In some patients just medication is not very effective and they still have different symptoms. Different biological factors can play a role in such a case, like genes, endocrine system (like hormones), immune system (depression can have a negative influence on the immune system) and neurobiological factors (changes in the brain network). It is necessary to use a multi-dimensional intervention because of the interaction between all the different factors.The exposure from the environment (physical and psychosocial) leads to the interaction between these processes. In the end this interaction influences health and disease. Phenotype can be described as the observable characteristics of someone. Some examples are appearance, blood type, personality traits and behaviour. Nature (or heredity): our phenotype is caused by genetics. So our characteristics are congenital and can be seen as a predisposition.Nurture (or environment): our phenotype is influenced by the environment. The surroundings affect the development of someone.Nurture and nature are both very important and the combination makes them inseparable. The interaction is shown by the example that certain kind of genes not always lead to a certain type of pathology. These genes can be seen as a risk factor that can lead to pathology if some environmental factors cross a...

Toegangsopties


De volledige inhoud van deze pagina is alleen zichtbaar voor ingelogde gebruikers van het WorldSupporter platform.

Meer voordelen van je eigen account:

  • Je kunt je eigen inhoud aanmaken en delen
  • je kunt de navigatie gebruiken om je favoriete organisaties, groepen en supporters te bewaren en te volgen
  • Je kunt bijdragen toevoegen of feedback achterlaten bij de inhoud van andere Supporters
  • Je kunt je favoriete inhoud 'flaggen' en later gebruiken
  • Meer voordelen die kun je vinden via het menu en de WorldSupporter toolkits

Wil je volledige toegang tot alle pagina's op WorldSupporter?

 

Support JoHo and support yourself by becoming a JoHo member

Word nu JoHo WorldSupporter donateur

 

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Psychology Supporter
Promotions
vacatures

JoHo kan jouw hulp goed gebruiken! Check hier de diverse bijbanen die aansluiten bij je studie, je competenties verbeteren, je cv versterken en je een bijdrage laten leveren aan een mooiere wereld

verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Study Notes - Pharmacological and Biological Approaches to Clinical and Health Psychology - UL, B2/3

Study Notes - Pharmacological and Biological Approaches to Clinical and Health Psychology - UL, B2/3


College 1: Algemene introductie in genetica

Voor sommige patiënten is alleen medicatie niet echt effectief en dit zorgt ervoor dat zij nog verschillende symptomen hebben. Verschillende biologische factoren spelen een rol in zulke casussen, zoals genen, het endocriene systeem (zoals hormonen), het immuun systeem (een depressie kan een negatieve invloed hebben op het immuunsysteem) en andere neurobiologische factoren (zoals veranderingen in het hersennetwerk). Het is noodzakelijk om een multi-dimensionele interventie te gebruiken omdat er een interactie is tussen verschillende factoren. De blootstelling vanuit de omgeving (zowel fysiek als psychosociaal) leidt tot de interactie tussen deze processen. Uiteindelijk beïnvloed deze interactie gezondheid en ziekte.

Genetica

Waarom zouden we genetica willen begrijpen?

Fenotype kan worden beschreven als iemands observeerbare karakteristieken. Enkele voorbeelden zijn uiterlijk, bloedtype, persoonlijkheidstrekken en gedrag.

Nature versus nurture

Nature (of erfelijkheid): ons fenotype wordt veroorzaakt door onze genen. Onze karakteristieken zijn aangeboren en kunnen gezien worden als een predispositie.

Nurture (of omgeving): ons fenotype wordt beïnvloed door de omgeving. Onze omgeving beïnvloed de ontwikkeling van een persoon.

Nature en nurture zijn allebei erg belangrijk en de combinatie van beide maakt ze onafscheidelijk. De interactie kan worden gezien aan de hand van een voorbeeld: bepaalde genen leiden niet altijd tot een bepaald fenotype. Deze genen kunnen gezien worden als een risicofactor die kan leiden tot pathologie als bepaalde omgevingsfactoren over een drempel zijn.

Bruikbaarheid van het onderzoek naar genen

Het onderzoek naar genen leidt tot meer kennis over de ontwikkeling en mechanismen van ziektes, de mogelijkheid behandeling te verbeteren en te individualiseren. Ook kan risico voorspelling, therapie en de prognose worden aangepast aan een individu.

Genetica & psychobiologie: mechanismen

Ons DNA bevindt zich in de nucleus (celkern) van onze cellen. Ons DNA wordt gevormd door de chromosomen. De totale set aan genen bij elkaar worden een genoom genoemd. In totaal hebben we 23 chromosomenparen (waarvan elk paar bestaat uit één chromosoom van de moeder en één van de vader). Ons DNA is gewikkeld door de histonen, omdat ze anders veel te lang zouden zijn. DNA bevat vier basissen (vier typen), namelijk: A, T, G en C. Een gen is een deel van het DNA dat codeert voor één proteïne. De twee processen die een rol spelen bij de codering van gen naar proteïne zijn:

  1. DNA wordt overgeschreven naar mRNA;

  2. mRNA wordt vertaald naar een proteïne.

Variatie tussen mensen

Genetische variatie

Het genotype bevat alle genen die iemand heeft. Het bevat zowel de specifieke genen als de algemene genen. Een groot deel van onze genen staat al vast. Dit kan je zien aan het feit dat 99% van ons DNA hetzelfde is voor ieder mens, slechts 1% is verschillend. Deze verschillen komen door mutaties en polymorfismen.

Mutaties

Mutaties in het DNA veroorzaken permanente wijzigingen, zoals duplicatie van de basis segmenten (de letters) of verandering van de basis. De mutaties kunnen leiden tot veranderingen in de proteïnes als ze niet worden hersteld.

Polymorfismen

Meerdere varianten van een gen in een populatie worden polymorfismen genoemd. Een voorbeeld is een copy number variation (CNV), zoals onderdelen van het DNA die geschrapt zijn. Een enkelvoudig nucleotide polymorfisme (SNP) is de verandering van één letter van het DNA, deze veranderingen komen erg vaak voor.

Van genotype naar fenotype

De Mendeliaanse erfelijkheidstheorie maakt een onderscheid tussen dominante en recessieve allelen en tussen homozygote en heterozygote allelen. Het DNA van een persoon is stabiel over de tijd, maar het coderen van DNA naar proteïnes is niet altijd noodzakelijk. Het coderingsproces wordt constant beïnvloed door verschillende factoren uit de omgeving, zoals interactie van genen en de regulatie van de uitdrukking van genen. Het coderingproces is ook dynamisch.

Epistatis

Onder epistatis valt de interactie tussen genen: het allel voor één kenmerk interfereert of verbergt het allel voor een ander kenmerk. Bekijk voor een illustratie slide 21.

Epigenetics

De omgeving beïnvloed of een gen aan of uitgezet wordt. Hierbij vindt geen modificatie van de DNA volgorde plaats. Omgevingsfactoren kunnen zowel intern als extern zijn. Voorbeelden van externe factoren zijn dieet, roken en stress. De conclusie is dat iemands fenotype het resultaat is van een gen-omgeving interactie (G x O).

Toepassing van genetica en psychobiologie

Gen-omgeving interacties kunnen worden bestudeerd door het vergelijken van casussen en controlegroepen, zoals het geval bij tweeling of familie onderzoeken. Familieonderzoeken zijn vooral bruikbaar in het geval van een zeldzame ziekte die in één familie veel voorkomt, welke veroorzaakt wordt door een mutatie van een gen.

Genetische associatie onderzoeken

Dit soort onderzoeken zijn mogelijk in twee situaties:

  • Candidate gene association study: waarbij men weet welke biologische mechanismen onderliggend zijn (hierbij worden van te voren genen geselecteerd die een rol spelen in het ziekte mechanisme);

  • Genome-wide association study: waarbij de precieze genen nog niet, maar de omgevingsfactoren wel bekend zijn (zoals roken, alcohol gebruik etc.) en hierbij worden verschillende genen getest. Het is in dit geval noodzakelijk om een grote steekproef te gebruiken.

Omgevingsfactoren

Het is belangrijk om de volgende factoren in het achterhoofd te houden:

  • Verbeterde expressie of triggering van genetische predisposities (zoals mishandeling, negatieve levensgebeurtenissen en stress vroeg in het leven).

  • Compenserende of controle factoren die van invloed zijn op de expressie van de genetische predispositie (lage stress niveaus, sociale steun, dit zijn dus beschermende factoren).

Wat is de invloed van genen en omgeving op het klinische fenotype?

De gen-omgeving interactie kan uitgedrukt worden op de genetische-omgevingsschaal Down Syndroom staat bijvoorbeeld helemaal aan de genetische kant van de schaal: deze patiënten hebben een derde kopie van chromosoom 21. In de meeste ziektes spelen meerdere genen een rol in de ontwikkeling.

Allergie

Allergie is een voorbeeld van een complexe gen-omgeving interactie. Het wordt gezien als een klassieke psychosomatische ziekte, omdat de G x O interactie erg belangrijk is. Allergieën hebben een hoge prevalentie, welke ook stijgt. Enkele voorbeelden van veel voorkomende allergieën zijn: eczeem, voedselallergie en astma. Een allergie is een vroege manifestatie van een disregulatie van het immuunsysteem. 30% van de Westerse populatie lijdt aan allergieën en de prevalentie neemt nog steeds toe. Allergieën worden beïnvloed door verschillende psychologische factoren, zoals stress. Deze factoren kunnen toenemen in incidentie en in heftigheid.

Indicaties voor gen-omgeving interacties zijn:

  • Genen: Binnen families of tweelingen komen allergieën veel voor (ongeveer 36-75% kan worden verklaard door genen).

  • Omgeving: Het is onmogelijk de hoge incidentie van allergieën te verklaren door alleen genen. Het feit dat allergieën meer prevalent zijn in ontwikkelde landen levert bewijs voor de hygiëne hypothese. Deze hypothese stelt dat betere hygiëne leidt tot allergieën vanwege de grotere reactie van het immuun systeem.

Risico genen: coderen voor immuun reacties speelt hierbij een rol. Sommige factoren in de omgeving, zoals het hebben van huisdieren, leven op een boerderij of roken beïnvloed de ontwikkeling van een allergie. Deze omgevingsfactoren veranderen de DNA transcriptie en de vertaling van DNA naar mRNA door middel van epistasis processen.

Heterogene ziektes zijn ontwikkeld door meerdere genen en factoren vanuit de omgeving. De dosis (was de blootstelling chronisch of alleen eenmalig) en de tijd van de blootstelling (tijdens de kindertijd of in de volwassenheid) beïnvloed de blootstelling aan risicofactoren in de omgeving. Niet elke factor in de omgeving kan worden gemeten, bijvoorbeeld ook niet alle beschermende factoren.

Gen-omgeving interactie en psychopathologie

Uit onderzoek naar de G x O interactie komt een erfelijkheidsgat naar voren. Omdat een tweeling ook de omgeving deelt is er een overschatting van de genetische component. Onderzoeken concluderen dat de genetische component van schizofrenie en depressie ongeveer 20-25% is. Maar in schizofrenie wordt 80% van de variantie verklaard door genen. Er is een lagere erfelijkheidscomponent als je onderzoekt door middel van een moleculaire SNP.

Risicofactoren voor de ontwikkeling van schizofrenie zijn: geboorte seizoen (als vrouwen in de winter zwanger zijn zijn zij meer kwetsbaar voor verschillende virussen), cannabis gebruik tijdens de adolescentie (vooral cannabis in combinatie met COMT polymorfisme. Dit is een gen dat een enzym codeert dat dopamine metaboliseert).

Het doel van een behandeling voor patiënten die lijden aan schizofrenie is anti-psychotische medicatie, omdat zij de dopamine receptoren onderdrukken.

Risicofactoren voor de ontwikkeling van depressie zijn: mishandeling in de kindertijd, vroege stressvolle gebeurtenissen (in combinatie met specifiek SLC6A4 polymorfisme). Behandeling bestaat uit antidepressieve medicatie omdat deze de monoamine niveaus verhogen.

Risicofactoren in de omgeving voor de ontwikkeling van alcoholafhankelijkheid zijn: weinig ouderlijke toezicht, hoge beschikbaarheid van alcohol en (negatieve) invloed van leeftijdsgenoten. In de genen is ook een risicofactor gevonden, namelijk de gene die coderen voor de GABA-receptor. Dit omdat de GABA-receptor alcohol bind, behandeling focust dus op deze GABA-receptor antagonist.

Doelen van interventies

Het menselijk DNA kan niet makkelijk worden veranderd, maar de biologische producten kunnen wel veranderd worden. Het is ook mogelijk om factoren in de omgeving te veranderen, zoals het stoppen met roken en gezonder gaan eten.

College 2: Neuro-endocrinologie

De hersenen dienen als zowel een bron als een doel voor hormonen. Vandaag zullen we het hebben over de effecten van hormonen op de hersenen, het gedrag. Maar de focus zal vooral liggen op het hormoon cortisol.

Klieren produceren hormonen

De hersenen controleren de activiteit van perifere klieren. De hersenen zelf dienen ook als klier. De hypothalamus maakt als het ware beslissingen over hormonen (gebaseerd op informatie vanuit verschillende hersendelen) en is tegelijkertijd ook de uitkomst van de hersenen. De hypothalamus zendt signalen uit naar onder andere de hypofyse en de hersenen door de bloedbanen. Bekijk voor een visuele illustratie slide 3.

Receptoren zijn eigenlijk hormoonherkenners. De locaties van deze receptoren hangen af van het hormoon dat ze binden. Om te bekijken waar de cortisol receptoren zitten moet je kijken naar de locatie van het effect van cortisol, dit bepaalt waar de receptoren zich bevinden.

Klieren maken hormonen en hormonen coördineren processen

De hypothalamus staat dus in contact met de hypofyse door middel van bloedbanen. Er is variatie in de ACTH niveaus in het menselijke lichaam, bekijk slide drie. Je kunt zien dat er een verhoging in ACTH niveaus is om ongeveer 03:20 en enkele minuten later een cortisol verhoging. Hieruit kan geconcludeerd worden dat eerst de ACTH niveaus stijgen en daarna (dus iets langzamer) de cortisol niveaus. Dus als de hypofyse zijn hormoon (ACTH) afgeeft, reist deze via het bloed naar de nier. Er wordt dan binnen 10 minuten cortisol afgegeven waardoor de cortisol niveaus stijgen. Hormonen beïnvloeden veel verschillende processen in het lichaam, zoals metabolisme, immuniteit en de cardiovasculaire functie. Als je chronisch gestrest bent onderdrukt dit de werking van je immuun systeem. Cortisol zorgt ervoor dat je immuun functie dus naar beneden gaat, dit maakt het voor bijvoorbeeld bacteriën makkelijker om ons te infecteren. Bijvoorbeeld in het geval van een maagzweer.

Hypothalamus

De productie van cortisol (in de bijnieren) wordt gestimuleerd door de hypofyse (door middel van de afgifte van ACTH) en door de hypothalamus (door CRH). CRH is een afkorting voor corticotropin-releasing hormone. Al deze processen beinvloeden elkaar: de productie van CRH zorgt ervoor dat de hypofyse ACTH gaat produceren. Als gevolg van de vrijgekomen ACTH gaan de bijnieren cortisol produceren. Het hormoon CRH wacht altijd op het zich voordoen van stress, zodat het de productie processen in gang kan zetten. In een stressvolle situatie wordt CRH vrijgegeven vanwege de stressor (slide 5). Een nieuwe situatie kan erg stressvol zijn voor bijvoorbeeld een muis.

CRH productie in de hypothalamus

Ontsteking, herinneringen en angst beinvloeden de werking van de hypothalamus. Stress vindt plaats in de hersenen en kan gemeten worden door de hormonale reactie op de stress.

De limbisch-hypothalamus-hypofyse-bijnier-as

Hoe weet je waar cortisol van invloed op is? Bekijk de receptoren. Er zijn CRH receptoren te vinden in de hypofyse, hippocampus, het striatum, de cortex en de amygdala (omdat CRH wordt gebruikt als een neurotransmitter). ACTH receptoren zijn te vinden in de bijnieren, maar bijvoorbeeld ook in vet weefsel. De website www.brain-map.org kan handig zijn voor het bekijken van hersen(processen). In de amygdala (buiten de hypothalamus) kan CRH werken als een neurotransmitter.

Onderzoek naar de CRH respons in de amygdala

Onderzoek naar de CRH respons in de amygdala bij (niet) ontsnappende shock in de voorpoot van een schaap. Om dit te onderzoeken hebben ze in de amygdala van de schapen een chip geïmplanteerd. CRH niveau wisselt over tijd: kan af- of toenemen. In de niet kunnen ontsnappen aan de klap groep was het CRH niveau hoger dan in de wel kunnen ontsnappen groep. Dus niet kunnen ontsnappen in een bedreigende situatie is erger. CRH is een biologische indicatie voor hoe gestrest het brein is. Het blokkeren van CRH in dieren zorgt ervoor dat ze minder angstig en meer nieuwsgierig worden. Angst of pijn is erg bruikbaar en stress is adaptief. Hormonen zijn een goede manieren om de organisatie van verschillende hersengebieden te coördineren.

Andere releasing hormonen

Het gonadotropic releasin hormoon (GnRH) wordt gemaakt in een regio in de hypothalamus. Het vrijgeven van GnRH is verantwoordelijk voor de productie van FSH (follikel stimulerend hormoon) en voor die van LH (luteinizing hormoon). In het geval van een hoge GnRH productie leidt dit tot LH productie. In het geval van lage GnRH productie dit leidt tot FSH productie. LG wordt geproduceerd in de hypofyse. In vrouwen zorgt een verhoging van LG voor stimulatie van de ovulatie. Bij mannen leidt LG tot productie van onder andere testosteron. De receptoren voor GnRH bevinden zich in de hypofyse.

Posterior hypofyse hormonen en connecties met de hypothalamus

De hypofyse bestaat uit twee delen: posterior hypofyse (of neurohypofyse) en de anterior hypofyse (of adenohypofyse). De posterior hypofyse is in connectie met de hypothalamus. De anterior hypofyse is een onderdeel van de hypofyse dat verschillende fysiologische processen reguleert.

Oxytocine is erg belangrijk bij vrouwen die aan het bevallen zijn, niet alleen voor de bevalling zelf maar ook zodat moeder en kind een goede band krijgen. Oxytocine wordt geproduceerd in de hypothalamus. Een oxytocine neuron kan de producten ook produceren vanuit de dendrieten naar de hersenen en niet alleen via de axonen (zoals een normaal neuron zou doen). Het is mogelijk te bevallen zonder dat er oxytocine wordt afgegeven in de hersenen, maar dit leidt tot monogame paar bonding. Het bonden van mannen met hun kind hangt af van vasopressine en bij vrouwen van oxytocine.

Hormoon actie in de hersenen: hoe cortisol neurotransmitters beïnvloedt

Stress dient ervoor om je aan te kunnen passen aan een bepaalde situatie. Stress is iets goeds omdat het ervoor zorgt dat we ons kunnen aanpassen. Nieuwheid en adaptatie aan nieuwheid zijn goede dingen. Maar er zijn wel kosten, zoals dat de stress response soms te veel kan zijn. Als je goed bent aangepast aan een bepaalde stressor is al je adaptieve capaciteit verbruikt. Als er dan iets anders gebeurt waar je op dat moment niet mee om kunt gaan, wordt de hoeveelheid stress te veel. Chronische stress is stress waar we niet meer mee om kunnen gaan. Dit is in contrast met acute stress, wat namelijk goed, adaptief en iets gezonds is.

Stress response: een schaap ziet een hond

De CRH niveaus in de amygdala gaan meteen omhoog. Als gevolg hiervan gaan na een tijdje de cortisol niveaus ook omhoog. Er zijn verschillende tijd domeinen, namelijk meteen (bijvoorbeeld bevriezingsgedrag, of vecht- en vluchtrespons) en later, blijvend gedrag. Cortisol wordt langzaam geactiveerd en blijft ook langer in ons bloed.

Trier Social Stress Test

De TSST is een sociale stress test die stress induceert. Iemand moet spreken voor een erg beoordelend en negerend publiek, wat ervoor zorgt dat stress wordt verhoogd (door middel van de sociale uitsluiting van de spreker). Er is een verhoogde hartslag (de snelle stress respons, ook adrenaline komt vrij) en een vrijlating van ACTH en cortisol te zien.

De effecten van cortisol op de hersenen

Cortisol bepaalt de initiële stress respons. Het kan ook de stress respons juist verminderen of juist ondersteunen. Cortisol ondersteunt adaptatie aan mogelijke toekomstige gebeurtenissen of chronische stressoren. Als je gestrest bent is het mogelijk dat je flashbulb herinneringen ervaart (waarbij plaats en tijd erg goed herinnerd worden, gelokaliseerd in de hippocampus).

Cortisol receptoren

De glucocorticoid receptor is gelokaliseerd ergens in de hersenen, en heeft een lagere affiniteit doordat er meer cortisol nodig is om deze stress receptor te stimuleren (hij is erg onsensitief). Er is dus veel stress nodig om de glucocorticoid receptor te activeren.
De mineralcorticoid receptor bevindt zich vooral in het limbische (emotionele) brein en heeft een hogere affiniteit. Deze receptor is de sensitievere cortisol receptor.

De initiële stress respons wordt bepaald door cortisol niveaus (basale niveaus). Om deze intieme respons te bepalen is de sensitieve receptor nodig. Minder gevoelige cortisol: om te meten hoe veel cortisol verhoging er plaats heeft gevonden. Processen zoals herstelling, coping en geheugen hangen af van de glucocorticoid receptor.
Cortisol en zijn effecten zijn langzamer. Cortisol receptoren zijn gelokaliseerd aan de binnenkant van de cel. Als cortisol eenmaal gelokaliseerd is in het DNA beïnvloed het de activiteit hiervan. Een ander voorbeeld van het effect van cortisol is dat er meer receptoren voor dopamine kunnen komen, cortisol beïnvloed dus ook andere receptoren.

Cortisol, cognitie en psychopathologie

Cushings’s disease is een resultaat van extreme blootstelling aan cortisol. Een tumor leidt tot te hoge niveaus van cortisol (zonder het daadwerkelijk hebben van stress). Dit heeft verschillende effecten op het lichaam, zoals metabolische verstoringen, immuunsysteem onderdrukking, het afbreken van spieren (om energie te krijgen), trombose, psychose en depressie.

Acute versus lange termijn veranderingen

Cortisol heeft lang blijvende gevolgen op de mentale gezondheid. Het leidt tot minder groene stof en ook tot beschadigingen aan de witte stof. Cortisol kan psychopathologie veroorzaken, welke blijvend

Read more