Oefenvragen en antwoorden Grondslagen van de Psychologie

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Oefenvragen hoofdstuk 1 t/m 13

Hoofdstuk 1

1. Geef drie redenen waarom de uitvinding van het schrift zo belangrijk was voor wetenschappelijk denken.

 

2. Leg uit wat het begrip ‘place coding system’ betekent.

 

3. Is de volgende stelling juist of onjuist: ‘Twee belangrijke bijdragen van de oude Egyptenaren waren geometrische kennis en de kalender’.

 

4. Uit het onderzoek van Lindenberg (1992) zijn drie belangrijke kenmerken van een ongeletterde samenleving (preliterate civilisation) naar voren gekomen. Wat zijn deze drie kenmerken?

 

5. Op welke vier manieren heeft de protestantse reformatie geholpen bij het herstel van wetenschappelijk denken?

 

Hoofdstuk 2

6. Copernicus wordt vaak gezien als de grondlegger van het heliocentrische model die stelt dat de zon in het midden van het universum staat. Waarom heeft Copernicus zo lang gewacht met het publiceren van zijn kennis over het heliocentrisch model? Geef twee redenen.

 

7. In de vorige vraag werd al gezegd dat de ontdekking van het heliocentrisch model vaak wordt toegeschreven aan Copernicus, is dit eigenlijk wel zo? Leg uit waarom wel of niet.

 

8. Welke wetenschapper heeft na de dood van Copernicus zich hard ingezet om het heliocentrisch model aan te laten slaan en heeft zich hierdoor flink in de nesten gewerkt bij de katholieke kerk?

a. René Descartes

b. Galileo Galilei

c. Isaac Newton

d. Geen van bovenstaande antwoorden is juist

9.  Welke onderstaande uitspraak of uitspraken over de Franse filosoof René Descartes (1596-1650) zijn juist?

a. Hij heeft zich compleet afgezet tegen de kerk, was enkel bezig met wetenschap en vond dat wetenschap en religie gescheiden moesten worden.

b. Hij zag het menselijke lichaam en de ziel als twee aparte dingen waarbij de ziel over aangeboren kennis beschikt die door middel van redeneren kan worden blootgelegd.

c. Hij is de grondlegger van het mechanisme waarbij de materiële wereld begrepen kan worden als een complexe machine.

d. Descartes zijn drang om wetenschap en religie van elkaar te scheiden heeft er enkel toe geleid dat de twee steeds dichter bij elkaar in de beurt kwamen.     

10.  Welke Britse natuurwetenschapper en wiskundige heeft echt kunnen uitleggen waarom de planeten ronddraaien om de zon?

 

11. Wat is het verschil tussen inductie en deductie? Kies de goede uitleg:

a. Inductieve redenering is dat men start met een aanname waaruit, als de logica dit toelaat, nieuwe conclusies worden afgeleid. Deductieve redenering is dat men start met een observatie en hieruit probeert algemeen geldende wetten af te leiden door de convergentie van verschillende observaties, zo worden observaties in wetenschappelijke wetten omgezet maar dit garandeert niet dat de conclusies waar zijn.

 b. Inductieve redenering is dat men start met een observatie en hieruit probeert algemeen geldende wetten af te leiden door de convergentie van verschillende observaties, zo worden observaties in wetenschappelijke wetten omgezet maar dit garandeert niet dat de conclusies waar zijn. Decuctieve redenering is dat men start met een aanname waaruit, als de logica dit toelaat, nieuwe conclusies worden afgeleid.

 

Hoofdstuk 3

12. Sinds de Middeleeuwen is men hier in het westen steeds meer geïndividualiseerd. Welke vier factoren hebben bijgedragen aan de individualisatie van de westerse samenleving?

13. Welke twee grote filosofen hadden zo hun vraagtekens bij introspectie als een wetenschappelijke methode?

a. Kant en Comte

b. Comte en Locke

c Kant en Wolff

d Wolff en Locke 

 

14. Geef aan of de volgende stellingen juist of onjuist zijn:

I: Rationalisme gelooft in het bestaan van aangeboren kennis en dat de rede de bron is voor kennis in tegenstelling tot het empirisme wat stelt dat er geen aangeboren kennis bestaat en dat ieder individu als een tabula rasa (blanco papier) op deze wereld komt en dat perceptie de bron is van kennis.

II: Het rationalisme maakt gebruik van inductie, observatie en experimenten in tegenstelling tot het Empirisme wat gebruik maakt van deductie, logica en wiskunde.

III: Het rationalisme is verkondigd door o.a. Locke, Berkeley en Hume.

a. Stelling II en III zijn juist en stelling I is onjuist.

b. Stelling III is juist en stelling I en II zijn onjuist

c. Stelling I is juist en stelling II en III zijn onjuist.

d. Alle bovenstaande stellingen zijn juist.

e. Alle bovenstaande stellingen zijn onjuist.

 

15. Leg uit wat de begrippen Natuurlijke selectie en Survival of the fittest inhouden.

 

16.  Waar of niet waar: Darwin’s evolutie theorie laat zien dat evolutie van organismen altijd resulteert in betere en sterkere organismen.

 

Hoofdstuk 4

17.  In bijna alle studie en handboeken over psychologie wordt gezegd dat de psychologie in het jaar 1879 is ontstaan. Welke gebeurtenis in dit jaar wat zo belangrijk was dat men dit is gaan zien als het geboorte jaar van de psychologie?

 

18.  Geef bij elke uitspraak  over psycholoog William James aan of deze juist of onjuist is:

I: William James was een felle tegenstander van introspectie, en vond dit de minst goede onderzoeksmethode die er op dat moment was.

II: William James is sterk beïnvloedt door Darwins evolutie theorie en probeerde het functioneren van de menselijke geest aan de hand van de principes van de evolutie theorie uiteen te zetten.

III: William James is de grondlegger van het structuralisme.

19. Welke historische periode omstreeks de 18e eeuw heeft een grote invloed gehad op de manier hoe men dacht over mensen die opgesloten zaten in gestichten?

 

20.  Waar of niet waar: In het Verenigd Koninkrijk duurde het lang, langer dan in andere landen, voordat psychologie werd beschouwd als een academische discipline.

 

Hoofdstuk 5

21.  Wat is de naam van de niet-wetenschappelijke beweging onder leiding van Franz Joseph Gall (1758-1828) die stelde dat de aanleg en karakter bepaald worden door de groei van bepaalde hersendelen. Het karakter van een persoon zou dan afgeleid kunnen worden uit de vorm van de schedel, die bepaalde knobbels zou vertonen.

a. Mesmerisme

b. Spiritualisme

c. Frenologie

d. Geen van bovenstaande antwoorden.

22.  Welk begrip hanteert Thorndike om te refereren naar het leren op basis van de ‘law of effect’ wat door Skinner ‘Operante Conditionering’ werd genoemd?

23.  Na Watson werd het behaviorisme door drie ‘neo-behavioristen’ voortgezet. Wie waren deze drie? Geef bij elk persoon aan voor welk soort behaviorisme zij stonden.

 

Hoofdstuk 6

24.  Plato dacht dat de ziel was verdeeld in drie delen. Wat waren deze drie delen?

 

25.  In de 19e eeuw waren vijf grote doorbraken in de neurofysiologie die zorgde voor een grote vooruitgang. Wat waren deze vijf doorbraken?

 

26. Wat was één van de eerste onderwerpen die werd onderzocht door neuropsychologie?

27. Welke van de volgende neurofysiologische technieken maakt het mogelijk dat onderzoekers hersenactiviteit kunnen lokaliseren op basis van zuurstofgebruik, produceert gedetailleerde afbeeldingen, en de participant hoeft niet geïnjecteerd te worden met een vloeistof?

a. TMS (Transcranial Magnatic Stimulation)

b. PET (Positron Emission Tomography)

c. fMRI (Functional Magnetic Resonance Imaging)

d. ERP (Event Related Potentials)

 

Hoofdstuk 7

28. Binnen het ‘mind-brain’ problem’ bestaan er drie benaderingswijzen, welke benaderingswijze stelt dat het menselijke brein een bijproduct is van de biologische werking van het brein?

a. Dualisme

b. Materialisme

c. Functionalisme

d. Rationalisme

 

29. Welke twee 'mysterieuze krachten' werden gebruikt als verklaringen voor de verbranding en het bestaan ​​van levende wezens in de 17e en 18e eeuw?

 

30. Waar of niet waar: Het ‘Chinese kamer experiment’ van John Searle is bedoeld om aan te tonen dat een functionalistische versie van de geest nog een essentiële kwaliteit mist (qualia).

31.  Wat  is de Naam gegeven door Chalmers om te verwijzen naar het feit dat het erg lastig is om uit te leggen in welke opzichten het bewustzijn zo veel meer is/behelst, dan hoe het bewustzijn wordt uitgelegd op basis van het materialisme en het functionalisme?

Hoofdstuk 8

32. Welke drie ontwikkelingen na de 2e WO hebben ervoor gezorgd dat de populariteit van klinische psychologie toenam?

 

33. Leg uit waarin Karl Rogers’ cliënt gerichte therapie verschilt met de Freudiaanse psychoanalyse.

 

34. Waar lag de focus van de eerste klinische psychologie centra gevestigd in Pennsylvania door Lightner Witmer ?

 

Hoofdstuk 9

 

35.  Waar of niet waar: Whewell en Comte hebben willen aantonen dat er een duidelijk onderscheid zit tussen observatie en idee, tussen feit en theorie.

 

36. Wat was de filosofische beweging waartoe de Wiener  Kreiss behoorden?

a. Logisch positivisme

b. Realisme

c. Idealisme

d. Post-modernisme

 

37. Wat is de naam van het criterium zoals deze is geformuleerd in het manifest uit 1929 van de Wiener Kreis?

 

38. Geef bij elke stelling over demarcatie  aan of deze juist of onjuist is:

I: Demarcatie is een afbakening/begrenzing van een bepaald concept.

II: In de wetenschapsfilosofie wordt demarcatie gebruikt om algemeen geldende regels te maken over wetenschap, deze afbakeningen, begrenzingen binnen wetenschap worden  genoemd.   

III: Een demarcatiecriterium kan niet gebruikt worden om wetenschappelijke kennis van pseudo-wetenschappelijke kennis te scheiden

  

Hoofdstuk 10

39.  In hoofdstuk 10 worden een aantal redenen genoemd waarom psychologie wel gezien kan worden als een wetenschap. Noem twee redenen waarom Psychologie wel als wetenschap gezien kan worden.

 

40.  Hoe noemen we de neiging van wetenschappers om methodologie te verheerlijken? In dit geval ziet men de focus op methodologie als de enige eis voor wetenschappelijk onderzoek ten koste van theorievorming. 

 

41. Wie waren de grondleggers van de humanistische  psychologie wat een tegenreactie was op de psychoanalyse en het behaviorisme? Benadrukt dat mensen:1) menselijk zijn, 2) inherent 3) positief zijn, 4) begiftigd zijn met een vrije wil en 5) leven binnen een sociaal-culturele context.

a. Adler en Erikson

b. Rogers en Erikson

c. Bowlby en Maslov

d. Rogers & Maslov.

e. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.

 

42.  Waarom vond Dilthey dat psychologie hoorde bij de geesteswetenschappen (Geisteswissenschaften)? Noem tenminste 2 redenen.

Hoofdstuk 11

43.  Er wordt  in hoofdstuk 11 onderscheidt gemaakt tussen descriptief, relationeel en experimenteel  onderzoek, geef bij elke uitleg aan om welk soort onderzoek het gaat.

1)…….….onderzoek: zoekt naar statistische correlaties om zo inzicht te krijgen in de relaties die bestaan tussen variabelen. Zij maken gebruik van factor analyse om structuren in datasets binnen vele variabelen te vinden. 

2).……….onderzoek: probeert de variabelen in nummers weer te geven, gaat vaak over een verscheidene metingen binneneen grote groep participanten.  Dit soort onderzoek is vaak de eerste stap binnen een kwantitatief onderzoeksprogramma omdat onderzoekers willen weten wat de oorzaak is van de geobserveerde onderzoeksresultaten. 

3)……….onderzoek: zoekt naar oorzaakgevolg relaties door verwarrende variabelen uit te sluiten. Om er zeker van te zijn dat een onderzoeker er goede conclusies formuleert over oorzaak en effect moeten er experimenten worden opgezet die de vermoedelijke oorzaak te manipuleren .

 

44. In hoofdstuk 11 worden voor en nadelen opgesomd over kwantitatief onderzoek. Noem drie nadelen van kwantitatief onderzoek.

 

45.  Is het feit dat kwalitatief onderzoek gebaseerd is op inductie en verificatie een sterk of een zwakt punt?

 

46. Sommige psychologen (zowel diegene die de kwantitatieve of de kwalitatieve onderzoeksmethode aanhangen) zien kwalitatief en kwantitatief als onverenigbaar en vinden dat de psychologie een keuze moet maken. Hoe beargumenteren zij deze stelling verder? 

 

Hoofdstuk 12

47. Hoe heet boek van McDougall uit 1908 waarin hij beargumenteerde dat mensen gemotiveerd worden door aangeboren ‘drives’ (instincten en neigingen), die door ervaringen worden aangepast en in verschillende sentimenten worden gegroepeerd?
 

48. Hoe heet de theorie die is ontwikkeld door de Amerikaanse evolutionaire bioloog en sociobioloog Robert L.Trivers rond 1972? In de evolutionaire psychologie probeert men met deze theorie de dynamiek tussen ouders en hun kinderen te verklaren. De theorie stelt dat als één van de ouders, de moeder of de vader, meer tijd dan de ander steekt in de opvoeding, de ouder die meer tijd steekt in de opvoeding kritischer zal zijn over welk persoon met zijn of haar kind een gezin gaat stichten.

a. Inclusive fitness

b. tit-for-tat strategie

c. parental investment theorie

d. gate control theory of pain

 

49. Van welke twee ziektes werd lange tijd gedacht dat het door psychologische oorzaken kwam in plaats van biologische?

 

50.  Geert Hofstede (2001) maakt onderscheidt tussen vier dimensies waarlangs culturen van elkaar verschillen. Welke vier dimensies zijn dit?

 

Hoofdstuk 13

51.  Gentner & Grudin (1985) beargumenteren in hun onderzoek dat psychologen vier type metaforen gebruiken. Welke vier zijn dit? 

 

52. Wie was één van de eerste postmodernisten die zo zijn vraagtekens zette bij de speciale status van wetenschap, en beargumenteerde dat wetenschappelijke beweringen sociale constructen  die onderdeel uitmaken van de constante ‘power-game’ in de samenleving.

 

53. Wat is het begrip wat kan verwijzen naar: (1) het feit dat emotionele banden en persoonlijk welzijn van groot belang zijn in primaire sociale relaties, of (2) Verwijst naar de groeiende invloed van de psychologie op de manier waarop mensen zichzelf zien en interactie hebben met anderen.

 

54. In het laatste gedeelte van hoofdstuk 13 wordt er gesproken over in hoeverre psychologen geslaagd zijn in het veranderen van het negatieve imago van psychische stoornissen. Dit negatieve imago is deels te wijten aan de negatieve beeldvorming in de media over psychische stoornissen, maar Foucault geeft een ander argument waarom mensen die last hebben van psychische stoornissen een stigma met zich meedragen. Wat is dit argument en waarom denkt hij dat het verspilde energie is om te proberen om de negatieve beeldvorming aan te pakken?

 

Antwoorden hoofdstuk 1 t/m 13

Hoofdstuk 1

1.

·         Informatie wordt niet alleen maar meer in het geheugen bewaard, maar opgeschreven                                                      waardoor informatie beter en nauwkeuriger bewaard wordt.

·         Onderzoekers kunnen leren van hun voorgangers.

·         Nu het kan worden opgeschreven maakt het niet meer uit hoeveel informatie je wil of moet bewaren. Men was niet langer meer gelimiteerd aan de grenzen van het eigen geheugen.

 

2. p.10: Dit is een systeem waarbij de betekenis van een teken niet alleen afhangt van de vorm ervan maar ook van de positie in een reeks.

 

3. p.14 Juist.

 

4.p.3

·         Deze beschavingen maken vuren, jagen en verzamelen etc. en bouwen voort op praktische kennis van ‘het weten hoe’ zonder het theoretisch begrip van de onderliggende principes.

·         Een tweede kenmerk is dat de kennis van de geschiedenis van de stam beperkt is tot twee generaties. De rest van de informatie gaat verloren.

·         Een derde kenmerk is het animisme, de werking van de wereld wordt verklaard aan de hand van geesten die menselijke eigenschappen hebben.  

 

5. p32 De protestantse reformatie heeft geholpen bij het herstellen van het wetenschappelijk denken door meer nadruk te leggen op het belang  van 1) educatie, 2) kritisch denken  3) hard werken en 4) wereldlijk succes.

 

Hoofdstuk 2

6. p.46

·         Hij was bang om de woede van kerk op zijn hals te halen.

·         Hij vond niet dat hij zijn model voldoende kon beargumenteren.

7. Nee, het idee dat de aarde om de zon heen draait is al veel eerder dan Copernicus door andere auteurs ook geopperd alleen niemand nam hun ideeën serieus. Copernicus gebruikte dus eigenlijk een eerder nooit serieus genomen idee om zijn eigen observaties te verklaren.

 

8. b. Galileo Galilei p. 48-51.

 

9. b en c zijn juist, p.52-53.

 

10. Isaac Newton (1643-1727) p.56 

 

11. B is juist, p. 67

 

Hoofdstuk 3

12. De volgende vier factoren hebben bijgedragen aan het toenemen van individualisatie (p.90):

·         Een steeds complexer wordende samenleving.

·         Toenemende controle van de staat.

·         Individualisatie werd gepromoot door het Christendom.

·         De toenemende beschikbaarheid van spiegels, boeken en brieven.

 

13. A. Emmanuel Kant en Auguste Comte p.96-89

 

14. C. Stelling I is juist en stelling II en III zijn onjuist.  p.90-91

15. Natuurlijke selectie: Proces in Darwins evolutie theorie. Dit proces is de oorzaak van evolutie. Organismen die zich goed aanpassen aan hun omgeving hebben meer kans op overleving en zullen ook zorgen voor nakomelingen die ook een goede kans hebben om te overleven in deze omgeving, dit in tegenstelling tot organismen die zich niet kunnen aanpassen, deze zullen langzaam uitsterven.

Survival of the fittest: Een term geïntroduceerd door Herbert Spencer om de uitkomst van natuurlijke selectie te beschrijven. Alleen de organismen die zich goed kunnen aanpassen zullen voor goed nageslacht zorgen en zo de voortzetting van hun ras garanderen.

 

16. Niet waar, dit is juist één van de twee grootste misvattingen over de evolutie theorie. p.116

 

HOOFDSTUK 4

17. De opening van Wundt’s psychologisch laboratorium voor experimentele psychologie. p.128

 

18. I: Onjuist, II: Juist, III:Onjuist. P.138

 

19. De Verlichting. p.153

 

20. Waar. p.170

 

HOOFDSTUK 5

21. c. Frenologie, p. 181

 

22. Instrumentele conditionering, p. 187

23. De drie personen zijn:

- Hull: Wiskundige vergelijkingen met operationeel gedefinieerde variabelen die het mogelijk maken om nauwkeurige voorspellingen te maken over gedrag in specifieke omstandigheden.

- Skinner: Radicaal Behaviorisme

- Tolman: Purposive (doelgericht) Behaviorisme (p.200)

 

HOOFDSTUK 6

24. De hersenen, het hart en de lever. p.221

 

25.

1. De ontdekking van de cerebrospinale as

2. De groeiende impact van de reflex boog

3. De lokalisering van hersenfuncties

4. De ontdekking van het zenuwstelsel

5. Het blootleggen van de communicatie tussen neuronen

 

26. Diepe dyslexie. P.245

 

27. c. fMRI (Functional Magnetic Resonance Imaging) p.259

HOOFDSTUK 7

28. b. Materialisme p.267

29. Flogiston en ‘vital force p.273

 

30. Waar. p.298

 

31. Hard problem, p.299

HOOFDSTUK 8

32. Drie andere ontwikkelingen na de 2e WO versterkte de status van klinische psychologie verder:

1)     Men voelde zich ongemakkelijk bij de manier waarop patiënten in inrichtingen door psychiaters behandeld werden. (antipsychiatrie beweging, een actiegroep opgezet in jaren 60 van de 20e eeuw die vraagtekens zette bij de nuttigheid van de psychiatrische behandelingsmethoden).

2)     De input van wetenschappelijk onderzoek in psychotherapie. (De effectiviteit van therapieën, na de 2e WO begonnen onderzoekers efficiëntie van therapieën te evalueren, hielp een therapie eigen wel echt? Het woord van diegene die de therapie bedacht heeft was niet meer genoeg om te vooronderstellen dat de therapie werkt, de waarde/efficiëntie van een therapie moest vanaf toen empirisch worden aangetoond. De eerste studie van Hans Eysenck (1952/1992) bleek ook een echte wake-up call. Zijn studie toonde aan dat de therapieën van rond 1950 niet werkte omdat deze zich niet baseerden op wetenschap onderzoek. Verder is zijn onderzoek de aanleiding geweest tot veel meer studies die onderzoek deden naar de effectiviteit van een therapie.

3)     Het feit dat psychiaters steeds gemakkelijker en sneller teruggrepen op medicatie om psychische problemen te behandelen. De eerste psychoactieve middelen zijn eigenlijk ‘ per ongeluk’ ontdekt als een bijeffect van al bestaande medicijnen p.315-319

 

33. Bij Freud’s Psychoanalyse therapie staat het idee centraal dat de dat menselijk handelen worden beheerst door hun onderbewustzijn. De psychoanalyticus verplicht de patiënt zijn visie te volgen, en moet de gegeven oorzaken over zijn problemen en hoe deze op te lossen blind aanvaarden. Niet iedereen was even enthousiast over de psychoanalyse. Carl Rogers(1902-1987) bijvoorbeeld zette zo zijn vraagtekens bij de effectiviteit van psychoanalyse en in 1942 publiceerde hij ‘Counseling and Psychotherapy’. Hierin gaf hij een alternatief voor psychoanalyse: de cliëntgerichte therapie. In deze therapievorm zou de cliënt meer zelf zoeken naar oplossingen voor hun psychologische problemen. Deze oplossingen zullen volgens Rogers gevonden worden als de cliënt een intensief gesprek zou hebben met een luisterende, begrijpende en ondersteunende therapeut.  p.315

 

34. Het eerste behandelingscentrum werd geopend in 1896 aan de universiteit van Pennsylvania door Lightner Witmer. Het hoofddoel was om schoolkinderen met gedrags- en leerproblemen te helpen.

 

HOOFDSTUK 9

35. Niet waar, p.363

 

36. A. p364

 

37 Verificatie principe p.365

 

38 I:Juist, II:Juist, III: Onjuist.

 

HOOFDSTUK 10

39 . Vier redenen:

1) De grondleggers van het vakgebied psychologie hebben psychologie gedefinieerd als de studie van de menselijke geest door middel van een wetenschappelijke methode.

2) Zij stelden verder of een bepaald vakgebied een wetenschap is of niet grotendeels afhangt van de onderzoeksmethoden die gebruikt worden, en niet bepaald wordt door de onderwerpen die onderzocht worden.

3) Psychologie gebruikt de wetenschappelijke methode en daarom is het een wetenschap.

4) Deze wetenschappelijke methode is succesvol gebleken en geheel opgenomen in mainstream psychologisch onderzoek.

 

40. Methodolatry of methodologism

 

41.  d. Rogers & Maslov

 

42.

·         Het gaat over de inhoud van de menselijke geest.

·         Het beschrijft de ‘menselijke ervaring in zijn totaliteit’ (cognitie, emotie en wilsuiting).

·         Het ziet een persoon zijn of haar leven in een context

·         Alleen de methode van begrijpen kan het beste de volledige menselijke ervaring bestuderen( volgens Dilthey zijn er meerdere niveaus van begrijpen)

HOOFDSTUK 11

43    1) Relationeel  2)  Descriptief  3) Experimenteel , p.451

 

44.

- Er is geen interesse voor de individuele persoon achter de participant.

- Het onderzoek wordt teveel gedreven op datgene wat numeriek gemeten en experimenteel getest kan worden. Hermeneutische kritiek stelt dat dit ertoe heeft geleid tot de ‘quantitative imperative’. De overtuiging dat je niet kan weten wat je niet kan meten.

- De falsificatie test is er niet op gebrand om nieuwe ideeën te genereren of om praktische oplossingen voor specifieke problemen te vinden.

 

45. Zwak punt, p.467

 

46. Zij vinden dat  De onderliggende filosofieën (positivisme vs. Postmodernisme) elkaar uitsluiten.  Pogingen om deze twee te combineren zijn volgens hen vermomde pogingen om de status van natuurwetenschappelijk en hermeneutisch psychologisch onderzoek te verbeteren ten koste van anderen. P.475

 

HOOFDSTUK 12

47.  ‘An introduction to social psychology’. p.248

 

48.  c. Parental Investment Theory p.490

 

49. epilepsie en maag en darmzweren.  p.487,488

 

50.

-         Machtafstand

De mate van machtafstand wordt afgeleid uit de relatieve waardering van maatschappelijke ongelijkheid en hiërarchie.

-         Individualisme

De mate van individualisme vs. collectivisme binnen een samenleving bepaald in hoeverre mensen individualiseren.

-         Masculiniteit vs. Feminiteit

De mate van masculiniteit of feminiteit geeft aan in welke mate er waarde aan traditioneel mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten wordt gehecht.

-         Onzekerheidsvermijding

De mate van onzekerheidsvermijding die komt door regelgeving, formele procedures en rituelen. Hoe hoger een samenleving/cultuur scoort, hoe meer men bereid is  om berekenend te werk te gaan. Dit heeft te maken met de angst voor het onzekere, het onbekende. Hoog scorende culturen hebben de neiging alles onder controle te willen hebben in tegenstelling tot laagscorende culturen waarin men lijkt te beschikken over een natuurlijke kalmte en hebben de neiging om alles op zich af te laten komen en dan wel te zien wat er moet gebeuren.  P.502

 

HOOFDSTUK 13

51.  Gentner en Grudin (1985) hebben beargumenteerd in hun onderzoek dat psychologie over het algemeen vier soorten metaforen hebben gebruikt:

1) De menselijke geest als een dier

2) De menselijke geest als een zenuwstelsel.

3) De menselijke geest als een ruimtelijke container/verpakking.

4) De menselijke geest als een mechanische of computationeel systeem.

 

52.  Michel Foucault (1926-1984)

 

53. Psychologisering, p.538.

 

54.  Als we Foucault’s argument volgen dat ‘gekke mensen’ door de rest van de maatschappij bestempeld zijn als outcasts  zodat andere mensen zich beter over zichzelf kunnen voelen  en dat deze gekken kunnen dienen als een ‘surveillance threat’ (als jij je niet goed gedraagt wordt je net als en gek) is de conclusie vrij simpel. In dit geval zou de conclusie zijn dat het niet uitmaakt hoeveel moeite psychologen erin steken om het negatieve imago te laten verdwijnen, het is verspilde energie. De groep van de ‘gekken’ is nodig om de andere groepen goed over zichzelf te laten voelen  en als de ‘gekken groep’ zou verdwijnen komt er wel een andere groep voor in de plaats.

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1058