Naar een ontwikkelingsland gaan is natuurlijk best wel spannend. In een eerdere blog heb ik al aangegeven dat ik het vooral belangrijk vind dat je geniet van alles voor, tijdens en na de reis; dus geen gestress! Toch zijn er wel een aantal dingen waar je echt aan moet denken als je naar een ontwikkelingsland gaat. Allereerst moet je natuurlijk geld inzamelen om je reis te kunnen betalen. Een aantal tips:

1. De makkelijkste tip die er is: ga sparen! Geef het komende jaar iets minder geld uit aan dingen die je eigenlijk niet nodig hebt. Dat betekend niet dat je jezelf niets mag gunnen; een terrasje doen met vriendinnen is geen zonde, maar als je het allemaal iets minder vaak doet dan anders kan dat toch een hoop geld schelen.
2. Werken: zelf spaarde ik elke maand meer dan de helft van mijn  salaris voor mijn reis. Dit zette ik ook op een aparte rekening, waardoor ik het geld niet alsnog ging uitgeven, een echte aanrader!
3. Organiseer een diner, concert, bedenk het maar! Samen met Fleur heb ik op school een benefietconcert georganiseerd. We hebben allemaal muziekleerlingen, de docentenband en het bandje van de jongen waarmee ik toen nog pianoles had gevraagd om op te treden. Zo kregen we een hele avond vol, inclusief een pauze waarin we ook nog eten, drinken en armbandjes(erg populair, gekocht van een meisje via marktplaats)  verkochten.
4. Eten, spullen etc. verkopen. Iets verkopen werkt altijd. Of het nou veel geld oplevert of niet, het helpt in ieder geval. Zelf ben ik met stroopwafels(gekocht bij DekaMarkt en overgepakt in kleinere pakjes met een lintje erom) langs de deuren gegaan om te vertellen wat ik ging doen. Mensen waren erg enthousiast en per pakje maakte ik meer dan een euro winst! Ook heb ik nog paaseitjes verkocht.
5. Vraag bedrijven of ze je willen sponsoren voor bijvoorbeeld een hardloopwedstrijd. Dit kun je natuurlijk ook aan vrienden en familieleden vragen. Zelf is mij dit niet gelukt, maar je kunt het altijd proberen. Een meisje uit mijn groep heeft er erg veel geld mee opgehaald!

En dan, na een hele lange tijd wachten is het bijna zover: je hebt je inentingen gehaald en nu moet je je backpack inpakken. Maar wat moet je allemaal meenemen?

1. DEET, DEET en nog eens DEET. Zonder DEET kom je je reis niet door. DEET is je reddingsmiddel in nood, je houvast in onzekere tijden. Oké misschien wat overdreven haha maar serieus: neem genoeg DEET mee. Het beschermt je tegen beten van malariamuggen en van andere insecten in ontwikkelingslanden. Het ruikt niet zo lekker maar toch vond ik het best wel verfrissend om DEET op te spuiten ;p

2. Desinfecterende handgel; iets wat ook absoluut niet mag ontbreken in je backpack en/of dagrugzak! Je wilt het liefst alle ziektes vermijden, hoewel diaree nauwelijks te voorkomen is, maar om toch te zorgen dat het zo snel mogelijk over gaat en je geen andere ziektes krijgt, kun je het beste desinfecterende handgel meenemen. Je hebt maar twee druppeltjes nodig, je hoeft geen water toe te voegen; je wrijft je handen er gewoon mee in. Ook erg handig als je hard aan het werk bent geweest en op de weg terug naar je slaapplaats geen water hebt om je handen te wassen! Ook voor het eten is het verstandig om eerst goed je handen te wassen en ze daarna alsnog te desinfecteren. Het klinkt overdreven, maar je kunt maar beter teveel letten op je hygiëne dan te weinig!

3. Neem zoete koekjes/dropjes etc. mee of ga naar een lokaal supermarktje. Je merkt dat je die zoute smaak gaat missen, want het eten in ontwikkelingslanden is vaak flauw, dat is in ieder geval wat ik heb ervaren. Soms heb je gewoon ineens zin in iets zouts. Daar krijg je dan ook weer dorst van en zo blijf je ook gewoon drinken :)

4. Neem loszittende, flodderige kleding mee. Het is veel te warm om strakke shirtjes en broeken te dragen: je zweet je zogezegd kapot.

5. Neem een backpack mee die een grote opening heeft. Niet aan de bovenkant, maar gewoon dat als je hem neerlegt je een grote opening hebt en makkelijk overal bij kunt. Het is heel er onhandig als je helemaal door je backpack moet wroeten om je kleding te vinden.

6. Een hoofdlampje. Super handig als je savonds naar de wc gaat; je hangt boven een gat en hebt eigenlijk geen hand vrij om een zaklamp vast te houden, want je zit natuurlijk ook nog met een toiletrol. Hoofdlampjes waren heilig in Uganda.

7. Zonnebrand is natuurlijk ook handig, je zit rond de evenaar dus de zon is daar snel heel warm en verbranden is niet zo fijn…

8. Een dagboek. Het is super leuk om bij te houden wat je doet zodat je het later kunt uittypen en altijd een herinnering hebt. Zelf heb ik geen tijd gehad om het echt goed bij te houden en ben ik op een gegeven moment in steekwoorden gaan opschrijven wat ik elke dag heb gedaan. Aan het einde van de reis ging iedereen bij elkaar een verhaaltje in het dagboek schrijven, ook erg leuk om later terug te lezen!

9. Een tip voor meisjes: ga aan de pil! Je wilt niet ongesteld zijn in een ontwikkelingsland, dat is heel erg onhygiënisch. Ga tijdig naar je huisarts, vertel wat je gaat doen en vraag of hij een recept wil uitschrijven zodat je op tijd aan de pil kunt wennen!

En dan ben je in je ontwikkelingsland. Je geniet van de fantastische omgeving, maar je wilt natuurlijk ziektes voorkomen.

1. Water, heel veel water. Wij waren de laatste groep van Worldmapping die afgelopen zomer naar Uganda ging en in de vorige 2 groepen waren heel erg veel zieken die ook naar het ziekenhuis moesten; mensen hadden o.a. uitdrogingsverschijnselen. Daarom: blijf drinken! Worldmapping zorgt daar in ieder geval goed voor maar ook als je niet met een groep gaat is het belangrijk om veel te drinken!
2. Gebruik al die flesjes desinfecterende handgel goed! Het zorgt er echt voor dat je geen bacteriën binnenkrijgt als je met je vingers aan je lippen zit of gaat eten!

En als laatste: ENJOY! Geniet van de omgeving, de mensen, de cultuur, gewoon van alles! Alleen dan wordt dit de reis van je leven!