Oefenvragen Cardiologie

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.

Casusvragen Cardiologie

 

Vraag 1

Een 72-jarige vrouw komt op de poli cardiologie en klaagt over toenemende kortademigheid bij inspanning en recent ook over kortademigheid in rust. Bij lichamelijk onderzoek worden tekenen gevonden van een ernstige aortaklepinsufficiëntie. Andere afwijkingen lijken niet aanwezig. Behandeling met diuretica, digitalis en een ACE remmer helpen onvoldoende.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Met welk niet-invasief onderzoek kan men het beste de diagnose bevestigen en de functie van de linker hartkamer beoordelen?

1. Echocardiografie.

2. Als uit het onderzoek van vraag (1) blijkt dat de insufficiëntie inderdaad ernstig is en de linker kamer normaal is, welk therapie is dan aangewezen?

2. Vervanging van de aortaklep door een klepprothese (alleen 'operatie' niet goed gerekend).

 

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Welk verschil is er tussen de sinus aortae en de sinus trunci pulmonalis ? Deze sinus zijn ruimtes achter de valvulae (cuspes) van de betreffende kleppen.

1. In de sinus aortae ontspringen twee arteriën, de coronairarteriën.

 

Vraag 2

Een 66-jarige man die bekend is met een inoperabel bronchuscarcinoom is door de huisarts verwezen naar de longarts. Hij is toenemend dyspnoïsch en blijkt veel vocht in de rechter pleuraholte te hebben. U overweegt in de eerste plaats een exsudaat, maar omdat hij vroeger ook een groot hartinfarct heeft gehad, denkt U ook aan een transsudaat bij decompensatio cordis.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Noem twee mogelijke laboratoriumbevindingen bij pleurapunctie die de conclusie 'exsudaat' zouden rechtvaardigen.

1.

- hoog totaal eiwit (> 0.5 totaal plasma eiwit); - hoog LDH (> 0.6 serum LDH of > 2/3 bovengrens normaalwaarde serum LDH.

 

Biomedische vraag Antwoord

 

Verhoogde concentraties van bepaalde enzymen in bloedplasma duiden op beschadiging / celdood in specifieke weefsels.

1. Verhoging van welk enzym duidt op beschadiging / celdood in (hart)spierweefsel?

1. Creatine kinase (CK).

2. Verhoging van welk enzym duidt op beschadiging van pancreas weefsel?

2. Lipase of amylase.

3. Enzymen, die in vrijwel alle celtypen voorkomen, kunnen toch als indicatoren voor specifieke weefselschade gebruikt worden. Waardoor is dat mogelijk?

3. Het voorkomen van verschillende weefselspecifieke iso-enzymen van LDH, resp. ALP.

 

Vraag 3

Een 66-jarige vrouw wordt binnengebracht in het ziekenhuis omdat zij op straat onwel is geworden. Zij is een beetje 'dizzy', maar heeft verder eigenlijk geen klachten, geen pijn op de borst, nauwelijks kortademig. Bij onderzoek is de bloeddruk 140/90 mm Hg, de pols (en hart) frequentie 172/min, lijkt regulair. In afwachting van het ECG laat de Eerste Hulp arts haar een Valsalva manoeuvre uitvoeren, wat geen effect heeft. Na carotismassage wordt de hartfrequentie meteen 84/min.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Van welke hartritmestoornis is hier sprake?

1. Supraventriculaire tachycardie.

 

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Hoe heet de verbinding tussen boezem en kamer?

1. AV-knoop.

2. Hoeveel vertraging treedt daar op in de voortgeleiding van de elektrische impuls?

2. 40-80 msec.

3. Waarom?

3. Lediging van de boezems / optimale contractie kamers.

 

Vraag 4

Een 63-jarige man meldt zich op uw huisartsspreekuur met plotseling ontstane pijn in het rechter onderbeen. Bij onderzoek is het rechter onderbeen bleek en ontbreken de perifere pulsaties. De patiënt heeft een regulair hartritme. Behalve hypertensie vermeldt de voorgeschiedenis geen bijzonderheden.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

1. Arteriële embolie.

2. Wat is in dat geval de therapie?

2. Embolectomie.

 

Biomedische vraag Antwoord

 

De kamer contractie van het hart kent 4 fasen: vullingsfase, isovolumetrische aanspanningsfase, ejectiefase en de isovolumetrische relaxatiefase.

