Hoorcollege- en werkgroepaantekeningen vanaf week 4

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Hoorcollege NIBPR - week 4

 

Het onderwerp van deze week is het vonnis en de rechtsmiddelen.

In de afgelopen weken is er uitgelegd hoe een schriftelijke gedingvoering nou precies in elkaar zit. Hierbij is vooral uitvoerig stilgestaan bij de dagvaarding en de eisen die de wet stelt aan de dagvaarding (art. 111 Rv).
Lijdelijkheid van de rechter
Na de hele procedure van schriftelijke gedingvoering is de volgende stap dat de rechter een beslissing gaat maken. Echter, in een civiele procedure is de rechter lijdelijk. Dit betekent dat de rechter alleen mag beslissen op basis van de feiten zoals deze door partijen zijn gesteld. De partijen bepalen daarmee dus zelf de omvang van de rechtsstrijd.
De belangrijkste artikelen over dit onderwerp zijn artt. 24, 25 en 149 Rv.
Deze moeten gezien worden als geheel om goed te kunnen begrijpen wat de lijdelijkheid inhoudt en wat de rechter nu precies wel en niet mag.
Art. 24 Rv: uit dit artikel volgt dat de rechter zijn oordeel alleen mag baseren op feiten en omstandigheden die de partijen aan een vordering of een verweer ten grondslag hebben gelegd. Dit wordt de feitelijke grondslag genoemd.
De rechter mag de feiten niet zelf aanvullen en ook de feitelijke grondslag mag hij niet zelf aanvullen. De feitelijke grondslag is het geheel van feiten dat is aangevoerd (of als verweer gebruikt) voor het beroep op een bepaalde rechtsregel.

Art. 25 Rv: uit dit artikel volgt dat de rechter de rechtsgronden ambtshalve aanvult. Ambtshalve betekent dat de rechter dit zelf doet, hij bepaalt welke rechtsregel van toepassing is. Op dit artikel is een belangrijke uitzondering te vinden in art. 149 Rv: de rechter mag ambtshalve feiten van algemene bekendheid of ervaringsregels als bouwstenen gebruiken voor zijn beslissing.
 

Op grond van deze drie artikelen bepalen de partijen de rechtsstrijd. Een rechter mag daarnaast wel de rechtsgrond aanvullen, maar niet het feitencomplex.
Hier geldt nog een belangrijke uitzondering: er zijn namelijk regels die zo zwaar wegen dat of ze wel of niet gelden niet afhankelijk is van wat partijen stellen. Dit zijn regels van openbare orde. Bij een regel van openbare orde mag de rechter de hem bekende feiten gebruiken en daarmee ook de feitelijke grondslag ambtshalve aanvullen.

Vonnissen
Er zijn verschillende soorten vonnissen in een civiele procedure.

Tussenvonnissen:

  • preparatore vonnissen: een vonnis waarbij de rechter vraagt om stukken over te leggen. Bijvoorbeeld als de stukken niet meer goed leesbaar zijn.

  • interlocutore vonnissen: de rechter geeft een bewijsopdracht, beveelt een persoonlijke verschijning van partijen, vraagt om nadere inlichtingen of hij beveelt een onderzoek waar de beslissing van de zaak afhankelijk van kan zijn.

  • provisionele vonnissen: gewezen naar aanleiding van provisionele vorderingen (art. 223 Rv)
    Uitspraak door de rechter, gedaan vóór het eindvonnis in een aanhangig geding, waarbij hij een beslissing geeft over een voorlopige voorziening.

  • incidentele vonnissen: de wet kent een aantal incidenten, voeging, tussenkomst, vrijwaring en nog een aantal anderen. Dat is naar aanleiding van een incident. Zie het als een kleine mini-procedure binnen de procedure.

 

In de praktijk is het onderscheid tussen tussenvonnissen niet van groot belang.
Deelvonnissen:
Deze vonnissen zijn belangrijker voor de praktijk. Een deelvonnis is een tussenvonnis dat ook deels een einduitspraak is. Het zijn interlocutore vonnissen.
Je kunt een deelvonnis herkennen aan een tussenvonnis waarbij in het dictum een gedeelte van het gevorderde definitief toe- of afgewezen is.

