Leestafelzooien - Arrest

Leestafelzooien (HR 31-10-2006, NJ 2007, 79)

Casus

In de Leidse sociëteit Minerva vindt het ‘leestafelzooien’ plaats: het zittende bestuur moet zien te voorkomen dat een tafel naar buiten wordt gedragen, aangezien het gevolg hiervan zou zijn dat zij af moeten treden. De verdachte heeft in Leiden samen en in vereniging met anderen, aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig een tafel (van ongeveer 5 meter lang en ongeveer 1,50 meter breed en een gewicht van ongeveer 1000 kilogram) als stormram gebruikt, door deze tafel met kracht tegen een deur te beuken, terwijl een persoon, zich tussen die tafel en die deur bevond, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat het zwaar lichamelijk letsel, te weten polsbreuken heeft bekomen. De verdachte wordt veroordeeld voor ‘medeplegen van aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel toekomt’, wat strafbaar is gesteld in art. 308 Sr.

Rechtsvraag

Is het aan verdachte te wijten geweest dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen? Ging het om een spelsituatie? In cassatie gaat het om de vraag of de schuld van de verdachte aan het zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer kan worden afgeleid uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen, waarbij het vaststaat dat de verdachte aanmerkelijke onvoorzichtig, nalatig en onachtzaam heeft gehandeld.

Het Hof

Het Hof is van mening dat er sprake is van schuld van de verdachte. Het onderhavige spel was niet duidelijk omlijnd en er was sprake van gevaarzettend handelen, dus het Hof oordeelde dat er sprake was van ‘schuld’ in de zin van art. 308 Sr.

Hoge Raad

De aanvoerder stond vooraan en zag het slachtoffer aankomen en kon zodoende de duwers stoppen. Daarnaast was er sprake van een zeer gevaarzettend handelen, waaruit niet de spelregels kunnen worden afgeleid. De Hoge Raad stelt dat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en stelt bovendien dat er geen sprake is van een sport- of spelsituatie. De Hoge Raad heeft vooropgesteld dat in de regel van ‘schuld’ minder snel sprake zal zijn als de gedraging die heeft geleid tot letsel is begaan in een min of meer reguliere sport- of spelsituatie. De Hoge Raad vindt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een dergelijke situatie. Er is in deze casus namelijk sprake van zeer gevaarzettend handelen en niet van een door duidelijke spelregels afgebakend spel.