Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
College 6: Critical Thinking H5 – H7
Overtuigen en retoriek
Retoriek is een methode om argumenten een positieve of negatieve bijklank te geven. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van eufemistisch of dysfemistisch taalgebruik. Men kan iemand overtuigen door gebruik te maken van stereotypen, toespelingen, beladen vragen, weasels en downplayers. Een voorbeeld van een weasel is: ‘Dit product is dermatologisch getest’. Heel veel mensen trappen hierin, er wordt hier namelijk niet gezegd wat de resultaten van deze tests zijn. Wellicht zijn deze resultaten heel erg slecht.
Bij een downplayer worden bepaalde woorden gebruikt om je te laten denken dat de informatie negatief geladen is. Je gebruikt de downplayer onder andere om iemand in een slecht daglicht te zetten.
Ook beelden zijn erg gevoelig voor manipulatie, denk bijvoorbeeld aan fotoshoppen of in scène gezette foto’s. Hierbij worden hyperbolen gebruikt of het belachelijk maken van iets of iemand. Ook komt misleiding met grafieken voor op het gebied van visuele retoriek. Door de schaal te veranderen is het mogelijk de mening van mensen te manipuleren. Ook wordt er wel eens gebruik gemaakt van loglineaire schalen.
Oud-president Bush maakte bijvoorbeeld veel gebruik van retoriek om onder andere zijn invasie in Irak te rechtvaardigen.
Fallacies
Fallacies zijn drogredeneringen, ze lijken een conclusie te ondersteunen, maar doen dat in werkelijkheid niet. In de rest van dit college worden de belangrijkste fallacies besproken. Deze drogredeneringen kunnen elkaar overlappen en er zijn er nog veel meer dan de paar die in dit college besproken worden. De claim hoeft niet onjuist te zijn, het argument is enkel onjuist.
Argument from outrage
Hierbij gaat het niet meer om het argumenteren van claims, maar worden er alleen maar beledigingen geschreeuwd. Hieraan gerelateerd is scape goating. Hierbij geeft men het ‘systeem’ of een groep de schuld van alle problemen. Berlusconi is heel goed in het schreeuwen van beschuldigingen; zo zou je wel gek moeten zijn om rechter te worden; rechters zijn namelijk gek, zowel politiek gezien als van naturen.
Scare tactic
Bij deze drogredenering probeer je niet zozeer een argument voor of tegen te geven, maar probeer je mensen angst aan te jagen met beelden of woorden. Hierdoor kan men iemand ergens mee laten instemmen. Zo is er campagne gevoerd tegen kernenergie, met plaatjes van een nucleaire bom. Men kan met fotoshoppen een indrukwekkend beeld bij mensen oproepen. Hierbij kun je denken aan het donker maken van een vulkaanwolk, om deze dreigender over te laten komen.
Ook taalgebruik kan angst aanjagen. Zo heeft niemand zin in ‘Frankensteinfood’ of ‘test tube food’. Vooral de woorden ‘explosie’ en ‘onveilig’ worden veelvuldig gebruikt om de maatschappij onnodig angst aan te jagen. Onveilig heeft meestal betrekking op het niet naleven van bepaalde regels, wat dus een heel ander idee is dan waar de meeste mensen aan denken bij het lezen van het woord onveilig.
Wishful thinking
Hierbij nemen we een argument aan op grond van het feit dat we een prettig gevoel krijgen als het argument waar zou zijn. Hierbij wordt dus heel erg met de emotie van mensen gespeeld. Aangezien je wilt dat iets waar is, geloof je het argument. Paragnosten maken hiervan gretig gebruik, ook al is het te mooi om waar te zijn. Denk hierbij vooral aan de mailtjes die je vertellen dat je bent uitgekozen om 1 miljoen euro te ontvangen et cetera.
Group think
Dit is een van de belangrijkste en meest robuuste effecten. Als men tot een groep behoort, is de trots op het lidmaatschap van een groep belangrijker dan de redelijkheid.
Het ingenomen standpunt staat dus eigenlijk al vast. Het idee van de groep, is ook jouw idee. Je doet een beroep op het groepsgevoel, het gaat niet meer om de objectieve waarheid.
Red herring
Deze rare naam is ontstaan door een trucje van dieven. Zij gooiden een rode haring in een andere richting dan zijzelf vluchtten. De speurhond zou zo afgaan op de overheersende geur van de rode haring, waardoor de dief makkelijker kon vluchten. Deze drogredenering heeft dan ook als doel om een vals spoor te creëren. Een voorbeeld van een red herring is: De parkeerboete is niet terecht, want met het aantal criminelen dat hier rondloopt, heeft u als politie wel wat anders te doen dan mij bekeuren. De politie zou dus boeven moeten vangen. Dit doet echter niet af aan het feit dat jij ook fout bent.
Ad Hominem
De meest gebruikte drogredenering is Ad Hominem. Bij ad hominem wordt niet naar de argumenten gekeken, maar haalt men de persoon die de bewering maakt onderuit (op de man spelen). Er wordt dus verwezen naar (niet relevante) eigenschappen van die persoon om zo de ‘waarheid’ van een stelling te betwisten. Zo vinden sommige mensen dat men euthanasie niet mag goedkeuren, als men de Nazi’s afkeurt. De Nazi’s waren immers ook voor euthanasie. Een ander voorbeeld is dat een arts zijn geloofwaardigheid verliest als hij adviezen geeft over gezond leven (niet roken, afvallen), wanneer deze zelf ongezond leeft (rookt, te zwaar is).
Genetic Fallacy
Hierbij gebruiken mensen de geschiedenis van iets als enige onderbouwing van een bewering. Men probeert een bepaalde claim te onderbouwen door de oorsprong ervan ter discussie te stellen. Een voorbeeld hiervan is iemand die zegt dat mensen die een trouwring dragen seksistisch zijn, omdat de ring oorspronkelijk een symbool was van de enkelbanden die slavenvrouwen droegen die ervoor moesten zorgen dat ze niet weg konden lopen.
Straw men
Bij straw men neemt iemand een claim van iemand anders over. Aan deze claim verandert hij een paar kleinigheden om vervolgens de aangepaste claim onderuit te halen. Degene lijkt hiermee ook het oorspronkelijke argument onderuitgehaald te hebben. Er is als het ware een afbreekbaar bouwwerk van de claim gemaakt. Deze drogredenering wordt straw men genoemd, omdat het lijkt op het strooien popje waar men om de beurt een strootje uit mag trekken tot het popje in elkaar stort. Deze strategie kan erg effectief zijn, maar is tegelijkertijd heel erg opvallend.
False Dilemma
Deze drogredenering wekt het idee dat er maar twee mogelijkheden zijn bij een bepaalde claim. Alle nuances worden dus weggelaten. De evolutie of de schepping? Of je bent voor me of je bent tegen me.
Hasty conclusion
Bij een hasty conclusion wordt nogal kort door de bocht geredeneerd. Daarbij worden er verkeerde relaties gelegd tussen oorzaak en gevolg. Meestal wordt hierbij iets of iemand aangevallen waar men toch al een hekel aan had. Er wordt dus een compleet verkeerde oorzaak-gevolg relatie getrokken en men kijkt niet meer naar de alternatieve verklaringen.
Post hoc, ergo propter hoc
Bij deze drogredenering worden oorzaak en gevolg omgedraaid. Een voorbeeld: De zon komt altijd op, nadat de haan gekraaid heeft. Dus de zon komt op omdat de haan kraait. De temporale relatie wordt hier verward met de causale relatie. Een ander voorbeeld is dat je vast wel eens iemand hebt horen zeggen dat hij of zij aan je dacht vlak voor je hem of haar hebt opgebeld en dat dat geen toeval kon zijn! Kim Jong Un maakt ook gebruik van deze drogredenering. Hij creëert een schijndreiging, mobiliseert en wanneer Amerikanen niet aanvallen wijdt hij dit aan zijn eigen militaire actie.
‘Argument’ from popularity
Hierbij hangt de waarheid af van de mate van populariteit van een bepaalde mening. Er wordt dus een beroep gedaan op aantallen. Er kan ook beroep worden gedaan op iemand die ‘het kan weten’; an appeal to authority.
Kritisch denken
Concluderend kunnen we stellen dat kritisch denken een essentiële vaardigheid is voor onder andere academici. We moeten daarom bepaalde vaardigheden hebben als het gaat om het beoordelen van argumenten.
Let op: een samenzweringstheorie kan wel waar zijn! Zo bestaan er werkelijk geheime gevangenissen in de VS.
College 7: responsie college – Psychologie en Wetenschap
Volgens Feyerabend vloeit wetenschap bij wilde ideeën, maar er is geen wetenschappelijke methode. Met welke maatstaf meet je dan of wetenschap bloeit?
De vraagsteller legt de vinger op de zere plek. Het enige criterium zou kunnen zijn dat er veel onderzoekers bezig zijn met de kwestie. Maar verder valt de bloei niet te meten.
Chalmers beweert dat groei van methode mogelijk is, hoe meet je dat?
Er bestaat geen absoluut, vaststaand criterium. Het enige wat echt werkt is elkaar kritisch ondervragen en de methodes die je hebt zo scherp mogelijk maken. Een absolute maatstaf bestaat niet.
Hoe kijkt wetenschapsfilosofie (met name Kuhn en Popper) tegen de filosofie zelf aan? Is dat ook een tak van wetenschap?
Bij Kuhn speelt filosofie een rol omtrent het begrip ‘paradigma’. De grondslagen discussie is een vorm van filosofie. Kuhn zegt dat de heftige, filosofische debatten opbloeien in tijden van crisis, tijdens het tot stand komen van een paradigma. Dat wil niet zeggen dat filosofie een wetenschap is, filosofen zijn het namelijk nooit met elkaar eens en hebben nooit een allesomvattend paradigma. Popper zegt dat filosofie zich niet laat falsifiëren. Zolang dat niet gebeurt is filosofie geen wetenschap. Filosofie speelt wel een belangrijke rol, men komt op nieuwe ideeën.
Neigt het concept van peer review niet naar drogredenen toe, met name ‘appeal to authority’?
Het peer review proces is een kwetsbaar proces. Als de peers daadwerkelijk het wetenschappelijk proces zorgvuldig nakijken is het geen sprake van ‘appeal to authority’. De vraag is of het ook zo verloopt. Het kan zijn dat een peer reviewer een hoge status heeft, of dat de auteur een hoge status heeft. Dan durft de reviewer deze auteur niet aan te tasten. Kahneman pleit voor strikte peer review regels. Hij gelooft in de replicatie van experimenten, gecombineerd met de peer review.
Is er altijd sprake van enkel één heersend paradigma, of is dit alleen zo tijdens een periode van ‘normal science’?
Een wetenschap kenmerkt zich door eén paradigma. Als de wetenschappers het niet eens zijn over welk paradigma er moet worden aangehouden is er sprake van voor-wetenschap. Tijdens de revolutie zijn er weer meerdere paradigma’s.
Lakatos zegt dat voorspellingen op een natuurlijke manier af te leiden moeten zijn uit de theorie. Wat betekent ‘natuurlijk’ hier?
Het verschil tussen ‘natuurlijk’ en ‘contrived’ is dat er bij ‘contrived’ adhoc (naderhand) een aanpassing wordt gemaakt aan de theorie. Het is heel lastig om accuraat te zeggen ‘dit is contrived of niet’. Veel wetenschappers hebben de neiging onderzoeken naderhand aan te passen, ze vinden het lastig om al het werk dat ze in hun onderzoek hebben gestoken los te laten wanneer de uitkomsten niet aan de verwachtingen voldoen.
Waar valt een syllogisme onder?
Een syllogisme is onderdeel van de categorale logica en dat valt onder deductie. Een voorbeeld van een syllogisme/categoriale redenering: alle mensen zijn sterfelijk, Socrates is een mens, dus Socrates is sterfelijk. Dit is deductief. Logica is een spel dat zegt: geef premissen die waar zijn, dan kan je er conclusies uit afleiden die ook waar zijn. Maar logica bemoeit zich niet met het feit of die premissen ook echt waar zijn. De beweringen dat mensen sterfelijk zijn is afgeleid uit inductie, maar categoriale logica is een vorm van deductie.
Klopt het dat deductie zowel propositie logica als categoriale logica bevat?
Beiden zijn vormen van deductief redeneren. Propositie logica kijkt niet naar de inhoud van de uitspraak, categoriale logica doet dit wel. Er wordt met name gekeken naar worden zoals alle, geen, sommige, sommige niet.
Waarom vindt Kuhn context of discovery beter dan context of justification?
Discovery: hoe is het proces van onderzoek historisch verlopen? Justification: welke argumenten zijn er voor de theorie? Kuhn is niet geïnteresseerd in de rechtvaardiging want hij gelooft niet in een absolute methode van wetenschap, hij kijkt naar hoe de wetenschapper te werk is gegaan.
Venn diagrammen
Stel: Alle mensen zijn sterfelijk.
Cirkel 1: mensen
Cirkel 2: sterfelijk
Met deze uitspraak zeg je dat er niemand buiten de overlapping in de cirkel Mensen kan zitten, die zou dan sterfelijk zijn.
Heuristiek van Lakatos
Deze heuristiek is de manier waarop een research programma zoekt naar verklaringen.
Wat is het verschil tussen groupthink en peer pressure?
Peer pressure: zwichten voor de druk van de groep. Groupthink: de beste beslissing nemen staat niet meer voorop, maar de cohesie binnen de groep is het belangrijkste. Men is bang de cohesie in gevaar te brengen door afwijkende beslissingen voor te stellen. Voorbeeld van groupthink: Kennedy besloot een invasie te doen in Cuba, dit was een grote vergissing. Er waren wel mensen tegen deze actie, maar zij hebben niks gezegd want ze wilden niet buiten de boot vallen.
Stelling Quine-Duhem
Je weet niet wat je hebt gefalsifieerd, dit komt omdat de theorie een complex geheel is van met elkaar verbonden ideeën.
- 1 of 2153
- next ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution