Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Tentamenvragen gekoppeld aan de verplichte stof
In Philip Wilkinson’s Religions (2008) wordt de aanhang van de wereldgodsdiensten aangegeven in percentages aanhangers.
a) Wat is de grootste, één na grootste en wat is de kleinste wereldreligie?
b) En wat zijn die percentages aanhangers (ongeveer)?
Antwoord: The Secular Outlook (p. 4)In het genoemde overzicht wordt de aanhang voor “non-religious” geschat op 15 procent.
a) Hoe verhoudt die 15 procent zich tot het aantal atheïsten (opnieuw: ongeveer)?
b) Geef aan waar de “agnostics” moeten worden geclassificeerd in deze indeling.
Antwoord: The Secular Outlook (p. 4)Wat was het argument van Jean-Paul Sartre tegen het “theïsme” (en vóór het atheïsme)?
Antwoord: The Secular Outlook (p. 45)Wat was het argument van William Blake tegenover Voltaire en Rousseau?
Antwoord: The Secular Outlook (p. 72)Wat zegt Humpty Dumpty in Alice in Wonderland? En waarvoor is dat van belang?
Antwoord: The Secular Outlook (p. 93)Wat is de inhoud en de betekenis van de pauselijke bul Regnans in Excelsis (1570)?
Antwoord: The Secular Outlook (p. 126, 140)Welk belangrijk criterium voor de beperking van vrijheid van meningsuiting werd geïntroduceerd in de uitspraak Schenck v. United States (1919)?
Antwoord: The Secular Outlook (p. 135)Komt het verhaal van Abraham die het bevel krijgt van God om zijn zoon te offeren ook voor in de Koran?
Antwoord: The Secular Outlook (p. 196)Wat is het verschil tussen het verhaal van Jefta en het verhaal van Abraham?
Antwoord: The Secular Outlook (p. 201)Wat dacht Voltaire over God?
Antwoord: The Secular Outlook (p. 72)
Opdrachten per hoofdstuk
The Secular Outlook, hoofdstuk 1
1. Waarom roept het atheïsme vaak weerstand op?
2. Zie vraag 1). Met welke argumenten weerlegt Cliteur deze bezwaren tegen het atheïsme?
3. Welke argumenten voert Cliteur aan tegen het agnosticisme?
4. Wat houdt 1) de weddenschap van Pascal in en 2) waarom is deze vandaag de dag niet meer relevant en 3) waarom acht Cliteur hem toch nog wel relevant?
5. Wat zou het bezwaar zijn van Cliteur tegen een 'ietsist', d.w.z. iemand die God als das ganz Andere aanmerkt?
The Secular Outlook, hoofdstuk 2
6. Wat verstaat Cliteur onder Vrijdenken?
7. Op basis van welke argumenten stelt Cliteur dat sprake is van een relatie tussen religie en geweld?
8. Drie vragen: 1) Welke verweren ontmoet religiekritiek en 2) van wie is dat verweer afkomstig en 3) wat zijn de achtergronden ervan?
9. Met welke argumenten bestrijdt Cliteur deze verweren en de argumenten waarop zij steunen?
10. Welke strategie hanteert een heilige tekst om zijn autoriteit te vestigen en welke tekst illustreert dit?
11. Waarom kan de autoriteit van heilige teksten een ondermijning van de staat vormen?
The Secular Outlook, hoofdstuk 3 (Vrijdenken II)
12. Onder welke voorwaarde(n) mag de vrijheid van meningsuiting beperkt worden.
13. In welke opzichten schendt een fatwa de huidige staatsrechtelijke orde en waarom?
14. Welke rechtvaardiging voert Cliteur op voor de vrijheid van meningsuiting?
15. 1) Wat stelt Clifford in the Ethics of Belief en 2) waarom haalt Cliteur deze auteur ter verdediging van zijn standpunt aan en 3) waarom zou een gelovige zich tegen Cliteur en Clifford kunnen verzetten?
16. Hoe valt religieus terrorisme of religieus geïnspireerde onverdraagzaamheid tegemoet te treden. Cliteur noemt een aantal 'gematigde'opties. Welke opties zijn dat en op welke kritiek van Cliteur stuiten ze? Hij oppert zelf ook een paar maatregelen. Noem ze en geef Cliteurs argumenten.
The Secular Outlook, hoofdstuk 4 (Morele autonomie en Secularisme)
17. Welk godsbeeld houden volgens Cliteur de monotheïstische religies erop na en waar baseert hij dat op?
18. Wat is de voornaamste stelling die Cliteur in Hoofdstuk 4 neerlegt en welke argumenten geeft hij daarvoor?
19. Cliteur stelt dat Armstrong in de traditie staat van Kant, de 19e eeuwse liberale protestanten en de Romantici. Hoe komt hij daarbij?
20. Wat is het bezwaar van Cliteur tegen Armstrong?
Uitwerkingen opdracht
The Secular Outlook, hoofdstuk 1
1. Waarom roept het atheïsme vaak weerstand op?
Antwoord:
Atheïsme wordt begrepen als
Respectloos naar religies, omdat het atheïsme het bestaan van iedere god en religie afwijst;
arrogant en intellectueel onoprecht omdat het, berustend op de onbewijsbare stelling dat God niet bestaat, ook een geloof zou zijn,
hard en koud en antihumanistisch omdat het zou verkondigen dat de mens volledig gedetermineerd wordt door de natuur.
immoreel, want een atheïst zou aan niemand verantwoording schuldig zijn over zijn gedrag;
Dogmatisch en niet bereid tot dialoog, want zo stellen sommige New Atheists zich op.
2. Zie vraag 1). Met welke argumenten weerlegt Cliteur deze bezwaren tegen het atheïsme?
Antwoord:
Hij kiest voor een enge definitie van het atheïsme als de afwijzing van het geloof (niet het bestaan) van een God en begrijpt deze godheid slechts in de betekenis die de monotheïstische godsdiensten eraan toekennen, nl alwetend, almachtig, persoonlijk, transcendent en perfect. (par. 1.4 en 1.9)
3. Welke argumenten voert Cliteur aan tegen het agnosticisme?
Antwoord:
Agnosticisme wordt gezien als:
Logisch onmogelijk, vanwege de sceptische paradox (je moet weten waarover je spreekt, voordat je stelt dat je er niet over kunt spreken;
Gebrek aan relevantie voor het debat;
Fijnslijperij: het debat vraagt om een stellingname.
Gebrek aan intellectuele moed en serieusheid (zie par. 1.8)
4. Wat houdt 1) de weddenschap van Pascal in en 2) waarom is deze vandaag de dag niet meer relevant en 3) waarom acht Cliteur hem toch nog wel relevant?
Antwoord:
De 17e eeuwse Pascal stelde dat de mens een stelling moet innemen over het geloof in God en dat hij maar beter wel kon geloven dan niet, want mocht God bestaan, dan won de mens alles en mocht God toch niet bestaan dan zou de mens daar niets bij verliezen.
Pascal leefde in een tijd waarin het Christendom de enige geloofwaardige religie was. Thans moet een atheïst of theïst zich ook verantwoorden naar Islam en Jodendom.
Pascal erkende dat de mens een keuze moet maken in dit soort zaken en daar is Cliteur het mee eens. Niet kiezen is ook kiezen en, belangrijkers, een keuze maken en deze met argumenten staven is intellectueel fatsoenlijk. (par. 1.8)
5. Wat zou het bezwaar zijn van Cliteur tegen een 'ietsist', d.w.z. iemand die God als das ganz Andere aanmerkt?
Antwoord:
Deze brede definitie van God is onbewijsbaar, komt dus in de knoop met logica of wetenschap en draagt niet bij aan het debat (par. 1.2)
The Secular Outlook, hoofdstuk 2
6. Wat verstaat Cliteur onder Vrijdenken?
Antwoord:
Vrijdenken is de opvatting dat het denken zou moeten worden bepaald door de eigen wettten (rede, logica) en niet door een externe autoriteit (als de kerk of een wereldlijke machthebber).
7. Op basis van welke argumenten stelt Cliteur dat sprake is van een relatie tussen religie en geweld?
Antwoord:
Er is een relatie tussen religie en geweld als de tekst van het door een religie gehanteerd heilig boek het gebruik van geweld voorschrijft en als gelovigen daarnaar handelen (2.5 en 2.6)
8. Drie vragen: 1) Welke verweren ontmoet religiekritiek en 2) van wie is dat verweer afkomstig en 3) wat zijn de achtergronden ervan?
Antwoord:
Tegen de vrijdenkers die de relatie tussen religie en geweld bekritiseren voeren volgens dit boek de gematigde aanhangers van religie ('vrienden van religie') twee verweren aan:
De greep naar geweld behoort niet tot de kern van de religie. Deze is in zijn hart zuiver.
De greep naar geweld heeft te maken met interpretatie, want een tekst leent zich voor meerdere interpretaties. Beide argumenten worden gehanteerd door Tariq Ramadan in zijn verweer tegen de religiekritiek van Hirsi Ali tegen een wrede straf door Saoedische rechters voor een vrouw beschuldigd van overspel.
Achtergronden ervan zijn een politiek-religieuze onwil om de autoriteit van heilige teksten te ontkennen, een, ongegronde, hoop dat gematigdheid hervormingen stimuleert en postmodernistische ideologie.
9. Met welke argumenten bestrijdt Cliteur deze verweren en de argumenten waarop zij steunen?
Antwoord:
De 'vrienden van religie hanteren een metafysische definitie. Volgens een empiricistische en sociaalwetenschappelijk verantwoorde definitie behoort de op een tekst gebaseerde sociale praktijk tot een religie.
Tekstueel relativisme is niet correct, want veel teksten zijn duidelijk.
Religieus geweld vraagt om een duidelijke veroordeling door publieke personen
10. Welke strategie hanteert een heilige tekst om zijn autoriteit te vestigen en welke tekst illustreert dit?
Antwoord:
De oudtestamentische tekst Deuteronomium 13: 1-12 verbiedt afvalligheid en gebiedt gelovigen om de afvallige ter dood te brengen. Deze regel gaat boven de regel dat men zijn familie moet eren. (2.8)
11. Waarom kan de autoriteit van heilige teksten een ondermijning van de staat vormen?
Antwoord:
Het verbod van afvalligheid, ondersteund door het gebod tot eigenrichting kan religieus terrorisme in de hand werken. Godsdienstijverigen zullen de legitimiteit van het staatsgezag ondermijnen door op eigen gezag niet-religieus gedrag te bestraffen. Zo zaaien zij angst onder de bevolking en winnen extra aanhangers. Dit bedreigt een staat die de klassieke vrijheidsrechten (vrijheid van meningsuiting, religie etc.) beschermt (par. 2.8)
The Secular Outlook, hoofdstuk 3 (Vrijdenken II)
12. Onder welke voorwaarde(n) mag de vrijheid van meningsuiting beperkt worden.
Antwoord:
De vrijheid van meningsuiting mag alleen beperkt worden als sprake is van een 'clear and present danger' bestaande uit de schade, bestaande uit geweld of misdaad, die opvattingen toe kunnen brengen aan anderen. Ontleend aan 19e eeuwse liberale denker John Stuart Mill. (3.1)
13. In welke opzichten schendt een fatwa de huidige staatsrechtelijke orde en waarom?
Antwoord:
Als pretentie tot macht schendt een fatwa de nationale soevereiniteit van staten, zoals zij deze hebben sinds het Verdrag van Westfalen uit 1648 (p. 128) en wenst op ondemocratische wijze door beïnvloeding van culturele en religieuze minderheden in Westerse democratieën deze democratieën te veranderen. (p. 132)
14. Welke rechtvaardiging voert Cliteur op voor de vrijheid van meningsuiting?
Antwoord:
Een deontologisch argument (de mens moet zich ontwikkelen) en een utilitaristisch argument (vrijheid van meningsuiting dient de vooruitgang van samenleving, wetenschap en cultuur. (3.3)
15. 1) Wat stelt Clifford in the Ethics of Belief en 2) waarom haalt Cliteur deze auteur ter verdediging van zijn standpunt aan en 3) waarom zou een gelovige zich tegen Cliteur en Clifford kunnen verzetten?
Antwoord:
Clifford stelt dat geloof een onderdeel is van een traditie en een cultuur en dat de leden van een samenleving de verantwoordelijkheid hebben om deze cultuur verder te ontwikkelen en daarom open moeten staan voor andere meningen.
Dat is ook precies van Cliteur verdedigt met zijn Vrijdenken: religiekritiek kunnen accepteren.
Gelovigen kunnen menen dat hun geloof geen kwestie is van cultuur, want cultuur is van menselijke oorsprong en verandert. Hun geloof is een gereveleerde eeuwige en onveranderlijke waarheid die zich bevindt in een domein buiten de kritiek. (3.3 en Hfdst. 3 geheel)
16. Hoe valt religieus terrorisme of religieus geïnspireerde onverdraagzaamheid tegemoet te treden. Cliteur noemt een aantal 'gematigde'opties. Welke opties zijn dat en op welke kritiek van Cliteur stuiten ze? Hij oppert zelf ook een paar maatregelen. Noem ze en geef Cliteurs argumenten.
Antwoord:
Gematigde opties zijn: niet veroordelen (zou leiden tot stigmatiseren en polarisatie) en het religieus fanatisme verklaren uit andere oorzaken dan religie, zoals racisme, xenophobie.
Kritiek van Cliteur: naïef (religieus fanatisme zal niet vanzelf verdwijnen) en onjuist (Christendom en Islam bieden wel degelijk aanknopingspunten voor religieus fanatisme).(3.4)
Maatregelen van Cliteur:
Vrijdenken en religiekritiek: helpt mensen zich ontwikkelen en leidt de samenleving naar vooruitgang. (o.a. 3.6)
The Secular Outlook, hoofdstuk 4 (Morele autonomie en Secularisme)
17. Welk godsbeeld houden volgens Cliteur de monotheïstische religies erop na en waar baseert hij dat op?
Antwoord:
God is één, zelf-bestaand, almachtig, alwetend, perfect goed en grijpt in de wereld in. Cliteur baseert zich op o.a. de Apostolische Geloofsbelijdenis.
18. Wat is de voornaamste stelling die Cliteur in Hoofdstuk 4 neerlegt en welke argumenten geeft hij daarvoor?
Antwoord:
Hij pleit voor morele autonomie, i.e. dat de mens zelf de bron is van de moraal. Dit tegenover de goddelijke bevelstheorie. Deze theorie houdt in dat God als kenbaar uit heilige teksten met veronderstelde autoriteit de bron is van de moraal.
De belangrijkste argumenten van Cliteur zijn:
De goddelijke bevelstheorie laat mensen immorele daden verrichten (vgl. het verhaal van Abraham en Isaac), is arbitrair, leidt niet tot deugdzaamheid, verdraagt zich niet met een pluralistische samenleving, maar leidt wel tot eigenrichting en terrorisme. (4.6)
Er is een universele menselijke moraal, een morele grammatica, die zich ontwikkelt in interactie met de sociale omgeving en die, zo blijkt uit vergelijking met de oude Griekse samenleving, geen goddelijke basis nodig heeft. (4.7.1)
19. Cliteur stelt dat Armstrong in de traditie staat van Kant, de 19e eeuwse liberale protestanten en de Romantici. Hoe komt hij daarbij?
Antwoord:
Kant stelde dat de Mens God niet kan kennen. Voor het praktische handelen veronderstelt de mens dat er een God is die hem een moraal verschaft, van waaruit hij, de mens, de wereld kritisch kan beoordelen. De goddelijke bevelstheorie was hiermee teruggebracht tot een veronderstelling.
De 19e eeuwse liberalen hanteerden een vrije interpretatiemethode of gaven geen aandacht aan bijbelse 'leerstukken' die niet meer bij de toenmalige tijd paste, zoals het verhaal van Abraham. De Romantici, zoals Chateaubriand, lazen de menselijke moraal in de bijbel in plaats van dat ze de wereld bezagen door de morele bril van de bijbel. Chateaubriand stelde dat het Christendom van God komt, omdat het excellent is. Via dit 'hineininterpretieren' slaagden de 19e eeuwers erin om het geloof theoretisch te rechtvaardigen, niettegenstaande ontwikkelingen in ratio en wetenschap.
Ook de hedendaagse theologe Armstrong maakt zich volgens Cliteur schuldig aan vrije interpretatie en het uit de weg gaan van ongemakkelijke boodschappen van de heilige teksten. (4.7, 4.8, 4.9)
20. Wat is het bezwaar van Cliteur tegen Armstrong?
Antwoord:
Armstrong stelt niet het godsbeeld centraal, maar de heilige teksten van godsdiensten. Godsdiensten zijn alle even bewonderenswaardig en onderwijzen uiteindelijk dezelfde Gouden Regel (doet u niet…, enz). Geïnspireerd door de Joodse exegetische traditie van de Midrash stelt ze dat heilige teksten ook voor het heden nog betekenisvol kunnen zijn en hun heiligheid behouden.
Cliteur meent dat deze vrijzinnige interpretatiemethode de discussie benadeelt en niet gerechtvaardigd is in het licht van de waarheidsclaim van religieuze teksten en niet voldoende kritisch weerwoord levert aan de fundamentalistische omgang met religieuze teksten. Hij stelt dat het fundamentalisme alleen weerwoord gegeven kan worden vanuit het aannemen van de morele autonomie. (4.10)
- 1 of 2153
- next ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution