Gebaseerd op het curriculum uit 2014-2015. De incidentie van acute leukemie in vergelijking met solide maligniteiten:De incidentie van solide maligniteiten is veel hoger en deze aandoeningen worden veelal poliklinisch behandeld. Verschillende vormen van leukemie komen dus minder vaak voor, maar deze ziektebeelden zijn wel vaak zwaarder/ernstiger en ze worden veelal middels ziekenhuisopname behandeld.HematopoieseDe aanmaak van bloedcellen vindt met name plaats in het beenmerg, verschillende soorten cellen ontstaan hierbij vanuit een pluripotente stamcel: deze cel heeft de eigenschappen dat het zichzelf kan vernieuwen (self-renewal) en dat er vanuit de stamcel meerdere andere celtypen kunnen worden gevormd. De aanmaak van deze cellen vindt bij kinderen in het gehele skelet plaats, bij...


Access options

The full content is only visible for JoHo WorldSupporter members with full online access.

  • For information about international JoHo WorldSupporter memberships, read more here.
  • Are you already a member?
    • During the account creation you can select 'I am a JoHo WorldSupporter Member with full online access'.
    • Became a member after you've created the account, or you upgraded your membership, then you can change the settings of your account on your WorldSupporter user page
  • or fill out the contact form

 

For Dutch visitors

Toegang tot pagina of document:

Word JoHo donateur voor online toegang

Je bent al donateur, maar je hebt geen toegang?

  • Log in, of maak een account aan als je dat nog niet eerder hebt gedaan op worldsupporter.org.
  • Bij het aanmaken van je account kan je direct aangeven dat je JoHo WorldSupporter donateur bent (met danwel zonder 'full online access', of je past dit later aan op de user page van je account
  • Kom je er niet uit, neem dan even contact op! Of check de veel gestelde vragen

Kom je er niet helemaal uit of heb je problemen met inloggen?

  • Lees de antwoorden op de meest gestelde vragen.
  • Of laat je helpen door één van de JoHo medewerkers door het online contactformulier in te vullen

-----------------------------------------------


JoHo WorldSupporter donateur worden

JoHo membership zonder extra services (donateurschap) = €5 per kalenderjaar

  • Voor steun aan de JoHo WorldSupporter en Smokey projecten en een bijdrage aan alle activiteiten op het gebied van internationale samenwerking en talentontwikkeling
  • Voor gebruik van de basisfuncties van JoHo WorldSupporter.org
  • Voor het gebruik van de kortingen en voordelen bij partners
  • Voor gebruik van de voordelen bij verzekeringen en reisverzekeringen zonder assurantiebelasting

JoHo membership met extra services (abonnee services) = €10 per kalenderjaar

€10 per kalenderjaar: Online toegang Only

  • Voor volledige online toegang en gebruik van alle online boeksamenvattingen en studietools op WorldSupporter.org en JoHo.org
  • voor online toegang tot de tools en services voor werk in het buitenland, lange reizen, vrijwilligerswerk, stages en studie in het buitenland
  • voor online toegang tot de tools en services voor emigratie of lang verblijf in het buitenland
  • voor online toegang tot de tools en services voor competentieverbetering en kwaliteitenonderzoek
  • Voor extra steun aan JoHo, WorldSupporter en Smokey projecten

Steun JoHo en steun jezelf door JoHo WorldSupporter donateur te worden

Direct Donateur Worden

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Medicine Supporter
Promotions
oneworld magazine
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
BulletPoints bij Gezonde en Zieke Cellen (GZC) 3 - Geneeskunde - B3 - UU

BulletPoints bij Gezonde en Zieke Cellen (GZC) 3 - Geneeskunde - B3 - UU

Gebaseerd op het curriculum uit 2014-2015.


Week 1

Hematologische Maligniteiten

Hematopoiese

  • De aanmaak van bloedcellen (hematopoiese) vindt met name plaats in het beenmerg, verschillende soorten bloedcellen ontstaan hierbij vanuit een pluripotente stamcel.

  • Bij volwassenen vindt hematopoiese met name plaats in het bekken, wervelkolom en sternum, bij een kind in het gehele skelet en bij een foetus met name in de lever en milt.

  • Per dag worden er 400.000.000.000 cellen in het beenmerg aangemaakt

  • De levensduur van bloedcellen:

    • leukocyten en neutrofiele granulocyt enkele dagen
    • trombocyt 7-10 dagen
    • erytrocyt 120 dagen
    • lymfocyten enkele jaren
  • In de hematopoiese wordt een myeloïde en lymfoïde reeks onderscheiden. De Myeloïde voorlopercel ontwikkeld zich tot:

    • Macrofagen  
    • Erythrocyten
    • Basofielen
    • Eosinofielen
    • Neutrofielen
    • Monocyten
    • Dendritische cellen
    • Megakaryocyt, hieruit ontstaat uiteindelijk trombocyten
  • De Lymfoïde voorlopercel ontwikkeld zicht tot:

    • Natural killer cellen

    • T-helper cellen

    • Cytotoxische T-cellen

    • B-cellen

    • Dendritische cellen

 

B-cel ontwikkeling

  • Stamcel -> precursor B-cel -> naïeve B-cel -> mantelcel -> folliculaire blast -> centroblast -> centrocyt -> marginale zone B-cel -> plasmacel of geheugen-B-cel.

    • In het beenmerg ontstaat vanuit de lymfoïde stamcel een precursor B-cel.

    • Deze cel gaat via het bloed naar de lymfeklieren (naïeve B-cel).

    • Deze naïeve B-cel komt in een primaire follikel terecht.

    • Het primaire follikel ontwikkelt zich tot een secundaire follikel na antigeencontact (antigeen presentatie door dendritische cellen).

    • De B-cel die het best past op het antigeen zal prolifereren (selectie). De rest van de B-cellen gaat in apoptose.

    • De B-cel ontwikkelt zich in het secundaire follikel van mantelcel naar folliculaire blast naar centroblast naar centrocyt naar marginale zone B-cel.

    • De marginale zone B-cel wordt een plasmacel of een geheugen-B-cel.

  • De verschillende stadia van de B-cel worden gekenmerkt door een bepaalde expressie van eiwitten op het membraan (markers): TdT, CD79a en CD20. Zie onderstaande figuur.

  • Tijdens de vorming van B-lymfocyten in het beenmerg vind genherschikking plaats om de immunogloblulinereceptor van de B-cel te vormen. Tijdens dit proces worden verschillende gensegmenten gecombineerd om een specifiek gen te vormen. Hierdoor ontstaat een hoge diversiteit aan immunoglobulines.

  • Immunoglobulines hebben dezelfde basis structuur: een lichte en een zware keten.

    • Er zijn 5 typen zware ketens (welke specifiek zijn voor IgA, IgM, IgD, IgG, IgE).

    • Er zijn 2 typen lichte ketens (kappa en labda).

  • Het immunoglobuline molecuul bestaat daarnaast uit een Fab (fragment antigen binding), een variabel gedeelte welke het antigeen bindt, en Fc (fraction cristallizable), een constant gedeelte welke de secundaire pathway na antigeen binding activeert.

 

T-cel ontwikkeling

  • Stamcel -> precursor-T-cel -> naïeve T-cel -> effector T-cel (CD4+/CD8+) -> T-immunoblast

    • In het beenmerg ontstaat vanuit de lymfoïde stamcel een precursor T-cel.
    • Deze cel gaat via het bloed naar de cortex van de thymus (naïeve T-cel).
    • Deze naïeve T-cel gaat naar de medulla van de thymus en door antigeenstimulatie ontstaat hierdoor een effector T-cel (CD4+/CD8+).
    • Deze effector T-cellen gaan naar de paracortex van de lymfeklier (T-immunoblast CD4+/CD8+)
  • De verschillende stadia van de T-cel worden gekenmerkt door een bepaalde expressie van eiwitten op het membraan (markers): TdT, CD2, CD3, CD4 en CD8. Zie onderstaande figuur.

 

Hematologische maligniteiten

  • Hematologische maligniteiten kunnen zoals de hematopoiese worden ingedeeld in myeloïde en lymfoïde maligniteiten.

  • Myeloïde maligniteiten:

    • Acute leukemie

      • Myeloïde leukemie (AML)

      • Lymfatische leukemie (ALL)

        • B-ALL

        • T-ALL

      • Undifferentiated (AUL); geen differentiatie markers

      • Aberrante fenotypes; combinaties van myeloide en lymfatische markers

    • Myelodysplasie (MDS)

    • Myeloproliferatieve neoplasmata (MPN)

      • Chronische myeloide leukemie (CML)

      • Essentiële trombocytose (ET)

      • Polycythemia vera (PV)

      • Myelofibrose (MF)

  • Lymfoïde maligniteiten:

    • Lymfatische maligniteiten

      • Hodgkin lymfoom (HL)

      • Non-Hodgkin lymfoom (NHL)

      • Multiple myeloom

      • Chronische lymfatische leukemie

  • Een maligniteit wordt veroorzaakt door meerdere genetische mutaties (hits)

    • Specifiek = mutaties specifiek voor het fenotype van de maligniteit

    • Algemeen = mutaties die bij alle hematologische maligniteiten worden gezien

  • Door cumulatie (opeenstapeling) van genetische veranderingen ontstaat een heterogene maligniteit (bestaande uit meerdere soorten klonen).

  • Tegenwoordig steeds meer kennis over specifieke mutaties en de aangedane pathways. Aan de hand hiervan kunnen we beter classificeren, een prognose stellen en targeted therapy instellen. Het type mutatie bepaald de overleving.

 

Diagnostiek hematologische maligniteiten:

  • Lab: volledig bloedbeeld (Hb, Leukocyten, trombocyten), leukocytendifferentiatie, , creatinine, leverenzymen, LDH, K, Na, Ca, totaal eiwit, albumine, PT, APTT en fibrinogeen.

  • Celtelling en morfologie in bloed en beenmerg, door het cellen onder de microscoop te bekijken.

    • Bloeduitstrijk

    • Beenmerg aspiraat/biopt = Beenmerg biopt of crista aspiratie/sternum aspiratie = hierbij worden beenmergcellen afgenomen. Bij een biopt kan de 3D structuur van het weefsel worden bekeken. Een aspiraat is alleen geschikt voor moleculair onderzoek

  • Flowcytometrie = elke gedifferentieerde bloedcel kent specifieke eiwitten (markers op het celmembraan of intracellulair). Het patroon van de markers kan zichtbaar worden gemaakt met behulp van flowcytometrie. De cellen worden gemarkeerd en in een stroom (flow) langs een laser geleid. Vervolgens kan worden gemeten in welke hoeveelheid bepaalde markers in het bloed voorkomen. Er kunnen meerdere markers tegelijk worden gemeten.

  • Cytogentische afwijkingen = hiermee wordt er gekeken naar grove chromosoom afwijkingen, bijvoorbeeld door karyotypering, bandering of array CGH. De cellen worden bestudeerd tijdens celdeling. Hiermee kunnen grote translocaties worden ontdenkt.

  • Moleculaire diagnostiek = hiermee wordt er gekeken naar specifieke DNA veranderingen (single gene mutaties). Het hele genoom kan in kaart worden gebracht. Mogelijkheden zijn: FISH, specifieke PCR, q-PCR, sequencing, next generation sequencing, WGS en WES

 

Lymfatische maligniteiten

Lymfocytose/vergrote lymfeklieren

  • Een toename van lymfocyten/lymfatisch weefsel kan verschillende oorzaken hebben

    • Toename lymfocyten in het bloed = lymfocytose

      • Reactief (t.g.v. infectie)

      • Leukemie

    • Vergrote lymfeklieren = lymfoom

      • Reactief (t.g.v. infectie)

      • Maligne lymfoom

      • Metastasen

      • Stapelingsziekten (zeldzaam)

 

Opbouw van de lymfeklier

  • De lymfeklier is omgeven door een kapsel van bindweefsel en ingebed in vetweefsel. In de lymfeklier zelf wordt een cortex, paracortex en medulla onderscheiden.

    • Cortex = hier bevinden zich de follikels, waar de B-cellen geconcentreerd zijn.

      • Primaire follikels: hierin bevinden zich de naïeve B-cellen.

      • Secundaire follikels: een geactiveerd follikel (door bijvoorbeeld een infectie). In het secundaire follikel wordt een mantelzone (met naïeve B-cellen) en een kiemcentra (met actieve B-cellen; centrocysten en centroblasten) onderscheiden.

    • Paracortex = hier bevinden zich de T-lymfocyten (aangrenzend aan de follikels)

    • Medulla

  • Cellen in de lymfeklier:

    • (folliculaire) dendritische cellen: nemen mogelijke antigenen uit het perifere weefsel op en transporteren het naar de lymfeklieren en presenteren het aan de T-helper-cellen om een immuunreactie op gang te brengen.

    • Macrofagen: fagocyteren antigenen die de lymfeklier bereiken.

    • B-lymfocyten: Spelen een rol in de humorale afweer. Wanneer de unieke receptor op de B-cel in contact komt met het juiste antigen, zal het verder differentiëren in een plasmacel of een geheugencel.

    • T-lymfocyten: Spelen een rol in de cellulaire afweer. Onder andere:

      • T- helper cel: reageert op het antigeen dat wordt aangeboden via de antigeen presenterende cel. Gaat als reactie hierop cytokinen produceren. Hiermee wordt de proliferatie van B-lymfocyten in plasma cellen gestimuleerd en worden cytotoxische T-cellen en macrofagen geactiveerd.

      • Cytotoxische T-cellen: vernietigen cellen die met het virus zijn geïnfecteerd en tumoreuze cellen.

 

Neoplasmata van de lymfocyten/lymfatisch weefsel

  • Lymfoïde leukemie: Lymfoïde neoplasma in het beenmerg (meestal ook veel tumorcellen in het perifere bloed).

  • Lymfomen: Lymfoide neoplasma presenterend als een weefselmassa.

    • Nodaal = in de lymfeklier

    • Extranodaal = mogelijk door het hele lichaam. Bijvoorbeeld: tractus digestivus, huid, testis, lever, hersenen en longen.

  • Beide typen kunnen in elkaar overgaan (bij de classificatie wordt er uitgegaan van de ziekte die als eerst aanwezig was.

  • Lymfoïde neoplasmata zijn onder te verdelen in:

    • Hodgkin lymfoom

    • Non-Hodgkin lymfoom

      • Onrijpe B-cel

      • Onrijpe T-cel

      • Rijpe B-cel

      • Rijpe T-cel

 

Stadiëring lymfomen

  • Stadiëring bepaalt in sterke mate de behandeling en prognose en wordt verricht met behulp van CT-scans van thorax en abdomen en nemen van een biopt. Ann Arbor classificatie:

    • Stadium I:
      beperkt tot 1 lymfkliergebied (I) of 1 extranodale lokalisatie (IE).

    • Stadium II:
      2 of meer lymfklierstations aan 1 zijde van het diafragma (II) of 1 extranodale lokalisatie met 1 of meer lymfklierstations aan zelfde zijde diafragma (IIE).

    • Stadium III:
      lymfklieren aan beide zijden diafragma aangedaan (III), eventueel met 1 extranodale lokalisatie (IIIE).

    • Stadium IV:
      diffuse aantasting van 1 of meer extralymfatische organen of weefsels met of zonder begeleidende lymfeklierpathologie.

  • Lokalisatie in lever of beenmerg wordt altijd als stadium IV beschouwd. Betrokkenheid van de milt wordt aangeduid met een “s”. (m=beenmerg, l=longen, h=lever, o=skelet, p=pleura, d=huid).

  • B-symptomen: temperatuur verhoging (>38°C), nachtzweten, gewichtsverlies >10% in afgelopen 6 maanden. Indien B-symptomen aanwezig zijn, is dat prognostisch ongunstig. Als er B-symptomen aanwezig zijn wordt dit aangegeven met een B, wanneer er geen B-symptomen aanwezig zijn met een A.

 

Hodgkin lymfoom

  • Voorkomen: Leeftijdspiek rond 20-30 jaar en boven 55 jaar. Incidentie 2-4/100.000 per jaar. Het komt even vaak voor bij mannen als vrouwen.

  • Klinische presentatie:

    • Asymptomatische/pijnloze lymfeklierzwelling in de hals (meestal supraclaviculair)

    • Mediastinale klieren, meestal asymptomatisch (mogelijk vage retrosternale druk, obstructieverschijnselen trachea of vena cava).

    • Zelden extranodale presentatie. De uitbreiding is voorspelbaar/georganiseerd (volgt de lymfebanen

    • Splenomegalie (30-40%)

    • Beenmerginvasie (<5%)

    • B-symptomen: (20-30% bij stadium I/II, 50% bij stadium III/IV) nachtzweten, gewichtsverlies en temperatuurverhoging.

    • Alcohol geïnduceerde klierpijn

    • Pel-Ebstein fever (om de paar dagen piekende koorts, met daartussen subfebriele of normale temperatuur).

    • Gegeneraliseerde jeuk

  • Pathofysiologie: het klassieke Hodgkin lymfoom wordt gekenmerkt door Reed-Sternberg cellen (oorspronkelijk B-cellen). Dit zijn typische reuscellen met dubbele/meervoudige kernen, prominente nucleoli en veel cytoplasma. De Reed-Sternberg cellen trekken een reactief infiltraat aan (normale cellen: lymfocyten, histiocyten, granulocyten, plasmacellen). De tumormassa bestaat hierdoor slechts voor 1-5% uit de tumorcellen.

  • EBV lijkt geassocieerd met hodgkin lymfoom: leidt tot expressie van LMP-1, dat zorgt voor upregulatie van NF-КB, een transcriptiefactor die van belang is voor de lymfocytenactivatie.

  • Diagnostiek: histologisch biopt van de aangedane lymfeklier (bij voorkeur gehele klier verwijderen). Een punctie heeft geen zin! Daarnaast PET-CT. Wanneer er geen activiteit in het beenmerg/bot wordt gezien is een beenmergbiopsie niet noodzakelijk.

  • Behandeling: standaard AVBD-schema: adriamycine, vinblastine, bleomycine en decarbazine

    • Stadium I/II, niet bulky, geen B-symptomen = Early
      AVDB 3-4 cycli gevolg door radiotherapie (involved field/node)

    • Stadium III/IV, bulky of B-symptomen = Advanced
      6-8 cycli AVDB (geen radiotherapie)

  • BEACOPP is een nieuwe chemo-schema. Het geeft veel bijwerkingen en infertiliteit. Echter 10% hogere kans op curatie.

  • Brentuximab (vedotin) is een nieuwe antilichaam aan welke een gif (vedotin) gekoppeld is. Het bindt aan CD30 van het klassieke hodgkin lymfoom. Het gif wordt opgenomen en de cellen gaan bij de celdeling dood.

  • Novulumab is een experimenteel middel. Het zorgt voor PD1-blokkade. De PD1 receptor zit op T-cellen en het ligand op tumorcellen; hiermee onderdrukken de kankercellen het immuunsysteem. Wanneer de PD1-receptor geblokkeerd wordt, kan er geen binding meer optreden en wordt het immuunsysteem weer actief tegen Hodgkin. Studies laten zien dat chemo-resistente patiënten hier erg goed op reageren.

  • Toxische effecten van de behandeling zijn: secundaire maligniteiten (leukemie door chemotherapie en solide tumoren door bestraling), vaatschade door bestraling (hogere kans op HVZ), cardiotoxische effecten van alkylerende chemotherapie, longfibrose na chemo- en radiotherapie, infertiliteit door chemotherapie, perifere neuropathie, hypothyreoïdie, spier en zenuw schade, vermoeidheid/concentratiestoornissen/verminderd intellectueel prestatie vermogen.
    Hier komt steeds meer aandacht voor. Patiënten worden na genezing vervolgd op de polikliniek om late effecten van de behandeling vroegtijdig te ontdekken.

  • Ongunstige prognostische factoren: >3 aangetaste stations, leeftijd > 50jaar, B-symptomen, hoog BSE, mediastinum thorax ratio > 1/3 (bulky).

  • Prognose: prognose is gunstig, bij 70% kan curatie worden bereikt. Met name stadium I/II heeft een gunstige prognose (>90% recidief vrije overleving).

 

  • 2 vormen van het Hodgkin lymfoom:
    • Klassieke Hodgkin lymfoom (95%)
    • Geassocieerd met EBV (30-40% van de gevallen aantoonbaar in tumorcel)

    • De Reed-Sternberg cellen hebben hun B-cel markers verloren (CD20-,
      CD79a-), maar zijn CD15+ en CD30+.

    • Meestal behandeld met radiotherapie en chemotherapie

  • 4 microscopische vormen:

    • Nodulaire sclerose (65-75%): dit type wordt gekenmerkt door aanwezigheid van lacunaire RS-cellen en collageenstrengen die het lymfoïde weefsel opdelen in nodules

    • Mixed cellularity (20-25%)

    • Lymfocytrijke vorm (5%)

    • Lymfocyt arme vorm (<5%)

    • Nodulaire lymphocyte predominant Hodgkin Lymphoma (5%)

      • Niet geassocieerd met EBV

      • De tumorcellen: L&H-cellen (ook wel popcorn cellen genoemd door hun gelobde aspect), bevatten nog wel B-cel markers (CD20+ en CD79a+), geen CD15 en CD30.

      • Presenteert zich vaak als grote nodules in de oksel.

      • De prognose is goed, reageert goed op behandeling met lokale resectie en bestraling.

 

Non-Hodgkin Lymfoom

  • Voorkomen: incidentie 10-15/100.000 per jaar.

  • Klinische presentatie:

    • Pijnloze/asymptomatische lymfeklierzwelling. Bij palpatie vast-elastisch. De lymfadenopathie is vaak gegeneraliseerd en de uitbreiding is willekeurig.

    • Systemische B- symptomen(20-30%): nachtzweten, koorts en gewichtsverlies.

    • Vermoeidheidsklachten

    • Extranodale prestentatie(1/3): Dit kan onder andere voorkomen in de huid, de tractus digestivus, bot en centraal zenuwweefsel. De klachten zijn dan gerelateerd aan de specifiek aangetaste organen.

  • Tumorcellen: Non-Hodgkin gaat in 85% van de gevallen uit van B-cellen en in 15% van de gevallen uit T-cellen.

  • Diagnostiek:

    • Labonderzoek: bloedbeeld, BSE, lever- en nierfunctie, eiwitspectrum: paraproteïne.

    • Lymfeklierbiopt of weefselbiopt

    • Röntgen onderzoek: X-thorax, CT

    • Beenmergbiopsie

    • Diagnostische liquorpunctie (bij beenmergpositieve NHL)

    • PET-scan

  • Vormen:

    • Onrijpe B/T-cel: Acute lymfatische leukemie (ALL)
      Klinisch presenteert ALL zich met botpijnen (expansie van beenmerg), anemie, neutropenie, trombopenie, gegeneraliseerde lymfadenopathie, splenomegalie en hepatomegalie. Mogelijk ook meningeale uitbreiding naar het CZS (hoofdpijn, braken, zenuwuitval).

      • Onrijpe B-cel:

        • B-cel acute lymfatische leukemie en lymfoblastair lymfoom (B-ALL). Ontstaat vanuit de precursor B-cel in het beenmerg (wordt ook wel B-lymfoblast genoemd).

        • 85% van de acute leukemieën. Met name bij kinderen van 4 jaar.

        • TdT+, CD20+ en CD79a+

      • Onrijpe T-cel:

        • T-cel acute lymfatische leukemie en lymfoblastair lymfoom (T-ALL). Ontstaat vanuit de precursor T-cel in beenmerg (T-lymfoblast) of cortex van de thymus.

        • 15% van de acute leukemieën. Met name bij adolescente mannen.

        • TdT+ en CD2+

        • Bij T-ALL in de Thymus kan dit leiden tot verdrukking van de mediastinale vaten en luchtwegen.

    • Rijpe B-cel:

      • Chronische lymfatische leukemie en Small lymfocytic lymphoma (CLL/SLL).

        • Met name ziekte van de oudere leeftijd (boven de 70 jaar). Incidentie: 50/100.000/jaar. CLL is de meest voorkomende vorm van leukemie. Het komt meer voor bij mannen.

        • Klinische presentatie: vage klachten, lymfocytose (van B- of T-cellen), pijnloze lymfadenopathie, anemie (vermoeidheid), trombopenie (bloedingen), leukopenie (infecties), gewichtsverlies, koorts, hepatosplenomegalie. De ziekte verloopt zeer sluipend en blijft lange tijd zonder symptomen.

        • Diagnostiek: bij morfologie zijn Gumprechtse schollen (kapot gestreken cellen) erg typerend. Definitie CLL: er moeten meer dan 5x109 /L circulerende monoklonale B-cellen aanwezig zijn in het bloed. Daarnaast flowcytometrie.

        • Laaggradig, wisselend beloop, overleving 2-15 jaar.5-10% gaat over in een agressievere maligniteit (meestal diffuus grootcellig lymfoom). Dit heeft eens slechte prognose.

        • Gaat uit van de naïeve B-cel. Immunofenotypering: : CD5+, CD19+, CD23+ en zwak CD20+. Bij CLL is er sprake van een sterke toename van B-lymfocyten (met name doordat het natuurlijk mechanisme van celdood is verhinderd, de proliferatie is niet verhoogd).

        • Behandeling: afwachtend beleid wanneer asymptomatisch, bij klachten eventueel behandeling met chemotherapie en retuximab. Niet te genezen!

        • Nieuw ontwikkelde behandeling met ibrutinib (BTK remmer). De B-cel receptor staat in verbinding met een signaal pathway. Bij lymfoom staat dit continu aan. BTK-remmer kan deze pathway onderbreken, waarna de cel dood gaat. Zonder chemo dus elegante behandeling om ziekte af te remmen.

        • Prognostische markers:

          • Gunstig: del 13q,
            Gemuteerd IG gen (post-kiemcentrum variant, na de somatische hypermutatie) geeft een betere prognose

          • Ongunstig: del 17p, del 11q,
            Niet gemuteerd IG gen (pre-kiemcentrum variant, voor de somatische hypermutatie) geeft een slechte prognose

      • Folliculair lymfoom.

        • 15-30% van de Non-Hodgkin lymfomen. Met name bij oudere patiënten (gemiddeld 60 jaar).

        • Klinische presentatie: gegeneraliseerde pijnloze lymfadenopathie in hals en oksels.

        • Laaggradig. Gunstige prognose, overleving gemiddeld 2-10 jaar. Niet te cureren (alleen met stamceltransplantaties), wel in remissie te brengen. In

Read more