Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
- Oefenvragen Hoofdstuk 9
- Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 9
- Oefenvragen Hoofdstuk 10
- Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 10
- Oefenvragen Hoofdstuk 11
- Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 11
- Oefenvragen Hoofdstuk 12
- Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 12
- Oefenvragen Hoofdstuk 13
- Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 13
- Oefenvragen Hoofdstuk 14
- Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 14
- Oefenvragen Hoofdstuk 15
- Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 15
Oefenvragen Hoofdstuk 9
Het semantisch geheugen bevat:
Gebeurtenissen die een person heeft meegemaakt
Feiten die een persoon heeft onthouden
De mensen die een persoon kent
Alle drie bovenstaande antwoorden zijn juist
Het episodisch geheugen bevat:
Gebeurtenissen die een person heeft meegemaakt
Feiten die een persoon heeft onthouden
De mensen die een persoon kent
Alle drie bovenstaande antwoorden zijn juist
Het declaratieve geheugen bevat:
Gebeurtenissen die een person heeft meegemaakt
Feiten die een persoon heeft onthouden
Zowel het episodisch als het semantisch geheugen
Alle drie bovenstaande antwoorden zijn juist
Een hersendeel dat een zeer prominente rol speelt bij het episodisch geheugen is:
De cortex
De amygdala
De mediale temporale kwab
De superieure temporale kwab
Bij semantische dementie wordt vaak schade gevonden aan de:
Amygdala
Anterieure temporele kwab
Prefrontale kwab
De mediale temporale kwab
De perirhinale cortex wordt meer actief bij:
Bekende stimuli dan bij nieuwe stimuli
Nieuwe stimuli dan bij bekende stimuli
Bij zowel nieuwe als bekende stimuli
De activiteit hangt af van de stimulus
De theorie die stelt dat concepten in de hersenen geordend zijn als semantische categorieën , is de:
Sensorische/functionele theorie
Semantische theorie
Concept theorie
Domein-specifieke theorie
De subsequent memory effects (SMEs) houden in dat:
Er meer activiteit is bij het terughalen van bepaalde herinneringen
Er minder activiteit is in bepaalde hersengebieden, bij het coderen van herinneringen die later goed kunnen worden teruggehaald
Er meer activiteit is in bepaalde hersengebieden, bij het coderen van herinneringen die later goed kunnen worden teruggehaald
Er activiteit is in de hippocampus bij het opslaan van herinneringen
De Engelse term voor een irrelevante stimulus die aanwezig was bij het opslaan van bepaalde informatie, die vervolgens helpt om die informatie terug te halen, is:
Retrieval cue
Memory cue
Recovery
Memory search
Het hersengebied dat sterk betrokken is bij herkenning van informatie of stimuli die eerder gezien zijn, is de:
Mediale temporele kwab
Prefrontale kwab
Posterieure pariëtale kwab
Inferieure occipitaal kwab
Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 9
1.B
2.A
3.D
4.C
5.B
6.B
7.D
8.C
9.A
10.C
Oefenvragen Hoofdstuk 10
Het word emotie verwijst naar:
Onbewuste gevoelens zoals moeheid en pijn
Bewuste gevoelens zoals moeheid en pijn
Onbewuste gevoelens zoals boosheid en liefde
Bewuste gevoelens zoals boosheid en liefde
De hoofdcomponenten van emotie zijn:
Boosheid, liefde en verdriet
Gedrag, fysiologie en gevoelens
Blijheid, angst en walging
Boosheid, blijheid en verdriet
De belangrijkste theorieën over emotie zijn de:
Categoriale theorieën
Dimensionele theorieën
Component proces theorieën
Alle bovenstaande antwoorden zijn belangrijke theorieën
De theorie dat men eerst een fysieke respons voelt en men vanuit die arousal concludeert dat men een bepaalde emotie, bijvoobeeld angst ervaart, noemt men de:
Cannon-Bard diencephalic theorie
Papez theorie
James-Lange theorie
Kluver-Bucy therie
Mensen en dieren met het Kluver-Bucy Syndroom hebben last van:
Verlies van angst en meer verkennend gedrag
Hyperoraliteit en andere voedselvoorkeuren
Hyperseksualiteit
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
Er is de volgende correlatie gevonden bij patiënten met depressie:
Vermindering van de linkse prefrontale assymetrie en de mate van anhedonie
Vermindering van de linkse prefrontale assymetrie en de mate van depressie
Vermeerding van de linkse prefrontale assymetrie en de mate van anhedonie
Vermeerdering van de linkse prefrontale assymetrie en de mate van depressie
Uit onderzoek is gebleken dat mensen met schade aan de amygdala aangetaste:
Kennis van de predicatieve relatie tussen geconditioneerde en ongeconditioneerde stimuli hebben
Herinnering van het plaatsvinden van conditioneringstaken hebben
Huidgeleidingsreacties bij conditioneringstaken hebben
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
Uit onderzoek is gebleken dat mensen met schade aan de hippocampus aangetaste:
Kennis van de predicatieve relatie tussen geconditioneerde en ongeconditioneerde stimuli hebben
Herinnering van het plaatsvinden van conditioneringstaken hebben
Huidgeleidingsreacties bij conditioneringstaken hebben
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
Volgens Helen Mayberg wordt stemming gereguleerd door:
Een balans tussen anterieure cingulaire gebieden
Een balans tussen ventrale emotionele functies en dorsale aandachts-functies
Een balans tussen de mediale en orbitale Prefrontale cortex
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
Een Engelse term die veel gebruikt wordt om de levendige details van erg emotionele gebeurtenissen te benoemen, is:
Flashmob memory
Flashlight memory
Flashbulb memory
Flash memory
Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 10
1.D
2.B
3.D
4.C
5.D
6.A
7.C
8.A
9.B
10.C
Oefenvragen Hoofdstuk 11
Autisme spectrum stoornissen worden gekenmerkt door:
Gebrekkige communicatie
Gebrekkige sociale interactie
Stereotypisch gedrag
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
De stoornis waarbij men meerdere identiteiten heeft die soms de controle over het gedrag over nemen, noemt men:
Schizofrenie
Anhedonie
Dissociatieve identiteitsstoornis
Associatieve identiteitsstoornis
Het belangrijkste lichaamsdeel voor sociale interactie bij mensen is:
Het gezicht
De handen
De torso
De benen
Het hersengebied dat gespecialiseerd is in het herkennen van gezichten is de:
Fusiform gyrus
Fusiform face area
Fusiform cortex
Fusiform sulcus
Het fenomeen waarbij mensen het gedrag van anderen observeren en vaak imiteren noemt men:
Joint attention
Biological motion
Social referencing
Social categorization
Voor het meten van racisme en vooroordelen worden vaak dit soort testen gebruikt:
Impliciete associatie testen
Expliciete associatie testen
Impliciete dissociatie testen
Expliciete dissociatie testen
Neuronen die actief zijn bij het uitvoeren van een actie én bij het zien uitvoeren van een actie door een ander, noemt men:
Actieneuronen
Motorische neuronen
Zichtneuronen
Spiegelneuronen
De capaciteit om de emoties van anderen te begrijpen en te delen , noemt men:
Sympathie
Empathie
Prosociaal
Delen
Het begrip kracht motivatie (power motivation) slaat in de scoiale cognitie op:
Het belang van krachtig zijn om dominant te zijn
De motivatie om gespierd te zijn
De voorkeur om indruk te maken op anderen
Alle 3 bovenstaande antwoorden zijn correct
Het belangrijkste hormoon bij power motivation is:
Testosteron bij zowel mannen als vrouwen
Testosteron bij mannen, estradiol bij vrouwen
Estradiol bij mannen, testosteron bij vrouwen
Estradiol bij zowel mannen als vrouwen
Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 11
1.D
2.C
3.A
4.B
5.C
6.A
7.D
8.B
9.C
10.B
Oefenvragen Hoofdstuk 12
Een veel voorkomende stoornis waarbij mensen moeite hebben met lezen en schrijven ondanks normale intelligentie, is:
Dyscalculie
Dyslexie
Afasie
Ataxie
De Engelse term voor de basale spraak geluids stimuli in elke taal, is:
Speech
Phones
Sounds
Waves
Spraak geluid stimuli kunnen worden onderverdeeld in:
Lage en hoge tonen
Phonemen
Klinkers en medeklinkers
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
Geschreven taal bevat symbolen die:
Worden representeren
Lettergrepen representeren
Phonemen representeren
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
Het fenomeen dat de beweging van een mond die we zien het geluid dat we horen beïnvloedt, noemt men:
Het mond-effect
Het McDonald-effect
Het McGurk-effect
Het McChicken-effect
Uit onderzoek is gebleken dat het leren spreken van een taal:
Een kritieke periode kent, wanneer kinderen ouder dan 7 zijn wanneer ze een taal leren worden ze uiteindelijk minder vloeiend dan kinderen die de taal op jongere leeftijd leren
Een kritieke periode kent, wanneer kinderen ouder dan 14 zijn wanneer ze een taal leren worden ze uiteindelijk minder vloeiend dan kinderen die de taal op jongere leeftijd leren
Een kritieke periode kent, wanneer kinderen ouder dan 18 zijn wanneer ze een taal leren worden ze uiteindelijk minder vloeiend dan kinderen die de taal op jongere leeftijd leren
Geen kritieke periode kent, op alle leeftijden is men in staat een taal perfect vloeiend te leren spreken met genoeg oefening
Noam Chomsky is erg bekend geworden vanwege zijn theorie over:
Taal acquisitie
Neurale netwerken
Universele grammatica
Doofheid
Mensen die door hersenletsel aan het ventrale posterieure deel van de frontaalkwab, en moeite hebben met produceren van taal, hebben last van:
Broca’s afasie
Wernicke’s afasie
Broca’s ataxie
Wernicke’s ataxie
Mensen die door hersenletsel aan het posterieure en superieure deel van de temporaalkwab, en moeite hebben met produceren van taal, hebben last van:
Broca’s afasie
Wernicke’s afasie
Broca’s ataxie
Wernicke’s ataxie
De meeste taalfuncties bevinden zich in:
De linker hersenhelft
De rechter hersenhelf
In beide hersenhelften
In de frontaalkwabben
Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 12
1.B
2.B
3.C
4.D
5.C
6.A
7.C
8.A
9.B
10.A
Oefenvragen Hoofdstuk 13
Onderzoek naar executieve functies heeft zich voornamelijk gericht op dit hersengebied:
De occipitale cortex
De temporele cortex
De pariëtale cortex
De prefrontale cortex
Schade aan de laterale prefrontale cortex kan leiden tot:
Dysexecutive syndrome
Dyslexie
Dyscalculie
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
De verstoring van de motoriek die gekenmerkt wordt door lethargie en terugtrekken, noemt men:
Afasie
Ataxie
Aboulie
Anomie
De hersendelen die interacteren met de prefrontale cortex bij executief gedrag, zijn:
De basale ganglia
De hippocampus
De hypofyse
De thalamus
Bij “oddball” experimenten worden een serie standaard stimuli afgewisseld met enkele aparte (oddball) stimuli die niet vaak voorkomen (de vreemde eend in de bijt), wanneer een odball wordt getoond, is er op het ERP een:
N300 piek te zien
P300 piek te zien
N600 piek te zien
P600 piek te zien
Mensen die door ernstig hersenletsel aan de prefrontale cortex een hele zware vorm van het disinhibitie syndroom oplopen, hebben last van:
Sociologie
Sociopathie
Neuropathie
Neurologie
Een test die veel gebruikt wordt voor het meten van begrip van regels is de:
IQ test
Water doolhof test
House test
Wisconsin kaart sorteer test
Patienten met schade aan de …… hebben veel moeite met de Tower of London puzzel:
Prefrontale cortex
Linker inferieure frontale kwab
De temporaalkwab
De rechter superieure frontale kwab
Wanneer een stimulus bij de Stroop-taak conflicterende reacties uitlokt, bijvoorbeeld het woord groen geschreven met rode inkt:
Wordt de activiteit in de prefrontale cortex verkleint, en de volgende trial de activiteit in de anterieure cingulate cortex vergroot
Wordt de activiteit in de anterieure cingulate cortex verkleint, en de volgende trial de activiteit in de prefrontale cortex vergroot
Wordt de activiteit in de prefrontale cortex vergroot, en de volgende trial de activiteit in de anterieure cingulate cortex vergroot
Wordt de activiteit in de anterieure cingulate cortex vergroot, en de volgende trial de activiteit in de prefrontale cortex vergroot
Wanneer een proefpersoon trials doet waarbij hij goed of fout kan reageren, is er op het ERP signaal te zien dat:
Er bij een foute respons een negatieve piek te zien is, maar niet wanneer men verteld wordt dat men een fout gemaakt heeft
Er bij een foute respons een positieve piek te zien is, maar niet wanneer men verteld wordt dat men een fout gemaakt heeft
Er bij een foute respons een negatieve piek te zien is, en ook wanneer men verteld wordt dat men een fout gemaakt heeft
Er bij een foute respons een positieve piek te zien is, en ook wanneer men verteld wordt dat men een fout gemaakt heeft
Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 13
1.D
2.A
3.C
4.A
5.B
6.B
7.D
8.B
9.D
10.C
Oefenvragen Hoofdstuk 14
Bij het maken van beslissingen met kleine geldbedragen vind men het belangrijkst dat de:
Verwachte opbrengst hoog is
Verwachte bruikbaarheid hoog is
Verwachte opbrengst laag is
Verwachte bruikbaarheid laag is
Bij het maken van beslissingen met grote geldbedragen vind men het belangrijkst dat de:
Verwachte opbrengst hoog is
Verwachte bruikbaarheid hoog is
Verwachte opbrengst laag is
Verwachte bruikbaarheid laag is
Prospect theorie van beslissingen maken, is een theorie die omschrijft :
Wat rationeel is
Wat normatief is
Welke beslissingen mensen zouden maken
Welke beslissingen mensen zouden moeten maken
De meeste neurale circuits die te maken hebben met beloningen en beslissingen, maken gebruik van de neurotransmitter:
Serotonine
GABA
Glutamaat
Dopamine
Het ventrale tegmentale hersengebied vertoont activiteit wanneer:
Onverwachte en verwachte beloningen worden uitgedeeld
Verwachte beloningen worden uitgedeeld of wanneer de cue die de verwachte beloning aanduidt vertoont wordt
Onverwachte worden uitgedeeld of wanneer de cue die de verwachte beloning aanduidt vertoont wordt
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
Onzekerheid over wat er mogelijk gaat komen wanneer de uitkomst ergen van onzeker is, noemt men in het Engels:
Salient events
Risk aversion
Delay Discounting
Delay events
Het fenomeen dat men beloningen die verder in de toekomst liggen minder waarderen, noemt men:
Salient events
Risk aversion
Delay Discounting
Delay events
De tak van wetenschap die zich bezighoud met beslissingen waarbij meerdere individuen betrokken zijn, is de:
Beslissings wetenschap
Spel wetenschap
Beslissings theoerie
Spel theorie
Bij hyperscannen:
Wordt het ERP gemeten van een persoon die een spel speelt
Wordt het ERP gemeten van twee personen die een spel spelen met elkaar
Wordt de fMRI gemeten van een persoon die een spel speelt
Wordt de fMRI gemeten van twee personen die een spel spelen met elkaar
Zelf-controle wordt hoofdzakelijk geregeld door de:
Ventrale prefrontale cortex
Rostrale prefrontale cortex
Ventrale temporele cortex
Rostrale temporele cortex
Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 14
1.A
2.B
3.C
4.D
5.D
6.B
7.C
8.D
9.D
10.A
Oefenvragen Hoofdstuk 15
Personen met het savant syndroom, hebben:
Heel goed zijn in allerlei cognitieve functies maar uitzonderlijk beperkt zijn in 1 functie
Heel beperkt zijn in allerlei cognitieve functies maar uitzonderlijk goed zijn in 1 functie
Heel veel talen kunnen spreken
Goed kunnen rekenen
De eerste persoon die het concept “evolutie” uitdiepte, was:
Socrates
Plato
Darwin
Piaget
Het proces, beschreven door Piaget, waarbij kinderen door nieuwe ervaringen hun cognitieve schema’s aanpassen noemt men:
Associatie
Assonantie
Assimilatie
Accommodatie
Myelinatie van zenuwcellen zorgt voor:
Snellere actiepotentiaal geleiding
De ontwikkeling van cognitieve functies
Efficiëntere communicatie in de hersenen
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
De formatie van synapsen, noemt men:
Synaptogenesis
Rhesus
Neuronatie
Conception
De hersenen van mensen:
Zijn hun hele leven even groot
Blijven hun hele leven groeien
Groeien veel tot het 20ste levensjaar en krimpen daarna licht
Groeien licht tot het 20ste levensjaar en krimpen daarna veel
De cortex van uitzonderlijk intelligente mensen is gemiddeld:
Dunner op jongere leeftijd maar dikker op hogere leeftijd
Dikker op jongere leeftijd maar dunner op lagere leeftijd
Even dik als van mensen met gemiddelde intelligentie
Dit verschilt van persoon tot persoon
Dieren met grotere hersenen dan andere dieren:
Zijn altijd intelligenter
Zijn minder intelligent
Zijn even intelligent
Dit verschilt van dier tot dier
De diersoort met de grootste hersenen is:
De olifant
De mens
De walvis
De gorilla
Het ontwikkelen van verschillende hersengebieden met speciale functies, noemt men:
Functionele neurale modules
Functionele hersenontwikkeling
Mozaïek hersen evolutie
Neurale evolutie
Antwoorden oefenvragen hoofdstuk 15
1.B
2.C
3.D
4.D
5.A
6.C
7.A
8.D
9.C
10.C
- 1 of 2153
- next ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution