Oefententamens met uitwerkingen Europees Recht II

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Tentamen Europees Recht II maart 2013 + antwoorden met verwijzingen

 

Deel A

MC vragen; max.40 punten

 

Vraag 1
 

De ‘gewone wetgevingsprocedure’
 

1.  wordt ingeleid door de Raad van Ministers;

2.  is minder democratisch dan een ‘bijzondere wetgevingsprocedure’;

3.  legt het zwaartepunt van de beslissingsbevoegdheid bij het Europees Parlement;

4.  voorziet niet in een Nederlands veto.
 

Maximaal 4 punten

Vraag 2
 

Welke Stelling is juist?
 

I.  De Europese Unie is ten tijde van het Verdrag van Lissabon toegetreden tot het Europees

Verdrag tot de Rechten van de Mens

II.  Het Handvest voor de Grondrechten heeft sinds het Verdrag van Lissabon de status van

secondair Unierecht.
 

1.  Stelling I en II zijn juist.

2.  Stelling I en II zijn onjuist.

3.  Stelling I is juist; stelling II is onjuist.

4.  Stelling I is onjuist; stelling II is juist.
 

Maximaal 4 punten

Vraag 3
Bij de vraag of er bij een bepaalde rechtsvraag in een nationaal geding sprake is van een ‘acte

clair’ moet de nationale rechter erop bedacht zijn dat:
 

1.  dit alleen relevant is als hij niet de hoogste nationale rechter is;

2.  hij mogelijkerwijs niet als ‘rechter’ zal worden aangemerkt door het HvJ;

3.  dat het EU recht in alle taalversies gelijkelijk authentiek is;

4.  dat het EU recht op dit punt al eerder door het HvJ is opgehelderd in een andere

procedure.
 

Maximaal 4 punten

 

Vraag 4
 

In de zaak Josemans oordeelde het HvJ dat
 

1.  prostitutie principieel buiten de werkingsfeer van de interne markt regels valt

2.  cannabis principieel binnen de reikweide van de interne markt valt;

3.  toegang weigeren tot een coffeeshop een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve

uitvoerbeperking kan opleveren;

4. toegang weigeren tot een coffeeshop een belemmering van het vrije dienstenverkeer kan

opleveren.
 

Maximaal 4 punten

 

Vraag 5
De ‘Ruimte voor Vrijheid, Veiligheid en Recht’
 

1.  is onderworpen aan het exclusieve initiatiefrecht van de Europese Commissie;

2.  is onderworpen aan de rechtsmacht van het Hof van Justitie;

3.  behelst enkel regels van Europees straf- en strafprocesrecht;

4.  behelst de enige beleidsterreinen van het EU recht waar Lidstaten aan ‘nauwere

samenwerking’ kunnen doen.

 
Maximaal 4 punten

 

Vraag 6
 

Het begrip ‘onderneming’ in de zin van artikel 101 Wv:
 

1.  verwijst naar iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht

rechtsvorm en financieringswijze;

2.  verwijst naar ieder type onderneming zoals erkent in het nationale vennootschapsrecht

van de 27 EU Lidstaten;

3.  kan geen betrekking hebben op publiekrechtelijke rechtspersonen;

4.  kan geen betrekking hebben op private ondernemingen die met overheidsgeld zijn

gefinancierd.
 

Maximaal 4 punten

 

Vraag 7
 

Meneer Janssen verkreeg op 17 maart 2009 het Nederlandse staatsburgerschap.

Voordien was hij een in Nederland verblijvende Belg met een baan bij de Universiteit.

 

Welke van de onderstaande uitspraken is onjuist?

 

1.  Sedert 17 maart 2009 is Meneer Janssen eindelijk Unieburger geworden.

2.  Op 17 maart 2009 zijn de reis- en verblijfsrechten van Meneer Janssen niet

veranderd: hij genoot immers reeds alle rechten als werknemer.

3.  Reeds vóór 17 maart 2009 kon Meneer Janssen aanspraak maken op

gezinshereniging met zijn Chinese dochter.

4.  Reeds vóór 17 maart 2009 konden de Belgische kinderen van Meneer Janssen

in Nederland gaan studeren met aanspraak op Nederlandse studiefinanciering.

 

Maximaal 4 punten

Vraag 8
Een onderling afgestemde feitelijke gedraging:

1. heeft noodzakelijkerwijs betrekking op de positie van de consument / eindverbruiker;

2. betekent hetzelfde als ‘parallel gedrag van marktdeelnemers’;

3. heeft altijd een mededingingsbeperkende strekking;

4. kan bestaan uit de uitwisseling van gevoelige informatie tussen concurrenten.

 

Maximaal 4 punten

Vraag 9
De reikwijdte van artikel 34 Wv werd verkleind:
 

1.  alleen in het Keck arrest (Gev. Zaken C-267/91 en C-268/91);

2.  alleen in het Dassonville arrest (zaak 8/74);

3.  in zowel het Keck arrest (Gev. Zaken C-267/91 en C-268/91) als in het Dassonville

arrest (zaak 8/74);

4.  noch in het Keck arrest (Gev. Zaken C-267/91 en C-268/91) als in het Dassonville

arrest (zaak 8/74).
 

Maximaal 4 punten
 

Vraag 10
 

De nationale rechter mag niet:
 

1.  nationaal recht in strijd verklaren met een EU verordening;

2.  EU recht uitleggen zonder daarover een prejudiciële vraag aan het HvJ te stellen;

3.  een EU Verordening als ongeldig beschouwen wegens strijd met het Handvest voor de

Grondrechten;

4.  een EU Richtlijn toepassen in een nationaal rechtsgeding.

Deel B 
 

Open vragen (max. 60 punten)

 

Vraag 1 (Max. 5 punten)

 

Art. 16 van de Grondwet van het Koninkrijk Arcadia (lidstaat van de EU sinds 2001) verbiedt

de uitlevering van eigen onderdanen voor strafrechtelijke vervolging.

 

Geef aan (1) met welke regel van EU recht is deze Grondwettelijke bepaling van Arcadia in

strijd is en (2) welke van deze twee conflicterende bepalingen voorrang geniet boven de

andere.

 

Maximaal 5 punten

Maximaal 100 woorden voor uw antwoord!

 

Vraag 2 (max. 20 punten)

 

In Zweden wordt de anticonceptiepil ‘NO-Natal’ geproduceerd door de onderneming

‘Pharamaco AB’. De Zweedse pil wordt in alle lidstaten van de EU al sedert 2011 verkocht.

Hij is vooral populair bij vrouwen die gevoelig zijn voor huidallergieën. Pharamaco AB is een

kleine speler op de markt voor dit soort medicijnen, maar wel is bekend dat ‘No-Natal’ als

enige ‘dermatologisch verantwoorde anticonceptiepil’ bijna nooit huidcomplicaties geeft. 

Pharmaco AB levert aan groothandelaren in de verschillende lidstaten van de EU, waarbij het

een vaste prijs oplegt die moet worden doorberekend aan de apotheek. In Zweden zelf

verkoop Pharmaco AB via een Zweedse groothandel ‘Familjeplanering A.B.’ die een 100%

dochter is van Pharmaco AB. In de overige lidstaten gaat het steeds om zelfstandige

ondernemingen die ook voor andere producenten optreden als groothandel.

De Belgische groothandel Merckx NV heeft een distributieovereenkomst met Pharmaco voor

de Belgische markt. Merckx NV wil zijn marktaandeel op de Belgische farmaciemarkt

verhogen door prijskortingen te geven aan de apotheken, maar Pharmaco waarschuwt Merckx

N.V. vooraf dat dit een schending zou opleveren van de distributieovereenkomst.

 

Merckx N.V. wint bij u juridisch advies in over de vraag of het gedrag van Pharmaco AB in

strijd is met het Europese mededingingsrecht.

Vraag 2a

Geef aan, (1) met welke bepaling(en) van het Europese mededingingsrecht dit gedrag

mogelijk in strijd zou kunnen en (2) welke marktafbakening gunstig zou zijn voor Merckx

NV: de markt voor dermatologisch verantwoorde anticonceptiepillen, de markt voor

conceptiepillen of de markt voor voorbehoedsmiddelen (anticonceptiepillen, spiraaltjes,

condooms).

 

Maximaal 6 punten

Maximaal 100 woorden voor uw antwoord!

 

Een apotheker in Zweden vindt dat de groothandelprijs voor No-Natal veel te hoog is en tipt

hierover de Europese Commissie met het verzoek op te treden tegen Pharmaco AB en

Familjeplanering A.B omdat deze twee ondernemingen volgens hem de mededinging in

Zweden beperken en dus handelen in strijd met artikel 101 Wv.

Vraag 2b

Denkt u dat de Commissie inderdaad zal optreden op grond van art. 101 Wv tegen Pharmaco

AB en Familjeplanering A.B? Motiveer uw antwoord.

Maximaal 4 punten

Maximaal 70 woorden voor uw antwoord!

 

In Nederland wordt No-Natal niet verkocht omdat naar Nederlandse wetgeving het niet is

toegestaan om anticonceptiepillen op de markt te brengen die meer dan 3 mg oestrogeen

bevatten. No-Natal bevat 4 milligram oestrogeen. De twee jaar eerder aangenomen

Anticonceptierichtlijn, aangenomen door de Raad en het Europees Parlement gezamenlijk

bevat in artikel 3 lid 1 de volgende norm: ‘anticonceptiepillen mogen niet meer dan maximaal 4 mg oestrogeen bevatten’. Nederland heeft de richtlijn op 19 september 2012 omgezet in

Nederlands recht. Pharmaco AB wil de Nederlandse markt op en wil daarbij de Nederlandse wet aanvechten met een beroep op de Anticonceptierichtlijn. Uiteindelijk wordt het een procedure voor de bestuursrechter in Den Haag aanhangig gemaakt in februari 2013.

Vraag 2c

Via welke procedure zal deze richtlijn zijn aangenomen door de EU Instellingen?

 
Maximaal 5 punten

Maximaal 70 woorden voor uw antwoord!
Vraag 2d

Maakt het voor Pharmaco uit of deze richtlijn een zogenaamde vrij verkeersclausule bevat?

Maximaal 5 punten

Maximaal 70 woorden voor uw antwoord!

 

Vraag 3 (max.15 punten)

 

In de Franse haven van Boulonge-sur-Mer zijn Franse Vissers in protest gekomen tegen de

Nederlandse vissers die met veel grotere visserijschepen in de Franse wateren komen

(leeg)vissen. Uit protest tegen deze, in hun ogen oneerlijke, concurrentie, blokkeren deze

Franse visserijschepen de haven van Boulonge-sur-Mer zodat de Nederlandse vissers daar niet

terecht kunnen om hun goederen te lossen in de lokale visafslag.

De Burgemeester van Boulogne-sur-Mer, zelf afkomstig uit een vissersfamilie, toont begrip

voor de actie en geeft instructies aan de lokale politie om voorlopig niet op te treden omdat

het tijd wordt dat er een politiek signaal wordt afgegeven aan de politici in ‘Parijs’, Den

Haag’ en ‘Brussel’.

 

Vraag 3a (max.5 punten)

Geef aan welke bepaling(en) van het EU verdrag door de Franse Republiek worden

geschonden in deze casus.

 

Maximaal 5 punten

Maximaal 100 woorden voor uw antwoord!

 

Een van de Nederlandse vissers begint voor de Rechtbank van Boulogne-sur-Mer een

onrechtmatige daadsactie tegen één van de Franse vissers die hem de toegang tot de haven

blokkeerden. De Franse visser stelt echter een tegenvordering in tegen deze Nederlandse

visser omdat deze zou hebben gevist met visnetten die niet voldoen aan Verordening 2011/39

van het Europees Parlement en de Raad (een verordening gebaseerd op artikel 43 lid 2 Wv).

 

Vraag 3b (max.5 punten)

Kan deze norm van EU recht worden ingeroepen tussen de twee tegen elkaar procederende

Vissers?
 

Maximaal 5 punten

Maximaal 70 woorden voor uw antwoord!

 

De Nederlandse visser is van mening dat deze verordening ten onrechte werd gebaseerd op

artikel 43 lid 2 Wv. Hij vraagt zich af of hij de Franse rechter zal verzoeken om een

prejudiciële vraag voor te leggen aan het HvJ danwel, omdat dat toch sneller is, om zelf een

apart nietigheidsberoep in te stellen tegen deze verordening bij het HvJ in Luxemburg.

 

Vraag 3c (max. 5 punten)

Welke van deze twee routes zou u aan de Nederlandse visser aanraden?

 

Maximaal 5 punten

Maximaal 120 woorden voor uw antwoord!

 

Vraag 4 The English Question (8 points)

 

Mr. Ian McConaughey is an Irishman who often spends his holidays in the Czech

Republic. However, in 2012 he was convicted by the criminal court in Prague for drugs

trafficking. Part of the criminal sanction imposed on him was that he was no longer

allowed to travel to, and reside in, the Czech Republic.

 

Which of the fundamental freedoms of the internal market might this Czech judicial

measure restrict and do you think that the Czech Republic can justify that restriction by

reference to ‘public policy’?

 

Maximum 8 point

Maximum of 170 words for your answer!

 

Vraag 5 Discussievraag (12 punten)

 

Beargumenteer één van de volgende twee stellingen:

 

I.  De rule of reason zou moeten worden vervangen door een uitgebreider regime van

excepties in het EU werkingsverdrag.

II.  De rule of reason kan beter niet moeten worden vervangen door een uitgebreider

regime van excepties in het EU werkingsverdrag.

 

Maximaal 12 punten

Maximaal 300 woorden voor uw antwoord!

 

Antwoordsleutel MC-vragen:
1: antwoord 4
- artikel 294 VWEU jo. Artikel 15 lid 4 VEU. Besluitvorming van het Europees Parlement geschiedt via consensus. Artikel 16 lid 3. Besluitvorming van de Raad gaat via gekwalificeerde meerderheid.
2: antwoord 2
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 10, 15, 18, 22 Verdrag van Lissabon
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 55 e.v.: secundair recht
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 54: primair recht
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 22: Handvest voor de Grondrechten
3: antwoord 3
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 331 e.v.: Acte clair
4: antwoord 4
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 72 (midden): zaak Josemans
- Zaak Josemans: rechtsoverweging 50
5: antwoord 2
- artikel 19 VEU: Hof van Justitie
- artikel 276 VWEU: Rechtsmacht nationaal politieoptreden c.s.
6: antwoord 1
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 171 (onderaan): Het begrip ‘onderneming’
7: antwoord 1
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 129 e.v.: burgerschap van de Unie
- artikel 9 VEU: Burgerschap van de Unie
8: antwoord 4
- artikel 101 lid 1 VWEU: kartelverbod
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 170 (onderaan): oafg’s
9: antwoord 1
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 87 (tweede deel van de pagina): Keck-arrest
- Keck-arrest: rechtsoverweging 16
10: antwoord 3
- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 22, 62, 309 e.v.: Handvest van de grondrechten
- Artikel 6 VEU: Handvest van de grondrechten
Voorbeeld antwoorden van open vragen
Modelantwoord vraag 1:

Een dergelijke regel is in strijd met art. 1 lid 2 (2) j.o. 5 lid 3 Kaderbesluit EAB.

Deze regel van secondair EU recht heeft voorrang op de Arcadische Grondwet, zie Costa

ENEL. (Europees recht algemeen deel, vierde druk, p.12, 268, 275, 321, 335: Costa/ENEL)

Voor artikel 18 Wv zijn geen punten behaald (dit ‘verschil’ in behandeling tussen Arcadiërs

en overige EU burgers dat zou resulteren uit deze Grondwettelijke bepaling is immers niet

mogelijk gezien de bepalingen uit het Kaderbesluit EAB.

Voor art. 82 en 67 WV zijn ook geen punten gegeven, dit behelst een rechtsbasis, geen

concreet EU besluit.

Modelantwoord (uitgebreide versie) vraag 2a:

Dit gedrag zou mogelijkerwijs in strijd kunnen zijn met artikel 102 Wv (misbruik van

machtspositie). Studenten moeten alle 4 elementen van 102 Wv bespreken: (i) Onderneming;

(ii) beïnvloeding tussenstaatse handel (ja, levering van Zweden naar België); (iii) misbruikb (hierover kan getwist worden: in het gedrag van Parmaco jegens Merckx kan misbruik

worden gezien in de zin van de ‘beperking van de afzet’ danwel ‘onbillijke contractuele

voorwaarden’ door de verplichte hoge doorverkoopprijs aan de apotheken); (iv) machtspositie

(geografische markt: is EU; Productmarkt: Het is in het belang van Merckx om de relevante

markt af te bakenen als die van ‘dermatologisch verantwoorde anticonceptiepillen’. Immers,

hoe kleiner de marktdefinitie, hoe eerder sprake is van een machtspositie voor Pharmarco, en

daarmee mogelijkerwijs strijd met 102 VWEU. Zie hierover ook United Brands. (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 179 e.v.: controle op marktmacht, artikel 102 VWEU).
Modelantwoord vraag 2b:

De Commissie zal niet optreden op grond van 101 Wv omdat het hier gaat om één enkele

onderneming aangezien Familjeplanning een volle dochter. Dit is door het HvJ ook benadrukt

in de zaak Grundig Consten. (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p.170 e.v.: het kartelverbod van artikel 101 VEU).
Modelantwoord vraag 2c:

Dit moet zijn de gewone wetgevingsprocedure aangezien de richtlijn door de ‘Raad en het EP

gezamenlijk’ is aangenomen. (artikel 294 VWEU inzake de wetgevingsprocedure; artikel 16 VEU inzake de Raad; artikel 14 inzake het Europees Parlement) (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 43 e.v.: wetgevingsprocedures).
Modelantwoord vraag 2d:

Dat maakt zeker uit. Een ‘VVC’ betekent dat de pillen die voldoen aan de richtlijn, maar niet

aan de Nederlandse wetgeving toch de Nederlandse markt op kunnen. (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 120-121: vrij verkeersclausule)
Modelantwoord vraag 3a:

Deze situatie is afgeleid van de zaak Spaanse Aardbeien. Strijd met 34 Wv / 56 Wv jo 4 lid 3

VEU.  Art. 4(3) VEU (2 p), Spaanse aardbeien (2 p), en art. 34/35/56 Wv (1 p). (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 317, 360: Spaanse aardbeien).

 

NB: De vraag vermeldt het EU Verdrag, wat eigenlijk had moeten zijn: het EU en / of EU

Werkingsverdrag. Artikel 4 lid 3 VEU moet derhalve worden genoemd, maar de student zal

inzien dat dat weinig betekenis heeft zonder de combinatie met artikel 34 Wv (de zaak

Spaanse aardbeien moet menigeen natuurlijk ook op dat spoor zetten).
 

Modelantwoord vraag 3b:

Ja (1 p.) omdat het hier gaat om een verordening die o.g.v. art. 288 Wv (2) rechtstreeks werkt

(2 p), ook in horizontale situaties. ((- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 55 e.v.: verordeningen).

Modelantwoord (uitgebreide versie) vraag 3c:

In de betreffende situatie heeft de Nederlandse visser geen rechtstreekse toegang tot het

HvJ. Een particulier, zoals de betreffende visser, kan onder art. 263, vierde alinea, Wv

de geldigheid van een EU wetgevingshandeling van algemene strekking

(handeling vastgesteld onder een wetgevingsprocedure zoals de art. 294 Wv procedure)

zoals Verordening 2011/39 geadopteerd op grond art. 43 lid 2 Wv volgens de gewone

wetgevingsprocedure, betwisten indien die tot hem gericht is of die hem rechtstreeks

en individueel raakt (cumulatieve test).

De Nederlandse visser is geen adressant van Verordening 2011/39. Hij is niet door

de betreffende verordening ‘individueel geraakt’ wegens de volgende reden: een particulier is

door een EU regel individueel geraakt ´wanneer de betrokken handeling hem treft uit hoofde

van zekere bijzondere hoedanigheden of van een feitelijke situatie welke hem ten opzichte

van ieder ander karakteriseert en hem derhalve ‘individualiseert op soortgelijke wijze als een

geadresseerde´ (zie de arresten Plauman en UPA (2 punten)). De Nederlandse visser is een

van de vele EU vissers die de netten verboden door Verordening 2011/39 gebruiken

en hij heeft geen bijzondere hoedanigheden die hem van andere vissers

onderscheidt. Wanneer een individu door een EU besluit niet individueel wordt geraakt is het

niet nodig om verder te onderzoeken of hij rechtstreeks is geraakt wegens de cumulatieve aard

van de voorwaarden 'rechtstreeks een individueel geraakt'. (2 punten)

Natuurlijke of rechtspersonen, zoals de Nederlandse visser, die, wegens

de ontvankelijkheidsvoorwaarden van art. 263, vierde alinea,

Wv, geen rechtstreeks beroep kunnen instellen tegen EU handelingen van algemene

strekking kunnen de ongeldigheid van dergelijke handelingen inroepen voor de

nationale rechter (de Franse rechter in casu). Die is weliswaar niet bevoegd zelf

de ongeldigheid van genoemde handelingen vast te stellen (zie arrest 314/85 Foto-

Frost) maar die kan ertoe worden gebracht daarover prejudiciële vragen te stellen aan

het HvJ volgens de procedure beschreven in art. 267 Wv. Dit blijk uit UPA, r.o. 40. (1 punt)

Studenten die stellen dat de Nederlandse visser door Verordening

2011/39 niet rechtstreeks geraakt is krijgen 1 punt minder.
(- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 320 e.v.: prejudiciële procedure).

Modelantwoord vraag 4:

1p- The Czech measure will first and foremost restrict the freedom to provide and receive services of Art. 56 TFEU.

1p- Mr. McC comes usually as a tourist to the Czech republic, and tourism fall under services.

(but potential impact on all other freedoms as well; 1p if they mention any other freedom with Article number). (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 89 e.v.: vrij verkeer van diensten)

1p- Public policy is mentioned by the Treaties as a legitimate ground for restrictions on the freedom to provide and receive services in Arts. 52 & 62 TFEU.

1p- Yet, to be justified, the restriction must also be proportional. This means, it must be both suitable and necessary. (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 22, 107 e.v.: evenredigheidsbeginsel/ proportionaliteitsbeginsel). + point for having both, proportionality and test.

1p- In the case Calfa the Court has declared that, + -  in the light of secondary EU law, 

1p- an assessment of the threat to public policy must be based on the personal conduct of an individual

1p-  and that a conviction alone cannot justify a restrictive measure.

1p- Thus, in casu, the Czech measure cannot be justified by the public policy exception. (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 102: publieke belangen).
Modelantwoord vraag 5:

Dit is geïnspireerd op het essay van Ruben Corsten (‘The Rule of reason:

Unreasonable’), zoals besproken op het slotdebat.

 

Een definitie van de rule of reason (2 punten) (met verwijzing naar rechtsoverweging 8 van Cassis de Dijon; (1 punt) is bij beide stellingen noodzakelijk; evenals het aangeven van het

verschil tussen beide soorten excepties; te weten of ze discriminerende maatregelen

kunnen rechtvaardigen (1 p) en of ze limitatief zijn of niet (2 p) moet ook voor beide

stellingen worden aangegeven. (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 99 e.v., 367: rule of reason) (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 78 e.v., 274 e.v.: discriminatie) (

 

Stelling I:

-  De Rule of reason is ‘rechters recht’ en daarmee minder democratisch

gelegitimeerd dan Verdragsuitzonderingen waar de politici en parlementen bij aan

te pas komen (procedure van art. 48 VEU). (3 p) (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 99 e.v., 367: rule of reason)

 

-  De Rule of reason is onvoorspelbaar in zijn ontwikkeling, wat moeilijkheden

oplevert in het licht van het rechtszekerheidsbeginsel. (3p) (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 99 e.v., 367: rule of reason)

 

-  Meer / andere argumenten zijn mogelijk

 

Stelling II:

-  De Rule of Reason lijst van uitzonderingen kan sneller worden aangepast aan de

eisen van de tijd (dynamischer). Een verdragswijziging is tijdrovend en gevaarlijk

omdat de politiek er dan niet altijd uitkomt. (3p) (- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 99 e.v., 367: rule of reason)

 

-  De rule of reason uitzonderingen kunnen enkel worden ingezet bij discriminerende

maatregelen van lidstaten waardoor er minder beperkingen kunnen worden in

stand gelaten dan wanneer deze zouden worden vervangen door

verdragsuitzonderingen (die wel discriminerende maatregelen kunnen

rechtvaardigen) (3p)
(- Europees recht algemeen deel, vierde druk, p. 99 e.v., 367: rule of reason)

-  Meer / andere argumenten zijn mogelijk.

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
888