijn gericht op het oplossen van problemen in het dagelijks leven en begeleiding bij het leren omgaan met een stoornis. Zij gebruiken verschillende onderdelen van theorieën en moeten zich bewust zijn van de verschillende benaderingen.

Marianne doet mee

Praten met cliënten is belangrijk. Zij hebben zelf vaak goede ideeën over hoe ze geholpen kunnen worden en hebben bovendien recht op instemming bij hun behandelplan. Bij het maken van het boek heeft Marianne veel invloed gehad. Marianne is een bestaand persoon die haar eigen naam gebruikt. Voor familieleden en betrokkenen zijn andere namen gebruikt. De zittingen die worden besproken hebben echt plaatsgevonden. Ze hebben een educatief doel en daarom wordt er meer uitleg gegeven over de werkwijze dan gebruikelijk. In het volgende hoofdstuk vertelt Marianne zelf haar levensverhaal. Voor de therapieën gelden de gebruikelijke privacycodes en ethische regels. Zowel Marianne als de therapeuten hebben toestemming gegeven voor het gebruiken van het materiaal.

Vraaggericht shoppen bij theorieën

Social workers werken eclectisch. Dat betekent dat zij methodes en technieken uit verschillende theorieën gebruiken. De theorieën lijken op elkaar, maar onderscheid blijft belangrijk. De uitgangspunten van theorieën leiden namelijk tot verschillende keuzes en men wil bovendien niet dat er nog een nieuwe stroming ontstaat. Sommige benaderingen bestaan al uit verschillende onderdelen van theorieën, zoals bijvoorbeeld de systeemtherapie. Door de trend van vraaggerichte hulpverlening, waarbij de cliënt de behandeling grotendeels zelf bepaalt, zullen social workers in de toekomst steeds eclectischer moeten werken.

Welke theorie is de beste?

Uit onderzoek is gebleken dat de verschillende vormen van therapie vaak hetzelfde effect hebben, vanwege algemene factoren zoals bijvoorbeeld de persoonlijkheid van de therapeut en de manier waarop de cliënt zichzelf ziet. Onderzoekers Bergin en Cartfield hebben na veertig jaar onderzoek geconcludeerd dat psychotherapie aantoonbaar effectief is, maar dat de reden waarom niet precies duidelijk is. Dit heeft ermee te maken dat meer factoren dan alleen behandeling van invloed zijn bij het oplossen van een stoornis. In ‘de taart van Lambert’ staan de resultaten van onderzoek naar de verschillende verklaringen voor de effecten van psychotherapie schematisch weergegeven in een diagram. Volgens de taart dragen algemene therapiefactoren voor dertig procent bij aan de verbetering van het welzijn van de cliënt. Veertig procent van de verbetering komt voort uit verandering door factoren buiten de therapie, zoals bijvoorbeeld een zinvolle dagbesteding en sociale steun. Vijftien procent van de verbetering komt door placebo-effecten. Alleen al het feit dat de cliënt in therapie is vermindert dus de problematiek. De laatste vijftien procent van de verbetering komt voort uit technieken die specifiek horen bij de gekozen therapie. Te concluderen valt dus dat therapie een positief effect heeft, maar het maakt niet uit welk soort therapie. En ook factoren uit het dagelijks leven kunnen een positieve invloed hebben. Het is daarom moeilijk te zeggen welke therapie het beste is. Elke is op zijn eigen manier succesvol. Daarnaast onderstreept de grote invloed van buiten-therapeutische factoren het belang van het werk van de social worker.

Hoe is het boek opgezet?

De DVD laat zes fragmenten van zes zittingen zien. Het boek begint met het levensverhaal van Marianne en een omschrijving van haar stoornis. Daarna worden de zes benaderingen besproken. Eerst wordt steeds een algemene typering van de benadering gegeven, dan volgt een therapeutische uitwerking en een bespreking van de concrete interventies. Dan een nabeschouwing van de therapeut op de zitting met Marianne en een nabeschouwing van haarzelf. Tot slot in elk hoofdstuk een paragraaf over de toepasbaarheid van de benadering. Aan het einde van een boek een terugblik van Marianne op het hele project. De verschillende benaderingen worden in historisch-chronologische volgorde besproken, te beginnen met de oudste theorie. Deze volgorde is afwijkend van de volgorde waarin Marianne de therapieën heeft gevolgd. Ze volgde de therapieën over een periode van acht maanden. Het los bestuderen van de dvd is niet aan te raden. Deze geven een vertekend beeld van therapiezittingen vanwege het educatieve doel ervan. Het boek is in de je-vorm geschreven, behalve in het hoofdstuk over de psychoanalytische benadering. Hier wordt de u-vorm gehanteerd, een vorm die past bij therapie. In deze therapie spreekt men ook van een patiënt, in alle overige van een cliënt.

Wat zegt het eigen levensverhaal over een cliënt die zoekende is naar vitaliteit en levenskracht? - Chapter 2

In dit hoofdstuk een samenvatting van het levensverhaal dat Marianne zelf geschreven heeft en een beschrijving van haar stoornis.

Mijn levensverhaal

Ik ben Marianne en heb last van een chronische depressie en angsttoestanden. Ik ben arbeidsongeschikt en ontvang een uitkering.

Op mijn vijftiende kreeg ik mijn eerste depressie. Ik voelde mij toen van mijzelf vervreemd, waardoor ik erg angstig werd.

Ik ben geboren in 1959 in Leiden. Mijn ouders zijn hoog opgeleid Mijn paar jaar oudere broer is autistisch.

Ik had al op jonge leeftijd een onveilig gevoel. Dit kwam vooral door de stemmingswisselingen van mijn moeder, die soms uit het niets woedend kon worden. Ik begon mij daardoor anticiperend te gedragen.

Ik werd veel betrokken bij de begeleiding van mijn broer en voelde mij verantwoordelijk voor hem. Ik ervoer mijn jonge leven ondanks de regelmatige spanning en angsten als draaglijk en soms zelfs leuk.

Mijn moeder dronk veel en was daardoor vaak verbaal agressief. Ik vond dat beangstigend en beschamend. Mijn vader kon haar niet tot bedaren brengen. Hij hield zich nogal op de achtergrond en ik ervoer hem als vrij afstandelijke en streng. Rond mijn elfde kreeg ik het gevoel dat ik voor hem een soort buffer was tussen hem en mijn moeder. Tegenover mijn broer hebben mijn ouders zich altijd ingehouden.

Na het laatste jaar van de basisschool traden er enkele ingrijpende veranderingen op. Mijn broer ging het huis uit en in aanloop naar zijn vertrek kreeg mijn moeder een depressie die een aantal maanden duurde. Toen werd mijn vader ernstig ziek. Hij had kanker en kreeg een uitwendige blaasprothese. Dat viel samen met mijn overgang naar de middelbare school en extra verwachtingen van mij in het huishouden. Op school vond ik geen aansluiting en was ik vaak alleen. Ik kreeg last van mijn nek en schouders en werd steeds teruggetrokkener. Ik had één vriendin, maar daar verloor ik het contact mee omdat mijn moeder de vriendschap ontmoedigde.

Mijn moeder begon steeds meer te drinken en voer vaak stevig tegen mij uit. Mijn vader stelde hoge eisen aan mijn schoolprestaties. Ik voelde me ingeklemd, omdat het zowel thuis als op school niet lekker ging. Ik zag tegen elke dag op. Toch haalde ik het gymnasium in zes jaar en met behoorlijke cijfers.

Toen ik zestien was begon ik met overmatig snoepen en werd ik mollig. Rond mijn zeventiende begon ik met lijnen. Wel had ik nog periodes met vreetbuien. Soms ging ik uit en dronk ik behoorlijk veel. De volgende dag voelde ik mij dan erg eenzaam.

Als vervolgstudie koos ik Klassieke Talen- en Letterkunde aan de Universiteit van Leiden. Ik ging op kamers en sloot me aan bij een studentenvereniging.

Op een gegeven moment begon ik na vreetbuien mijn vinger in mijn keel te stoppen om alles weer uit te kotsen. Na mijn derde jaar stopte ik met mijn studie. Ik had enkele vrienden maar voelde mij voornamelijk somber en traag.

In het weekend moest ik naar huis van mijn moeder, maar ze toonde nooit interesse in mij. Thuis voelde ik mij onzichtbaar en ging ik met een slecht gevoel terug naar Leiden. Het was een destructieve cyclus waar ik niet uit kon komen. Mijn eetproblemen werden ook steeds erger.

Op mijn 22ste begon ik aan een opleiding voor psychiatrisch verpleegkundige. Dat was de eerste maanden geweldig. Maar op stage ging het niet goed en na een jaar stopte ik met de opleiding omdat ik het niet meer aankon. Ik viel in een zwart gat en voelde me waardeloos en mislukt. Ik was zeer passief en mijn eetgedrag ging richting anorexia. Om aan geld te komen ging in aan de slag als psychiatrisch verpleeghulp. Dat ging redelijk goed.

Ik had die tijd een manische energie. Fietste elke dag naar het werk (2,5 uur), stond vroeg op en ging laat slapen. Ik had vaak vreetbuien, waarna ik ging overgeven. Na enkele maanden ging het mis. Ik was zo mager dat ik last kreeg van haaruitval en flauwtes.

Ik wilde een radicale verandering in mijn leven en schreef me in voor de studie Rechtsgeleerdheid. Na enige tijd verbeterde mijn gezondheid en werd ik rustiger. Ik maakte vrienden, haalde mijn tentamens, kreeg zelfvertrouwen en een beetje plezier in het leven. Het waren een paar redelijk goede jaren.

Ik kreeg mijn eerste serieuze vriend op mijn 25ste. Ik was heel verliefd op hem en beleefde mijn puberteit als het ware opnieuw. De relatie eindigde uiteindelijk op pijnlijke wijze.

Daarna begon ik met schilderen, om mijn gevoelens te uiten. Dat doe ik nog steeds en voel me dan goed over mezelf. Na mijn relatie kon ik me niet meer concentreren op mijn studie en heb ik mijn doctoraalscriptie niet gehaald. Nadat mijn eetproblemen voorbij waren was niet meer in staat de gehoorzame dochter te zijn en verslechterde de relatie met mijn ouders. Dit leidde tot veel ruzies, maar ik bleef emotioneel afhankelijk van hen.

Op mijn 29ste kreeg ik weer een vriend, maar ik was niet hevig verliefd en kon me ondanks het geruzie niet losmaken van mijn ouders. Dat leidde tot onenigheid met mijn vriend.

Ik ging werken in de thuiszorg en op mijn 31ste als vertrouwenspersoon in de psychiatrie. Mijn vader kreeg toen weer kanker. Ondanks zijn ziekte bleef mijn moeder verwachten dat hij zou helpen in het huishouden. Ik kon het niet langer aanzien en stopte op bezoek te gaan.

Ik concentreerde me op mijn baan maar het koste moeite om me in te werken. Ik had amper nog met mijn ouders. Een paar weken voor mijn vaders dood zocht ik weer contact en ik heb hem vaak bezocht in zijn laatste weken. Daarna heb ik het contact met mijn moeder voor een paar jaar verbroken. Ze gaf mij de schuld van mijn vaders dood.

Ik raakte opgebrand door de stress en meldde me ziek voor langere tijd. Ik kwam op mijn 34ste in de WAO en zit daar nu, tien jaar later, nog steeds in.

Na een paar jaar heb ik het contact met mijn moeder weer opgevat. Het gaat redelijk, maar het kost me nog steeds moeite met haar om te gaan.

De steun van mijn grootmoeder is erg belangrijk geweest in het plaatsen van de situatie tussen mij en moeder. Zij bevestigde het beeld dat ik van mijn moeder had.

Ik ben acht jaar geleden gaan samenwonen met mijn vriend, maar de depressie legt druk op onze relatie, vooral omdat ik geen seksuele gevoelens meer heb.

Ik doe weinig en heb me nooit kunnen herstellen van de geestelijke vermoeidheid waardoor ik arbeidsongeschikt werd. Ik voel me gedepersonaliseerd en wanhopig en heb nergens plezier in. Ik heb met het idee gespeeld om zelfmoord te plegen, maar het nooit actief overwogen.

Alleen als ik schilder voel ik me vitaal en zit ik even in een flow. Maar daarna voel ik me weer vervreemd. Ik kan alleen schilderen in afzondering. Ik heb weinig hoop op een beter leven, weinig concrete wensen en probeer me door de dagen heen te loodsen. Een hulpvraag formuleren vind ik daarom moeilijk. Met proberen kom ik tot de volgende vraag: kan ik in contact komen met mijn kracht/vitaliteit om een positiever gevoel te krijgen over mezelf, anderen en het leven?

Marianne’s stoornis

Marianne lijdt aan een depressieve stoornis met angstklachten. Dit is vastgesteld door een psychiater. Marianne heeft verschillende depressieve periodes doorgemaakt.

In het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders staan de internationaal afgesproken definities van psychiatrische stoornissen. Inmiddels wordt de vierde editie hiervan gehanteerd (DSM-IV R). Hierin staat de volgende definitie van een depressie.

Ten minste vijf van de volgende symptomen zijn binnen een periode van twee weken aanwezig geweest en wijzen op een verandering ten opzichte van het eerdere functioneren. Minstens één van deze symptomen is één van de eerste twee genoemde symptomen.

  • Depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag, bijna de elke dag, zoals blijkt uit subjectieve mededelingen of waarneming van door anderen.

  • Duidelijke vermindering van interesse in (bijna) alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag (zoals blijkt uit subjectieve mededelingen of waarneming van door anderen).

  • Duidelijke gewichtsafname zonder dat een dieet wordt gevolgd of gewichtstoename (bijvoorbeeld meer dan vijf procent van het lichaamsgewicht in een maand tijd), of bijna elke dag afgenomen of toegenomen eetlust.

  • Moeite met in- of doorslapen, of overmatige slaperigheid, bijna elke dag.

  • Psychomotorische agitatie of remming (waarneembaar door anderen), bijna elke dag.

  • Moeheid of verlies van energie, bijna elke dag.

  • Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens, bijna elke dag

  • Afgenomen vermogen tot nadenken of concentratie, of besluiteloosheid

  • Terugkerende gedachten aan de dood (niet alleen de angst om dood te gaan), terugkerende gedachten aan suïcide zonder dat er specifieke plannen zijn gemaakt, een suïcide-poging hebben gedaan of een specifiek plan hebben om suïcide te plegen.

Om van een depressie te spreken moet er sprake zijn van een duidelijk lijden of beperking in het dagelijks leven. Ook mogen de symptomen geen gevolg zijn van een lichamelijke ziekte, van het gebruik van drugs of medicijnen, of een rouwproces. Als iemand langer dan twee maanden last heeft van de symptomen kan bij een rouwproces pas over een depressie worden gepraat.

Het classificatiesysteem DSM-IV R definieert en differentieert stoornissen en geeft geen oorzaken of behandelmethodes.

Marianne heeft verschillende van de bovengenoemde symptomen. Ook voelt ze zich permanent angstig. Medicijnen (antidepressiva) hebben haar een aantal jaren geholpen, maar toen dat minder goed werkte is ze gestopt. Ze heeft verschillende soorten behandelingen gehad, met wisselend succes. Omdat de depressie steeds weer terug komt is er sprake van een chronisch verloop.

Wat houdt de psychodynamische benadering in? - Chapter 3

De psychodynamische benaderingen (PDB) zijn de oudste vormen van psychotherapie en stammen af van de theorie van Sigmund Freud (1856-1939). Met de term psychodynamisch worden alle verschillende opvattingen en vormen van psychoanalyse bedoeld. Het boek is een selectie van de belangrijkste uitgangspunten en visies. Hoewel er veel verschillende vormen zijn , gaat elke therapie ervan uit dat een patiënt bepaalde gevoelens heeft weggestopt, of er juist mee wordt overspoeld, dat onbewuste gevoelens een rol spelen en dat de patiënt zelf niet weet waarom hij iets doet. De PDB probeert de onbewuste gevoelens, wensen, motieven en gedachten bewust te maken en tracht de patiënt te leren ermee om te gaan. De PDB gaat ervan uit dat de problemen uit de kindertijd stammen, maar ook latere ervaringen kunnen een rol spelen. De problemen, zoals bijvoorbeeld eetproblemen of verlatingsangst, worden gezien als een stagnatie in de ontwikkeling en zouden terug te voeren op niet goed verwerkte gebeurtenissen uit het verleden. Psychodynamische therapieën leren patiënten de niet goed verwerkte gevoelens uit

Read more