1. Waar bevindt de isovolumetrische aanspanningsfase zich in het ECG?

1. QRS-complex.

2. Welke kleppen sluiten tijdens deze fase?

2. AV-kleppen.

 

Vraag 5

Een 57-jarige boetiekhoudster wordt door haar huisarts naar de oogarts verwezen vanwege rode en pijnlijke ogen. De ogen komen ook duidelijk meer naar voren dan op de anderhalfjaar oude pasfoto in haar rijbewijs. Op de ochtend van het eerste consult bij de oogarts voelt ze zich niet lekker en heeft ze last van flinke hartkloppingen. Haar man besluit om vóór het bezoek aan de oogarts eerst maar even langs de afdeling Spoedeisende Hulp met haar te gaan. U bent daar werkzaam als poortarts en meet bij haar een bloeddruk van 170/65 mm Hg en een pols van 132 irregulair. Over het hart hoort u onregelmatige harttonen en een systolisch uitdrijvingsgeruis graad 2 uit 6. U telt een hartfrequentie van 176 slagen/minuut.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Hoe heet het verschil dat u vindt tussen de polsfrequentie en de hartfrequentie?

1. Polsdeficit (1 punt).

2. Bij welke ritmestoornis passen uw bevindingen?

2. Atriumfibrilleren (1 punt). Ook goed: “snel atriumfibrilleren” of (beter) atriumfibrilleren met snel ventrikel volgen / snelle ventrikelvolgfrequentie. Niet goed: “supraventriculaire tachycardie” en dergelijke (te weinig specifiek).

3. U wilt nader onderzoek laten verrichten om uw vermoeden van de onderliggende oorzaak van de ritmestoornis bij deze patiënte te bevestigen. Welke laboratoriumbepaling geeft u hierover de meeste informatie?

3. TSH (1 punt). Niet goed: (vrij)T4 /fT4, “schildklierhormoon”, “schildklierfunctie”.

 

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Waardoor ontstaan de eerste en tweede hartttoon?

1. Sluiten van de kleppen: van de mitraal en tricuspidaal klep voor de eerste (1 punt) en van de aorta en pulmonaal klep voor de tweede (1 punt).

2. Waar in het ECG kun je de eerste toon verwachten?

2. QRS-complex (1 punt).

 

Vraag 6

Als huisarts ziet u een 35-jarige vrouw vanwege hartkloppingen. Ze vertelt 3 kilo te zijn afgevallen in een maand tijd, en last heeft van transpireren. U vindt haar onrustig.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Waar dient u op te letten bij het lichamelijk onderzoek?

1. Vergroting van schildklier, protrusie (bol zijn) van het oog, lid-retractie.

2. Welke twee bloedbepalingen zijn aangewezen om de vermoedelijke diagnose te stellen?

2. TSH, vrij T4, TSI (=Thyreoid Stimulerende Immuunglobulinen, Stimulerende anti-stoffen tegen schildklier).

 

Biomedische vraag Antwoord

 

Hartkloppingen kunnen veroorzaakt worden door geleidingsstoornissen in het hart.

1. Verklaar eerste, tweede en derde graads AV-blok aan de hand van de relatie tussen de aantallen van de P en R toppen in het ECG.

1.

1e graads: verlengde PQ met 1:1 P-R

2e graads: 2:1, 3:1, 3:2 P-R

3e graads: onafhankelijk

Vraag 7

Een vrouw van 79 jaar gebruikt als medicatie insuline wegens diabetes mellitus, furosemide en enalapril wegens hartfalen, digoxine en acenocoumarol wegens boezemfibrilleren en lactulose en magnesiumhydroxide wegens obstipatie en temazepam als slaapmiddel. Ze heeft last van een pijnlijke dikke pols en vraagt aan u om diclofenac, een NSAID, voor te schrijven.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Met welke drie van de genoemde geneesmiddelen geeft diclofenac een klinisch relevante interactie?

1. a. furosemide b. digoxine c. acenocoumarol.

 

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Benoem van elk van de geneesmiddelen het gevolg van de interactie.

1.

a: (1) verminderde werking furosemide door verminderde nierfunctie (2) kans op toename hartfalen.

b: (1)stijging digoxineconcentratie door verminderde nierfunctie (2) kans op digoxine-intoxicatie

c: (1) farmacodynamische interactie met acenocoumarol (2) kans op verhoogde bloedingneiging met name gastro-intestinaal.

 

Vraag 8

De huisarts wordt geroepen bij een 85-jarige weduwe die sinds 3 jaar in een verzorgingstehuis woont. De laatste tijd heeft hij haar vaker bezocht omdat het niet zo goed met haar ging. Ze is moe en zit de hele dag in de stoel. Vroeger rookte ze graag een sigaretje maar dat is er de laatste tijd ook niet meer bij. Haar voorgeschiedenis vermeldt 1962 appendectomie, 1973 cholecystectomie, 1993 hypertensie, 1995 total hip rechts na val, 1996 emfyseem. Als medicatie gebruikt ze een diureticum chloorthiazide 1 dd 12,5 mg voor de hypertensie die daarmee redelijk geregeld is, variërend van RR 150/90 tot 165/105. Daarnaast gebruikt ze voor de pijn in haar heup af en toe paracetamol en voor de lucht 4 dd 2-4 puffs Ipratropium en zonodig bij dyspnoe Salbutamol 400 microgram, max. 4 dd. De huisarts wordt verzocht om snel te komen want ze is erg benauwd. Volgens de verzorgster heeft ze ook iets verhoogde temperatuur: 38,1 en werkt de salbutamol niet meer. Omdat ze zich al een tijdje niet lekker voelde, blijkt ze al twee weken haar tabletten niet te hebben ingenomen, maar haar pufjes wel.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Geef de drie meest waarschijnlijke diagnosen.

1. (a) decompensatio cordis (b)luchtweginfectie bij emfyseempatient (Bronchitis (viraal of bacterieel); pneumonie) ©toename spastische component a.g.v. ontsteking, longembolie, hartinfarct

 

2. Een ACE-remmer, bijv. enalapril (2,5 – 10 mg 1-2 dd)

 

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Met welk medicament kan de kortademigheid in eerste instantie het beste worden behandeld?

1. Een lisdiureticum, bijv. furosemide (40 – 80 mg i.v.)

2. Indien verbetering is ingetreden, welke onderhoudsmedicatie kan dan – gelet op de diagnose - worden toegevoegd?

 

 

Vraag 9

Een 77-jarige vrouw komt bij de huisarts met klachten van dikke voeten 's avonds. 's Ochtends zijn ze weer normaal. Er zijn geen verdere klachten. Behalve het oedeem zijn er bij lichamelijk onderzoek geen afwijkingen, met name geen varices aan de benen. De centraal veneuze druk is R+1.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Welk medicamenteus beleid is hier aangewezen?

1. (Proef) behandeling met een diureticum.

 

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Welke drie fysiologische parameters worden gebruikt om de hartfunctie in uit te drukken?

1. (a) slagvolume (b) hartminuutvolume = cardiac output (c) ejectie fractie

 

Vraag 10

Een 55-jarige man bezoekt het spreekuur van de cardioloog. Hij heeft onlangs een coronaire bypass operatie ondergaan i.v.m. ernstige angina pectoris. Hij komt terug i.v.m. cardiovasculair risico management. De cardioloog heeft al aanvullend onderzoek laten doen: HDL-cholesterol 0.8 mmol/L (normaal >1.1), triglyceriden 2.4 mmol/L (normaal

 

Klinische vraag Antwoord

1. Welke andere diagnose dan ischemisch coronair lijden kunt u met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid stellen op grond van bovenstaande informatie? Motiveer uw antwoord.

1. Metabool Syndroom in verband met laag HDL, hoog triglyceriden, hoge tailleomtrek en hypertensie. Familiair gecombineerde hyperlipidemie is ook goed, type 2 diabetes.

 

Biomedische vraag Antwoord

 

1. Welke lipoproteïne deeltjes vervoeren de uit de darm opgenomen triglyceriden naar vetweefsel?

1. Chylomicronen.

2. Welke lipoproteïne deeltjes transporteren in de lever gesynthetiseerde triglyceriden naar vetweefsel?

2. VLDL (very light density lipoprotein.

3. Welk extracellulair enzym is in het vetweefsel actief en bewerkstelligt, dat de aangevoerde vetzuren in de adipocyten opgenomen kunnen worden?

3. LpL (lipoproteine lipase)

 

Vraag 11

Op uw huisartsspreekuur komt een 56-jarige man met de klacht dat hij gisteravond bij het uitlaten van de hond pijn kreeg achter zijn borstbeen. Toen hij rustig ging zitten zakte de pijn af. Hij heeft dit nog nooit eerder gehad. U maakt een ECG: dit is normaal.

 

Klinische vraag Antwoord

1. Welke diagnose past het best bij dit verhaal? (specificeer)

1. angina pectoris, typisch instabiel

2. Welk beleid is geïndiceerd?

2. verwijzen naar de cardioloog

 

Biomedische vraag Antwoord

 

Vanuit het gehele lichaam stroomt veneus bloed terug naar de rechterharthelft

1. Noem twee mechanismen waardoor het veneuze bloed tegen de zwaartekracht in altijd naar het hart toe kan stromen.

1.

a. Spieractiviteit van de extremiteiten.

b. Veneuze kleppen.

Richting van bloeddoorstroming van veneuze kleppen: geen terugstroom mogelijk

 

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1957