Wat zijn vijf categoriën van projectieve tests?
  • Associatiemethoden
    De onderzochte wordt bloodgesteld aan een stimulus en moet zeggen wat hem of haar te binnen schiet als reactie op de stimulus
  • Constructiemethoden
    De onderzochte moet iets construeren op basis van een stimulus (meestal een verhaal)
  • Afmaakmethoden
    De onderzochte krijgt een incomplete stimulus die door hem of haar afgemaakt moet worden
  • Keuze-of ordeningsmethoden
    De onderzochte moet een aantal stimuli rangschikken of kiezen uit een aantal alternatieven
  • Expressieve methoden
    De onderzochte moet iets maken
Follow the author: SanneA
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Supporting content
Het meten van persoonlijkheid - samenvatting van hoofdstuk 4 van Inleiding in de persoonlijkheidspsychologie door Barelds en Dijkstra

Het meten van persoonlijkheid - samenvatting van hoofdstuk 4 van Inleiding in de persoonlijkheidspsychologie door Barelds en Dijkstra

Image

Inleiding in de persoonlijkheidspsychologie
Barelds en Dijkstra
Hoofdstuk 4
Het meten van persoonlijkheid


Kwaliteit van persoonlijkheidsmetingen

Er zijn verschillende criteria aan de hand waarvan de kwaliteit van een instrument kunnen worden beoordeeld

  • Psychometrische criteria
    Criteria met betrekking tot de test-technische eigenschappen van een test, die statistisch kunnen worden onderzocht
    • Betrouwbaarheid
    • Validiteit
    • Normering

Betrouwbaarheid

Metingen zijn betrouwbaar als ze op verschillende metingen dezelfde uitkomt geven.
De uitkomst is een goede weergave van de werkelijkheid.

Persoonlijkheidseigenschappen zijn vrij stabiel.
Dit betekent dat je een test voor het meten van persoonlijkheidseigenschappen meerdere keren bij dezelfde persoon zou kunnen afnemen.
Dat zou (ongeveer) dezelfde scores op moeten leveren.
Test-hertestbetrouwbaarheid: betrouwbaarheid gebaseerd op herhaalde afnames
Correlaties tussen verschillende metingen.

Relaties tussen de items binnen de test.
De correlaties tussen deze items geven een indicatie van de betrouwbaarheid van de test.
Cronbach’s alfacoëfficiënt
Een ondergrens voor betrouwbaarheid. De test is minimaal gelijk aan alfa, maar het kan hoger.
De relaties tussen de items.

Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN)
Heeft richtlijnen opgesteld wat betreft de gewenste hoogte van de betrouwbaarheid van een test.
Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar het gebruiksdoel van de test.

Persoonlijkheidseigenschappen kunnen ook worden bepaald door bijvoorbeeld observatoren een beoordeling te laten maken.
Hier is interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid relevant.
Geven verschillende beoordelaars dezelfde scores.

Validiteit

Validiteit: doet de test wat het zou moeten doen.

Alle psychologische tests zijn bedoelt om een bepaald begrip te meten en/of bepaald gedrag te voorspellen.

  • Begripsvaliditeit
    Meet de test wat die zou moeten meten
  • Criteriumvaliditeit
    Voorspelt de test wat die zou moeten voorspellen

Begripsvaliditeit

De mate waarin de test in staat is om een bepaald begrip te meten.
Het antwoord wordt verkregen door middel van empirisch onderzoek.
Er zijn veel verschillende aspecten van een psychologische test die in het kader van begripsvaliditeit kunnen worden onderzocht.

  • Verschillen tussen groepen
    In hoeverre is een test in staat om groepen personen waarvan je mag verwachten dat ze verschillend zullen scoren op een test van elkaar te onderscheiden.
  • Verbanden met andere tests
    Convergente validiteit: twee testen meten hetzelfde en moeten dus overeenkomen
    Divergente validiteit: twee testen meten iets anders en moeten juist niet overeenkomen
  • Interne structuur van een test
    • Correlaties tussen verschillende onderdelen van de test
      Convergente en divergente validiteit binnen één test
    • Factoranalyse

Criteriumvaliditeit

Criterium validiteit is predictieve validiteit.
Wordt bepaald door de verbanden tussen een test en een ander criterium te bepalen.
Criterium: datgene wat men wilt voorspellen.
Als criterium wordt in principe iets gebruikt wat niet wordt gemeten met een andere psychologische test.

Het criterium kan zowel in het verleden, heden als toekomst liggen.

  • Postdictie
    Verleden
  • Concurrente validiteit
    Criterium wordt gelijk met de predictor gemeten
  • Predictie
    Criterium ligt in de toekomst

Andere soorten validiteit

  • Face validity
    Indruksvaliditeit
    De subjectieve indruk die iemand heeft over wat de test meet of voorspel
    Een psycholoog (of iemand anders) weet puur op basis van de inhoud van de test wat deze meent te meten of wat deze kan voorspellen
    Zonder empirisch bewijs dat dit ook het geval is, is her indruksvaliditeit
  • Content validity
    Inhoudsvaliditeit
    In hoeverre de inhoud van een test overeenkomst met het te meten begrip

Samenhang tussen betrouwbaarheid en validiteit

Voor het bepalen van de validiteit wordt veel gebruik gemaakt van correlaties.
De hoogte van een correlatie hangt af van de betrouwbaarheid.
Als twee test hetzelfde meten, maar beiden een betrouwbaarheid van (bijvoorbeeld) .8 hebben, kunnen ze niet hoger dan .8 met elkaar correleren.

In het algemeen geldt dat een onbetrouwbare test laag correleert met andere variabelen.
Een goede betrouwbaarheid is een voorwaarde voor een goede validiteit. Omgekeerd geldt dit niet.

Normering

Twee soorten normscores:

  • Absolute normscores
    Er is (vaak) een minimaal aantal punten nodig voor een voldoende
  • Relatieve normscores
    Scores worden vergeleken met scores van een of ander normgroep.

Bij het gebruiken van een normgroep wordt er gekeken of

  • De normgroep relevant is voor het gebruiksdoel van de test
  • De normgroep representatief is met betrekking tot die kenmerken die samenhangen met datgene wat gemeten wordt
  • De grootte van de normgroep
    Een normgroep van een test voor belangrijke beslissingen moet volgens de COTAN uit minimaal 400 mensen bestaan
  • De normgroep actueel is

Commissie Testaangelegenheden Nederland

Tests worden door de COTAN beoordeeld op zeven criteria

  • Uitgangspunten van de testconstructie
  • Kwaliteit van het testmateriaal
  • Kwaliteit van de handleiding
  • Normen
  • Betrouwbaarheid
  • Begripsvaliditeit
  • Criteriumvaliditeit

Op elk van deze criteria wordt een beoordeling gegeven van onvoldoende, voldoende of goed.

Soorten persoonlijkheidstests

Projectieve tests

Bij een projectieve test krijgt de onderzochte persoon een redelijk ongestructureerde stimulus aangeboden.
Het idee is dat iedereen op een eigen manier met die stimulus om zal gaan en op die manier iets van zichzelf laat zien.

Vijf projectieve categorieën

  • Associatiemethoden
    De onderzochte wordt geconfronteerd met een stimulus en moet zeggen wat hem te binnen schiet als reactie op de stimulus
    • Rorschach
      De onderzochte wordt gevraagd aan te geven waar inktvlekken op lijken
  • Constructiemethoden
    De onderzochte heeft als taak iets te construeren op basis van iets wat hem wordt aangeboden. Dit is meestal een verhaal
    • Thematic Apperception test (TAT)
      De onderzochte persoon krijgt een aantal afbeeldingen te zien met de instructie daar een verhaal over te vertellen
  • Afmaakmethoden
    De onderzochte krijgt een incomplete stimulus voor zich die door hem afgemaakt dient te worden
    • Zin Aanvul test (ZAT)
      De onderzochte krijgt een aantal openingswoorden en moet daar vervolgens een hele zin van maken
  • Keuze- of ordeningsmethoden
    De onderzochten kan uit een aantal alternatieven kiezen wat zijn voorkeur heeft, or moet een aantal stimuli rangschikken
  • Expressieve methoden
    De onderzochte moet iets maken.
    Bijvoorbeeld ene figuur tekenen

In het algemeen geldt dat de kwaliteit van projectieve methoden vaak zeer beperkt is.
De scoring van de antwoorden is complex en de betrouwbaarheid en validiteit niet goed.

Wel is het moeilijk om te faken bij dit soort tests.

Observatie

Observatie wordt voornamelijk gebruikt wanneer het moeilijk is om die informatie over onderzochte eigenschappen direct van de persoon die onderzocht wordt zelf te krijgen.

Observaties kunnen plaatsvinden in:

  • De natuurlijke omgeving van de geobserveerde persoon
  • Een gestandaardiseerde laboratoriumsituatie
  • Een situatie hier tussenin

Een probleem dat zich bij alle situaties voor kan doen is dat de geobserveerde persoon zich anders gaat gedragen.

In Nederland is er relatief weinig onderzoek gedaan naar de kwaliteit van observatiemethoden.
De psychometrische kwaliteiten van de meeste observatiemethoden die er zijn zijn niet goed beoordeeld door de COTAN.

Persoonlijkheidsvragenlijsten

Persoonlijkheidsvragenlijsten bestaan doorgaans uit uitspraken over een persoon.
De onderzochte moet daarbij meestal zelf aangeven of en in hoeverre de uitspraken op hem van toepassing zijn, of tot in hoeverre hij het er mee eens is.
Dit kan ook door iemand anders gebeuren.

Persoonlijkheidsvragenlijsten bevatten meestal meerdere schalen.
Schaal: een verzameling items die wordt gebruikt om een bepaalde eigenschap te meten.
Persoonlijkheidsvragenlijsten zijn vaak gebaseerd op een bepaalde theorie of een bepaald model van persoonlijkheid.
Er zijn ook vragenlijsten die voor een specifiek doel zijn ontwikkeld en alleen die eigenschappen meten die voor dat doel relevant zijn.
Of vragenlijsten die puur op basis van onderzoek zijn ontwikkeld.

De schalen in persoonlijkheidsvragenlijsten bevatten doorgaans meerdere items.
De scores op deze items leiden tot de score op een eigenschap.

Myers-Briggs Type Indicator (MBTI)

In de MBTI worden vier eigenschappen gemeten, waarbij de deelnemers hoog of laag scoren op die eigenschap

  • Extravert (E) versus Introvert (I)
  • Sensing (S) versus Intuïtief (N)
  • Thinking (T) versus Feeling (F)
  • Judging (J) versus Perceiving (P)

De MBTI bestaat uit forced choice-items, waarbij iemand moet kiezen tussen twee mogelijkheden.
Iemand die de MBTI maakt krijgt vier van de bovenstaande letters toegekend.
De zestien combinaties corresponderen met zestien typen.

Problemen MBTI:

  • Vrijwel geen wetenschappelijke steun voor de theorie waarop het is gebaseerd
    (De theorie van Jung)
  • Het indelen van personen in typen is problematisch
    Iemand kan net aan hoog scoren op iets en de volgende keer niet
    Alleen betrouwbaar als iemand extreem scoort
  • De COTAN geeft de MBTI een zeer negatief oordeel.

De Minnesota Multiphasic Personality Inventory 2 (MMPI-2)

MMPI wordt gebruikt om persoonlijkheid en psychopathologie te meten.
Zeer lange vragenlijst met ‘ja of nee’ vragen.
Het bevat ook validiteitsschalen.

Problemen met de MMPI-2

  • Relatief veel slecht geformuleerde vragen
  • Grote overlap tussen schalen
  • Negatief oordeel van de COTAN
  • De MMPI-2 werkt met profielen.
    De scores op de schalen wordt grafisch weergegeven en met elkaar verbonden door lijnen.
    Er is geen onderzoek gedaan naar de bruikbaarheid van deze profielen

NEO-PI-R

Meet het Five-Factor model.
Is verdeeld in vijf dimensies die ieder uit zes facetten bestaan

De NEO-FFI is een verkortere versie van de NEO-PI-R die alleen de vijf hoofdschalen meet.

De psychometrische eigenschappen van de NEO-PI-R en de NEO-FFI zijn redelijk goed beoordeeld door de COTAN.

Problemen NO-PI-R

  • Verschillende items zijn erg ingewikkeld geformuleerd

Five-Factor Personality Inventory II (FFPI-II)

DE FFPI-II is gebaseerd op de Nederlandse psycho-lexicale Big Five structuur.
Het bestaat uit het beoordelen van korte zinnen op een vijfpuntsschaal.
Makkelijk afneembaar en makkelijk te beantwoorden.

Problemen FFPI-II

  • De scoring kan niet gebeuren door scores van vragen op te tellen
  • De psychometrische kwaliteit zijn volgens de COTAN matig.

De Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst (NPV)

De schalen van de NPV zijn gebaseerd op empirisch onderzoek.
Het bestaat uit zeven schalen.
Ja en nee vragen.

De psychometrische kwaliteiten zijn volgens de COTAN uitstekend.

Er is ook een kinderversie.

Wanneer is een assessment van de persoonlijkheid zinvol?

Het meten van persoonlijkheid is in veel praktijksituaties zinvol.
Persoonlijkheidseigenschappen hangen samen met hoe wij denken, ons voelen en ons gedragen.
Daarnaast zijn ze zeer stabiel.
Handig binnen klinische praktijk.

Problemen met persoonlijkheidsassessment

In het algemeen geldt dat het verstandig is om methoden te gebruiken die een goede kwaliteit hebben.

Problemen

Sommige mensen hebben de neiging antwoorden te geven die niet (alleen) met de inhoud van de vragen te maken hebben.
Dit zijn antwoordtendensen

  • Acquiescence
    De neiging om in te stemmen met vragen
    • Dit is tegen te gaan door vragen op te nemen die omgekeerd zijn geformuleerd
  • Careless responding
    De onderzochte vult willekeurig wat in
    • Dit is op te sporen door een infrequency schaal in de vragenlijst op te nemen.
      Rare vragen waarop mensen niet bevestigend antwoorden
    • Of directe controlevragen
  • Extreem antwoord geven
    De onderzochte vult alleen extreme scores in
    • Deze hebben niet te maken met de inhoud van de vragen dus vormen geen gevaar voor betrouwbaarheid en validiteit
  • Sociale wenselijkheid
    Het zo beantwoorden van vragen dat het sociaal wenselijk is
    • Dit is tegen te gaan door erop te letten dat vragen niet te sterk samenhangen met sociale wenselijkheid
    • Of forced-choice vragen
  • Faking good gedrag
    Het bewust positief vertekenen van antwoorden
    • Gebruik van meerdere methodes om informatie te vergaren
  • Faking bad gedrag
    Het bewust negatief vertekenen van antwoorden
    • Gebruik van meerdere methodes om informatie te vergaren
More contributions of WorldSupporter author: SanneA
Image
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]