Het basale uitgangspunt is 'ieder draagt zijn eigen schade', tenzij er sprake is van grond om een ander de schade te laten dragen, bijvoorbeeld een onrechtmatige daad of risicoaansprakelijkheid. Het gaat bij dit leerstuk vooral om het aflopen van de eisen van art. 6:162.1. Welke onderdelen worden in het hoorcollege behandeld?Eis 1. OnrechtmatigheidEis 2. ToerekenbaarheidEis 3. Causaal verbandEis 4. SchadeEis 5. Relativiteit Uit lid 2 van art. 6:162 blijken een aantal vormen waarin onrechtmatigheid voordoet: Inbreuk op een recht, strijd met een wettelijke plicht of strijd met hegene dat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Bij gevaarzetting worden de 'Kelderluik-criteria' gebruikt. Vooral over de strijdigheid met het ongeschreven recht wordt veel geprocedeerd. Volgens Nieuwenhuis kun je dit leerstuk op twee manieren benaderen: kijk je naar de daad (welke dingen mag je niet doen?) of naar het belang? (welke belangen mag je niet schenden?). In Frankrijk wordt bijvoorbeeld gekozen voor de daad, in Duitsland voor het belang. Nederland zit een beetje in het midden. Nieuwenhuis is van mening dat de brede rechten van mensen centraal moeten staan in de definiëring van de onrechtmatige daad. Dit wordt geregeld in lid 3. Het gaat erom dat er sprake is van schuld als een persoonlijk verwijt, of dat er sprake is van een oorzaak die krachtens wet of verkeersopvattingen voor rekening van de dader komt. Het is belangrijk om te onthouden dat dit geen betrekking heeft op de risicoaansprakelijkheid. Bij risicoaansprakelijkheid gaat het namelijk om een bepaalde kwaliteit van de dader, bijvoorbeeld als werkgever voor zijn personeel. Hier gaat het echt om schade die je persoonlijk aangebracht hebt. De eerste zeef is het vereiste van...
Add new contribution