Het menselijk worden van een mens gebeurt nog niet bij de geboorte, dit ontwikkelt zich later pas. Andere zoogdieren zijn bij de geboorte wel al wat zij definitief worden.Neotenie is het na de geboorte een echt mens worden. Het begrip neotenie bestaat uit drie verschillende aspecten: het jeugdige vermogen om te leren, het leren van de sociale omgeving en het besef van onwetendheid.Met het besef van onwetendheid wordt bedoelt dat de mens weet wat hij zelf weet, maar ook begrijpt dat een ander dit misschien niet weet. Onderwijs komt voort uit het besef van onwetendheid.Er zijn twee soorten onderwijs, formeel onderwijs en informeel onderwijs. Infomeel onderwijs is onderwijs dat wordt gegeven door ouders of andere personen die hiertoe bereid zijn. Formeel onderwijs wordt gegeven door een persoon of instelling die hiertoe wordt aangesteld door de samenleving.Door middel van interactie met andere personen leren wij de betekenis begrijpen van informatie. Met nature wordt datgene bedoelt wat is aangeboren, met nurture wordt datgene bedoelt wat wordt aangeleerd door de omgeving.De twee belangrijkste dingen die opvoeding en onderwijs overdragen zijn het besef van de samenleving/gelijken, en het besef van tijd. Met het besef van gelijken wordt bedoeld dat anderen gelijk aan ons zijn en ons dingen kunnen leren, met het besef van tijd wordt bedoeld dat we kunnen leren van het heden, het verleden en van de toekomst....

Toegangsopties


De volledige inhoud van deze pagina is alleen zichtbaar voor ingelogde gebruikers van het WorldSupporter platform.

Meer voordelen van je eigen account:

  • Je kunt je eigen inhoud aanmaken en delen
  • je kunt de navigatie gebruiken om je favoriete organisaties, groepen en supporters te bewaren en te volgen
  • Je kunt bijdragen toevoegen of feedback achterlaten bij de inhoud van andere Supporters
  • Je kunt je favoriete inhoud 'flaggen' en later gebruiken
  • Meer voordelen die kun je vinden via het menu en de WorldSupporter toolkits

Wil je volledige toegang tot alle pagina's op WorldSupporter?

 

Support JoHo and support yourself by becoming a JoHo member

Word nu JoHo WorldSupporter donateur

 

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Social Science Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Samenvatting De Waarde van Opvoeden: filosofie van onderwijs en ouderschap van Savater (2e druk)

Samenvatting De Waarde van Opvoeden: filosofie van onderwijs en ouderschap van Savater (2e druk)


Inleiding

In de huidige samenleving zijn alle vormen van leerkrachten hard nodig. Het zijn hardwerkende mensen die tegenwoordig veel te weinig waardering krijgen voor hun werk. Problemen als jeugdcriminaliteit, drugs, racisme en dergelijke worden in deze tijd allemaal toegeschreven aan het falen van de school en dus aan de leraren. Het zou vooral de taak van de basisschool zijn om deze problemen aan te pakken; hoe later je hiermee begint, hoe moeilijker de problemen uit het kind te krijgen zijn. Jtoch zijn de salarissen van leraren laag, en er hangt een slecht imago aan dit moeilijke beroep vast. De status van het vak van leraar zou omhoog moeten. In het hoger onderwijs is dit al redelijk het geval. Zij wordt dan ook beter gefinancierd door de politiek dan het lager onderwijs. Dit is vreemd, aangezien het hoger onderwijs sterk afhankelijk is van het ‘voorwerk’ van het lager onderwijs. Het is belangrijk dat de eerste leraren hun werk goed doen, zodat de latere leraren hierop voort kunnen bouwen. Het punt is volgens Savater dat het onderwijs, en dan vooral het basisonderwijs, prioriteit en waardering moet krijgen.

Onderwijs en opvoeding staan naast elkaar en zijn even belangrijk in de vorming van het kind. Dit kan niet zomaar aan de politiek worden overgelaten. De burgers moeten zelf het maatschappelijk belang hiervan in zien en hiervoor pleiten. Wanneer de politiek ziet dat dit onderwerp leeft in de samenleving zal zij zich er pas serieus mee bezig gaan houden.

Een gevaar is het fatalisme. Sommige mensen denken dat het onderwijs altijd zal falen. Het is misschien waar dat het onderwijs gebonden wordt aan grenzen. Het heeft doeleinden en kan niet verder gaan dan een bepaalde hoogte. Dit wil echter nog niet zegen dat het onderwijs overbodig is of een routine zou moeten worden. We moeten juist constant blijven zoeken om nieuwe methoden te vinden die een zo goed mogelijk resultaat leveren.

Veel mensen willen dat hun kinderen een betere opvoeding en beter onderwijs krijgen dan dat zij hebben gehad. Dit bevat echter een paradoxale gedachte: juist deze mensen, die gebrekkig zijn opgevoed en slecht onderwijs hebben genoten, denken dat zij in staat zijn om goed op te voeden en onderwijzen. Het is echter meestal het geval dat wij het gedachtegoed van onze ouders en leraren overnemen en hier hardnekkig aan vasthouden. Wanneer we dit wel loslaten kunnen we denken dat onderwijs helemaal niet zo belangrijk is: iemand kan een goede scholing voor zijn kinderen van groot belang vinden, maar denkt zelf totaal niet getekend te zijn door zijn scholing en opvoeding. Dit is erg tegenstrijdig, maar hier moeten we ons bij neerleggen. Het is immers positief wanneer een persoon zijn kinderen een betere scholing wil geven dan hij of zij zelf heeft gehad.

We verkeren tegenwoordig in een kritiek stadium in het onderwijs. Vroeger was de crisis dat de wijze waarop het onderwijs zijn taken uitvoerde niet goed was.

Tegenwoordig is de crisis echter dat we helemaal niet meer weten waaruit de taken van het onderwijs zouden moeten bestaan. Er worden veel te hoge eisen aan gesteld door de huidige maatschappij. Er zijn verschillende tegenstrijdigheden waar rekening mee moet worden gehouden, zoals: Moet het onderwijs het kind klaarstomen voor een eenzijdige arbeidsmarkt en daarmee vastgeroeste gedachten aanleren, of moet het onderwijs het kind juist leren nieuwsgierig te zijn en dingen in twijfel te trekken? Het tweede punt is waarschijnlijk beter voor de persoon zelf, maar hiermee is een loopbaan lang niet zeker. Andere tegenstellingen zijn bijvoorbeeld die van autonomie voor elk individu versus de sociale samenhang in de maatschappij. Of creatieve vakken versus wiskundige formules.

Het is nu juist de vraag of deze tegenstellingen hand in hand kunnen gaan, of dat ze echt tegenover elkaar staan en dus niet verenigbaar zijn. En wanneer dit niet kan, wie maakt dan de keuze wat belangrijker is? Er zijn nog vele filosofische vragen te bedenken over dit onderwerp.

De crisis is tegenwoordig dat we niet meer weten wat de taken van het onderwijs zijn en welke doelen er bereikt dienen te worden. Dit komt onder andere doordat er zoveel tegenstellingen zijn. De vraag is of deze tegenstellingen wel naast elkaar kunnen bestaan.

Deze vragen en tegenstellingen zijn belangrijk en moeilijk te beantwoorden dat we hiervoor moeten teruggrijpen naar de filosofie. Je kunt alleen de twijfel wegnemen door er goed en redelijk over na te denken. Tegenwoordig staan deze vraagstukken niet veel meer in de aandacht, maar vroegere denkers als Montaigne, Locke, Rousseau, Kant, Russel en dergelijke dachten hier wel over na en hechtten een groot belang aan opvoeden en onderwijs.

Je moet teruggrijpen naar de filosofie omdat twijfel alleen weggenomen kan worden door er diep en redelijk over na te denken. Het is echter niet het doel om zo snel mogelijk de verwarring en twijfel weg te krijgen.

Optimisme is onmisbaar in het onderwijs. Dit is omdat onderwijzen gelijk staat aan het geloven in de vervolmaakbaarheid van de mens. Ieder persoon heeft de neiging tot het vergaren van kennis. Leren zit in ons bloed en is onontkoombaar. Mensen kunnen elkaar verbeteren door middel van kennis. Om leraar te zijn moet je optimistisch zijn en geloven in wat je doet. Als men niet gelooft in wat hij doet zal het ook niet gebeuren. Pessimisten zullen dan ook nooit goede leraren zijn.

Hoofdstuk 1. Menselijkheid

Wat maakt een mens menselijk? Dit is een interessante vraag. Ieder mens wordt natuurlijk geboren, maar dit is nog niet genoeg om een echt mens te zijn. Je moet nog worden wat je bent, net als een eikel die een eikenboom moet worden. Het menselijk zijn is een ideaal; niet slechts een biologische aanduiding. Bij onze geboorte zijn we al mens, maar pas later kunnen we dit echt worden. Menselijkheid is kortom niet puur biologisch, zoals bij andere zoogdieren. Na onze geboorte worden we door onze medemens gevormd tot wat we echt zijn: de condition humaine (de menselijke aard).

Het na de geboorte een echt mens worden, een menselijk mens, wordt ook wel neotenie genoemd. Het mensenkind is hulpbehoevend. Andere zoogdieren zijn als klein wezen ook hulpbehoevend, maar die worden erg snel ‘volwassen’. Bij hen lijkt het wel voorgeprogrammeerd. Een mens moet echter jarenlang van alles leren om mens te worden. Hoe langer het kind afhankelijk is, des te beter. Het kind leert steeds meer vaardigheden, en dit lijkt onuitputtelijk te zijn. Dieren kunnen dit niet, zij hebben geen onuitputtelijk vermogen om te leren. Het eerste onderdeel van neotenie is dus het jeugdige vermogen om te leren. Er schuilt echter meer in het begrip van neotonie. Andere mensen spelen een grote rol in het mens worden van een kind. Het kind probeert te lijken op mensen om hem of haar heen en imiteert deze mensen. Het nabootsen van soortgenoten gebeurt vaak zelfs onbewust. In de samenleving worden voorbeelden gesteld die nagebootst kunnen worden. Dit gebeurt openlijk en met opzet. Andere zoogdieren leren instinctief van elkaar, maar het mensenkind wordt verplicht dit te doen door middel van opvoeding, onderwijs, de samenleving en dergelijke. Het kind wordt verplicht om te leren. Er bestaat een biologische en een sociale wereld. De biologische aspecten van een mens zijn aangeboren, maar in de sociale wereld leert de mens pas echt mens te zijn. Wanneer Mozart bijvoorbeeld in een stam in Afrika was geboren had hij nooit een grote, beroemde muzikant geworden. Hij heeft piano leren spelen in zijn sociale wereld. Hij had misschien wel een biologische aanleg, maar die aanleg wordt ontplooid door de sociale wereld.

Een derde aspect van neotenie is het besef van onwetendheid. Een mens kan weten wat hij zelf weet, maar een mens kan ook begrijpen dat een ander datzelfde misschien niet weet. Er bestaat een menselijke neiging om deze onwetendheid bij anderen weg te halen, door het bijvoorbeeld uit te leggen of voor te doen. Dit is een pedagogische houding. Het geven van onderwijs of het opvoeden is dus niet gebaseerd op gedeelde kennis, maar juist op het besef dan een soortgenoot bepaalde kennis nog niet heeft.

Het mens-zijn schuilt uiteindelijk in het vermogen om een ander te leren wat jijzelf al weet, om de ander volwaardig te laten worden.

Onderwijzen doe je altijd aan iemand die het nog niet weet.

Neotenie is het ‘menselijk worden’. Na de geboorte moet een kind nog veel leren. Een opgroeiend kind leert snel nieuwe dingen. Dit komt door de sociale omgeving; je leert van elkaar.

De mens heeft het besef dat een ander onwetend kan zijn en heeft een aangeboren neiging om het de ander uit te leggen en de ander te laten leren. Dit is het fundament van de pedagogiek en dit besef, het besef van onwetendheid, is nodig om een volwaardig mens te worden. Dit is niet zo bij andere diersoorten. Door dit besef is er een neiging om de ander uit de onwetendheid te krijgen.

Je hebt formeel onderwijs, het onderwijs dat je op school krijgt, en je hebt informeel onderwijs. Officieel is onderwijs formeel wanneer het wordt gegeven door een persoon of instelling die hiertoe bevoegd is door de samenleving. Onderwijs is informeel wanneer het wordt gegeven door de ouders, of andere personen die hiertoe bereid zijn. Een belangrijk vereiste om te kunnen onderwijzen is dat je veel leefervaring hebt opgedaan. Dit is ook terug te zien in de prehistorie. De gemeenschappen waar veel ouderen leefden hadden ook een grotere overlevingskans. Dit komt omdat deze ouderen hun levenservaring konden doorgeven aan de jongere generatie, die dan weer meer kennis opdeed. Dit ging verder dan bloedverwantschap; onderwijs was aan iedereen gericht. Het is waarschijnlijk ook niet de samenleving geweest die onderwijs heeft uitgevonden, maar juist andersom. De drang tot onderwijzen heeft de menselijke samenleving gevormd. Deze samenwerking tussen leraar en leerling heeft er daarnaast voor gezorgd dat er een affectieve relatie kan ontstaan buiten familiebanden om. Deze combinatie is typisch voor de mens: die van liefde (affectie) en pedagogiek (onderwijs).

In sommige tijdperken werd dit idee ingeperkt door bijvoorbeeld het geloof: dat het zomaar aannemen van alles wat het geloof zegt beter zou zijn dan het weten.

Een kind bezit nog geen eigen persoonlijkheid; deze moet zich nog vormen door middel van opvoeding en onderwijs. Hierdoor wordt het menselijke van een kind, tot leven gewekt en gaat het zich uiten. Hierdoor kan het kind zijn of haar identiteit kiezen. Het is best vreemd dat conditionering, dus opvoeden en onderwijzen, ervoor zorgt dat de menselijke natuur naar boven komt. Dit is wel het geval. De mens wordt pas een mens doordat de mens kan leren. Het is echter niet zozeer het leren, maar ook het leren van andere mensen wat ons mens maakt. De band met het bewustzijn van de ander is hierbij belangrijk. Dit is zelfs belangrijker dan de hele cultuur waarin we leven. De culturele antropologie gaat uit van het idee dat een mens handelt op basis van de cultuur waarin hij of zij leeft. De psychologische antropologie gaat daarentegen ervan uit dat de mens handelt op basis van zijn relatie tot anderen en daarbij gebruik maakt van cultuur. De natuur van de mens komt dus niet tot uiting door cultuur, of zelfs door de samenleving, maar door de omgang met de medemens.

De menselijke samenleving wordt gekenmerkt door het feit dat haar leden opzettelijk fungeren als rolmodel. Dit doen ze in alle openheid; de jongeren moeten leren van de ouderen. De mens wordt gekenmerkt door het leren van anderen. Dit kunnen we doordat we ons bewust zijn van wat de ander weet en wat de ander nog niet weet. Als we ons hiervan bewust zijn kunnen we de tekortkomingen aanleren. Het is niet zozeer de inhoud van hetgene dat wordt overgedragen dat belangrijk is, maar de omgang met soortgenoten en dat er kennis wordt overgedragen. Dit is wat ons menselijk maakt.

Door het sociale verkeer leren wij betekenissen. Het is niet zozeer dat we iets leren, maar dat we iets leren van een ander. Deze ander heeft al een betekenis voor iets, en deze betekenis wordt overgedragen aan degene die leert. Dingen zijn niet alleen wat ze daadwerkelijk zijn, maar ook wat ze betekenen in jouw ogen. Het gaat dus niet alleen om wat de werkelijkheid is, maar om wat het betekent.

Zonder onderwijzing kan er al veel geleerd worden door praktisch na te denken, maar de betekenis daarvan kan alleen begrepen worden door interactie met anderen. Je moet dus begrijpen wat je leert. Dit kun je niet zelf uitpluizen, maar is iets dat afhangt van het wereldbeeld van anderen. Het onderwijs is dus niet alleen dat je een ander leert na te denken, maar dat je een ander ook leert na denken over wat een ander denkt.

Je hebt de werkelijkheid die is, maar je hebt ook de werkelijkheid van betekenis. Het gaat vooral om de betekenis om mens te zijn. Deze betekenis leer je door deze over te nemen van andere mensen. Dit betekent voor de pedagogiek en voor het onderwijs dat je ook moet leren nadenken over wat een ander denkt en dit ook leren begrijpen en integreren.

Onderwijs komt dus vanuit anderen. Maar wanneer de onderwijzer tekortkomingen heeft, geeft hij deze over aan de leerling. Echter: ieder mens heeft tekortkomingen. Dit is uiteindelijk niet belangrijk.

Wat belangrijk is, is niet dat de tekortkoming overgedragen wordt, maar de verwantschap tussen de leraar en leerling. Dit maakt een mens een mens. De mens heeft nu eenmaal tekortkomingen, maar het wordt wel onderling overgedragen en is dus menselijk. Het belangrijkste van onderwijs is dus dat we ons bewust moeten worden van de realiteit van de ander (die realiteit hoeft niet per se goed te zijn of zonder tekortkomingen). We moeten ze niet beschouwen als objecten, maar als subjecten. Dus niet als figuranten, maar als personen in hun eigen wereld. Wij zijn allemaal hoofdpersonen in hetzelfde verhaal.

De belangrijkste doelstelling van het onderwijs is dat we de realiteit van de ander leren zien. We moeten ons ervan bewust zijn dat deze ander een gelijke is. Het is ook een eigen persoon, en niet alleen een figurant in onze wereld.

Hoofdstuk 2. Algemene hoofddoelen in het onderwijs

Om een volledig mens te worden is onderwijs dus onmisbaar. Je wordt niet alleen als mens geboren, maar je moet ook nog leren hoe je dit moet zijn. Het fundament is er bij de geboorte al, maar alleen door opvoeding, onderwijs en sociaal contact kunnen we ons geheel ontplooien tot wat we zijn. We hebben dus een ‘nature’ kant en een ‘nurture’ kant. Deze twee hoeven echter niet geheel tegenover elkaar te staan. Ze vullen elkaar aan. Sommige gedragswetenschappers beweren dat de mens er genetisch toe geprogrammeerd is om te leren van anderen. Er is dan dus een samenwerking tussen nature en nurture.

Er zijn twee belangrijke dingen die onderwijs en opvoeding overdragen. Ten eerste is er het besef van anderen. Andere soortgenoten zijn ook objectieve, denkende wezens die gelijk staan aan onszelf. We kunnen dus van ze leren en kennis uitwisselen. Ten tweede is er het feit dat wij onze eigen soort niet hebben gesticht. Dit is dus het besef van tijd. Wanneer wij worden geboren, dan is dit in een wereld waar al talloze jaren sporen zijn achtergelaten. Wij gaan een deel uitmaken van die wereld en ons hiernaar vormen. De twee ‘oer-ontdekkingen’ zijn dus de ontdekking van de samenleving en die van de tijd. In de samenleving kunnen dingen worden geleerd door omgang met gelijken. Deze gelijken hoeven niet altijd aanwezig te zijn; sommigen zijn al dood. Toch kun je nog veel leren van deze mensen. Ook de mensen die nog niet geboren zijn kunnen je iets leren; je moet rekening houden met hen wanneer de toestand in de wereld veranderd. Het besef van tijd is het meest karakteristiek voor de mens, maar ook zijn meest bedreigende uitvinding. Door het besef van tijd heeft de mens ook het besef van de dood. Er is het besef van het verleden, het heden en de toekomst. Dit onderscheidt ons het meeste van andere diersoorten. Zij leven enkel in het heden. Door ons besef van het verleden en toekomst proberen wij ons leven zo lang mogelijk te rekken. De tijd is hiermee altijd deel van ons wereldbeeld. Ook het onderwijs is afhankelijk van het tijdsbesef. Kennis is afhankelijk van cultuur en tijd waarin we leven en is dus ook veranderlijk. Ook hiervan is de mens zich bewust. Het onderwijs is een noodzakelijke overdracht van bestaande kennis en het collectief geheugen. De kennis die wordt overgedragen moet echter wel zijn beleefd. Dit wordt bedoeld met het voorafgaand aan de leerling hebben geleefd. Iedereen heeft dingen ontdekt in zijn leven en vroeg of laat leert hij of zij dit ook weer aan een ander. Iedereen zal leraar zijn.

De twee grootste ontdekkingen die een mens doet via opvoeding en onderwijs zijn het besef van een samenleving, dat er gelijken zijn waarvan je leert, en het besef van tijd. Je leert van de levenslessen van gelijken uit het verleden en leert je aan te passen voor de mensen die in de toekomst komen.

Het hoeft niet altijd een ouder of onderwijzer te zijn die kinderen iets leert. Kinderen kunnen ook van elkaar leren. Zij zijn leeftijdsgenoten, maar zij leren elkaar bijvoorbeeld spelletjes als knikkeren en verstoppertje spelen. Het oude spel wordt voortgezet, maar er worden ook weer vernieuwingen aangebracht door de kinderen zelf. Kinderen zijn zelfs in staat om ouderen iets te leren.

Grootouders

Read more