Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 10165 reads
Van Schravendijk-Den Haag, HR 01-07-1993, NJ 1995, 43
Onderwerp
Ontvankelijkheid cassatieberoep, onrechtmatige beschadiging onroerende zaak door bouwactiviteiten, herstelkosten en abstracte schadeberekening.
Art.: 1287 BW (oud), 6:97, 119 lid 2 BW.
Casus
Van Schravendijk verkreeg in de periode 1974-1987 vier panden aan de Adelheidstraat te Den Haag in eigendom voor een totale aankoopprijs van 473.000,-. Tengevolge van bemaling in de directe omgeving van de panden in de periode maart 1972 - augustus 1975 is het grondwaterpeil verlaagd. De panden vertoonden en vertonen zettings- en verzakkingsverschijnselen. Schravendijk heeft de Gemeente bij brief van 21 december 1978 aansprakelijk gesteld voor de opgetreden schade. De Gemeente, die een regeling met de Staat had getroffen m.b.t. de aansprakelijkheid, heeft haar aansprakelijkheid erkend en meegedeeld dat zij aan twee deskundigen opdracht had gegeven de omvang van de schade te bepalen. In maart 1980 kwamen de deskundigen met een begrote schade van 358.000,-. De Gemeente heeft bij brief van 8 augustus 1980 aan Van Schravendijk meegedeeld zich met de rapportage te verenigen en heeft Van Schravendijk, onder de gebruikelijke afstandverklaring, het bedrag van 358000,- aangeboden. Van Schravendijk heeft bij brief van 25 augustus 1980 laten weten globaal in te stemmen met de door de deskundigen in aanmerking genomen schadecomponenten, maar niet met de hoogte van de vastgestelde bedragen. Van Schravendijk heeft de Gemeente verzocht om toezending van de door de deskundigen opgestelde specificatie.
De Gemeente schreef bij brief van 23 december 1980, niet over een specificatie te beschikken, maat tot overleg in het bijzijn van de partijen deskundigenbereid te zijn. Van Schravendijk heeft op 7 april 1982 - nadat bij brief van 9 december 1981 reeds een uitgebreid deskundigenrapport aan de gemeente was toegezonden - een schadeopstelling aan de gemeente gezonden. De gemeente heeft hem bij brief van 6 juni 1982 laten weten geen aanleiding te zien voor wijziging van haar eerder ingenomen standpunt. Dit was voor Van Schravendijk aanleiding om naar de gemeentelijke Ombudsman te stappen. De Ombudsman heeft de Gemeente, vertegenwoordigd door een aantal gemeenteambtenaren en Van Schravendijk op zijn kantoor ontvangen en tijdens die bespreking is tussen partijen een aantal afspraken gemaakt m.b.t. de schadeberekening. De Ombudsman heeft die afspraken in een brief van 15 februari 1983 vastgelegd.Op 7 mei 1984 heeft Van Schravendijk een ingevolge zijn verzoek door het bureau van Ameyde Interschade BV opgesteld rapport aan de Gemeente gezonden. Vervolgens is tussen partijen geen overleg meer gevoerd. Vervolgens heeft Van Schravendijk zich weer tot de Gemeentelijke ombudsman gewend, die de Gemeente, in een rapport van 24 september 1985, heeft aanbevolen de tussen haar en Van Schravendijk op 11 februari 1983 gemaakte afspraken na te komen. Van Schravendijk vordert van de Gemeente betaling van de herstel kosten à 920.411,- alsmede wettelijke rente over reeds eerder aangezegde wettelijke rente. Het gaat nu om de vraag in hoeverre de gemeente gehouden is de schade te vergoeden die Van Schravendijk als gevolg van de verzakkingen geleden heeft.
Rechtbank en Hof
De Rechtbank acht de Gemeente gebonden aan de ten overstaan van de Ombudsman gemaakte afspraken, maar wijst de kosten van herstel niet toe. De Rechtbank acht die kosten niet verantwoord, aangezien zij de dientengevolge opgekomen waardevermindering van de panden overtroffen.
Het Hof neemt als uitgangspunt dat de eigenaar van een zaak die beschadigd wordt, een nadeel lijdt, gelijk aan de waardevermindering welke het desbetreffende vermogensbestanddeel ondergaan heeft en dat, als het een zaak betreft waarvan herstel mogelijk en verantwoord is, het geldsbedrag waarin de waardevermindering uit kan worden gedrukt, in het algemeen gelijk zal zijn aan de, naar objectieve maatstaven berekende, kosten, die met het herstel gemoeid zullen zijn.Het hof overweegt dat er in dit geval geen grond bestaat de schadevergoeding niet op basis van vergoeding van de vaststaande herstelkosten nu het alternatief, vergoeding op basis van de - getaxeerde - waardevermindering er onvoldoende rekening mee houdt dat Van Schravendijk in een deel van de panden zijn advocatenpraktijk gevestigd heeft en dat op korte termijn vervanging door aankoop van vergelijkbare panden uitgesloten is, terwijl het ook nog eens zo is, dat de waarde van de taxatie te zeer aan twijfel onderhevig is. Verder valt het enige andere alternatief, vergoeding op basis van kosten van herbouw, duurder uit. Het Hof veroordeelt de Gemeente tot vergoeding van schade, waarbij het Hof partijen vewijst naar een Schadestaatprocedure, en vergoeding van wettelijke rente op wettelijk rente. Het cassatiemiddel in de zaak nr. 15070 richt zich tegen de overwegingen van het Hof m.b.t. de schadevergoeding en in zaak nr. 15071 richt het middel zich tegen de toekenning van wettelijke rente op wettelijke rente door het Hof.
Hoge Raad
De Hoge Raad overweegt dat het beroep op niet-ontvankelijkheid moet worden verworpen, nu het niet ongebruikelijk is de gemeente 's-Gravenhage aan te duiden als "Den Haag" en derhalve bij Van Schravendijk geen twijfel kan hebben bestaan m.b.t. de identiteit van eiseres van cassatie. De Hoge Raad neemt in de zaak nr. 15070 als uitgangspunt, dat, naar het Hof terecht als uitgangspunt heeft genomen, de eigenaar van een zaak die wordt beschadigd, een nadeel lijdt, gelijk aan de waardevermindering die het desbetreffende vermogensbestanddeel ondergaan heeft en dat, als het om een zaak gaat waarvan herstel mogelijk en verantwoord is, het geldsbedrag waarin die waardevermindering kan worden uitgedrukt, in het algemeen gelijk zal zijn aan de, naar objectieve maatstaven berekende, kosten die met het herstel gemoeid zullen zijn. In beginsel is er van uit te gaan dat de eigenaar van een gebouw dat onrechtmatig beschadigd is, er aanspraak op heeft in de gelegenheid te worden gesteld tot herstel. Zulk herstel kan ook verantwoord zijn indien de daarmee gemoeide kosten het bedrag van de als gevolg van de toegebrachte schade opgetreden waardevermindering overtreffen. Of dat het geval is moet aan de hand van de omstandigheden van het geval, o.a. de functie van de zaak voor de eigenaar en de mogelijkheid om elders een zaak te verwerven die als gelijkwaardig aan de zaak kan woorden beschouwd en de mate waarin de kosten van herstel in de oude toestand het bedrag van de waardevermindering overtreffen, bepaald worden. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat, hoewel de herstelkosten de waardevermindering overtreffen, toch van de getroffen eigenaar in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij, ter wille van de belangen van de schadeveroorzaker, zijn aanspraak tot het bedrag van e waardevermindering beperkt. Het betoog dat herstel, ingeval de kosten daarvan de waardevermindering overtreffen, onverantwoord is indien de beschadigde onroerende zaken niet alle tot eigen gebruik van de eigenaar maar ten dele tot belegging dienen, gaat niet op. Daargelaten dat het Hof de juistheid van de taxatie van de, door de Rechtbank benoemde, deskundigen in twijfel heeft getrokken komt immers aan het enkele verschil tussen het bedrag van de waardevermindering en dat van de herstelkosten in de regel geen beslissende betekenis toe, terwijl het niet aan de cassatierechter is te beoordelen of in dit geval bestaand verschil tot een ander oordeel noopt. Verder overweegt de Hoge Raad dat het Hof, door aan "de status van beleggingsobject" van de overige panden (de twee waarin Van Schravendijk niet zijn praktijk uitoefent) in voormeld verband geen betekenis toe te kennen geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.
M.b.t. de zaak nr. 15071 overweegt de Hoge Raad ten slotte dat op grond van art. 182 van de Overgangswet nieuw BW in de onderhavige zaak niet art. 6:119 lid 2 BW, maar het voor 1 januari 1992 geldende recht van toepassing is. Naar dat recht is samengestelde berekening (wettelijke rente over wettelijk rente, waarvan het Hof stelt dat dit mogelijk is) niet toegestaan. De Hoge Raad verwerpt het beroep in zaak nr. 15070 en veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie. In de zaak 15071 vernietigt het Hof het arrest van het Hof, doch uitsluitend voor zover het de beslissing m.b.t. de wettelijke rente betreft. Van Schravendijk wordt in de kosten van het geding in cassatie veroordeelt.
Conclusie
De eigenaar van een zaak die wordt beschadigd lijdt een nadeel, gelijk aan de waardevermindering die het desbetreffende vermogensbestanddeel ondergaan heeft en dat, als het om een zaak gaat waarvan herstel mogelijk en verantwoord is, het geldsbedrag waarin die waardevermindering kan worden uitgedrukt, in het algemeen gelijk zal zijn aan de, naar objectieve maatstaven berekende, kosten die met het herstel gemoeid zullen zijn. In beginsel is er van uit te gaan dat de eigenaar van een gebouw dat onrechtmatig beschadigd is, er aanspraak op heeft in de gelegenheid te worden gesteld tot herstel. Zulk herstel kan ook verantwoord zijn indien de daarmee gemoeide kosten het bedrag van de als gevolg van de toegebrachte schade opgetreden waardevermindering overtreffen. Of dat het geval is moet aan de hand van de omstandigheden van het geval bepaald worden. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat, hoewel de herstelkosten de waardevermindering overtreffen, toch van de getroffen eigenaar in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij, ter wille van de belangen van de schadeveroorzaker, zijn aanspraak tot het bedrag van de waardevermindering beperkt. Ten slotte is wettelijke rente op wettelijke rente naar het oude recht niet toegestaan. In zaak nr. 15070 verwerpt de Hoge Raad het beroep en in zaak nr. 15071 vernietigt de Hoge Raad het arrest van het Hof voor zover het Hof wettelijk rente op wettelijke rente toestaat.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1222 |
Add new contribution