Samenvatting klinisch
Capita selecta
Hoofdstuk 1 – Farmacologische behandeling (18)
Trade namens merknaam
Generic names algemene farmaceutische naam à soort medicatie
Adverse effects onbedoelde, gevaarlijke bijeffecten medicatie
Tolerantie hoge toleratie à hogere dosis nodig
Potentiatie meerdere medicijnen à een versterkt werking ander
Synergisme meerdere medicijnen à sterker effect dan elk afzonderlijk
Soorten medicatie
- Analgesics pijn
- Anciolytics angst
- Antidepressiva depressie
- Lithium bipolair
- Tranquilizers schizofrenie
- Affect-regulerend PTSS, stoppen met roken
- Stimulanten gewichtsverlies
Hoofdstuk 2 – criminaliteit (8)
Anonymous massives anonieme brieven (ongewenst)
Abnormal offender criminele gedrag gelinkt aan mentale stoornis
Mad-bad-debate misdaad want mad (stoornis), of misdaad want bad (vrije wil)
One-sided suicide pacts persoon doodt eerst geliefde, dan zichzelf
Theoretische benadering (criminologie): invloed omgeving
Praktische benadering (forensisch)
Biologisch positivisme gewoonte afwijkend van de norm mensen buiten te sluiten à veiligheid à niet onderdeel van zelfde maatschappij
Lombrose: gezichtskenmerken criminelen primitiever à 5/18 à slecht geboren + omgeving
Goring: lage IQ, klein postuur à genetisch (geen voortplanting)
Hooton: genen spelen rol (biologisch ondergeschikt)
Sheldon: type lichaamsbouw: ectomorf (slank, introvert), endomorf (rond, sociaal), mesomorf (atletisch, gespierd à crimineel gedrag)
Feldman: mesomorf eerder ‘crimineel’ want eerder opgepakt en medeplichtige (stereotype)
XYY: onvolwassen, groot lichaam, mentale retardatie à in gevangenis (afwijkend uiterlijk, niet mannelijker)
Eysecks persoonlijkheidsdimensies: extraversie-introversie & neuroticisme-stabiliteit
- Flegmatisch: stab & intro à prettig, gecontroleerd
- Sanguinisch: stab & extra à aanwezig, optimistisch
- Melancholisch: neuro & intro à mentale stoornissen, prikkelbaar
- Cholerisch: neuro & extra à gejaagd, agressief (crimineel)
Extraversie: sociabiliteit en impulsiviteit à vooral impulsieve extraversie à crimineel
Psychoticisme: indicatie criminaliteit, psychopathie, alcoholisme
Neuroticisme: overactief autonoom ZS in stressvolle situaties à niet goed leren
Situationalisme behelsde theorie: persoonlijkheid verschilt per situatie
Yerkes-Dodson principe: extraversie hoger optimaal arousalniveau à meer stimulatie nodig
Freud zwak superego of slecht realiteitsprincipe à crimineel
Bowlby affectieloze psychopathie (6 mnd, 1-5 jr à maternal deprivation) à crimineel
Differentiele associatie theorie crimineel gedrag acceptabel in omgeving à aangeleerd
Skinner crimineel gedrag beloond (operant conditioneren)
Bandura crimineel gedrag leren van het zien van anderen (sociale leertheorie)
Control theories alle mensen potentie crimineel
Cognitieve verklaringen: gebrek empathie, impulsiviteit, onverantwoordelijke keuzes maken
Misdaad
- Georganiseerd: gepland, sporen gewist, situatie onder controle, macht over slachtoffer, geweld à onbekenden van slachtoffer
- Hoog IQ, vaardigheden, sociaal competent, controle emoties (alcohol)
- Ongeorganiseerd: depersonaliseren slachtoffer, minimaal verbaal contact, bewijs blijft achter, seksueel misbruikt à bekende van slachtoffer (plek ook)
- Gemiddeld IQ, sociaal onvolwassen, harde discipline, weinig stress
- Vader onstabiele baan
Investigative psychologie: opstellen daderprofiel (Canter) à omgeving (interactief narratives)
Interpersoonlijke coherentie: manier interactie dader en slachtoffer à relaties priveleven
Smallest space analysis: statistische methode leggen verbanden
SOCO: forensische onderzoeker (niet ondervragen verdachte)
Stalkers
- Liefde geobserdeerde (via media kennen), obsessieve (persoonlijk kennen), erotomanische (vrouw, geloof in liefdesrealtie)
- Mohandy (RECON model)
- Afgewezen: ontkennen relatie einde à wraak (geweld)
- Intimiteit-zoekende: fictieve liefdesrelatie (beroemdheden) à mentaal niet ok
- Incompetente minnaar: weinig sociaal bekwaam à zoeken intimiteit
- Haatdragende: kwaad op iemand à agressief en dreigend (macht)
- Jagende: meest geweld à seksuele motieven (macht)
- Stalking by proxy: stalker gebruikt andere personen
Zedendelicten
- Pedofilie
- Verkrachting: penetreren vagina, anus of mond zonder toestemming (of minderjarig)
- Power reassurance: bevestiging mannelijkheid, onzeker, zoekt relatie
- Power assertive: macht, slachtoffer verwondingen
- Anger retaliatory: uitlaatklep woede en wraak
- Anger excitement: fijn gevoel zien lijden, goed gepland, eindigt in moord
- Aanranding
Dangerous and Severe Personality Disorder (DSPD)
- Personen die bedreiging vormen voor anderen
- Psychopathische persoonlijkheid (antisociaal)
- Moral insanity: empathieloos, vrij van schuldgevoel, geen ziekte-inzicht à onbehandelbaar
Sculls dilemma: psychopaten wel/niet los à veiligheid/preventief opsluiten
Hoofdstuk 3 – stress
Lazarus: stress à als je iets wil bereiken, maar niet juiste bronnen à coping: moeite om stress te verminderen (probleem/emotie en aanpakken/vermijden)
Invloed persoonlijkheid (big five) à coping, perceptie ziekte en gezond
- Agreeableness: flexibele omgang stress
- Conscentiousness: probleem-focuste coping
- Openness
- Extroversion
- Neuroticism: disfunctionele ene emotie-focuste coping à negative affectivity (NA): negatieve kijk op leven en laag zelfbeeld (correlatie gezondheidsklachten)
- Onrealistische optimisme/defensief: nare dingen vaker bij anderen
- Hardiness: gevoelens controle, uitdaging, betrokkenheid à buffer voor stress, bij lage score à hoog neuroticisme
Gedrag (à fysiologische veranderingen)
- Type A: competitief à emotioneel sterke reactie op stress & controle
- Type C: opofferen, passief à onderdrukken negatieve gevoelens
- Type D: negatieve affectivity (NA) en sociale inhibitie
Locus of Control (LoC): oorzaak ervaring toeschrijven factoren (à invloed op gezondheid)
- Intern: zelf invloed op leven en verantwoordelijk
- Extern: kunnen er niks aan doen, niet veranderen
- Onrealistische LoC à onrealistische optimisme
Causale attributies: oorzaak van een situatie
- Intern: schuld à negatieve emoties
- Extern
Hoop: geloof doel kunnen worden gesteld en gehaald à motivatie en route
Depressie en gezondheid
- Depressie en angst à meer dreiging en moeilijkheden à omgang problemen
- Onderliggend depressie à NA à gezondheidsklachten
- Depressie beinvloedt gedrag à ongezonder
- Depressie à fysiologische veranderingen à bv meer plaque (cholesterol)
- Depressie à minder vaak hulp en sociale steun à negatief effect gezondheid
Emotionele disclosure: open staan voor emotie à verminderen van stress
Sociale steun (vooral bij afhankelijkheid positief)
- Instrumenteel: stressvolle situatie beinvloedbaar
- Emotioneel: stressvolle situatie niet beinvloedbaar
- Informationeel
Theorieen over werking
- Buffer effect: sociale steun à andere manier kijken problemen à andere coping
- Direct effect: positieve gevoelens à verlaging bloeddruk en beter immuunsysteem
Hoofdstuk 4 – kwaliteit van leven
Quality of Life (QoL): beoordeling eigen leven (vergelijking huidige en gewenste situatie)
WHOQOL: meet fysieke gezondheid, sociale relaties, geloof, omgeving, psychologisch
Vermijdende coping à positieve invloed QoL, maar hoge QoL à goed omgaan stresssituatie
Actieve coping à negatieve invloed QoL (frustratie)
Health-realted QoL: percepties kwaliteit leven bij gezondheid (fitheid en welzijn)
- Beinvloed door socio-economische factoren (meer dan ernst) en hoeveelheid pijn
- WHO: bij aanpassing aan ziekte (sociale omgeving) à QoL hoger
- Respons shift: meer waardering voor kleine dingen
Lage QoL bij jonge leeftijd à perceptie QoL verder leven
Proxy measurement: ouders helpen bij beoordeling QoL kind
Posttraumatische groei: gevoel sterker worden van tegenslagen (trauma à waardering)
Onafhankelijkheid en lichamelijke verslechtering (invloed belangrijke factoren) bij oudere mensen à belangrijk hoog QoL (succesvol ouder worden)
Cultuur: blanke mensen ervaren meer pijn, vaker stress, lagere QoL bij lichamelijke pijn
Zelfregulatietheorie (QoL in theorie): obstakel bij doel à QoL daalt à verwachtingen en situatie veranderen à aanpassen à manier waarop bepaalt hoger/lager QoL
Genetic measures: algemene factoren en invloeden QoL (situatie-onafhankelijk)
Q-sort: verschillende factoren belang aangeven
SEIQoL: vijf belangrijkste factoren
PGI: bij ziekte à vijf belangrijkste factoren meest beinvloed door ziekte
Hoofdstuk 5 – psychologische gevolgen ziekte (15)
Ziekte à onzekerheid, verstoring, streven herstel. Time X Strategy (patroon copingstrategie):
- Ongeloof, ontkenning (zelfverdediging) à minder dreiging, daardoor minder stress
- Worsteling tot acceptatie à probleem aanpakken, verzachtende omstandigheden
- Aanpassing aan diagnose à verbetering stemming, vermindering angst
Crisistheorie: zo snel mogelijk willen herstellen naar hoe het was (gedrag)
Acceptance coping: effectief in onveranderlijke situaties (accepteren)
Stressvolle situatie
- Waarom?
- Controle
- Zelfbeeld en zelfvertrouwen herstellen
Chronische ziektes: gevoel verlies zelf, geen controle over wie ze zijn à oude persoonlijkheid behouden is positief (zonder ziekte)
- Beoordeling ziekte en impact
- Aanpassen gewoontes
- Manier coping (op zoek positieve dingen (vd ziekte): benefit-finding)
Palliatief (stervende): shock, ontkenning, schuld anderen, acceptatie
Optimistisch en zelf invloed à minder pijn, minder plaats negatieve emoties à effectievere aanpak problemen (afhankelijk copingstrategieen)
Religie – hoop, optimisme, aanpassingsvermogen (negatief & positief)
Stress binnen gezin à aanpassing
- Dimensies: cohesie, aanpassingsvermogen, communicatie (in balans à beste)
Verzorgers: gevoel patiënt minder zorg ervaart dan werkelijk gegeven à stress
- Caregiver burden: lasten en kosten verzorger
- Stress spill-over: ziekte à moeilijkheden binnen huwelijk en stress (wederzijds)
- Couple identity: groter vangnet van ziekte
Hoofdstuk 6 – pijn (16)
Pijn: onplezierig waarschuwingssignaal: soort pijn, intensiteit, patroon/tijdsduur
- Acuut: beschadiging, minuten – 6 maanden en episodische pijn
- Chronisch: langer dan 3-6 maanden continue (verband)
CUIP (Congenital Universal Insensitivity Pain): veel pijn à veel beschadigingen
Voordelen
- Primair: omgeving ontlasten (klusjes doen)
- Secundair: empathie en aandacht
- Tertair: voor mensen die iemand met pijn helpen (misbuik 5Ds: drama – overdrijven; disuse – inactief; drug misabuse; dependency; disability – door inactief)
Specifity theory:
- Epicurus: activering pijnreceptoren huid à pijn
- Von Frey: ook warmte en aanraking (druk) à signaal bij ondergrens
- Intensiteit afhankelijk beschadiging (dekt theorie niet)
- Fantoompijn? Psychische verschijnselen?
Gate Control theory:
- Pijnreceptoren huid en orgaan (poort) à via zenuw (emotie) à hersens à signaal terug (mate activatie poort-hersens à intensiteit pijn)
- Angst maakt poorten extra gevoelig
- A delta fibres I (lichte aanraking, scherpe pijn), A delta fribres II (sterke, schadelijke), C polymodal fibres (langzaam bij zeurend à langer)
- A & C à ZS substantiagelatinosa à substantia P à activeert T fibres (vervoert pijn naar hersens)
- A à thalamus en cortex à actie pijn verminderen
- C à limbisch en hypothalamus AZS à pijn en emotie (endorfine à poort)
Pijn onder invloed aandacht: pijn zonder oorzaak à chronisch (door angst en alertheid)
Basisreacties pijn
- Ontvluchten
- Aandacht vestigen (evolutionair)
- Aandacht op pijn richten (alle andere negeren)
PCA (patient-controlled analgesia): zelf verdovende medicatie toedienen à werkt goed
TENS (elektrical nerve stimulation): pijn plek verlichten à niet echt significant
Biofeedback: lichaamsfuncties (bv hartslag) à onder controle krijgen
Thermal biofeedback: bij hoofdpijn huid verwarmen
Behavioral interventions: omgeving veranderen à pijngedrag verminderen (bewegen) (belonen/straffen) à gedachten veranderen (cognitieve-gedragsinterventies) à effectief chronische pijn
Hoofdstuk 7 – psychologische veerkracht
Ontwikkelingspsychologisch beeld à effecten risicosituaties lange termijn
Veerkracht: menselijk vermogen trauma’s en stress (schadelijk) te verwerken à positief
Beoordelen à basisfactoren: dreigende situatie ja/nee & positieve uitkomst veerkracht
Beoordelen à absentie psychopathologie (opgegroeid omgeving psychische stoornissen)
Psychologische eigenschappen à veerkracht
- Flexibel zelfbeeld à aanpassen in veranderde omgeving
- Autonomie, controle en competentie
- Kwalitatieve relaties en sociale steun
Klinisch psychologisch beeld à effecten specifieke gebeurtenissen korte termijn
Reactiepatroon verlies/trauma (verschil in copingsstrategieen)
- Psychologische veerkracht (terugstuitereffect): enkele weken (snel)
- Snel terug op oud niveau à koud en gevoelloos (misinterpretatie)
- Herstel: PTSS/depressie 6 mnd aanwezig (bijna chronisch) à geleidelijk herstel
Veerkracht: gevolg persoonlijkheid en gedrag (goede jeugd!)
- Intellectualiteit
- Temperament en flexibiliteit
- Zelfwaardering
- Optimisme en humor
- Zelfregulering (impuls, emotie)
- Talent
- Familie (warmte, hechte banden)
- Omgevingsfactoren (school, buurt)
Posttraumatisch herstel: verbetering levens kwaliteit à positief effect trauma
Negatieve effecten: verandering opvattingen/percepties persoon en omgeving
Meaning-makeing/sense-making: na trauma nieuwe doelen
Psychopathology
Hoofdstuk 1 – psychopathologie
Psychopathologie: abnormale psychologie à vergelijking statistische norm
- Bestudeert psychische stoornissen: klinisch begrijpt en behandelt psychopathologie
Symptomen: klinisch significant stressvol of belemmerend (persoonlijke stress)
Psychopathologie
- Demonic possession: historische verklaring bezeten door demonen
- Medisch model à medicatie
- Psychologisch model: fenomenologie (ervaring à verantwoordelijk gedrag), complex gedrag niet verklaar door ‘simpele’ biologie
- Mentale problemen als normale reacties op intacte cognitie
Psychopathologie definieren: mate stress en disfunctioneren
- Mensen bepalen zelf (ab)normaal stressniveau
- Stressniveau verschilt per levensstijl à gaat om omgang ermee
- Oorzaken begrijpen
- Effectieve behandelmethoden ontwikkelen
- Weten of behandelmethoden effectief zijn
- Classificeren voor hulp
Verklaringen psychopathologie
- Psychoanalytisch: traumatische ervaringen à onderdrukte herinneringen
- Conflict id, ego, superego à psychopathologie (afweermechanisme)
- Gedragsmodel: aangeleerde reactie à oorzaken in gedrag (psychopath)
- Leertheorie: associaties verschillende stimuli à leren (klassiek en operant)
- Gedragstherapie (klassiek) & gedragsmodificatie (operant)
- Leertheorie: associaties verschillende stimuli à leren (klassiek en operant)
- Cognitieve model: irrationele gedachten, gebiaste info verwerking à psychopath
- Cognitieve gedragstherapie: verkeerd gedachtepatroon à emotie en gedrag
- Humanistisch model: persoonlijke ontwikkeling, inzichten, zelfactualisatie
- Client-centered therapy: inzicht van client, empathie, onvoorwaardelijke steun
Hoofdstuk 2 – DSM en diagnostiek
Emil Kraepelin: uitgebreide classificatie psychopathologie à syndroom: set symptomen
1952 AP(sychiatric)A: DSM1 (waarneembare symptomen)
- Definitie met symptomen (essentiele kenmerken)
- Meestal aanwezige symptomen (geassocieerde kenmerken)
- Mogelijke symptomen (diagnostische criteria)
- Hoe verschilt van andere (differentiele diagnoses)
Voorwaarden DSM
- Noodzakelijke en voldoende criteria à diagnose
- Middel à niet-gestoorde menselijk omstandigheden als dagelijkse problemen
- Diagnostische criteria voor verschillende artsen/instellingen
- Theoretische neutraliteit: geen voorstander theorie
GAF: meet aanpassingsvermogen
Methoden voor diagnostiek
- Klinisch interviews: doel à verkrijgen informatie (soort is afhankelijk soort psych)
Lage betrouwbaarheid
- Ongestructureerd
- Gestructureerd (DSM-IV-TR en SCID)
- Psychologische tests: specifieke kenmerken, makkelijk gescoord, standaardisatie
Betrouwbaar en valide (psychometrische benadering)
- Persoonlijkheidstest
- MMPI: uitspraken over jezelf eens/oneens (ook liegen detecteren) (>70)
- Tests specifieke trekken: niveau angst/depressie/woede à diagnostische waarde
- Projectieve tests: vaste stimuli (dubbelzinnig) à eigen interpretatie
Niet erg valide en betrouwbaar (culturele bias)
- Rorschach Inkblok Test: inktvlekken
- TAT (thematic apperception test): zwart/wit fotos
- Sentence Completion Test
- Intelligentietests
Hoge validiteit en betrouwbaarheid
- Neurologische afwijkingen: welk hersengebied aangetast (MMSE)
- Psychofysiologische tests: biologische symptomen (verhoogde bloeddruk bij angst)
- Hersen-imaging
- CAT: rontgen à 3D foto: abnormale vergroeiingen (tumor)
- PET: gammastraling à glucose: hersenstructuur en functies
- MRI: magnetisme à waterstofatomen: foto’s
- Klinische observatie: direct gedrag in natuurlijke setting geobserveerd
- ABC: A(voor gedrag ontstaat) B(gedrag) C(consequentie gedag)
Hoge ecologische validiteit
- Zelfobservatie: dagboek (ecologische beoordeling per moment EMA)
Tijdens uitvoeren al effectief à reactiviteit (wenselijk gedrag stijgt)
Betrouwbaarheid: consistentie methode
- Test-hertest
- Interbeoordelaar
- Interne consistentie: alle items in test correlatie
- Cronbachs Alfa: test bepaalt of item bijdraagt aan interne consistentie
Validiteit
- Test: meet wat hij zegt te meten
- Concurrente: correlatie andere test zelfde construct
- Face: lijkt slechts valide?
- Voorspellende: voorspelling symptomen toekomst
- Construct: gerelateerd aan soortgelijke tests
Hoofdstuk 3 – onderzoeksmethoden
Klinisch psycholoog: wetenschapper en practioner à onderzoeken effectiviteit behandeling
- Systematisch observatie: wetenschappelijke onderzoeksmethoden
- Sociaal constructionisme: waarheid sociaal construct met meerdere waarheden
Doel onderzoek: beschrijven, voorspellen, controle, begrijpen
- Gezonden mensen, als controlegroep: analoog onderzoek
- Psycholoog bepaalt effectiviteit: evaluatieonderzoek of klinische verificatie
Soorten onderzoek
- Correlationeel
- Longitudinaal (cross-sectioneel)
- Epidemiologisch: frequentie en verspreiding stoornissen
- Experimenteel
- Gemengd: experimenteel zonder random toewijzing
- Natuurlijk: gecontroleerde condities met natuurlijk manipulatie
- Enkelvoudig (singlecase-studies: singecase-experiment ABA A(beginfase zonder manipulatie) B(behandeling of manipulatie) A(nogmaals zonder manipulatie)
- Meta-analyse
- Kwalitatief: verbale aspect à eigen beschrijvingen en deelnemers
Ethische discussie
- Geinformeerde toestemming
- Geen leed of nadelen
- Privacy en betrouwbaarheid
Hoofdstuk 4 – behandelingen psychopathologie
Doel behandeling
- Verlichting van leed (palliatief effect)
- Inzicht en bewust maken van problemen
- Beste omgang met problemen à oplossen
- Identificeren en oplossen oorzaken
Behandelwijzen
Psychodynamische: verdwijnen onbewuste conflicten (erkenning en reflectie)
- Psychoanalyse: droominterpretatie, overdrachtsanalyse en vrije associatie
Gedragstherapie: klassiek en operant conditionering (gebeurtenissen in verband brengen)
- Klassiek conditioneren
- Extinctie: associaties angststimuli en angst doorbroken
- Exposure: bv flooding (blootstelling) en counterconditioning (tegenovergestelde reactie) en systematic desensitation (geleidelijk)
- Reciprocal inhibition: associatie verbroken à gekoppeld tegengestelde reactie
- Aversietherapie: ^ (bij verslavingen door bv braakmedicatie)
- Operant conditioneren: gedragsmodificatie (versterken/afleren gedrag)
- Functionele analyse: consistentie vinden probleemgedrag en gevolgen die gedrag versterken à hoe aanpassen
- Resonse shaping: nieuw gedrag vaker laten komen
- Gedragszelfcontrole: persoonlijk conditioneren à eigen gedrag belonen
Cognitieve therapie
- Cognitieve therapie: foutieve manier denken à problemen
- Rationele emotietherapie: manier verklaren zelf, leven en wereld à problemen
- Beck’s cognitive therapy: negatieve schema’s à irrationeel
- Cognitieve gedragstherapie (CBT): interventie veranderen gedrag en gedachten: mindfullness en acceptatie
- Acceptance and commitment (ACT): opmerken, aanvaarden, omarmen (minfull)
Humanistische therapie: relatie client/psycholoog voor client, gehele persoon (holistisch), client beste kennis wat goed is, empathisch
- Client gecentreerde therapie: goedheid mens à gezond en gelukkig (empathie en onvoorwaardelijke positieve waardering)
Familietherapie: verbeteren communicatie
- Systeemtheorie: sociale systemen in familie begrijpen
Medicatiebehandeling
- Antidepressiva:
- Tricyclisch (remmen heropname noradrenaline en serotonine)
- MAOI (major depressie)
- SSRI: (remmen heropname serotonine)
- Anxiolytisch: angst en stress à verhogen GABA
- Benzodiazepines: GABA verhogen (verslavend)
- SNRI: selectief heropname noradrenaline en serotonine remmen
Manieren behandeling: individueel, groep, counseling (groei, productiviteit), geautomatiseerde CBT, etherapie
Rekening houdend met spontane remissie, placebo, relatie therapeut client, voor herstel à RCT onderzoek: vergelijken behandeling verschillende controlecondities
Hoofdstuk 5 – angst en stressgerelateerde stoornissen
Angst à evolutionair aanpassingsvermogen goed presteren uitdagende omstandigheden
Angststoornis à buitensporige toestand gevoel angst en onzekerheid
- Uit verhouding veel angst vergeleken met dreiging (specifiek)
- Voortdurend in angstige toestand zonder specifieke bedreigingen
- Chronisch en emotionele stress
Specifieke fobieen: beangstigende situatie/object uit weg gaan, gedachten hebben controle
DSM criteria
- Onproportioneel grote angst
- Altijd angst
- Actief vermijden
- Niet proportioneel gezien gevaar
- Minstens 6 maanden
- Disfunctioneren
Vormen
- Dieren
- Natuurlijk omgeving
- Bloed-injectie
- Situatie
Etiologie
- Psychoanalytisch: verdediging angst id (conflict id)
- Klassiek conditioneren: negatieve traumatische ervaring stimulus
- Evolutie: levensbedreigend à ontwijken om overleven (adaptieve drogreden)
- Natuurlijke selectie: biologische voorbereiding
- Non-associatieve angstacquisitiemode: jong angsten à verdwijnen
- Neuro: amygdala reageert op prikkels
Behandeling
- Exposure: contact met stimulus geen slechte gevolgen
- Cognitief: vervangen irrationeel à rationeel
Sociale angst stoornis: sociale situaties of prestatie situaties à vermijden schaamte of negatieve beoordeling
DSM
- Angst sociale interacties
- Bang negatieve beoordeling
- Altijd angst
- Vermijden
- Buiten proportioneel
- Minstens 6 maanden
- Significant veel stress of disfunctioneren
- Angst niet gerelateerd aan mogelijk medische ziekte
Etiologie
- Genetisch: ouders sociale fobie à kind sociale fobie, tweelingstudies
- Persoonlijkheid: vroege ervaringen, introvert, ouder-kind relatie
- Cognitief:
- Verwerkings- en interpretatiebias à negatieve voorspellingen toekomst
- Strengere beoordeling zelf en lastig positieve feedback
- Zelfgerichte aandacht: eigen angstige reacties à ander zelfde mening
- Na sociale gebeurtenis: negatieve evaluaties en zelfbeoordelingen
Behandeling
- Medicijnen (MAOI, SSRI)
- Cognitieve therapie (CBT): exposure, SOVA, cognitieve herstructurering
Paniek stoornis: herhaalde aanvallen paniek of angst (plotselinge oncontroleerbare angst), fysieke symptomen en gevoel niet meer verbonden aan lichaam, angst medische oorzaak
DSM paniekaanval
- Plotseling gevoel extreme angst of verdriet, verergeren korte tijd, lichamelijke sensaties
DSM paniekstoornis
- Herhaalde paniekaanvallen minstens 1 maand
- Bang nieuwe/gevolgen aanval of verandering gedrag om aanval te vermijden
Agorafobie: niet veilige plaats (opgesloten) à angst paniekaanval
DSM
- Angst 2 of meer: ov, openbare, gesloten ruimtes, rij/drukke plaats, weg van huis
- Vermijden of intense angst geen hulp beschikbaar
- Altijd angst
- Actief vermijden
- Buiten proportioneel
- Minstens 6 maanden
- Disfunctioneren
- Andere medicatie à zeer excessieve angst
Etiologie
- Klassiek conditioneren
- Sensitief voor angst: angst schadelijke gevolgen symptomen
- Misinterpretatie lichamelijke sensaties: catastrofische misinterpretaties (cognitieve bias) à veiligheidsgedrag
Behandeling
- Medicijnen (tricyclisch en benzo)
- Exposure en CBT
Gegeneraliseerde angststoornis (GAS): continentale vrees toekomst à chronisch, oncontroleerbaar, catastroferen (groter maken dan is). Depressie à grotere kans GAS
DSM
- Excessieve angst minstens 6 maanden verschillende gebeurtenissen
- Moeilijk controle over pikeren
- Drie of meer: rusteloos, vermoeid, concentratie, irritatie, spierspanning, slapen
- Disfunctioneren
Etiologie
- Geen genetische verklaring
- Cognitief:
- Informatieverwerkingsbias à interpreteren, opslaan en ophalen info à disfunctionele denkwijzen en gedrag
- Attention bias modificatie à aandachtsproblemen
- Psychologisch: zorgen maken is nodig à rampen voorkomen (perfectionistisch) en afleiden negatieve emoties en verantwoordelijkheidsgevoel
Behandeling
- Medicatie (anxiolytica)
- Cognitieve therapie
- Stimuluscontrolebehandeling: conditionering gedrag en omgeving (vaker)
- CBT: zelfmonitoring, ontspanning, herstructurering, gedragsoefening (coping)
NIET MEER DSM5 ANGST (DSM4 wel) à OCD & PTSS
OCD: obsessie (terugkerende gedachten) en compulsie (herhaling om negatief voorkomen)
DSM
- Obsessies, compulsies of beide (reactie op elkaar)
- Veel tijd
Etiologie
- Biologisch: traumatisch hersenletsel (basale gangli) à twijfelen of wel goed is gedaan
- Psychologisch:
- Memory deficits (fouten manier denken: geen vertrouwen in herinneringen)
- Overtuigingen compulsieve gedachten (controle) (angst negatieve gevolgen)
- Onderdrukking gedachten à rebound effect
- Stemming-als-input-hypothese (stemming bepaalt goed/slecht)
Behandeling
- ERP: blootstelling en doorbreken rituelen (stress) à tegengesteld gedrag
- CBT: irrationele, compulsieve gedachten uitgedaagd en vervangen
- Medicatie
- Hersenoperatie: cingulotomy à vernietigen cellen cingulum (bij corpus callosum)
OCD gerelateerde stoornissen
- Morfodysfore: stoornis lichaamsbeleving (obsessie uiterlijk)
- Verzamel: moeilijk weggooien/afscheid nemen
- Trichotillomaniea (hair pulling)
- Skin-picking disorder
PTSS: reactie traumatische gebeurtenis à verhoogde arousal, vermijden/doven emoties, herbeleven
DSM
- Blootgesteld of bedreig dood/ernstig letsel (direct, getuige, vriend/familie, gevolgen)
- Instructieve symptomen (herinneringen, nachtmerries, dissociatie, psychologie stress bij cues, fysiologische reacties bij cues)
- Persistente vermijden geassocieerde stimuli (herinneringen en reminders)
- Negatieve veranderingen in cognitie en stemming
- Negatieve veranderingen in arousal en reactiviteit
- BCDE langer dan 1 maand
- Disfunctioneren
Etiologie
- Gevoeligheid: verantwoordelijkheidsgevoel, ontwikkeling, familie, andere stoornissen
- Theorie beschadigde assumpties: schema wereld veilig en waardig à aangetast
- Klassieke conditionering: trauma (ongeconditioneerd) à plek/tijd (geconditioneerd)
- Emotionele verwerking: ergs à angst-netwerk trauma à representatie en associatie
- Mentale nederlaag: slachtoffer, negatieve verwerking à nutteloos en ineffectief
- Duale representatie theorie: combinatie mentale systemen
- Verbaal VAM à bewuste herinneringen
- Situationeel SAM à onbewuste herinneringen à levendige flashbacks
Behandeling: voorkomen en behandeling symptomen
- Psychologische debriefing: na trauma à normaals mens, abnormale gebeurtenis
- Imaginal flooding: blootstelling stimulus (precieze beschrijving visualisren)
- EMDR: aandacht richten trauma
- Cognitieve herstructurering: irrationele gedachten en disfunctionele overtuigingen
Acute stress stoornis:
DSM
- Blootgesteld of bedreig dood/ernstig letsel (direct, getuige, vriend/familie, gevolgen)
- Symptomen binnen 3 dagen tot 1 maand
Hoofstuk 6 – depressie en stemmingsstoornissen
Depressie: prevalentie moeilijk te bepalen
- Cultuur verschil (meer somatische verklaring, subjectiviteit)
- Steeds snellere diagnose
- Verschillende standaards
Etiologie
- Biologisch
- Genetisch: erfelijk
- Neurochemisch: serotonine (laag) en noradrenaline veranderen (laag/hoog)
- Hersenafwijkingen: minder PFC à moeilijk anticiperen stimuli. Minder anterieur cingulate cortec à vermindering will-to-change. Minder hippocampus à verdriet. Meer amygdala à stimuli negatief verwerken
- Neuro-endocrinologisch: afwijking hippocampus à hoog cortisol à minder serotonine
- Psychologisch
- Psychodynamisch: reactie verlies geliefde à introjectie (terug orale fase) à op geliefde steunen in hoop aanmoediging krijgen
Zonder verlies geliefde: symbolisch verlies
- Gedragsverklaring: gebrek beloning goedgedrag à vicieuze cirkel
- Interpersoonlijke theorie: depressie in stand houden door negeren continue geruststelling
- Cognitief: negatieve bias denken en info verwerken à negatief schema
- Negative triade: negatieve gedachten over wereld à self-fulfilling prop
- Pessimistisch denken: meer aandacht negatieve informatie
- Aangeleerde hopelooheidstheorie: vervelende dingen gebeuren sowieso
- Gedragsverklaring: gebrek beloning goedgedrag à vicieuze cirkel
- Attributietheorie: hopeloos door pessimistische attributiestijl (verklaringen) à intern, stabiel, algemeen (negatieve attributiestijl, gebeurtenissen, laag zelfbeeld)
- Hopeloosheidtheorie: verwachten geen positieve uitkomsten
- Rumination theory: herhaaldelijk stilstaan ervaring depressie en oorzaken
Behandeling
- Step-care modellen: aard behandeling afgestemd op ernst en omstandigheden
- Medicatie: tricyclische, MAOI, SSRI
- ECT: tijdelijke vermindering symptomen, korte effectiviteit
- Psychoanalyse: vrije associatie, droominterpretatie
- SOVA: moeite communicatie en socializen à oefenen
- Gedragsactivatie: bron aanmoediging valt weg, toegang positieve gebeurtenissen vergroten, verandering gedrag en denkwijzen
- Cognitieve therapie: herstructurering negatieve overtuigingen en schema’s
- Reattributietraining: gebeurtenissen hoopvoller en constructiever bekijken
- MBCT: mindfullness voorterugval
Major depressie: unipolair, motivationele klachten, gedragsverandering, fysiek klachten
DSM (vijf of meer, waarvan 1 of 2)
- Depressieve stemming
- Verlies interesse activiteiten
- Verandering gewicht
- Slapeloosheid (midden: ‘snachts wakker à moeilijk verder, terminaal: vroeg wakker à niet verder) of overmatig slapen (hyperslapeloosheid)
- Verhoging/verlaging fysieke beweging
- Vermoeidheid, gebrek energie
- Waardeloos en schuld gevoel
- Gebrek concentratie
- Dood
- Stress of disfunctioneren
- Nooit manische of hypomanische episode
Persisterende depressieve stoornis
DSM (twee of meer + eerste)
- Depressieve stemming minstens 2 jaar
- Slechte eetlust/teveel eten
- Gebrek aan/overmatig slaap
- Lage energie en vermoeidheid
- Negatief zelfbeeld
- Slechte concentratie
- Hopeloos gevoel
- Twee jaar, max 2 maand zonder symptomen
- Major stoornis kunnen continu aanwezig zijn
- Nooit sprake van manisch of hypomanisch
- Stress of disfunctioneren
Seizoensgevoelige depressie: winter minder zon à meer melatonine
Chronisch vermoeidheidssyndroom: stemmingswisselingen en fysieke symptomen, grote kans depressie
Zelfbeschadiging en zelfmoord: 90% psychische stoornis, grootste deel depressief, hoge mate hopeloosheid. Parasuicide: zelfbeschadiging op weg naar zelfmoord.
Non-suicidale verwondingen
DSM
- Vijf keer bewuste schade aangebracht à licht/matig letsel
- Minstens 2: negatieve gevoelens/gedachten, moeilijk weestaan, preoccupatie, negatief gevoel verlicht, niet alleen tijden psychoses etc, geen suicidale intentie
Bipolaire stoornissen
- In DSM5 eigen categorie à overlap psychotisch en stemming
- Depressie en manie, bipolair I en II (I meest voorkomend)
- I: volledig manisch, erg depressief
- II: erg depressie, mild manisch
Manische episode
- Ongewoon hoge stemming minstens 1 week
- Minstens 3:
- Opgeblazen gevoel eigenwaarde
- Minder behoefte slaap
- Verhoogde spraakzaamheid
- Racing gedachten
- Snel afgeleid
- Toename doelgerichte activiteit
- Onnodige activiteiten pijnlijke gevolgen
Hypomanie
- Ongewoon hoge stemming minstens 1 week
- Minstens 3:
- Opgeblazen gevoel eigenwaarde
- Minder behoefte slaap
- Verhoogde spraakzaamheid
- Racing gedachten
- Snel afgeleid
- Toename doelgerichte activiteit
- Onnodige activiteiten pijnlijke gevolgen
- Merkbaar door anderen
Bipolair I
- Minstens 1 manie
- Voor/na hypomanie of depressie
Bipolair II
- Minstens 1 depressie
- Minstens 1 hypomanie
- Geen manie
Hoofstuk 7 – schizofrenie en psychoses
Psychoses: gedachten, taal, zintuigelijke waarneming, emoties en gedrag veranderen
Schizofrenie spectrum stoornissen
- Wanen: sterkte, onjuiste overtuigingen à verkeerd interpreteren zintuigen (achtervolging, bekendheid, controle, verwijzing, nihilisme)
- Hallucinaties: abnormale zintuigelijke waarnemingen (stemmen à bevelen)
- Gevolg waarheidsmonitoring deficit: herkent bron waarneming niet (echt/nep)
- Zelfmonitoring deficit: geen onderscheid zelf bedacht en anderen zeggen
- Onsamenhangende spraak: losse associaties/ontsporing (onderwerp wisselen), tangentieel (irrelevante antwoorden), clanging (rijmen), neologismen (zelfbedacht woorden), woordsalades (zinnen zonder samenhang)
- Grof, ongestructureerd gedrag (catatonisch):reactiviteit op omgeving vermindert (verdoving), stijve houdingen (stijfheid), verplaatsen tegengaan (negativisme), doelloos ongewone herhalingen (opwinding)
- Negatieve symptomen: emotionele vervlakking, apathie: anhedonie (geen reactie leuke gebeurtenis), alogie (weinig spraakzaam), avolitie (lusteloos)
Ontwikkeling: prodromale fase (functioneren 5 jaar achteruit), actieve fase (duidelijk symptomen), residuele fase (positieve symptomen nemen af)
Etiologie: diathese-stressperspectief (combi genetisch en omgeving)
- Biologisch:
- Genetisch: concordantieonderzoek (doorgeven binnen familie), genetische overeenkomstenanalyse (vergelijking erfelijkheid en bepaald gen)
- Biochemisch: dopaminehypothese (overmatig dopamine) à amfetaminen
- Hersenafwijkingen: MRI en PET à hersens kleiner, meer ventrikels, minder grijze stof)
- Psychologisch:
- Psychodynamisch: terugkeren vorige ego-fase (primair narcisme, oraal)
- Gedrag: verstoorde familierelaties à manier opstellen sociale situaties, focussen op andere dingen à meer aandacht
- Cognitief:
- Aandachtsprocessen: slechte associaties relevante gebeurtenissen, weinig aandacht belangrijke dingen (underattention)
- Attributie- en interpretatiebias: negatief à externe oorzaak (aandachtbias, attributiebias, redenatiebias, interpretatiebias)
- ToM: moeite mee à wanen en hallucinaties
- Sociocultureel:
- Sociale factoren: armere binnensteden, lagere SES
- Sociogene hypothese (meer levensstressoren)
- Sociale selectietheorie intellectuele, gedrags en motivatieproblemen
- Sociale etikettering: diagnose zelf à gedragen naar label
- Sociale factoren: armere binnensteden, lagere SES
- Familie:
- Dubbele-binding: tegenstrijdige berichten familie à psychoses
- Communicatiedeviantie (CD): communicatie te moeilijk à geen aandacht, expressed emotion (hoog is veel kritiek)
Behandeling
- Ziekenhuis: sociale instortingssyndroom à situatie erger na lang ziekenhuis
- Milieutherapieen: therapie à onafhankelijkheid, productiviteit, zelfwaardering
- Betekenisvolle economie: beloningssysteem
- Biologische:
- ECT: 0,5 sec 70-130V à verbindingen frontaal en lager verbroken
- Antipsychotische medicatie: positieve symptomen à blokkeren dopamine
- Psychologisch:
- SOVA: gepast gedrag aanleren (reageren sociale situaties)
- CBT: aanpassen samenleving, herkennen terugval, ontspannen, biases
- Cognitieve verbeteringstherapie: afwijkingen sociale en neuro cognitie verbeteren
- Cognitieve rehabilitatietherapie: basisvaardigheden ontwikkelen
- Her-toewijzing therapie: (paranoide) waan verklaren normale gebeurtenissen
- Familie-interventies (EE, CV): psych-educatie, groepsdiscussies
- Maatschappelijke zorg: begeleiding bij zelfstandigheid
- Assertive outreach: eigen omgeving, langdurige relatie
Waanstoornis
DSM
- Wanen minimaal 1 maand
- Nooit diagnosecriterium A Schizofrenie
- Los van wanen à redelijk functioneren
- Manisch of depressieve episodes relatief kort
Korte psychotische stoornis
DSM
- Minstens 1: wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, catatonisch gedrag
- Tussen 1 dag en 1 maand
Schizofrene stoornis
DSM
- Minstens 2: wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, catatonisch gedrag, negatieve symptomen
- Tussen 1 en 6 maanden
- Andere stoornissen uitgesloten en niet te wijden aan medicatie
Schizofrenie
DSM
- Minstens 2: wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, catatonisch gedrag, negatieve symptomen
- Functioneren vermindert
- Continue tekenen minstens 6 maanden
- Andere stoornissen uitgesloten en niet wijden aan medicatie
Hoofstuk 8 – verslavingen
Drug: elke substantie anders voedsel invloed op lichaam of gedachten à misbruik en afhankelijk (normale staat = gedrogeerde staat à verslaving)
Withdrawal: fysieke afhankelijkheid middel
Verslaving (comorbiditeit) Misbruik
- Mislukte pogingen tot stoppen Gebruiken drug wanneer gevaarlijk
- Extreme dingen om eraan te komen Legale problemen
- Onbedoeld overmatig gebruik Doorgaan, ookal bewust schadelijk
- Verzuimen belangrijke activiteiten Niet volbrengen dagelijkse activiteiten
Bescheiden drugsgebruiker: gebruikt lange tijd, nooit behandeling, zelfde resultaten normaal
Soort middelen
- Stimulerende: verhogen activiteit CZS, bloedruk
- Cocaine, amfetaminen, cafeine
- Sedatieve: vertraging activiteit CZS en lichaam à minder respons, pijn, angst
- Alcohol, opiaten (heroine, morfine), barbituraten
- Hallucinerende: beinvloeden perceptie à verscherpen zintuigen
- LSD, cannabis, MDMA (xtc, ook stimulerend)
Alcohol à effect GABA
- Riskante drinkers: meer dan 3 (vrouw) of 5 (man)
- Binge drinkers: overmatige hoeveelheid soms
- Psychische stoornissen à risicofactor
- Relaxed à minder controle à coordinatieproblemen: bifasische drug effect
DSM (minstens 2 binnen 12 maanden)
- Grotere hoeveelheden of langere periode dan bedoeld
- Wens of mislukte pogingen controleren
- Veel tijd in effecten
- Verlangen
- Aanhoudend gebruik ondanks negatieve effecten
- Belangrijke activiteiten opgegeven
- Gebruik wanneer niet acceptabel
- Aanhoudend gebruik ondanks kennis oorzaak problemen
- Tolerantie symtpomen
- Ontwenningsverschijnselen
Nicotine (roken) à verhoogd bloeddruk en minder stress (dopamine)
DSM (minstens 2 binnen 12 maanden)
- Grotere hoeveelheden of langere periode dan bedoeld
- Wens of mislukte pogingen controleren
- Veel tijd in effecten
- Verlangen
- Gebrek belangrijke levensrollen
- Aanhoudend gebruik ondanks effect
- Belangrijke activiteiten opgegeven
- Aanhoudend gebruik ondanks kennis oorzaak problemen
- Tolerantie symptomen
- Ontwenningsverschijnselen
Cannabis (natuurlijke drug, hennepplant à hasj): ontspanning, euforie, hallucinaties
- Demotivatiesyndroom: verminderde apathie, ambitie en concentratie
Minder verslavend. Risicofactoren: beginleeftijd, regelmaat, impulsiviteit, gedrags/emotionele stoornissen, andere verslavingen
Cocaine (natuurlijk drug, cacaoplant)
Na 8 min: rush à euforie, opwinding, energie (20 min) à verminderde heropname dopamine
Amfetaminen (synthetisch) à erg verslavend: gevoel energie, zekerheid, minder moe
Vrijlaten adrenaline en dopamine, blokkeren heropname
Cafeine à verhoogt waakzaamheid, motorische activiteit: effect binnen 1 uur
Opiaten (heroine, morfine, methadon, codeine): erg verslavend
Hecht receptoren in hersenen à meer endorfine (verlichting pijn, stress)
- Heroine: 5-15 min rush à 5-6 euforisch à ontwenningsverschijnselen
Barbituraten en benzo: oorspronkelijk als medicijn (lijkt op alcohol) à meer GABA
LSD (psychedelische drugs) à verruimend bewustzijn (1-1,5 uur effect) à serotonine
Scherpere waarneming, verwarring tijd/plaats à hallucinaties à bad trip (paniek)
Etiologie
- Omgeving: problematische thuissituatie, sociale omgeving, media
- Zelfmedicatie bij psychische stoornissen
- Alcohol myopia: dronken mensen minder cognitieve capaciteit (stimuli verwerken positief/negatief à afhankelijk omgeving)
- Genetisch: bepaalde verslaving à activatie bij stress (omgeving)
- Tolerantie en gevoeligheid (vaker bij laag IQ en minder motivatie)
Behandeling
- Gemeentelijke therapieen: zelfhulpgroepen voor zelfde problemen en preventie
- Gedragstherapie (conditionering en CBT)
- Aversietherapie: positieve ervaring drug à negatieve ervaring (verborgen sensitatie bij ingebeelde nare situatie)
- Eigen gedragsbeheersing: omgevingsfactoren identificeren die controleren à herstructureren
- Situatiemanagement: onthouding stimuleren met belonen
- Aanleren van normaal gedrag bij drug (ontspannen, mediteren)
- Bij terugval CBT: onthoudingsschending overtuigen (terugval, waardeloos) à MET (motivatie verhogende training)
- Biologisch: ‘drug’ à ontgifting/detoxificatie
- Verminderen ontwenningsverschijnselen (anciolytische drugs)
- Voorkomen terugval (antagonische drugs) à drugsgebruik aversief (braken bij alcohol)
- Blokkeren positieve effecten CZS (naxolene) à opiaatverslaving
- Wennen gebruik minder sterk/schadelijk middel (drugshandhavingprogramm’s) à heroine
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
934 |
Add new contribution