Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
- Hoofdstuk A – Inleiding: Welke wet?
- Hoofdstuk B – Valkuilen voor bloggers
- Hoofdstuk C – Ruimte voor anderen
- Hoofdstuk D – Privacy en profielensites
- Hoofdstuk E – Hyperlinks, een linke boel?
- Hoofdstuk F - Auteursrecht op internet
- Hoofdstuk G – Eerlijk zullen we alles delen (filesharing)
- Hoofdstuk H – Creatief met auteursrecht
- Hoofdstuk I – Open source: terug naar de bron(code)
- Hoofdstuk J – Voorwaardelijk webgebruik
- Hoofdstuk K – Het internet op
- Hoofdstuk L – Merkrecht.com
- Hoofdstuk M – Digitaal zakendoen
- Hoofdstuk N – Misdaad per pc
- Hoofdstuk O – Virtuele wereld, echte wereld
Hoofdstuk A – Inleiding: Welke wet?
Internetrecht
Tegenwoordig is internet een plek die voor vrijwel iedereen toegankelijk is en in grote mate wordt gebruikt. Toch zijn er niet veel internetspecifieke wetten. Men gaat er van uit dat de grenzen die gelden buiten het internet ook online gelden. Een internetspecifieke wet is ook vrijwel ondoenlijk aangezien deze waarschijnlijk al verouderd is bij de tijd dat de wet is aangenomen. Hierdoor is bijvoorbeeld auteursrecht, privacywetgeving, computercriminaliteit, vrijheid van meningsuiting en aansprakelijkheid van internetdienstverleners belangrijk.
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter
Welk land bevoegd is te vervolgen wanneer iemand een wet overtreed is in het internetrecht vaak complex. Zo kan iemand een ander beledigen op een Duitse internetsite waarvan de servers in Amerika staan. De persoon die beledigd kan van Braziliaanse afkomst zijn terwijl hij een Spanjaard beledigd. Wie mag dan vervolgen op grond van smaad, Duitsland, Amerika Brazilië of Spanje? En als een Frans bedrijf giftige stoffen loost in een Nederlandse rivier, waardoor Belgisch vee komt te overlijden, waar kan de Belg dan het Franse bedrijf voor de rechter slepen? Dit kan zowel in Frankrijk als in België. De Belgische rechter mag alleen maar oordelen over de schade geleden door de Belgen. De Franse rechter mag oordelen over alle geleden schade, dus bijvoorbeeld ook schade geleden in Nederland. Dit komt voort uit HvJ EG 7 maart 1995, zaak C-68/93, NJ 1996, 269. Dit toepassen op het internet is door de aard ervan erg moeilijk. Vroeger werd nog aangenomen dat wanneer een site te raadplegen was vanuit Nederland, de Nederlandse rechter altijd bevoegd was. Tegenwoordig kijkt men naar de omstandigheden van het geval en de totaalindruk die deze maken. Een site die gericht is op Nederlanders door bijvoorbeeld een Nederlandstalige versie, Nederlandstalige reclame, etc. valt al vrij snel onder Nederlands recht. Het enkele feit dat het mogelijk is om vanuit Nederland te bestellen is niet voldoende.
Hoofdstuk B – Valkuilen voor bloggers
Blog als vrijheid van meningsuiting
De wet kent het woord ‘blog’ niet. Het is voornamelijk een middel voor het uiten van je mening. De vrijheid van meningsuiting is volgens het EHRM met name bedoeld om denkbeelden en ideeën te verspreiden die verontrusten, kwetsen of schokken. In Nederland wordt dit beperkt wanneer een uiting kwetsend en nodeloos is. Met nodeloos wordt bedoeld dat het niet bijdraagt aan het maatschappelijk debat. Dit is in het geval van smaad, laster en belediging. Bij smaad maak je opzettelijke een bewering die iemands eer of goede naam aantast. De handeling is hier ook op gericht. Bij laster is dit een bewering die niet waar is. De restcategroie is belediging. Het publiceren van pornografische foto’s kan ook smaad zijn, aangezien dit ook de goede naam aantast. Publicatie van de foto moet dan wel als smaad bedoeld zijn. Naast smaad, laster en belediging kent men haatzaaien en discriminatie. Hiervan is sprake wanneer je mensen beledigt op grond van een groepskenmerk. Dit moet dan wel een bepaalde groep mensen betreffen.
Bloggers kunnen gezien worden als columnisten. Hierdoor hebben ze meer vrijheid dan verslaggevers van feitelijk nieuws. Ze mogen prikkelend formuleren, dingen verzinnen en overdrijven indien maar duidelijk is dat er sprake is van overdrijving of sarcasme. Het mag dus niet feitelijk weergegeven worden. Daarnaast moet er een kern van waarheid in zitten.
Voor smaad, laster, belediging, haatzaaiing en discriminatie is een uiting in het openbaar vereist. Maar wanneer is een medium openbaar? Daar is nogal wat onenigheid over, ook in de rechtspraak. Zo is een medium minder openbaar wanneer het achter een wachtwoord zit of het alleen na registratie toegankelijk is.
Bloggen en het werk
Bloggen over je werk is normaal geen probleem. Je mag alleen geen gevoelige informatie of bedrijfsgeheiemen naar buiten brengen. Je moet ook zorgen dat je niet gezien wordt als vertegenwoordigger van het bedrijf en dat jouw meningen dus niet dat van je werkgever zijn. Hierdoor wordt je vrijheid van meningsuiting dus beperkt, maar dit is legaal. Je moet rekening houden met het belang van je werkgever.
Bloggen en auteursrecht
Ook voor wat op een blog geschreven wordt geldt auteursrecht. Wil je dat mensen je blog kunnen gebruiken, dan moet je dit in een licentie opnemen. Hierin staat wat je andere toestaat met jouw werk. Als blogger moet je je ook houden aan het auteursrecht van anderen. Wil je gebruik maken van het werk van iemand anders dan moet je hier toestemming voor vragen. Je mag wel citeren indien het gebruik ondersteuning biedt en het inhoudelijke relevantie heeft (en dus niet alleen dient ter versiering). Daarnaast moet er altijd een bronvermelding bij staan. Doe je dit niet dan mag de auteur – zonder waarschuwing – een schadeclaim indienen. In dit geval moet er wel sprake zijn van schade en het tarief moet hieraan aangepast worden. De gevoeligheid hiervoor ligt hoger voor commerciële blogs of sites.
Bloggen en auteursrecht; nieuwsberichten
De pers mag artikelen, gemengde berichten en nieuwsberichten over actuele onderwerpen van elkaar overnemen. Ook hierbij is de bron en de naam van de maker verplicht. Maar niet ieder blog is een persmedium. Bloggers moeten gericht zijn op nieuws verzamelen en publiceren om een beroep te doen op deze regeling. Daarnaast is de regeling niet van toepassing wanneer er een auteursrechtvoorbehoud is gemaakt en geldt het alleen voor tekstberichten. Kort en zakelijke geschreven nieuwsberichten mag je vrijwel altijd overnemen. Bij uitgebreidere artikelen is vaak een voorbehoud gemaakt. Columns zijn geen actueel nieuws en mag je dus nooit overnemen.
Bloggen en auteursrecht; Hyperlinks
Een simpele hyperlink geeft normaal geen problemen. Het wordt pas ingewikkelder bij ‘inline links’. Hierbij wordt door middel van embedden een compleet filmpje of een plaatje van een andere site op je eigen pagina opgenomen. Hiermee kan je wel de Auteurswet overtreden.
Hoofdstuk C – Ruimte voor anderen
Aansprakelijkheid voor reacties
Als een beheerder behoorde te weten of weet dat inhoud van bepaalde berichten of reacties van gebruikers niet verantwoord zijn, is hij verplicht in te grijpen. Wanneer hij dit niet doet is hij aansprakelijk. Tussenpersonen zijn dus verplicht bepaalde stukken weg te halen wanneer er een terechte klacht binnenkomt. Opmerkelijk is dat in recente rechtspraak lijkt dat deze beschermigng niet van toepassing is op forumbeheerders of moderators bij bijdragen van gebruikers. Dit is een zorgelijke trend aangezien er maar weinig gemodereerde fora zijn. De regel voor de verantwoordelijkheid van fora is nu dat uit het gewone recht: als de posting en schade aan de forumbeheerder toe te rekenenen is dan kan de beheerder worden aangesproken. Wanneer die toerekening is er waarschijnlijk niet wanneer de beheerder met een goed moderatieteam en een duidelijk beleid handelt en hiermee alles heeft gedaan wat van hem verwacht mag worden.
Ingrijpen in berichten
Beheerders hebben de bevoegdheid om in te grijpen wanneer gebruikers te ver gaan. Ze kunnen het bericht aanpassen of verwijderen, maar ook de plaatser verbannen. Hierbij moeten ze zich wel houden aan hun eigen regelement. Dit is immers onderdeel van het contract tussen beheerder en gebruiker. Ze mogen dus niet iets verbieden wat niet in het regelement staat, behalve als de handeling in strijd is met de wet natuurlijk. Daarnaast is wijziging niet altijd toegestaan. Wanneer iemand een verzoek tot verwijdering indient is de beheerder ook niet verplicht dit te honoreren. Hij kan bijvoorbeeld een “eigen gerechtvaardigd belang bij publicatie” hebben. Bijvoorbeeld wanneer de discussie onbegrijpelijk wordt zonder een bepaalde opmerking. Wel kan dan de naam van de plaatser worden verwijderd. Rechters achten dit voorgaande niet nodig in het archief van kranten. Er kan slechts een digitale rectificatie als melding worden geeist in het archiefbericht. Dit is niet volledig in lijn met de privacywetgeving, die ook van kracht is voor journalisten en nieuwsmedia. Daarnaast moet er een goede reden zijn voor beheerders om in te grijpen. Beheerders doen er niet verstandig aan om gebruikers zonder meer te verwijderen. Het is slim om eerst een waarschuwing te geven.
Siteregelementen; gebruikersovereenkomst
Er zijn verschillende regelementen op websites. De eerste is de gebruikersovereenkomst. Hierin stelt de beheerder van de site wat wel en niet is toegestaan. Hier mag meer verboden worden dan wat de wet verbied. Een belangrijke factor bij de afweging van verboden is het soort forum en de sfeer hierop. Zo kan men bijvoorbeeld politieke discussies willen vermijden. Gebruiksovereenkomsten zijn een soort algemene voorwaarden en mogen dus niet algemeen bezwarend zijn.
Siteregelementen; Disclaimers
Het tweede soort regelement is de disclaimer. Dit is ook wel bekent als de ‘exoneratie’ of ‘de uitsluiting van garantie’. Dit heeft weinig effect. De enige plek waar het van waarde kan zijn is bij claims van de gebruiker richting de beheerder en zelfs hier is dat beperkt.
Siteregelementen; Privacyverklaring
Een site die persoonsgegevens en andere gevoelige informatie gebruikt en opslaat moet verantwoorden wat er met deze gegevens gebeurd, dit is een verplichting. Dit wordt dus opgenomen in de pricacyverklaring.
Hoofdstuk D – Privacy en profielensites
Privacy
Persoonsgegevens zijn volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) alle gegevens die herleidbaar zijn tot een bepaald individu. Voorbeelden hiervan zijn naam, adres, foto’s, waarderingen over een bepaald persoon zoals het IQ, e-mailadres, IP-adres. Je gegevens op het internet behoren dus ook tot je ‘persoonlijke levenssfeer’. Gebruik van je privé-gegevens is gebonden aan regels. Deze staan verspreid over meerdere wetten. De belangrijkste is de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Deze wet betreft het opslaan en verwerken van persoonsgegevens. In de Wet Computercriminaliteit en Telecommunicatiewet zijn regels over aftappen en afluisteren vastgesteld.
Persoonsgegevens op het internet
Het publiceren van gegevens op het internet valt al snel onder de strenge regels van de WBP. Verwerking van persoonsgegevens mag alleen in overeenstemming met de betreffende persoon. De hoofdregel is dat persoon toestemming moet geven voor opname in een bestand. De uitzondering hierop is wanneer de beheerder een aantoonbare, zwaarwegende noodzaak heeft voor het gebruik van de gegevens. Door de hoofdregel moet in het registratieformulier expliciet toestemming gevraagd worden voor opname in het bestand, dit mag geen mededeling zijn. Wanneer de gegevens uit anderen bronnen worden verzameld moet op het moment van opname, of op zijn laatst voor verstrekking aan derden, de persoon worden geïnformeerd. Daarnaast mogen persoonsgegevens alleen worden gebruikt voor de legitieme doeleinden waarvoor ze zijn verkregen. Hieruit komt voort dat je ook niet meer mag verzamelen dan nodig is voor het bereiken van de doelen. Bestanden met persoonsgegevens moeten worden aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens. De uitzondering hierop zijn eenvoudige verwerkingen. De verwerker van persoonsgegevens moet aangeven welke beveiligingsmaatregelen hij heeft genomen om misbruik van persoonsgegevens te voorkomen. Deze beveiliging moet corresponderen met de gevoeligheid van de gegevens. Personen hebben het recht hun geregistreerde gegevens in te zien en te eisen dat deze aangevuld, verbeterd, verwijderd of afgeschermd worden. Dit kan wanneer de gebruikte gegevens onvolledig, feitelijk onjuist of geen functie hebben voor het bereiken van het doel van de verwerker. De verwerker mag deze eis alleen weigeren indien het disproportionele grote lasten zou opleveren. Elke site die persoonsgegevens verzameld moet het gebruik van deze gegevens uitleggen in een privacyverklaring. Voorbeelden die hierin voor moeten komen zijn webbezoek (klik-gedrag), cookies, zoekopdrachten, contactformulieren en –adressen, nieuwsbrieven en andere mailings en registratie van gebruikers. Ook voor het gebruik van cookies – stukjes informatie die een server meestuurt met elke webpagina – is sinds juni 2012 met de invoering van de Cookiewet toestemming nodig. De enige uitzondering op deze regel is wanneer cookies technisch noodzakelijk zijn. Het hanteren van een zwarte lijst van gebruikers voor sites wordt ook gezien als verwerking van persoonsgegevens. Blokkeren van gebruikers op de zwarte lijst is alleen toegestaan wanneer de lijst een noodzakelijk doel dient en deze zwaarder weegt dan het privacyrecht. De site moet kenbaar maken gebruik te maken van een zwarte lijst en aangeven om welke redenen je erop komt. Mensen moeten na kunnen gaan of ze op deze lijst staan en er af gehaald worden als dit onterecht is. Daarnaast mag de lijst niet gepubliceerd worden.
Briefgeheim op e-mail
Briefgeheim (art. 13 Gw) geldt niet voor elektronische communicatie. Eind 2012 werd er een voorstel voor een ‘telecommunicatiegeheim’ gedaan, maar aangezien dit een grondwetswijziging behoeft zal het nog wel even duren voordat deze erdoor is. Wanneer iemand de email van een ander hackt maakt hij zich hierbij schuldig aan computervredebreuk. Ook medewerkers van telecommunicatiebedrijven mogen niet kennisnemen van de inhoud van communicatie van hun gebruikers. Dit geldt ook voor privéberichten. Deze mogen slechts gelezen worden wanneer er een reden is voor de goede werking van de site. De geadresseerde van de mail mag niet zomaar doen met de inhoud wat hij wil. Op de mail rust meestal een auteursrecht. Hij mag zelfs niet citeren. Omdat er bij mails zelden een expliciete licentie zit die zegt dat de inhoud niet gebruikt mag worden, kan men zich ook afvragen of de verzender gebruik niet impliciet toestaat. Wanneer er vermeld staat dat de mail vertrouwelijk is, is dit natuurlijk niet toegestaan.
Privacy en internetten op het werk
Als werknemer mag je een zekere mate van privacy verwachten op je werk. De privacy van de werknemer weegt immers zwaarder dan de normale omstandigheden van het bedrijfsbelang wanneer het internetgebruik betreft. De werkgever heeft te accepteren dat werknemers bepaalde privézaken regelen tijdens werktijd. Hierdoor kan hij privégebruik van internet niet compleet verbieden. Dit geldt natuurlijk alleen voor informatie waar je een zekere mate van privacy kan verwachten, zoals email. Dit geldt niet voor een openbare blog of forum.
Persoonsgegevens 2.0
Tegenwoordig stellen mensen heel veel informatie zelf beschikbaar op internet. Bijvoorbeeld door middel van Facebook, Hyves, Twitter, LinkedIn, etc. Dit kan jaren lang online blijven staan door zoekmachines en andere sites die kopiëren en herpubliceren. Hierbij worden er vaak gedetailleerde interesseprofielen gevormd voor op maat gemaakte reclame. Het College Bescherming Persoonsgegeves (CBP) heeft Richtsnoeren publicatie van persoonsgegevens op internet opgesteld. Dit is een soort mening van het CBP over de omgang met persoonsgegevens. De hoofdregel is dat een site voor elk gebruik van persoonsgegevens expliciet toestemming moet vragen. De deelnemer krijgt hierbij absolute zeggenschap over het gebruik van zijn gegevens. De beheerde van de site is aansprakelijk voor foutief gebruik van informatie. Dit houdt onder andere in dat de beheerder geen zoekmachnies mag toelaten op zijn site. Zoekmachines worden al jaren bekritiseerd voor het opbouwen van gedetailleerde profielen voor het tonen van passende advertenties. Tot nu toe heeft het op de vingers tikken nog voor weinig resultaat gezorgd.
Recht te worden vergeten
De Europese Commissie kondigde begin 2012 aan de oude privacywetgeving te herzien met de zogeheten Privacyverordening. Hier zou rekening gehouden worden met diensten als Facebook en Google. Het meest opvallende aan deze verordening is het ‘recht om vergeten te worden’. Hierbij heeft ieder het recht om gewist te worden uit online archieven en databanken. De beheerder moet dan ook zorgen dat de informatie bij derden gewist moet worden, indien iemand gebruik maakt van dit recht. Hierbij is een uitzondering gemaakt voor de vrijheid van meningsuiting en hoeven kranten en soortgelijke media dit niet te doen in jouw opdracht. Hierdoor wordt het effect iets kleiner.
Hoofdstuk E – Hyperlinks, een linke boel?
Simpele hyperlinks
Een normale hyperlink is in beginsel legaal. Dit veranderd wanneer de link waar naar toe gelinkt word onrechtmatige inhoud bevat. Dan is het niet toegestaan indien de plaatser weet of behoorde te weten dat de inhoud onrechtmatig is. Iemand wordt minder snel strafbaar geacht als dit een keer gebeurd dan als er structueel en systematisch wordt gelinkt naar links die een inbreuk opleveren. Een belangrijke overwerging voor het vaststellen van het onrechtmatig karakter van de site is de herkenbaarheid van dit onrechtmatige karakter. Is iets overduidelijk in strijd met de wet dan moet de plaatser de hyperlink achterwege laten, is dit minder duidelijk herkenbaar dan wordt het een andere zaak. Uit de rechtspraak komen ook bepaalde regels voort. Bijvoorbeeld dat linken naar werken waar auteursrecht op rust is toegestaan, tenzij dit grootschalig en stelselmatig gebeurd en daar ook nog eens geld mee verdient wordt. Willens en wetens linken naar smadelijke, racisitische, beledigende, haatzaaiiende of opruiiende teksten is ook strafbaar. Een hyperlink naar een illegaal internetcasino is in strijd met de Wet op de kansspelen. Dit wordt gezien als het ‘bevorderen’ van illegaal gokken. Tot slot kan een hyperlink een inbreuk op een merk of handelsnaam opleveren. Je mag je eigen product of dienst niet adverteren met de merknaam van een ander. Dit is merkinbreuk. Deze regels gelden ook voor inline links, embedden en frames. Wanneer in een reactie op je blog een hyperlink wordt geplaatst, ben je als beheerder hier ook verantwoordelijk voor.
Inline links
Bij een inlinke link wordt een afbeelding die op een site taat opgenomen in je eigen site in de lopende tekst. Zo lijkt het alsof het deel is van jouw site. Dit zien rechters soms als een nieuwe publicatie en is dus een inbreuk op het auteursrecht. Zo’n ‘dieplink’ kan voor hoog dataverkeer zorgen. Hierbij wordt wel advertenties of andere inkomstbronnen op de originele site omzeilt. Deze kunnen hierdoor schade leiden. Het is nog onduidelijk of deze schade verhaalt kan worden op de plaatser van de inline link.
Embedded links
Bij embedden is er geen sprake van kopiëren naar je eigen site, maar door een speciale code toont jouw site het als onderdeel hiervan, ondanks dat het van de originele site komt. Ook hier geldt de regel, zoals bij normale links, dat je niet naar onrechtmatige inhoudt mag linken. Maar of je ook aangesproken kan worden op auteursrechteninbreuk is nog niet duidelijk. Buma/Stremra zag dit in 2009 wel als een “secundaire openbaarmaking” en wilde hier 780 euro per jaar voor gaan vragen. Dit plan ging na veel protest niet door. Het zou namelijk betekenen dat ook Facebook gebruikers zouden moeten gaan betalen.
Webpagina’s tonen in frames
Het is mogelijk om in een frame een deel van een andere site te laten zien. Het ziet er dan uit als een deel van je eigen site, terwijl dit niet zo is. Hier ging onder andere de zaak Vriend/Batavus over. Vriend, voormalig Batavus-dealer, gebruikte informatie van de site van Batavus in een frame. De rechter achtte dit misleidend en een inbreuk op het auteursrecht omdat het eruit zag of het het werk van de dealer was in plaats van van Batavus. Het is immers verboden om je voor te doen als auteur van het werk van een ander.
Zoekmachines en linksites
Een zoekmachine wordt gezien als een soort provider van informatiediensten of website beheerder. Zoekmachines verschillen alleen omdat ze geheel automatisch worden samengesteld. Ze worden dus niet gemodereerd. Hierdoor zijn zoekmachtines niet aansprakelijk voor de inhoud van hun database totdat ze op de illegale zaken gewezen worden. Ze kunnen ook verplicht worden dingen te blokkeren. Zoekmachines mogen dus links aanbieden zonder ze te controleren of te filteren. Hierbij gaat men er van uit dat sommige van deze links onrechtmatig zijn, deze worden voor lief genomen. Zoekmachines gebruiken immers het hele web en men kan niet van verwachten dat ze dit allemaal scannen. Pas wanneer een groot deel van de links illegaal zijn wordt het een probleem. Dit was ook het geval bij de ZoekMP3-zoekmachine in het ZoekMP3-arrest. Zoekmachines kunnen ook niet verantwoordelijk worden gesteld voor verkeerde associaties. Dit bleek uit het Google/Jensen-arrest. Hierbij kwamen pornosites die de naam Jensen gebruikte omhoog bij het intypen van de naam in Google.
De grenzen voor zoekmachines en linkssites zijn dus dat niet een groot deel van de inhoud onrechtmatig mag zijn, bezoekers mogen niet met name naar illegale zaken opzoek zijn (zoals ook bij het ZoekMP3-arrest aan de orde was) en er mag geen geld mee verdient worden.
Hoofdstuk F - Auteursrecht op internet
Auteursrecht
Auteursrecht blijft geldig tot 70 jaar na de dood van het overlijden van de auteur, kunstenaar, fotograaf, componist, producer, etc. Het auteursrecht zorgt voor het recht om op te treden tegen openbaarmaking en verveelvoudiging van het werk. De auteur kan de handeling verbieden of royalties vragen voor het gebruik ervan. Onder verveelvoudiging verstaat met het grofweg overnemen van een werk. Hiermee worden ook vertalingen, verfilmingen en dat soort werken bedoeld. Onder openbaarmaking verstaat men het beschikbaar maken voor het publiek, ongeacht het medium. Gebruik is in overeenkomst met het auteursrecht wanneer de auteur toestemming heeft gegeven. Dit gebeurt meestal in de vorm van een licentie. Rechten die verwant zijn aan het auteurs recht noemt men ook wel ‘naburige rechten. Dit zijn bijvoorbeeld rechten op een uitvoering. Om door het auteursrecht beschermt te worden moet er sprake zijn van een oorspronkelijk werk. Dit houdt in dat het een ‘eigen intellectuele schepping’ is van de auteur waar creativiteit bij komt kijken. Vrijwel de enige uitzondering hierop is een heel zakelijk geschreven tekst. De layout van websites zijn in sommige gevallen beschermd. Dit geldt niet wanneer iedereen vrijwel dezelfde keuze maakt. Bijvoorbeeld de vrijwel standaard opmaak van een webwinkel. Ideeën zijn moeilijk te beschermen. Een bewerking van een ander werk waar auteursrecht op berust kan toch tot een nieuw werk leiden. De maker heeft er door zijn bewerking een eigen intellectuele schepping van gemaakt. Hij is immers creatief geweest en heeft keuzes moeten maken. Openbare kunst mag worden gefotografeerd of nagetekend zolang het een afbeelding is ‘zoals het zich aldaar bevindt’. De omgeving moet er dus op te zien zijn. Wanneer deze regel wordt gebruikt voor een foto-compilatie mogen er slechts een paar werken van één auteur gebruikt worden, anders is er wel sprake van auteursschending. Een andere uitzondering op het auteursrecht is de parodie. Hier zijn wel een paar beperkingen op gemaakt. Er mag niet meer van het originele werk worden gebruikt dat redelijkerwijs nodig is voor de herkenbaarheid van de parodie. Daarnaast moet de parodie een parodie op het origineel zijn. Je mag een personage niet gebruiken voor en parodie op een ander werk. Daarnaast is de bedoeling van de parodie het origineel voor gek zetten door een overdreven contrast. Het werk mag niet concurreren met het origineel. Tot slot mag het geen nodeloze afbreuk doen aan het origineel of de reputatie van de auteur.
Schadeclaims en boetes
Wanneer een werk zonder toestemming van de rechthebbende wordt gebruikt kan deze verwijdering eisen, maar ook een schadevergoeding claimen. Aan de schadevergoeding hoeft geen waarschuwing vooraf te gaan. Het is niet van belang of het werk voor een commercieel doeleinde wordt gebruikt of niet. De eis aan de schadevergoeding is dat het bedrag in de branche gebruikelijk moet zijn en passend is bij de situatie van de kopieerder. De vergoeding moet dus in verhouding staan met de geleden schade. Het is dus niet terecht dat rechthebbende hetzelfde tarief hanteren voor een blog met 30 volgers als voor een krant. Daarnaast wordt het nog discutabeler wanneer rechthebbende het tarief verdubbelen of verdrievoudigen bij gebruik zonder toestemming. Dit is een soort verkapte boete en we kennen geen boetes in het civiele recht. De rechter oordeelde hierom dat rechthebbenden niet meer kunnen vorderen dan dat ze aan inkomen hebben gemist.
Citaatrecht
Ondanks het auteursrecht mag een deel van het werk van een ander gebruikt worden voor een citaat. Hier zijn drie vereisten aan. De eerste is dat bronvermelding verplicht is. De tweede dat het voor één van de volgende doelen moet zijn: aankondiging, bespreking, kritiek of discussie of een daarmee te vergelijken doel. Het idee hierachter is dat er een duidelijk verband moet zijn tussen het te dienen en het gebruikte werk. Het derde vereiste is dat het citaat niet in feite een kopie van het geciteerde werk mag zijn. Daarnaast mag het niet gebruikt worden ter versiering. Dit in verband met het duidelijke verband. Uit het huizenbezoek-machine Jaap arrest halen sommige mensen de regel dat afbeeldingen altijd gebruikt mogen worden indien het plaatje maximaal 194x195 pixels is. Dit is incorrect, er moet nog steeds een duidelijk inhoudelijk verband zijn. Fair use is een Amerikaanse term die met betrekking tot het citaatrecht vaak gebruikt wordt. Deze term kennen we niet in Nederland.
Portretrecht
Een herkenbare foto van een persoon mag niet zonder meer gebruikt worden. Dit hoeft niet alleen een foto van een gezicht te zijn, maar kan ook een typerende lichaamshouding zijn. Het portretrecht is het strengst wanneer de foto in opdracht is gemaakt. Hier is toestemming van de geportretteerde voor nodig. Fotobureaus gebruiken om deze reden vaak een ‘model release’ waarbij het model beloofd zijn of haar portretrecht voor bepaald gebruik van de foto niet te gebruiken. De wet is minder strikt voor foto’s die niet in opdracht zijn gemaakt. Hierbij moet de fotograaf zich bedenken of er een redelijk belang is van de geportretteerde tegen de publicatie. De rechtsspraak definieert drie redenen waarbij publicatie zonder opdracht in strijd zou kunnen zijn met het portretrecht: privacybelang, financieel belang en een commercieel belang. Privacy wanneer de privacy geschonden wordt. Financieel wanneer een bekend persoon geld zou kunnen vragen voor het gebruik van de foto. Commercieel omdat iemand niet hoeft te tolereren dat een ander commercieel gewin haalt met een foto van hem of haar. Of de foto op de openbare weg is gemaakt is niet van belang, ook daar heeft men een zekere mate van privacy. Privacy is alleen niet altijd doorslaggevend, de fotograaf kan een zwaarder wegend belang hebben zoals vrije nieuwsgaring. Voor de privacy maakt het wel uit hoe bekend de persoon is en hoe besloten de situatie.
Weeswerken
Van veel werken op internet is de maker niet bekend. Volgens het auteursrecht mag dit werk dan niet gebruikt worden, er is immers geen toestemming verkregen. Hiervoor is Stichting Foto Anoniem gevormd. Deze stichting probeert de auteur te achterhalen. Wanneer dit niet lukt sluit je voor een bepaald bedrag een contract met de stichting af, die hiermee het risico op zich overneemt dat de rechthebbende van het werk een schadeclaim indient. De Europese Commissie heeft in april 2012 de Richtlijn voor weeswerken opgesteld. Als deze wet wordt mogen niet-commerciële instellingen als bibliotheken, archieven, musea en onderwijsinstellingen weeswerken gebruiken zonder toestemming van de rechthebbende. Ze moeten hierbij wel aan kunnen tonen dat ze een voldoende poging hebben gedaan de rechthebbende te vinden. Blijkt deze er toch te zijn dan kan hij een redelijke vergoeding krijgen, maar hij heeft niet het recht een verbod met terugwerkende kracht op te leggen.
Hoofdstuk G – Eerlijk zullen we alles delen (filesharing)
Legaal downloaden
Filesharing is pas verboden wanneer er bestanden worden gedeeld zonder toestemming van de rechthebbende op het werk. Er is geen enkele uitzondering waarop het beschikbaar stellen mogelijk is zonder toestemming van de rechthebbende. Downloaden daarentegen is wel toegestaan. Iedereen mag een ‘thuiskopie’ maken, en zo wordt downloaden ook gezien. Je mag een thuiskopie alleen niet aan iemand anders geven, wat de reden is dat uploaden verboden is. Dit zit anders bij software. Hier mag je alleen een reservekopie van maken als je ‘rechtmatige verkrijger’ bent. Om rechtmatige verkrijger te zijn moet je een licentie hebben of het exemplaar gekocht hebben. Bij open source software mag je wel onbeperkt downloaden, want de licentie staat dit toe.
Het begin van filesharing: Napster
Napster stelde lijsten samen van bestanden die beschikbaar waren op computers. Wanneer iemand een bestand vond en dit wilde downloaden, bracht Napster de aanbiedende en de verkrijgende computer met elkaar in contact. De bestanden gingen dus niet door Napster. De Napster-software was een koppelaar. In de VS werd Napster – ondanks dat Napster nooit zelf bestanden in bezit had gehad – als inbreuk op het auteursrecht gezien. Napster zou samen spannen met gebruikers om zo als groep inbreuk te plegen op het auteursrecht. Het was speciaal ontwikkeld voor het uitwisselen van muziek.
Samenwerkende gebruikers: KaZaA
KaZaA stuurde een zoekopdracht uit aan alle computers op het netwerk. Deze computers antwoordde naar de zoekende computer die er één uitzocht en daar het hele bestand vandaan downloadde. In een rechtszaak tegen KaZaA bleek dat – omdat de software niet alleen was bedoeld was voor het illegaal uitwisselen van werken, maar ook voor bijvoorbeeld open source software –KaZaA niet verboden was. KaZaA had geen invloed op wat gebruikers met hun software deden. Hieruit is af te leiden dat het in Nederland toegestaan is om software beschikbaar te stellen waarmee gebruikers inbreuk op het auteursrecht kunnen plegen, zolang dit niet de enige toepassing van de software is.
Gefragmenteerd delen: Bittorrent
Bittorrent is een vorm van peer-to-peer filesharing. Het unieke hieraan is dat niet het hele bestand van één computer wordt gehaald, maar dat verschillende delen van verschillende computers worden gedownload. Hierdoor wordt het proces een stuk sneller. De computer die download maakt zijn delen vervolgens automatisch beschikbaar aan andere computers, dit is in Nederland wel strafbaar, want dat is uploaden. Je doet het immers zonder toestemming. Om te kunnen downloaden heb je een torrent nodig. Hierin staat welke delen nodig zijn om het verzamelen mogelijk te maken. Torrent-hosts publiceren deze torrents. Doordat materiaal van verschillende computers wordt gedownload, is het moeilijk om duidelijk te maken wie nou precies de verspreider van het werk is. Daarom gaat men vaak achter de torrenthost aan. Uit het ZoekMP3-arrest blijkt dat het aanbieden van torrents onrechtmatig is wanneer de verspreider zich ervan bewust is dat de torrents zonder toestemming van de rechthebbende wordt aangeboden. Dit wordt erger waarneer de aanbieder er geld mee verdient, aangezien hij of zij er dan ook nog eens van profiteert.
Identificeren van gebruikers
Om een verspreider aansprakelijk te stellen zijn zijn adresgegevens nodig. Op een filesharing netwerk is echter alleen het IP-adres te zien. De provider is niet volgens de wet verplicht de persoonsgegevens behorende bij het IP-adres aan de persoon die schade heeft geleden te verschaffen. Dit kan wel door de rechter afgedwongen worden. Deze heeft een toets om te bepalen of de provider de gegevens moet verschaffen. Dit bestaat uit vier onderdelen. De eerste is dat het voldoende aannemelijk moet zijn dat de beschikbaar gestelde informatie onrechtmatig en schadelijk is. De tweede eis is dat de eiser een reëel belang moet hebben bij het verkrijgen van de gegevens. De derde is dat er geen minder ingrijpende mogelijkheid moet bestaan om de gewilde gegevens te achterhalen. Tenslotte moet het privacybelang van de klant van de provider minder zwaar wegen dan het belang van de eiser. Er moet dus een belangenafweging gemaakt worden. In het 123video-arrest stelde Gerechtshof Amsterdam vast hoe streng deze regels zijn. Er moet elke keer een nauwgezette belangenafweging worden gemaakt. In 2008 besloot het Europese Hof dat Europese landen geen ongenuanceerde wetten mogen hanteren over dat internetproviders altijd de gegevens van hun klanten moeten verschaffen. Er werd ook vastgesteld dat er ook geen regels mogen zijn die stellen dat afgifte altijd in strijd is met de privacy van de klant van de providers. In 2012 besloot het Europese Hof dat afgifte van persoonsgegevens alleen mogelijk is wanneer in de wet is vastgesteld onder welke voorwaarden een derde partij bij die gegevens kan.
Hoofdstuk H – Creatief met auteursrecht
Creative Commons-licentie; algemeen
Creative Commons-licenteis zijn licenties die toestemming geven voor gebruik en verspreiding van werken. De enige standaard voorwaarde is dat de naam bij het werk vermeld wordt. Er zijn drie beperkingen die de auteurs kunnen kiezen. In verband met behoud van eenvoud zijn andere beperkingen niet mogelijk. In navolging van de Auteurswet is citeren ook gewoon toegestaan. Hierbij moeten de standaard regels van citeren wel worden nagevold. In een aantal landen, waaronder Nederland, zijn er wettelijke regels die leiden tot verplichte of collectieve licenties. Deze gaan boven de licenties van de auteurs zelf. Ze kunnen elkaar wel aanvullen. Artiesten aangesloten bij BUMA/Stemra hebben geen auteursrechten meer, deze zijn overgegaan op BUMA/Stemra. Dit is ook een vorm van een verplichte licentie. De auteur is zelf verantwoordelijk voor controle op de naleving van de licentie.
Een bijzondere variant van de Creative Commons-licenties is de ‘Sampling+’. Deze is gemaakt voor muziek en houdt in dat het werk gebruikt mag worden voor verwerking in een eigen werk. Het origineel mag alleen niet in ongewijzigde vorm verkocht worden. Gratis verspreiden of weggeven mag wel.
Creative Commons-licenties kan je intrekken. Dit is alleen vrijwel niet mogelijk. De versies verkregen onder de Creative Commons-licenties blijven geldig onder dezelfde licentie. Ze zijn namelijk ‘eeuwigdurend’. Iemand die dus een kopie heeft verkregen onder die Creative Commons-licentie, mag het onbeperkt – binnen de regels natuurlijk – blijven verspreiden. De personen die het werk daar weer via verkrijgen, verkrijgen hem ook weer onder de Creative Commons licentie.
Creative Commons-licentie; geen commercieel gebruik
De eerste beperking is dat het werk niet voor commerciele doeleinden gebruikt mag worden. In de licentie staat dan “elk gebruik dat in de eerste plaats is bedoeld voor of is gericht op zakelijk of persoonlijk financieel gewin”. De gebruiker mag er dus direct of indirect financieel niet beter van worden. Maar omdat dit al vrij snel gebeurt, is deze grens niet erg duidelijk. Vooral omdat er geen rechtspraak over is. Zo zijn advertenties meestal gericht op winst en dus niet toegestaan. Maar zijn advertenties die gericht zijn op het dekken van kosten dan ook in strijd met de beperking commercieel gebruik? Waarschijnlijk niet, er is geen financieel gewin.
Creative Commons licentie; Geen afgeleid werk
Afgeleide werken zijn uitbreidingen of bewerkingen van een origineel. Wanneer de beperking opgelegd wordt dat er geen afgeleide werken mogen worden gemaakt, betekent dit dat het werk alleen in zijn geheel gebruikt mag worden. In zijn geheel kopiëren bijvoorbeeld is wel toegestaan. Het opnemen in een verzamelbundel of encyclopedie is geen afgeleid werk. Verzamelen is dus toegestaan, maar dan moet het werk in zijn geheel opgenomen worden.
Creative Commons-licentie; Gelijk delen
De beperking ‘gelijk delen’ is geen beperking op gebruik van het werk zelf, maar op eventuele afgeleide werken erop. Echter moeten afgeleide werken onder dezelfde licentie – dus met de beperking ‘gelijk delen’ – worden uitgebracht. De gedachte hierachter is het toenemen van het aantal werken met een Creative Commons-licentie. Deze beperking geldt alleen voor afgeleide werken, dus niet voor verzamelingen.
Hoofdstuk I – Open source: terug naar de bron(code)
Open source software en licenties
Om software te kunnen uitbreiden of wijzigen heb je een broncode (source code) nodig. Normalitair houden software bedrijven deze angstvallig geheim. Dit is anders bij open source software, dan wordt hij vrijgegeven. Hierbij heeft ieder het recht tot aanpassen. Voor deze aangepaste versie mag men zelfs geld vragen zonder de oorspronkelijke auteur hiervoor te betalen. Meestal ben je wel verplicht tot het bijleveren van de source code, afhankelijk van de licentie. Hierdoor kan iedereen iets bijdragen en ontstat er een ontwikkeling-cyclus.
Drie soorten licenties
Er zijn ongeveer 50 verschillende open source licenties. Ze kunnen grofweg worden opgedeeld in drie verschillende licenties. Ten eerste de ‘vrijheid, blijheid’-licentie. Hierbij is de enige eis dat de auteur(s) van het oorspronkelijke werk worden genoemd. Ten tweede heb je de ‘openhouden’-licenties deze eisen dat software waar een wijziging aan is toegebracht ook als open source wordt gepubliceerd. Software waarin de software wordt verwerkt hoeft niet geheel als open source worden uitgebracht, maar wel deels. De derde soort is de ‘samen delen’ licentie. Deze eist dat zowel uitbreidingen als wijzigingen gepubliceerd worden als open source. Deze soort staat ook wel bekend als copyleft.
BSD-licentie, Apache en MIT
De BSD is de meest bekende ‘vrijheid, blijheid’-licentie. Elk gebuik en verspreiding is toegestaan. Verspreiding kan zowel in de vorm van broncode als objectode (de voor machine leesbare versie). De software mag worden aangepast en in andere sofware worden verwerkt en verspreid. De enige eisen zijn de overname van de uitsluiting van aansprakelijkheid en de copyright notice. Het is niet toegestaan om reclame te maken met de namen van de auteurs en de naam van de producent van de gewijzigde software moet erbij vermeld worden.
Apache en MIT komen ongeveer op hetzelfde neer. Apache eist wel dat de nieuwe software onder dezelfde licenteie wordt vrijgegeven.
Mozilla Public License (MPL)
Bij MPL is gebruik en verspreiding volledig toegestaan. Iedereen die wijzigingen of een andere bijdrage aan het werk beschikbaar stelt moet dit doen onder dezelfde licentie en moet de broncode vrijgeven. Wanneer het in een nieuw werk wordt verwerkt moet het deel waarvoor het is gebruikt ook onder MPL worden vrijgegeven, met de bijbehorende broncode.
Library General Public License (LGPL)
LGPL is bedoeld voor programma’s met functionaliteiten, bibliotheken en andere programma’s. Het combineren van een bibliotheek met een programma is toegestaan zonder verdere eisen. Wijzigingen zijn alleen toegestaan wanneer het wordt uitgebracht onder LGPL en met publicatie van de broncode.
GNU General Public License (GPL)
Gebruik, kopiëren en verrspreiding van software onder de GPL is altijd toegsteaan. Een gewijzigd of uitgebreid werk moet ook onder GPL worden vrijgegeven, samen met de broncode. Het is alleen niet verplicht om deze vrij te geven en op de markt te brengen. Men kan het dus ook voor privé of intern gebruik houden zonder het openbaar te maken. Dit doet Google bijvoorbeeld met Linux. Een open vraag blijft wat vrijgegeven moet worden bij een combinatie van een eigen werk een een GPL werk.
Gewijzigde open source en de auteur
De meeste licenties eisen dat wijzigingen gedocumenteert worden en aan wordt gegeven wie daar de auteur van is. Maar dat is niet altijd genoeg. Bijvoorbeeld de Apache-licentie eist dat de gewijzigde versies onder de naam van de nieuwe auteur wordt uitgegeven zo is duidelijk wie de auteur is van het werk. Andere licenteis staan verspreiding van wijzgigingen slechts toe in de vorm van patches. Dit zijn een soort handleidingen voor het toepassen van wijzigingen. De gebruiker kan deze wijzigingen dan zelf toepassen.
Afgeleid werk
Het is niet geheel duidelijk wanneer iets een afgeleid werk is. Bij GPLv3 is dit bij alles dat wordt gecombineerd of waaraan een werk met GPLv3 software wordt toegevoegd. Bij GPL leidt het overnemen van broncode in de eigen broncode, statistische linken, samenvoegen van modules tot één uitvoerbaar programma ook tot afgeleide werken. Bij nawerking via bijvoorbeeld COBRA of RPC komt er geen afgeleid werk tot stand. Bij LGPL en MPL is het toegestaan om een “groter werk” te maken door te combineren met ander software. Dit grotere werk mag verspreid worden onder de licentie naar keuze. De broncode van het gebruikte deel en wijzigingen moeten beschikbaar worden gesteld en de naam van de auteur moet worden vermeld.
Maker van open source
Iedereen die een deel heeft bijgedragen aan een software programma is mede-auteursrechthebbende daarop. Bij wijziging van de licentie moeten ze allemaal hiermee instemmen. Sommige projecten eisen, om zoektochten te vermijden, dat het auteursrecht naar een stichting of andere vertegenwoordiger wordt overgedragen. Deze kan dan kiezen de licentie te veranderen.
Het bedrijf waar de werknemer die software vormt is volgens de Auteurswet rechthebbende op de software wanneer de vorming hiervan binnen de taakomschrijving van de werknemer valt. Om gedoe hieromtrent te voorkomen kan de werknemer een verklaring vragen waarbij de werkgever afstand doet van auteursrechtelijke claims over bepaalde privé projecten. Zo kan de werknemer het werk een open source licentie vrijgeven, zonder dat de werkgever het project voor auteursrecht fraude kan aanklagen.
Auteursrecht en octrooien
Octrooien houden ontwikkeling tegen. Daarom heeft men in Europa ooit een verbod hierop gemaakt voor computerprogramma’s. Dit verbod heeft alleen door de huidige rechtsspraak geen invulling meer, het wordt gewoon toegestaan. Echte rechtszaken over octrooien op open source software zijn in de geschiedenis snel geschikt. Nog steeds is er een zogenaamd chilling effect waardoor ontwikkelaars er liever van vandaan blijven. In 2005 is het Open Invention Network opgericht om tegenwicht te bieden tegen de octrooidreiging.
Risico’s van open source software
Wanneer een open source licentie genegeerd word betekent dit dat de software zonder geldige licentie wordt gebruikt. Zo leefde Tomtom de GPL van Linux niet na doordat ze de broncode niet beschikbaar stelde. Evenals bij Skype en de Duitse dochter van Sitecom, wat zelfs uitliep op een rechtszaak. Tomtom beterde hun leven na een aantal waarschuwingen. Een onderneming is verplicht het gebruik van open source software te melden in de handleiding van hun product.
Sommige licenties eisen dat uitbreidingen of verbeteringen van de software ook onder open source licenties worden vrijgegeven. Maar soms is niet helemaal duidelijk te bepalen wat nou een uitbreiding is.
Door de risico’s zijn onderneming huiverig voor het gebruik van open source software. Toch is het bijna onmogelijk dit niet te gebruiken aangezien het anders hoge kosten oplevert in verhouding tot de kosten van de concurrent.
Open standaarden
Open standaarden zijn standaarden waartoe iedereen de mogelijkheid zou moeten hebben deze te implementeren. Helaas is de standaard vaak alleen onder geheimhouding te verkrijgen of moet er voor betaald worden. Dit is lastig aangezien ze soms zelfs wettelijk voorgeschreven worden. In een rechtszaak over NEN-normen oordeelde de Hoge Raad dat het voorschrijven van gesloten normen is toegestaan zolang deze maar effectief of voor een redelijke prijs toegankelijk zijn.
Hoofdstuk J – Voorwaardelijk webgebruik
Licentieovereenkomst
De eigenaar van een server kan zelf bepalen wat hij toelaat op zijn server. Dit bepaalde de Hoge Raad in 2004. De eigenaar mag dus voorwaarden stellen. Hiervoor wordt er een overeenkomst tussen de eigenaar en de gebruiker gesloten. Deze overeenkomst staat meestal bekend onder de naam EULA (End-User License Agreement), maar ook onder regelement, gebruiksovereenkomst of terms of service. Omdat de EULA voor elke gebruiker hetzelfde zijn, zijn het ook wel algemene voorwaarden. Deze moeten tijdig en op de juiste manier worden aangeleverd. Tijdig betekent voor of bij het sluiten van de overeenkomst. Vaak is dit in de vorm van een vinkje bij de registratie. Maar je kan ook door gebruik van de site akkoord gaan met de voorwaarden omdat registratie bijvoorbeeld niet vereist is. Dit kan omdat er geen wettelijke voorschriften zijn voor het sluiten van de overeenkomst. De EULA moet wel op de juiste manier aangeleverd worden. Op internet houdt dit in dat de gebruiker ze moet kunnen opslaan en later nog eens terug kan lezen. EULA’s kunnen gewijzigd worden, maar alleen indien dit erin opgenomen is en het tijdig aangekondigd wordt, zodat de gebruiker de kans heeft de overeenkomst op te zeggen.
EULA als algemene voorwaarden
Net als algemene voorwaarden mogen EULA-bepalingen niet onredelijk bezwarend zijn. Zijn ze dit wel kunnen ze onverbindend worden verklaard. Een voorbeeld van onredelijk bezwarende eisen is het overleveren van het auteursrecht bij het uploaden op een site. Dit kan niet aangezien voor het overdragen van auteursrechten een akte vereist is, ondertekend door de auteur. De site mag wel een onbeperkt gebruiksrecht opeisen. Wanneer je van mening bent dat een bepaling onredelijk bezwarend is, moet je dit bewijzen. Dit is niet zo bij de ‘zwarte lijst’ en de ‘grijze lijst’. Algemene voorwaarden op de zwarte lijst zijn onredelijk bezwarend en dus niet verbindend. Bij de grijze lijst draait de bewijslast om. De eigenaar van de server moet dan bewijzen dat zijn algemene voorwaarde niet onredelijk bezwarend is. Er is ook nog een ‘blauwe lijst’ met bedingen die onredelijk kunnen zijn. De rechter heeft in rechtszaken de plicht om EULA’s ambtshalve te toetsen op onredelijkheid.
Licentie aan een site
Sites als Flickr en YouTube vereisen een licentie van een auteur voor verspreiding van het werk. Dit wordt vaak geregeld in de algemene voorwaarden van de site. Flickr krijgt een algemeen gebruik van het werk voor zolang de foto op Flickr staat. Haalt de auteur het werk van de site, dan vervalt de licentie automatisch. YouTube dwingt in de algemene voorwaarden toestemming af het werk te publiceren en aan anderen te showen voor doelen die bij de ondernemingsactiviteiten passen. Dit is dus heel breed. Deze licentie vervalt ook wanneer de maker het werk verwijderd. Mensen die hem gedownload hebben mogen het alleen voor zichzelf gebruiken, dit is immers een thuiskopie en is dus toegestaan.
Mashups en APIs
Een mashup is een applicatie waarbij informatie uit verschillende bronnen wordt gecombineerd. Om dit te kunnen maken heb je toegang nodig tot de informatie van die sites. Voor tekst is dit bijvoorbeeld RSS, maar voor applicaties bestaan ook gestandaardiseerde manieren van toegang. Deze heetten Application Programming Interface (API). Voor toegang tot deze API moeten programmeurs een EULA afsluiten.
Scrapen
Wanneer er geen RSS-feed of API beschikbaar is heeft men ook nog de optie om te scrapen. Dit is informatie op de site van een ander uitlezen en deze verwerken in de eigen site. Juridisch is dit vaak een beetje een grey-area. Een site volledig overnemen is een inbreuk op het auteursrecht. Slimme scrapers bouwen daarom een systeem dat zoekopdrachten doorgeeft en deze informatie ombouwt naar een eigen layout. Dit kan in strijd zijn met het databankenrecht.
Naast het periodiek overnemen van alle gegevens kan je ook systematisch zoekopdrachten doen bij de bronsite om zo gegevens te achterhalen. Dit mag zolang er geen ongerechtvaardigde schade wordt veroorzaakt en je de belangen van de producent van de databank maar niet schaadt. Schade zit hem ook hier in het leegtrekken van de databank.
Databankenrecht
In Nederland kennen we al bijna vijftien jaar het databankenrecht. Dit beschermt databanken tegen het overnemen en ongeautoriseerd opvragen van gegevens. Het opvragen van gegevens mag dus niet in strijd zijn met de normale exploitatie van de databank en het mag geen ongerechtvaardigde schade opleveren voor de eigenaar. Deze schade is voornamelijk het systematisch leegtrekken van de databank. Om databankrecht te claimen moet de producent aantonen dat er een substantiële investering in de databank gedaan is in de zin van tijd, geld en/of moeite in het maken of het onderhoud. Dit moet in het bouwen, structureren en organiseren van de databank zitten. Wanneer de databank een bijproduct is van de normale uitoefening gaat het niet op aangezien de kosten voor het vergaren van de gegevens niet mee tellen volgens het Europese Hof van Justitie. Je kan je databaseopbouw dus het best overlaten aan een apart bedrijfje, want dan krijg je door geïnvesteerd kapitaal het databankenrecht.
Hoofdstuk K – Het internet op
Abonnement op internet
Je kan op het internet door een contract met een provider af te sluiten. Dit kan op verschillende manieren. Wanneer je telefonisch of via internet het abonnement afsluit heb je zeven dagen bedenktijd. Dit gaat verloren wanneer je het internet gebruikt. De prijs van het internet is afhankelijk van de gekozen snelheid. De prijs kan – als dit in de voorwaarden is opgenomen – worden verhoogd. Dit moet minstens vier weken van te voren worden gemeld en de consument moet de kans krijgen het contract kosteloos te ontbinden. Consumenten kunnen geen beroep doen op voordelen die nieuwe klanten krijgen. Ze kunnen wel opzeggen wanneer de eigen voorwaarden nadeliger worden. Wanneer er niet op tijd betaald wordt kan de provider je tijdelijk afsluiten en een incassobureau langs sturen. Bij een grote achterstand of misbruik van het internet kan de provider het abonnement opzeggen. Ze kunnen dan een boete claimen. Deze is wel gebonden aan wettelijke grenzen. Wanneer een storing langere tijd duurt kan de consument aanspraak maken op teruggave van een evenredig deel van het abonnementsgeld. Ook vergoeding van andere kosten, zoals telefonie met de centrale, zijn mogelijk. Dit is alleen mogelijk wanneer je de provider hebt gewezen op de storing en herhaaldelijk hebt verzocht om reparatie.
Grenzen aan het gebruik
Providers kunnen een limiet stellen aan het gebruik. Dit kan een harde limiet zijn. Dan wordt na een bepaalde hoeveelheid data per maand het internet afgesloten. Voor een extra vergoeding krijg je dan wel internet. Dit alles kan alleen wanneer dit vastgelegd is in het contract. Ook dit bedrag kan niet zondermeer gewijzigd worden, tenzij het is opgenomen in het contract en de consument de kans krijgt het abonnement kosteloos op te zeggen. Providers kunnen ook een fair use policy of fair consumption policy hanteren. Hierbij worden er geen harde grenzen gesteld, maar eist de provider dat de klant het netwerk naar redelijk gebruikt. Redelijk betekent hier ‘veel meer dan gemiddeld’. Wat veel meer dan gemiddeld is wordt vaak overgelaten aan de provider.
Providers mogen sinds 1 januari 2013 geen grenzen trekken op basis van een dienst of een applicatie. Ze kunnen dus bijvoorbeeld YouTube of WhatsApp niet afsluiten voor hun gebruikers. Op grond van de wet Net-neutraliteit mag een provider de dienstverlening niet negatief beïnvloeden, behalve wanneer het nodig is om congestie te beperken, voor handhaving van de veiligheid van het netwerk of grond van een gerechtelijk bevel. Dit betekent dat de provider wel excessief internetgebruik mag afknijpen, virussen mag weren en geïnfecteerde computers door een botnet in quarantaine mag stellen en ook spam mag weren met toestemming van de consument.
Opzeggen van het abonnement
Tussentijds opzeggen van het contract kan alleen wanneer het in het contract staat. Vaak is dit wel verbonden aan een boete. Internetabonnementen zijn vaak jaarcontracten. In de Telecommunicatiewet is opgenomen dat het abonnement op elk moment opgezegd mag worden met een opzegtermijn van maximaal één maand. Sinds de Wet Van Dam moet opzeggen mogelijk zijn op de manier waarop je het contract bent aangegaan. Dit geldt sinds 1 december 2011.
Wet bewaarplicht verkeersgevens
Sinds de invoering van de Wet bewaarplicht verkeersgegevens van juli 2009 zijn providers verplicht de verkeersgegevens van abonnees te bewaren in dienst van opsporing en bestrijding van zware misdrijven en terrorisme. Adressen van websites hoeven niet bewaard te worden. Deze wet heeft weinig effect aangezien het makkelijk omzeilt kan worden door bijvoorbeeld gebruik van Gmail. Daarnaast is het hoogstwaarschijnlijk in strijd met het grondrecht van privacy.
Hoofdstuk L – Merkrecht.com
Merken en domeinnamen
Merken mogen doorgaans niet verwerkt worden in de domeinnaam van een ander als ze dit product niet aanbieden of de indruk wekken dat ze dealer zijn. Dit geldt niet alleen voor dezelfde producten, maar ook voor vergelijkbare producten. Dit kan immers misleidend zijn voor consumenten. Je kan alleen inbreuk plegen wanneer dat merk gedeponeerd is in de Benelux of de Europese Gemeenschap. Zonder merkdepot kan iemand niet optreden. Bij kritiek op een product mag de merknaam of handelsnaam wel gebruikt worden. Er mag alleen geen sprake zijn van onnodige afbreuk van de reputatie van het merk.
Handelsnaam/bedrijfsnaam
Naast de naam van je product is je bedrijfsnaam ook beschermd. Dit heet ookwel je handelsnaam. Een concurrent mag geen handelsnaam hanteren die veel op die van jou lijkt. Een handelsnaam mag in tegenstelling tot een merknaam ook zuiver beschrijvend zijn (bijvoorbeeld internetapotheek). De rechter mag een domeinnaam met gebruik van de handelsnaam dus ook verbieden. Je mag je ook niet associëren met een merk wanneer je geen verband hebben. Je mag dus niet de merknaam met dealer erachter als domeinnaam opnemen. Hiermee kan je de indruk wekken dat de een officiële verkoper of dealer bent of dat je de merkhouder vertegenwoordigd. Over adverteren met merknamen is veel jurisprudentie. De eerste op dit gebied was VNU versus Monsterboard. Monsterboard adverteerde met het woord ‘intermediair’ als bemiddelaar op de arbeidsmarkt. VNU, rechthebbende op het tijdschrift Intermediair, stelde hierop een rechtszaak aan. Maar Monsterboard verkocht geen tijdschrift en mocht daardoor zo adverteren. Je kan een bestaand woord namelijk best als merk registreren, maar je kan normaal gebruik ervan dan niet tegengaan.
Hoe sterk is een merknaam
Merknamen moeten een onderscheidend vermogen hebben. De naam moet het product kunnen onderscheiden van de concurrenten. Merkjuristen onderscheiden vier niveaus. De eerste is een verzonnen merknaam bijvoorbeeld ‘etos’ of ‘ola’. Deze hebben het grootst onderscheidend vermogen. De tweede is arbitrair. Dit is een reeds bestaand woord dat niets te maken heeft met het product. Bijvoorbeeld ‘Randstad’. De derde is suggestief. Hierbij kan je wel een link leggen tussen het product en de naam, maar daar heb je bepaalde associaties voor nodig. Een voorbeeld is ‘Gazelle’. Het vierde niveau heeft het minst onderscheidende vermogen. Dit is beschrijvend. Hierbij is de merknaam een beschrijving van het product. Bijvoorbeeld ‘Rechtenforum’. Een merknaam mag niet feitelijk zijn. Ola zou bijvoorbeeld geen ‘ijs’ mogen heten.
Beeldmerken
Beeldmerken zijn grafische werken zoals logo’s. Deze zijn ook beschermd. Wanneer er een beschrijvend woord in een logo wordt gebruikt mag de concurrent dit ook doen, er rust geen recht op dit woord. De concurrent mag alleen geen kleuren, vormgeving en andere eigenschappen overnemen samen met het woord, dan is er wel sprake van een inbreuk. Toch is inbreuk op woordbeeldmerk een veel besproken iets. Vooral omdat mensen die hun merk niet vast kunnen leggen vaak een logo deponeren.
Verworden tot soortnaam
Een merk kan ook verzwakken door veel gebruik. Voorbeelden hiervan zijn Luxaflex en Aspirine. Dit waren merken, maar zijn in zulke mate met een soort product geassocieerd dat het nu een soortnaam is. Luxaflex wordt gebruikt voor alle horizontale lamellen en Aspirine voor alle paracetamol. Uit angst hiervoor zijn sommige merken hier heel streng op.
Reclame met anders
Andermans merknaam gebruiken om je eigen producten te promoten is niet toegestaan. Je profiteert dan onrechtmatig van het merk van een ander. Dit geldt niet allen voor domeinnamen maar ook voor bijvoorbeeld advertenties, META tags, magneetwoorden, etc. Advertenties van bijvoorbeeld Google leiden niet tot aansprakelijkheid voor Google, deze heeft immers weinig invloed op het gebruik van de advertentieruimte. Het is de adverteerder die de merkenwet schendt. Hierdoor is het onmogelijk of moeilijk voor de normaal geïnformeerde, redelijk oplettende internetgebruiker om onderscheid te maken tussen producten. Reclame maken met de merknaam is wel legitiem wanneer je ook daadwerkelijk producten verkoopt van die specifieke producent. Het is niet verboden om zoveel reclame te maken dat jij als verkooppunt bekender wordt dan het merk zelf, zoals in het geval van Sara Lee/Douwe Egberts waarbij Capriole advertenties bij Google had gekocht voor de zoekwoorden ‘douwe egberts’. Gebruik van de merknaam van de concurrent is ook legitiem wanneer je juiste uitingen over de echte producten van de producent doet. Ook vergelijkende reclame is toegestaan en hierbij mag je de namen van concurrenten noemen. Je moet dan wel op objectieve gronden toetsen en de vergelijking mag niet misleidend zijn. Je moet de hele vergelijking opnemen en je mag niet kleinerend zijn over je concurrent. Een variant hiervan is jezelf als alternatief presenteren. De eisen hieraan is dat je duidelijk je productnaam en afkomst moet noemen om verwarring te voorkomen.
Engelfriets vuistregels voor gebruik van de merknaam van een ander in je domeinnaam
De eerste vuistregel van Engelfriet wat betreft het opnemen van een merknaam van een ander in je domeinnaam is dat je daadwerkelijk de merkproducten moet verkopen. Hieruit komt de tweede eis voort dat je geen producten van de concurrent mag aanbieden. Dit is een zogenaamde ‘bait and switch’; je lokt mensen met de naam van de concurrent en biedt je eigen product aan. De derde eis is dat je duidelijk moet aangeven wat je relatie met de merkhouder is. De vierde is dat de landingspagina alleen over het merk mag gaan. Bevat de domeinnaam het merk, dan kan je kiezen om mensen door te sturen naar je eigen shop (waar je dan wel gelijksoortige producten mag verkopen van andere merken) of uitsluiteind het merkproduct te verkopen op je landingssite. De vijfde en laatste vuistregel is dat je niet zoveel domeinnamen met het merk erin mag opnemen dat er niets overblijft voor de merkhouder.
Hoofdstuk M – Digitaal zakendoen
Identificatieplicht voor webwinkels
Omdat het moeilijk is om uit te vinden wie er achter een bepaalde domeinnaam zit, hebben webwinkels een identificatieplicht. De wet eist dat op alle uitgaande communicatie minstens de volledige naam van de onderneming, rechtsvorm en plaats van vestiging vermeld wordt. Sinds 1 januari 2006 zijn ondernemingen verplicht om op alle uitgaande communicatie het KvK-nummer te vermelden. Op de site moet ook de identiteit, vestigingsplaats, contactadres en KvK-nummer vermeld worden. Webwinkels moeten uitleggen hoe een bestelling verloopt, een overeenkomst aanleveren en het recht van retour en garantie vermelden. Wanneer aan één van deze eisen niet is voldaan heeft de winkel het risico dat de klant de overeenkomst kan vernietigen of ontbinden.
Digitale reclame
De wet stelt vier eisen aan digitale reclame. De eerste is dat reclame als zodanig herkenbaar moet zijn. De tweede dat de identiteit moet worden vermeld. De derde is dat bij acties, geschenken, wedstrijden, etc. ondubbelzinnig en duidelijk de voorwaarden moeten worden vermeld. De vierde en laatste eis is dat ongevraagde reclame in de onderwerpregel als zodanig herkenbaar moet zijn.
Spammen is niet toegestaan. Automatisch commerciële berichten mogen alleen verzonden worden aan mensen en bedrijven die hier toestemming voor gegeven hebben. Ongevraagde reclame aan bestaande klanten over vergelijkbare producten of diensten mag wel. Onder ‘klant’ vallen alleen mensen en ondernemingen die iets betaald hebben. Bij publicatie van elektronische contactgegevens mogen deze gegevens alleen gebruikt worden voor de daaraan verbonden doeleinden.
Stichting Reclame Code
Stichting Reclame Code heeft samen met consumenten, overheid en het bedrijfsleven de Nederlandse Reclame Code opgesteld waar ondernemingen zich bij aan kunnen sluiten. Ze moeten zich dan aan de regels houden of kunnen worden gecorrigeerd door de Reclame Code Commissie.
Overeenkomst sluiten via internet
Overeenkomsten in het civiele recht worden gesloten door aanbod en aanvaarding, in welke vorm dan ook. Met computers kan een document worden voorzien van een code die uniek is. Dit heet een digitale handtekening. Deze is uniek voor de plaatser en het document. De ontvanger kan nagaan of het document met de handtekening compleet en ongewijzigd is en hij kan de oorsprong van het document vaststellen. Digitale handtekeningen zijn gewoon rechtsgeldig.
Tell-a-friend systemen
Juridisch zijn tell-a-friend systemen en ecards dubieus. De verzender geeft het emailadres van de ontvanger zonder toestemming op. En de emails worden door de tussenpersoon vaak met een commercieel belang verstuurd. Er geldt een aangepaste regeling voor wanneer de verzender noch de ontvanger een beloning krijgen voor het verzenden van de mail, de werkelijk afzender duidelijk naar voren komt uit het bericht, de verzender het hele bericht wat verstuurd zal worden te zien krijgt voor verzending en de emailadressen na verzending worden verwijderd.
Consumentenbescherming
Consumenten hebben bepaalde rechten. Zo mag iedereen zonder opgaaf van reden binnen zeven dagen de overeenkomst herroepen. De verkoper moet de betaling dan binnen dertig dagen terugstorten, inclusief betaalde toeslagen. Dit recht vervalt niet na opening of gebruik van het product als de aard van dit product het toelaat. Je bent gerechtigd het product uit te proberen. Deze bedenktijd gaat niet op bij aanschaf van bederfelijke goederen, maatwerkproducten, kaartjes voor evenementen, kranten en tijdschriften, reizen en hotelkamers en het afsluiten van loterijen en weddenschappen. Het moet ook gaan om een aanschaf bij een bedrijf, het gaat bijvoorbeeld niet op voor Marktplaats. Een andere bescherming is dat de consument bij een late levering van meer dan dertig dagen de consument de overeenkomst mag ontbinden. Een product moet ook aan de verwachtingen voldoen. Dit is ook zo wanneer de producten fysiek in een winkel zijn aangeschaft. De consument moet wel bewijzen dat de het product niet naar verwachting is. De uitzondering hierop is dat in de eerste zes maanden na aanschaf de bewijslast is omgekeerd. Onder de verwachtingen valt niet alles. Sommige fouten zijn te verwachten.
Oplichting
Men spreekt van oplichting als met trucjes wordt geprobeerd producten, geld of iets anders van mensen te ontfutselen. Het gaat hierbij dus om de intentie van de oplichter. Het bestrijden van oplichting is hierom wel moeilijker. Vaak heeft het meer zin om als een groep gedupeerden aangifte te doen.
Klantenbestand en persoonsgegevens
Een databank met persoonsgegevens heet een klantenbestand. De gegevens in het klantenbestand mogen niet zomaar worden verstrekt of doorverkocht aan derden zonder toestemming van de geregistreerde. In Europa wordt op het moment gewerkt aan een datalekmeldplicht voor alle databanken. Op het moment bestaat deze alleen nog voor providers.
Betrouwbaarheid webwinkels
Er zijn organisaties die certificaten geven aan bedrijven die zij betrouwbaar achten. Een voorbeeld van zo’n organisatie is de Nederlandse Thuiswinkel Organisatie die gelinieerd is aan de Consumentenbond. Deze winkels met certificaat zijn automatisch aangesloten bij een geschillencommissie. Hier kunnen consumenten heen om geschillen op te lossen als ze er met de winkel niet uitkomen en ze geen rechtszaak willen aanspannen. In 2006 heeft het Ministerie van Economische Zaken de Consumentenautoriteit (CA) ingesteld om tegen ongewenste praktijken van webwinkels op te treden. Gedupeerden kunnen hier een klacht indienen en de CA kan zelf optreden zonder aanleiding van klachten.
Nieuwe Europese Wet
De huidige consumentenwetgeving wordt in de toekomst vervangen door de nieuwe Richtlijn Consumentenrechten. Met invoering hiervan gaat onder andere de retourtermijn naar veertien dagen en mogen winkels van te voren geen opties meer aanvinken (zoals bijvoorbeeld Ryanair doet voor de aanschaf van verzekeringen en koffers bij het bestellen van een ticket). Telefonische klantenservice mag voortaan alleen nog maar tegen interlokaal tarief en dus geen 0909-nummers meer. Daarnaast gaat de verzegeling van DVD’s en CD’s dan niet meer op, zolang de download nog niet is gestart mag men gebruik maken van het retourrecht. De winkel moet dan voortaan ook vooraf informeren over kopieerbeveiligingen of restricties bij het afspelen. Deze restricties zijn dus wel toegestaan, al strookt dit niet geheel met de uitspraak van het Hof van Justitie dat software die voor een eerlijke prijs gedownload is als “gekocht” beschouwd moet worden. Gekochte zaken moeten vrij zijn van ongebruikelijke beperkingen.
Hoofdstuk N – Misdaad per pc
Computervredebreuk
Computervredebreuk is het binnendringen van een computersysteem of netwerk. Dit wordt ook wel computerinbraak of hacken genoemd en is een misdrijf. Het kan op vele manieren en mede daarom is er geen algemene definitie van te vinden in de wet. Sinds 2006 is voor computervredebreuk niet meer vereist dat de beveiliging gekraakt wordt. Dit kan wel een vorm ervan zijn. Evenals een technische ingreep voor bijvoorbeeld het verlenen van toegang tot bepaalde gegevens. Een valse sleutel of valse signalen, zoals het aannemen van een verkeerd IP-adres (IP spoofing), valt ook onder computervredebreuk. Het aannemen van een valse hoedanigheid valt hier ook onder. Wanneer er andere zaken zijn dan de voorgenoemde dan moet de rechter bepalen of die ook onder computervredebreuk vallen en of dit dus een strafbare vorm van binnendringen is. Wanneer op het binnendringen ook het kopiëren van gegevens volgt, of andere misbruik van het systeem, dan kan er een strafverhoging worden opgelegd. In de Memorie van Toelichting is opgenomen dat de potentiële dader wel had moeten kunnen weten dat hij zich op verboden terrein ging begeven. Ook het uitleggen hoe een beveiliging gekraakt kan worden kan strafbaar zijn.
Toegang zonder te betalen
Het gebruiken van software of hardware om tot een betaalde dienst gratis toegang te krijgen is ook strafbaar. Dit opsporen is alleen erg moeilijk, daarom wordt er vaak achter de verspreiders van de hupmiddelen aangegaan, dit is namelijk ook strafbaar. Het omzeilen van beveiligingen op producten als muziek, films en elektronische boeken kan onrechtmatig zijn, maar is geen strafbaar feit. De rechthebbende van het werk kan hier wel eventueel schadevergoeding uit onrechtmatige daad vorderen. Dit geldt ook voor het verkopen van software of apparaten voor het verwijderen van de beveiliging of het beroepsmatig verwijderen ervan. Overigens moet de beveiliging wel effectief zijn. Het bezitten en maken van deze software of apparaten is ook een misdrijf wanneer men de intentie heeft dit te verspreiden of uit winstbejag te gebruiken.
Computervandalisme
Computervandalisme is het opzettelijk beschadigen, vernielen of onbruikbaar maken van communicatie- of computersystemen of het vernietigen van gegevens. Dit is ook strafbaar gesteld. Het fysiek vernielen van bijvoorbeeld een computer valt hier niet onder. Het veroorzaken van een storing wel. Dreigen schade aan te richten is ook strafbaar. Als door een van de voorgaande zaken mensen in gevaar gebracht worden kan dit tit strafverzwaring leiden.
Denial of service-aanval
Bij een denial of service aanval wordt het het slachtoffer onmogelijk gemaakt normaal te werken. Het wordt ook wel een verstikkingsaanval genoemd. Vaak worden ze gedistribueerd uitgevoerd. De aanvaller stuurt dan vanuit honderden of duizenden computers tegelijk informatie naar het slachtoffer. Zo’n aanval kan vanaf slechts één enkele computer gestuurd worden, maar gebeurd vaak vanuit meerdere. Dit maakt de dader moeilijker te traceren en geeft een grotere hoeveelheid gegevens ter beschikking. Dit heet ook wel een distributed denial of service (DdoS). Sinds 2006 is dit expliciet strafbaar gesteld. Het sturen van spam valt hier niet onder, tenzij er ook sprake is van een verstikking.
Aftappen van gegevens
Het zonder toestemming aftappen of opnemen van datacommunicatie is ook strafbaar. Aftappen zonder technische hulpmiddelen is geen computercriminaliteit. Daarnaast is het niet strafbaar wanneer je een gesprekspartner bent. Publicatie van rechtmatig verkregen opnamens kan echter wel een schending van de privacy opleveren.
Kwaadaardige software
Kwadaardige software heet in de IT “malware”. Hieronder valt virussen, Trojaanse paarden, wormen en rootkits. Bij malware is het doel schade aanrichten. Het verspreiden of ter beschikking stellen van malware is strafbaar.
Spyware zijn programma’s die zonder toestemming gegevens doorgeven. Dit veroorzaakt geen ‘schade’ in het strafrecht. Het is echter wel een schendiing van de privacy en kan dus onrechtmatige daad opleveren. Daarnaast kan de OPTA op basis van de ‘cookiewet’ boetes opleggen.
Software voor hacken
Voor computercriminaliteit wordt vaak speciale software gebruikt. Het maken, bezitten of verspreiden van hack-programma’s is strafbaar wanneer het oogmerkt is hiermee strafbare zaken uit te voeren. Wanneer het bijvoorbeeld wordt gebruikt om de veiligheid van een netwerk te testen is het wel toegestaan.
Bewijs
Bewijs leveren in computercriminaliteit is vrij moeilijk. Criminelen kunnen hun handelingen erg makkelijk verbergen. Hierom komt bewijs meestal aan op deskundigen rapporten. Daarnaast maakt het internationale karakter van het internet opsporing en vervolging erg moeilijk.
Hoofdstuk O – Virtuele wereld, echte wereld
Overeenkomst tussen de exploitant en de aanbieder van een spel
De overeenkomst tussen de exploitant en de aanbieder van een spel is vastgesteld in de EULA of gebruiksovereenkomst. Hierin staat een verbod op valsspelen met de bijbehorende sancties. De mogelijkheid van beroep of protest tegen beslissingen van de spelleiding is vaak beperkt.
Schade in het spel
Wanneer mag men spreken van schade in een virtueel spel? Wanneer men binnen de normale gebruik van het spel blijft zijn er in ieder geval geen problemen. Dit gebeurt pas wanneer iemand het spel hackt, bots gebruikt wanneer dit verboden is of zich niet aan de spelregels houdt. Maar schadevergoeding is dan nog niet vanzelfsprekend. Dit gebeurd pas wanneer er sprake is van een grove en opzettelijke overtreding waardoor een ander schade lijdt.
Schade door de spelleiding is in sommige gevallen wel mogelijk. Zolang de leiding binnen de EULA blijft kan iets je niet bevallen, maar dan heb je dit te slikken. Wanneer de server voor langere tijd onbereikbaar is terwijl jij elke maand voor het gebruik betaald kan je wel schadevergoeding eisen. Sommige bedrijven hebben aansprakelijkheid in de EULA uitgesloten. Dit is echter niet zondermeer toegestaan en staat op de ‘grijze lijst’ van verboden algemene voorwaarden.
Virtuele grondrechten
Ook in een spel hebben mensen grondrechten. Net als in de echte wereld kunnen deze beperkt worden. In het spel zitten deze in de spelregels. Er is ook een horziontale werking in spellen. Hier moet – net zoals altijd –een belangenafweging worden gemaakt wanneer grondrechten van mensen botsen. Vaak is er in de spelregels een verbod op ‘onfatsoenlijk taalgebruik’ gemaakt. Dit kan niet in alle gevallen. Zo kan je in seksspellen bepaald taalgebruik niet verbieden. Daarnaast geldt voor spellen dezelfde uitzondering als voor bijvoorbeeld films. In films en dus ook spellen zijn bepaalde dingen toegestaan die in het echte leven tot vervolging voor smaad, discriminatie of racisme zouden leiden. In een spel over de Tweede Wereldoorlog zijn racistische opmerkingen dus toegestaan.
Virtuele goederen
Abstracte dingen – zoals een bank in Habbo-hotel – zijn geen zaken en kan je dus ook niet in eigendom hebben. Ze kunnen wel door het intellectueel eigendomsrecht beschermd worden. Natuurkundig kan je redeneren dat goederen worden opgemaakt uit elektrische stroompjes of magnetische velden in computersystemen. In deze velden is het voor menselijke beheersing vatbaar. Het Burgerlijk Wetboek accepteert dit niet; “het begrip zaak mag niet worden vereenzelfigd met ‘stof’ in natuurwetenschapelijke zin, en uitsluitend de eisen van het ‘praktische rechtsleven’ bepalen wat het recht als zaak beschouwt.” In 1921 werd in het elektriciteit-arrest besloten dat diefstal van elektriciteit mogelijk is. In 1996 werd daarentgen door de Hoge Raad besloten dat software niet gestolen kan worden. Dit moet door het auteursrecht beschermd worden. In 2012 werd uiteindelijk in het Runescape-arrest besloten dat het afpakken van virtuele goederen diefstal kan zijn. Welke gevolgen dit heeft in de toepassing van het civiele recht is nog niet duidelijk.
Virtuele auteursrechten
Je hebt auteursrechten op wat jij in een spel ontwikkelt. Je moet hierbij wel de auteursrechten en merkrechten van anderen respecteren. Bij standaardspelobjecten ligt dit anders. Deze zijn door de spelontwerper gemaakt en jouw gebruik hiervan leidt niet tot een auteursrecht. De spelexploitant heeft toestemming van de maker nodig om het werk aan andere spelers te laten zien en het te kopiëren. Dit is vaak opgenomen in de gebruiksovereenkomst.
- 1 of 2153
- next ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution