Rechtbank Rotterdam, 28 april 2010, LJN BN0964 - Arrest

Onderwerp

Totstandkoming koopovereenkomst m.b.t 3 dagen bedenktijd

Casus

De eiseres, de koper van de woning, heeft op donderdag 14 mei 2009 een door de gedaagde ondertekend exemplaar van de koopakte ontvangen. Zij heeft deze koopakte ondertekend en voorts voorzien van enige door haar geparafeerde wijzigingen. Deze is toen afgeleverd aan de gedaagde, de verkoper. De eiseres ontving op vrijdag 15 mei 2009 een afschrift van de koopakte met daarin de geparafeerde wijzigingen ontvangen. Voorts heeft de eisers op 15 mei 2009 een ontvangstbevestiging ondertekend waarin zij verklaard dat op 15 mei 2009 een kopie van zowel de koper als verkoper getekende koopovereenkomst te hebben ontvangen. In de koopovereenkomst was voor zover relevant onder andere dit artikel opgenomen:

Artikel 20

“De koper die een natuurlijke persoon is en niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft bedenktijd om deze koopovereenkomst te ontbinden. De bedenktijd duurt drie dagen en begint om 0.00 uur van de dag die volgt op de dag dat de tussen partijen opgemaakte akte (in kopie) aan de koper ter hand gesteld is. Indien de bedenktijd op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt deze verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. De bedenktijd wordt, zo nodig, zoveel verlengd, dat daarin ten minste twee dagen voorkomen die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijn.”

Op maandag 18 mei 2009 stuurde de eiseres haar makelaar een email dat ze van de koop van het huis op grond van artikel 20 afziet, omdat ze geen goed gevoel heeft over het kopen van dit huis. Op maandag 18 mei 2009 stuurde de aankoop makelaar de verkoop makelaar een mailtje dat er van de koop van het huis afgezien wordt. De verkoop makelaar neemt die zelfde dag nog contact met de gedaagde (verkoper van het huis) op. Bij brief van 4 juni 2009 heeft de gedaagde de eiseres gesommeerd om binnen 8 dagen schriftelijk te bevestigen dat zij volledige medewerking zal verlenen aan de juridische levering van de woning op 31 juli 2009.

Tussen partijen is in geschil of de eiseres de tussen partijen gesloten koopovereenkomst met een beroep op artikel 20 van de koopakte tijdig heeft ontbonden. Ter beoordeling van dit geschil is van belang op welk moment de in artikel 20 van de koopakte genoemde bedenktijd is ingegaan en geëindigd. De eiseres is van mening dat de koopakte op 15 mei 2009 definitief was waardoor krachtens artikel 20 de bedenktijd is ingegaan op zaterdag 16 mei. De gedaagde is van mening dat dit op 14 mei 2009 was.

Voorts zal moeten worden beoordeeld of de ontbindingsverklaring van eiseres de gedaagde tijdig heeft bereikt, gedaagde stelt namelijk dat hij uit het contact met de makelaar op 18 mei 2009 slechts heeft opgemaakt dat de eiseres twijfels had over de aankoop. Daarnaast voert de gedaagde aan dat de wettelijke bedenktijd bedoeld is om overhaaste beslissingen of een gebrek aan weerstand van de consument-koper terug te draaien. Er moet dus worden beoordeeld of eiseres naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid gerechtigd was tot ontbinding van de koopovereenkomst.

Rechtbank

Ingevolge art. 7:2 lid 2 BW (en in lijn daarmee artikel 20 van koopakte) heeft de koper gedurende 3 dagen na de terhandstelling van de koopakte het recht de koop te ontbinden. Reeds gelet op de gang van zaken moet worden geoordeeld dat de koopakte eerst op vrijdag 15 mei 2009 aan de eiseres ter hand is gesteld. Dit komt door het feit dat de eiseres nog enige wijzigingen bracht aan de koopakte waarop 15 mei 2009 instemming van de gedaagde ontving. De gedaagde heeft op dit punt weliswaar betoogd dat het slechts ondergeschikte wijzigingen betrof, die niet als de essentialia van de koopovereenkomst kunnen worden aangemerkt, maar zulks impliceert niet dat de koopovereenkomst eerder dan op 15 mei 2009 aan de eiseres ter hand is gesteld. Dit zou in strijd zijn met het in artikel 7:2 lid 1 BW neergelegde schriftelijkheidsvereiste. Geconcludeerd moet worden dat de koopakte op vrijdag 15 mei 2009 aan de eiseres ter hand is gesteld, zodat de bedenktijd is ingegaan op zaterdag 16 mei 2009 te 0:00 uur.

Ontbindingsverklaring

Vast staat dat de eiseres op dinsdag 19 mei 2009 de ontbindingsverklaring heeft gericht aan de makelaar van de gedaagde. De ontbindingsverklaring was dus tijdig. Bovendien vindt de rechtbank steun in het oordeel dat ontbinding door een aan de makelaar van de gedaagde gedane mededeling rechtsgeldig is.

Sprake van strijd met redelijkheid/billijkheid en/of misbruik van het recht?

Iedereen heeft het recht zich te bedenken. Nu vast staat dat de eiseres de koopovereenkomst heeft ontbonden vanwege het slechte gevoel hierover, kan niet worden geoordeeld dat de ontbinding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Concluderend is dat de eiseres correct en tijdig heeft ontbonden door een beroep te doen op art. 20 van de koopakte.