Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

WC5A Burgerlijkrecht

Behandelvragen

Vraag 1

Albert verkoopt aan Bento een fiets voor €500,- en laat Bento de fiets meenemen onder de belofte, dat hij de koopprijs over twee dagen zal komen betalen.

Vraag 1a 

Welke verbintenis(sen) kunt u hier ontdekken?

Vraag 1b

Wat is de bron van deze verbintenis(sen)?

Vraag 1c

Wat is het object van deze verbintenis(sen)?

Vraag 1d

Kan Albert van Bento nu nog de betaling van €500,- eisen of niet meer? Is Bento aansprakelijk resp. Uitwinbaar. Resp. Draagplichtig?

Vraag 1e

Kan Albert –indien Bento op te sporen is of indien bij Bento niets te halen valt van Carel betaling van 500 euro eisen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 2

Zijn de hierna genoemde plichten te kwalificeren als (onderdeel van) een verbintenis? Zo ja, benoem de bron van de verbintenis. Zo nee, waarom niet?

Vraag 2a

De plicht van een vader, zijn tienjarig zoontje te onderhouden.

Vraag 2b

De plicht van een vader zijn 19 jarige studerende dochter te onderhouden.

Vraag 2c

De plicht van een  vader zijn 22 jarige studerende zoon te onderhouden

Vraag 2d

De plicht van een schoolkind, in een druk bezette stadsbus zijn zitplaats aan een oudere passagier af te staan.

Vraag 2e

De plicht van een dominee op zondag de kerkdienst te leiden.

Vraag 3

Jan heeft een fiets. Geef bij ieder van de hierna genoemde rechtshandelingen aan of het een eenzijdige dan wel een meerzijdige rechtshandeling betreft. Ga in het geval van een eenzijdige rechtshandeling na, of het een gerichte of ongerichte rechtshandeling betreft. Ga in het geval van een meerzijdige rechtshandeling na of het een obligatoire overeenkomst betreft en zo ja, of deze wederkerig of eenzijdig resp. Baat of om niet is.

Vraag 3a 

Jan geeft de fiets cadeau aan zijn vriend Kees;

Vraag 3b

Jan laat de fiets repareren bij fietsenmaker Foetsie;

Vraag 3c

Jan zegt het stallingscontract met betrekking tot zijn fiets op;

Vraag 4

Op welke dag is de koopovereenkomst tot stand gekomen?

Vraag 5a

Is er tussen Oltman en Hack een overeenkomst tot stand gekomen? Motiveer uw antwoord en betrek daarbij de door partijen ingenomen standpunten.

Vraag 5b

Kan notaris Oltman nog voorkomen dat hij het door Hack aangeboden systeem moet afnemen?

Vraag 6

Rutger is op 1 maart 2007 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij een fabriek. Hij is ingesteld als inpakker. In 2011 beland hij in een psychiatrische centrum. Sinds 2012 staat hij onder behandeling van een psychiater. Na een aantal maanden werkt Rutger vanaf 12 juli 2013 een aantal uren per week. Op vrijdag middag heeft Rutger het helemaal gehad. Hij stapt naar de directeur en geeft aan ontslag te willen nemen. Vaststaat dat in verband met de recessie en geestelijke gestelheid van Rutger, hij niet snel een andere baan kan vinden. De fabriek heeft het ontslag bij brief op 1 september 2013 bevestigd. Stel u bent advocaat van de werknemer. Welke gronden zou u aanhalen om de gebondenheid van de werknemer aan het ontslag te weerleggen?

Antwoordindicatie

Vraag 1a 

Verbintenis = dat een persoon een recht op een prestatie door een andere persoon heeft, terwijl de ander tegenover de eerste tot het verrichten van die  prestatie verplicht is.  Er zijn hier twee verbintenissen: Bento is verplicht de koopprijs van de fiets over twee dagen te komen te betalen aan Albert. Albert is verplicht de fiets te leveren aan Bento

Vraag 1b

Waaruit kan een verbintenis bestaan? De bron van deze verbintenissen zijn twee rechtshandelingen die met elkaar tot 1 komen, dit is de overeenkomst. Art. 6:1 BW; “verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit”. Art. 6:217 BW; een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gericht wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard (3:33 BW). Verklaringen kunnen in iedere vorm geschieden 3:37 BW.  Art 6:213 BW; meerzijdige overeenkomst; een obligatoire overeenkomst;

Vraag 1c

Object / prestatie = een gedraging waartoe de één verplicht is en waarop de ander recht heeft (prestatie).  Dit kan bestaan uit een geven, een doen of een niet-doen. Het object van deze verbintenis is het “doen”. 

Vraag 1d

Ja, De schuldeiser heeft de bevoegdheid zijn nalatige schuldenaar voor de rechter te dagen met als doel hem te laten veroordelen de prestatie alsnog te verrichten (3:296 lid 1BW) of als dat niet meer mogelijk is tot vergoeding van de geleden schade (6:74 BW) Het recht geeft de schuldeiser de bevoegdheid dit vonnis te executeren, dat wil zeggen de schuldenaar die niet goedschiks aan het vonnis voldoet, daar kwaadschiks toe te dwingen. De schudeiser komt dus uiteindelijk een executierecht toe. De daartegenover staande verplichting van de schuldenaar deze ingreep in zijn vermogen van buitenaf te dulden; uitwinbaarheid.  Sprake van een relatief recht tussen A en B. 

Vraag 1e

Nee, een vorderingsrecht is een relatief recht. Deze bevoegdheid kan Albert slechts  handhaven tegenover Bento. De schuldeiser heeft zijn uit die verbintenis voortvloeiende vorderingsrecht uitsluitend tegen zijn schuldenaar en tegen niemand anders. Albert heeft slechts een rechtsband tot Bento en moet zich tot hem wenden.

Vraag 2a

1:247 lid 1 BW; “het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minder jarig kind te verzorgen en op te voeden. 1:392/1:404 BW; “Tot het verstrekken van levensonderhoud zijn op grond van bloed- of aanverwantschap gehouden de ouders”. “De ouders zijn verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen”; hier is sprake van een minderjarig kind want het betreft een zoontje van 10 jaar oud (1:233 BW). 

Vraag 2b

Art. 1:395a BW; ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen die de leeftijd van een en twintig jaren niet hebben bereikt.  Hier worden verbonden de plicht van de vader en de dochter,

Vraag 2c

Art. 1:395a gaat niet meer op want moet gaan om een kind die de leeftijd van 22 nog niet heeft bereikt. Het betreft hier een morele plicht maar niet meer een wettelijke plicht dus geen verbintenis (6:1 BW).

Vraag 2d

Geen verbintenis, maar een morele plicht. 

Vraag 2e

Alleen indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dominee is veelal in principe wel in dienst; dan is er wel sprake van een verbintenis die voortvloeit uit deze overeenkomst.

Vraag 3a

Sprake van een meerzijdige rechtshandeling want er is samenwerking van meerdere personen vereist. Jan geeft het cadeau en Kees moet het cadeau in ontvangst nemen. Het is een obligatoire overeenkomst want het roept verbintenissen in het leven. Jan moet het cadeau geven en kees moet het in ontvangst nemen.  Eenzijdige overeenkomst; zij scheppen slechts voor één van de partijen een  verplichtingen; de schenking.  Eenzijdige overeenkomsten zijn tegelijkertijd om niet; zij scheppen slechts voor één van de partijen een  verplichtingen. Het is om niet.

Vraag 3b

Meerzijdige rechtshandeling, want er is samenwerking van meerdere personen vereist.  Jan moet een bedrag betalen en Foetsie moet de fiets voor dit bedrag repareren. Obligatoire overeenkomst; Want het roept verbintenissen in het leven

Wederkerige overeenkomst; elk van beide partijen neemt een verbintenis op zich ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt” Jan moet betalen zodat de fiets wordt gerepareerd en Foetsie moet de fiets repareren zodat Jan betaald. Geschiedt om baa. 

Vraag 3c 

Eenzijdige rechtshandeling; geen samenwerking van meerdere personen vereist  Gericht rechtshandeling; gericht tegen de personen waarmee het stallingscontract is gesloten. Zij moet die persoon/personen hebben bereikt wil de rechtshandeling geldig zijn.

Vraag 4

Artikel 6:217 lid 1 BW / 3:33 BW  ; wil en door verklaring openbaar. Artikel 3:37 lid 3 BW; de verklaring moet om haar werking te hebben de persoon tot wie die is gericht te hebben bereikt; dit is gebeurd op 11 april. X heeft op dit moment pas de acceptatie van het aanbod per brief toch nog ontvangen. Dus vanaf dan ontstaat er een overeenkomst. Dus vanaf 11 april is er sprake van een overeenkomst.

Vraag 5a 

Artikel 6:224 BW; 3:37 lid 3 tweede zin BW;  “nochtans heeft ook een verklaring die hem tot wie zij was gericht, niet tijdig heeft bereikt (dit is het geval, verloop van het termijn) heeft toch haar werking indien dit niet tijdig het gevolg is van zijn eigen handeling (de ontvanger, Hack BV, bijvoorbeeld indien hij op vakantie is gegaan en hierdoor niet op tijd de brief in ontvangst heeft kunnen nemen) van de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is (medewerker van Hack) of van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt (overstroming  bij een kantoor wat vaak voorkomt en hierdoor de post niet goed wordt bezorgd). Verklaring wordt geacht in 1 van de bovenstaande gevallen de ander tijdig te hebben bereikt. 6:224 BW;  Hier is er geen sprake van 1 van de bovenstaande gevallen, er is geen overeenkomst tot stand gekomen tussen Oltman en Hack.

Vraag 5b

Notaris handelt in uitoefening van beroep/bedrijf; 3:37 lid 5 BW; intrekking van een  tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, moet om haar werking te hebben, die persoon eerder dan of gelijktijdig met de ingetrokken verklaring bereiken.

Vraag 6

Stemmen de wil en verklaring van Rutger overeen? 3:33 BW; er moet sprake zijn van een wil van Rutger tot het opzeggen van de overeenkomst en deze wil moet geopenbaard zijn door een verklaring. De vraag is echter of Rutger dit daadwerkelijk heeft gewild, gezien zijn geestelijke gesteldheid. 3:34 BW; heeft iemand wiens geestesvermogens blijven of tijdelijk zijn gestoord, iets verklaard, dan wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te ontbreken, indien de stoornis een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen belette (hier moet je aantonen dat je een stoornis hebt en dat deze stoornis ervoor heeft gezorgd dat je je belang niet meer kan inschatten; lastig) , of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan (hier aantonen dat je een stoornis hebt en dat je onder invloed van deze stoornis hebt gedaan). Dit wordt vermoed te bestaan indien de rechtshandeling voor de geestelijk gestoorde nadelig was tenzij dit redelijkerwijze niet was te voorzien. De werkgever moet dan aantonen dat dit niet het geval is geweest (rechtsvermoeden in voordeel bij de werknemer)

Er was geen wil aanwezig op grond van dit artikel, dus in principe geen gebondenheid. Kan de werkgever dan nog iets doen? Ja 3:35 BW; sprake van gerechtvaardigd vertrouwen? Mocht hij ervan uitgaan dat in de gegeven omstandigheden sprake was van een met verklaring overeenstemmende wil. Indien de werkgever wist dat Rutger geestelijke stoornis had dan had hij moeten onderzoeken of zijn verklaring wel overeenstemde met zijn wil.

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: lisacelineh
Statistics
1445
Search for summaries and study assistance

Select any filter and click on Apply to see results