 

Het is belangrijk om het onderscheid tussen deel- en tussenvonnissen duidelijk te kunnen onderscheiden.

 

Eindvonnissen
Er zijn verschillende vormen van eindvonnissen:

  • declaratore vonnissen: (art. 3:302 BW – een verklaring voor recht)
    er is bindend vastgesteld wat rechtens in.
    Een declaratoor vonnis wordt meestal gevraagd op het moment dat de schade nog niet vaststaat en nog meer kan worden.

  • constitutieve vonnissen: vonnis of beschikking waarbij een bepaalde rechtstoestand wordt gewijzigd of een nieuwe rechtstoestand in het leven wordt geroepen. Bijv. het vonnis waarbij het faillissement van een rechtspersoon

  • condemnatore vonnissen: veroordelend vonnis. De meeste vonnissen waarin het gevorderde wordt toegewezen zijn condemnator. Alleen condemnatore vonnissen leveren een executoriale titel op (art. 430 Rv) die door de deurwaarder ten uitvoer kunnen worden gelegd.

De opbouw van een vonnis
Hoe een vonnis moet worden opgebouwd is precies te vinden in art. 230 Rv.

Gezag van gewijsde en kracht van gewijsde
Een vonnis heeft pas gezag van gewijsde vanaf het moment dat het in kracht van gewijsde is gegaan (art. 236 Rv). Het begint met de kracht van gewijsde: er staat geen gewoon rechtsmiddel (verzet, hoger beroep, cassatie) meer open.
Pas als het kracht van gewijsde heeft dan krijgt het gezag van gewijsde. Dit is een vonnis dat de rechtstoestand tussen partijen bindend heeft vastgesteld (art. 236 Rv). Dezelfde partij kan niet in een nieuwe procedure nog wat dingen aan de orde stellen.
 

Er is een subtiel onderscheid over wat gezag van gewijsde is. Hier is veel jurisprudentie over te vinden. Uit art. 236 Rv volgt dat het moet gaan om de rechtsbetrekking in een geschil. Wanneer de vordering wordt afgewezen omdat deze niet bewezen is, dan is dat een gezag van gewijsde. Wanneer de eiser niet genoeg gesteld heeft om de vordering te laten slagen, dan is er geen gezag van gewijsde.
Bij een vonnis in kort geding is er nooit sprake van een gezag van gewijsde. Het moet dragend zijn voor het dictum van het vonnis.

Rechtsmiddelen
Gewone

  • verzet (art. 143 Rv)

  • hoger beroep (art. 332 Rv)

  • cassatie (art. 343 Rv

Buitengewone

  • derdenverzet

  • herroeping
     

Belangrijk onderscheid tussen deze rechtsmiddelen:
Bij een gewoon rechtsmiddel wordt de executie geschorst (artt. 145, 350 en 404 Rv). Buitengewone rechtsmiddelen daarentegen hebben geen schorsende werking (artt. 379 en 386 Rv).

 

Er bestaat een mogelijkheid om een vonnis uitvoerbaar bij voorraad te laten verklaren (art. 233 Rv). Als dit wordt toegewezen dan mag de executie toch uitgevoerd worden zelfs als er een gewoon rechtsmiddel wordt ingesteld. In de praktijk gebeurd dit in 99 van de 100 gevallen.

Verzet
Art. 143, lid 2 Rv. De termijn die staat voor verzet is vier weken, tenzij de gedaagde zich in het buitenland bevindt, dan is er sprake van acht weken. Wanneer kun je in verzet komen? In het geval van verstek, als de gedaagde dus niet is komen opdagen. In een kantonzaak betekent dit dat de gedaagde zelf niet is komen opdagen, in de rechtbank is dit het geval als er geen advocaat is gesteld.

 

Hoger beroep
Het hoger beroep heeft twee functies:
1. Controle op de rechtspraak
2. Een tweede kans
In hoger beroep krijgen ook advocaten een tweede kans.
Een belangrijke regel is dat bij een tussenvonnis geen tussentijds appel mogelijk is (art. 337, lid 2 Rv). Bij een deelvonnis of een provisioneel vonnis is dit wel mogelijk (art. 337 Rv). Wel hebben partijen de mogelijkheid om de rechter te vragen om een tussentijds hoger beroep toe te staan (art. 337, lid 2 Rv). In geval van een tussentijds appel is het ook toegestaan om het niet appellabele deel hier in te betrekken in verband met de proceseconomie.
Eindvonnissen kennen een appelgrens van 1750 euro (art. 332 Rv).
De appeltermijn is drie maanden (art. 339 Rv), dit geldt ook voor appellabele tussenvonnissen. Hoger beroep kent een devolutieve werking. Dit houdt in dat het hoger beroep beperkt is tot die punten die de appellant in de dagvaarding en in de memorie van grieven aan de orde stelt. Punten die niet aan de orde zijn gesteld gedurende die fases maken geen deel uit van de rechtsstrijd. Wel is het zo dat op het moment dat er in hoger beroep een of meer grieven gegrond wordt bevonden de appelrechter dan alsnog de niet besproken stellingen uit de eerste aanleg moet beoordelen.

Het kan zo zijn dat er incidenteel appel bij memorie van antwoord ingesteld zal moeten worden tegen bepaalde gronden op het moment dat het gronden betreft die niet in het grievenstelsel verpakt zitten. Je moet dan zelfstandig als incidenteel appellant die gronden alsnog aan de orde stellen. Want de omvang van de rechtsstrijd is nou eenmaal beperkt tot die paar gronden.
 

Cassatie

Het belangrijkste punt bij cassatie is dat er hier geen sprake meer is van feitenrechtspraak. Cassatie is geen derde feitelijke instantie. De feiten staan namelijk inmiddels al vast. Wat zijn dan de functies van in cassatie gaan? Onder andere rechtseenheid, controle op de rechtspraak en rechtsbescherming maar vooral ook het bevorderen van de rechtsontwikkeling. Naast partijen kan ook de procureur-generaal cassatie instellen wanneer hij dit nodig acht voor een juiste rechtsontwikkeling. Toch gebeurt dit in de praktijk niet vaak omdat ook de mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen open staat.

 

Werkgroepaantekeningen NIBPR - week 4

 

Opgave 1.
a. Bedenk je eerst: wat heeft de rechter nu precies nagevraagd? Of het klopt van de douane staking. Mocht hij dit doen op grond van art. 25 Rv? Is het bellen met het ministerie aanvullen van rechtsgronden? Nee dat is het niet. Rechter gaat over het recht, dit gaat over een feit. Mag de rechter zelf op zoek gaan naar de voor hem relevante feiten? Nee.
De rechter hoort in beginsel af te gaan op de feiten die partijen gesteld. Enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende betwist, gaat de rechter er van uit dat het zo is. Dit heeft dus niks te maken met ambtshalve aanvullen van de rechtsgronden.

 

Let wel op!
Ga niet te snel uit van feiten van algemene bekendheid.
Sommige feiten mogen gewoon niet door de rechter onderzocht worden, hij moet niet zelf naar feiten op zoek gaan. Om aan te geven hoe lastig de praktijk is: als er zaak is over gebouw ergens in de stad. Vraag: wordt het goed onderhouden aan de buitenkant? Dan is het verleidelijk voor rechter om er dan zelf even langs te fietsen. Moet hij niet doen. Maar als hij het dan toch doet, of omdat hij er toch elke dag langskomt dan moet hij het ter sprake brengen/ Ik woon daar om de hoek, ziet er slecht uit, reageert u daar maar op. Beter dan dat hij er niks over zegt, want het beïnvloedt hem toch.

In het geval van feiten toevallig uit eigen waarneming. Bijvoorbeeld een rechter die alles weet over auto’s. In beginsel is het fijn als een rechter kennis van zaken heeft. Maar hij moet niet zelf naar de feiten op zoek gaan. Partijen stellen, en klaar. Hele kleine uitzondering: feit van algemene bekendheid. Vrijwel nooit het geval.
[extra opmerkingen]
Bij een vraag als deze: geef inzicht in je redenering.

 

Rechtsfeit: er was een staking
Rechtsgrond: daarom beroep ik me op overmacht

 

Als de eiser zegt: ik heb schade geleden want het flesje is afgebroken en daardoor ben ik gewond geraakt. En de rechter zegt ik wijs dit toe op grond van onrechtmatige daad. Dan vult de rechter aan op grond van art. 25 Rv. Hij vult aan dat als iemand zich verwond dit een onrechtmatige daad is.
Echter: wat hij aan de kant van de eiser mag doen, mag niet aan de kant van de gedaagde.

Als gedaagde niks zegt over verjaring moet de rechter daar van afblijven.

 

b. Geen verplichting, het is de vraag of hij het mag doen. Het wordt toelaatbaar geacht maar niet zonder grote terughoudendheid. De ene rechter doet het wel, de andere niet. Wat dat betreft is er sprake van rechtsongelijkheid in Nederland. Als iemand zonder advocaat procedeert is de aandrang tot tegemoetkoming groter. Met advocaat kleiner. Met een zeer vervelende advocaat nog kleiner.
Als het zeer voor de hand ligt mag hij het ter sprake brengen. Niet zonder meer uit zichzelf toepassen (1e – hij mag het niet uit zichzelf toepassen).
Zie ook: HR Hovax-Regiopolitie
 

c. Ja, op grond van art. 25 Rv. Dit is echt aanvullen. Het is geen o.d. maar wanprestatie, dan moet rechter de rechtsgrond aanvullen. Zie ook: HR van Rooy vd Sluis.
d. Beroepstermijnen zijn van openbare orde. De rechter moet dit ambtshalve toetsen. Rechter doet niets liever dan ambtshalve toetsen. Want als het te laat is kan hij de zaak van zijn bordje vegen. Vraagt soms nog wel enige aandacht door de datum in die zin dat het dan nog wel eens kan verschillen welke datum nu precies aangehouden moet worden op grond van wanneer iets is binnen gekomen. Per post is bijvoorbeeld langzamer dan per fax.

Opgave 2.
Gemeente overweegt nog hoger beroep in te stellen. Als het nog niet ten uitvoer is gelegd. En de gemeente stelt op tijd (binnen die drie maanden) hoger beroep in. Mag het vervolgens nog ten uitvoer worden gelegd? Nee, zie art. 350, lid 1 Rv. In beginsel schorst het hoger beroep de ten uitvoerlegging.
Uitzondering: het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard op vordering van eiser of gedaagde. Gebeurd bij 999 van de 1000 gevallen. Rechter doet het nooit ambtshalve behalve in kort geding. Als het gevorderd wordt dan wordt het bijna altijd toegewezen, dan mag je de executie ook laten plaatsvinden als er hoger beroep is ingesteld.

 

 

Opgave 3.

a. Ja dat mag ook. Vordering is afgewezen, geen reden waarom hij niet in hoger beroep zou mogen.

 

 

b. Normaal gesproken niet, vonnis krijgt gezag van gewijsde. Zodra het in kracht van gewijsde is gegaan. Rechtsverhouding zoals deze is vastgelegd, dat onderdeel van vonnis krijgt gezag van gewijsde. Daarom pas gezag van gewijsde als het in kracht van gewijsde is gegaan. Termijn van appel voorbij. Partijen kunnen er onderling nooit meer over procederen. Als er nou vonnis wordt gewezen zoals in deze casus waar niet is gesteld? Geen gezag van gewijsde want het is een leeg vonnis. Daarom mag je nog een keer procederen over dezelfde feiten.

 

Alleen toegekend aan uitspraak waar ook iets instaat over de verhoudingen van partijen.

Opgave 4.
Onder voorrecht van boedelscheiding, beneficiair. Om te voorkomen dat je ook enorme schulden erft. Hij weet dat er is kwijtgescholden maar kan niks bewijzen. Appeltermijn voorbij laten gaan.

 

Onverschuldigd betaald terugvorderen: art. 382 Rv: herroeping
Hij heeft de appel termijn voorbij laten gaan, eigenlijk verkapt hoger beroep buiten het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Er is geen grens aan de datum waartegen je appel instelt. Zodra je het papiertje hebt gevonden kan je het dan weer naar voren halen.
Drie maanden om herroepingsprocedure te beginnen.

 

Opgave 5.

Je moet er wat van vinden en oog hebben voor.

 

Het is een rechtsmiddel wat je kan aanwenden als je bij verstek bent veroordeeld. Dan kan je in verzet gaan. Kan in eerste aanleg en in hoger beroep. Wat gebeurd er als je verstek laat gaan? Rechter wijst verstekvonnis: vordering in beginsel toegewezen tenzij die onrechtmatig of ongegrond aan de rechter voorkomt. Dat is bijna nooit het geval. Dus meestal toewijzen.
Sinds zes jaar: Europees Consumentenrecht moet ambtshalve door rechter worden onderzoekt, ook in verstek zaak, is uitzondering. Dus eerst kijken of het een consumentenzaak is.
Verstek verleend, je mag in verzet. Art. 143 Rv. Regeling houdt in:

 

Belangenafweging gaat erachter schuil. Eiser kan er niks aan doen dat gedaagde niet komt, hij wil alleen dat vonnis ten uitvoer gelegd kan worden (vaak dat er betaald wordt). Belang van gedaagde die verstek heeft laten gaan: dat hij nog wel zo veel mogelijk redelijkerwijs in verzet kan gaan. Dus heeft gedaagde die geen dagvaarding heeft ontvangen en vonnis niet betekend heeft gekregen er wel belang bij dat zodra er executie plaatsvindt hij nog in verzet kan gaan. Max termijn: 143, lid 3 termijn van vier weken.

 

Opgave 6.

In de praktijk: altijd eerst een voorschot vragen en deze uiteindelijk pas verrekenen met de laatste declaratie.
Twee vorderingen: verrichte diensten en terugbetalen lening

Vonnis van de rechter mag niet, rechter moet uitmaken of rechter ergens recht op heeft of niet. Kan de helft zijn, u heeft recht op de helft omdat.. Maar dus niet dat er voor beide verhalen wel iets inzit en daarom tot 50/50 komt.

 

Deelvonnis. Iemand veroordeeld tot betaling. Gedeeltelijk tussenvonnis en gedeeltelijk eindvonnis. Gedeeltelijk toewijzen en gedeeltelijk afwijzen. Daarom is het een deelvonnis.
Formeel een deelvonnis:

a. Eindvonnis is de betaling. Wat is consequentie van deelvonnis?
Appeltermijn gaat lopen, termijn is drie maanden.

Jurisprudentie

De Google-ende rechter
Het gaat in deze zaak om een eiser en een verhuurder. Onderwerp: hoor en wederhoor. Het betrof hier een woning die was opgesplitst in een boven- en een onderwoning. De huurder woonde boven. Verhuurder woonde onder en had een hypotheek. Hij wilde de apotheek graag uitbreiden en stuurde daarom een brief naar de huurder om de huurovereenkomst te beëindigen. Oorspronkelijk was de afspraak dat de beëindiging pas mocht plaatsvinden in november 2006, nu was het pas januari 2006. De huurder gaat niet akkoord en verhuurder stapt naar de Rechtbank met de vordering op beëindiging van de huurovereenkomst. De Rechtbank wijst dit af omdat de dringende noodzaak tot eigen gebruik niet voldoende is gebleken. Verhuurder gaat in hoger beroep. Het Hof vernietigt het vonnis van de rechtbank omdat er wel dringend behoefte zou zijn aan uitbreiding van de apotheek en deze belangen zwaarder zouden wegen dan die van de huurder.
Huurder gaat in cassatie. Gebruik in bedrijfsruimte geen grond voor eigen gebruik met dringende noodzaak, het zou woonruimte moeten zijn. De rechter is zelf op internet informatie gaan zoeken naar de apotheek, wie er werkten, de verkeerssituatie en of er nog andere woonruimte in de buurt is. Huurder: rechter baseert zich op feiten die niet door de partijen gesteld zijn. HR is het hier mee eens. Staat vast dat ze pas na het debat mee zijn genomen en de rechter ze wel heeft gebruikt voor zijn beslissing.
Art. 24 en 149 Rv : verbod rechter om te beslissen als het niet door partijen is uitgevoerd. Enige uitzondering: als het gaat om feit van algemene bekendheid.
Schending van art. 6 EVRM en hoor en wederhoor erkend door HR.

 

Hovax-Regiopolitie
Twee partijen met contractrechtelijk probleem. Hovax stelt dat er wel sprake is van een overeenkomst. Regiopolitie: niet. Hovax is eigenaar van een pand, wordt verhuurd als kantoorpand. Na lange tijd van verhuring weer leeg. Te huur gezet, gemeente Nijmegen laat weten dat ze daar interesse in hebben om Regiopolitie onder te brengen. Er wordt een ovk gesloten zonder toestemming van de regiopolitie. Kort hierop laat de regiopolitie weten dat ze niet langer geïnteresseerd zijn in het pand. Maar inmiddels was de overeenkomst al afgesloten door dhr Stok namens de regiopolitie.

Probleem: ambtshalve eigen schuld toegewezen aan Hovax zonder dat dit gesteld was door de regiopolitie. Beide partijen in cassatie.

 

Hof komt met tussenvonnis: art. 101 toegewezen, eigen schuld, bepaalde verdeling schadevergoeding. Wordt toegewezen op basis van de rechter zelf, ambtshalve. Vraag: is er wel ruimte in het Nederlands systeem voor toepassing van wetsartikelen? HR probeert hier antwoord op te formuleren.

 

Art. 149 Rv: rechter moet gestelde feiten en rechten aan zijn beslissing ten grondslag leggen. Dit gebeurde niet in het tussenvonnis. Kan alleen worden ingeperkt als het in lijn blijft met art. 6 EVRM: hoor en wederhoor. Het kan wel ambtshalve worden toegepast.

 

Janssen/Hobbelen
Wat de rechter moet doen als een van de partijen niet ter comparitie verschijnt.

Hier was het zo dat meneer Hobbelen, tandarts, een rekening open had staan van meneer Janssen. Ruim 600 euro voor het plaatsen van een frame. Hobbelen stelt dat Janssen hem opdracht had gegeven. Maar Janssen zegt dat hij dit frame helemaal niet wilde, rekening dus ook niet betaald.
Kantonrechter Nijmegen. Janssen gemotiveerd verweer gevoerd, is het er niet mee eens. Vervolgens komt er een comparitie naar antwoord en Janssen verschijnt niet. Rechter wijst bij eindvonnis de vordering grotendeels toe aan meneer Hobbelen.

 

De wet kent twee soorten comparities: schikking (87) en inlichtingen (88).

Bedoeld om de rechter wat meer in te lichten over de feiten of onduidelijkheden.
Hier is sprake van een inlichtingen comparitie. 88, lid 4. Rechter bepalen wat hij juist acht om te doen.
 

HR: Rechter mag niet omdat hij niet is verschenen mag beslissen.
Als rechter oordeelt dat een van de partijen zijn verweer heeft prijsgegeven dat hij dat dan gemotiveerd moet doen omdat het anders voor de partijen niet aanvaardbaar en controleerbaar is. Niet duidelijk dan op welke omstandigheden en feiten het is gebaseerd.

 

Leebeek/Vrumona
Meneer Leebeek wilde een cola flesje openen maar daarbij brak de hals van de fles af en liep hij snijwonden op aan zijn linker hand. Hij wilde Vrumona (maakt de Pepsi flesjes en brengt ze in Ned) aansprakelijk stellen op grond van onrechtmatige daad en wanprestatie.
Vrumona: het was een gebrek in de fles, bestond al, Leebeek moest bewijzen dat hij de fles normaal had gebruikt. Rb was het met dit laatste eens.
Hof: Leebeek heeft aangetoond dat het een Pepsi flesje was. Maar verder eens met de Rb.
Leebeek die most bewijzen dat er een gebrek in het flesje zat.
HR: Hof mocht niet oordelen dat gebrek van flesje bewezen moest worden. Rb had gezegd dat het op normale wijze geopend was, flesje brak af en daardoor wonden ontstaan. Vrumona had hier geen bezwaar tegen ingediend.
Hof moet opnieuw oordelen.

 

Hoorcollege NIBPR - week 5

 

Vandaag staan twee onderwerpen centraal:
Het samenvoegen van rechtsvorderingen en het kort geding.

 

Rechtsvorderingen
De eerste vorm van samenvoeging is objectieve cumulatie.
Objectieve cumulatie - betekent 1 dagvaarding en 1 gedaagde
Dat kan bestaan uit dat je meerdere zelfstandige vorderingen hebt maar het kan ook zijn dat je een primaire en een subsidiaire vordering hebt.

Reconventie – tegeneis door de gedaagde
Vanuit het idee ‘nu we toch bezig zijn’ meteen nog even een andere zaak aansnijden. De oorspronkelijke zaak die bij de dagvaarding was ingesteld is de conventie, de nieuwe eis is de reconventie. Dit is toegestaan binnen de dagvaardingsprocedure.

Let op: dit mag niet bij een verzoekschriftprocedure omdat daar sprake moet zijn van een samenhangseis (art. 282, lid 4).

 

De wet over een tegeneis:
art. 137 Rv: de eis in reconventie moet wel dadelijk bij het antwoord worden ingesteld.

Art. 111, lid 3 is van overeenkomstige toepassing. De gedaagde moet er dus wel meteen mee komen.

Beperkingen aan de eis in reconventie
1. Het hoedanigheidsverhaal - Art. 136 Rv – stel jouw zusje is 16, die mag dan nog niet zelf procederen als minderjarige. Maar dan gaat je vader het voor je zusje doen. Op de processtukken staat dan de naam van je zusje maar het is je vader die optreed als wettelijk vertegenwoordiger. Je vader kan dan niet met een tegeneis komen die betrekking heeft op hem zelf.

2. In internationaal verband - Art. 7 Rv - samenhang eis dan toch, geldt dus niet in het Nederlands recht met dagvaardingsprocedure. Maar in internationaal verband is er sprake van een samenhangeis. Dit speelt alleen als EEX of Brussel 1 niet van toepassing is, want in art. 6 van EEX-Vo wordt nog verder gegaan: eis en tegeneis moeten op zelfde eis op rechtsfeit zijn gegrond.
3. Het kan zijn dat er gewoon een hele andere procesgang is voorgeschreven dan de dagvaardingsprocedure, dan is het helemaal klaar.
4. Kan ook zo zijn dat procedure zich er niet voor leent (voorbeeld: onteigeningsprocedure)
Voordeel van eis in reconventie: maar 1 rechter.
Er is alleen sprake van conventie als er een tegeneis wordt ingesteld.

Kern: art. 138 Rv gezamenlijke behandeling conventie en reconventie tenzij

de conventie of de reconventie eerder kan of zou moeten worden afgedaan. Dit komt maar heel weinig voor. Vb: geding in conventie is eigenlijk al helemaal afgekaart nu. Rechter kan dan beslissen om de zaken te splitsen. Ook moet de zaak gesplitst worden als de eis in de verzoekschriftprocedure thuishoort (lid 2). Ook een geval van niet samen optrekken is als de zaak bij de kantonrechter thuis hoort. Ook dan kan het gezamenlijk behandeld worden (lid 2).
 

Subjectieve cumulatie
Meerdere eisers / meerdere gedaagden
Kan ook nog; derden die mee gaan doen, andere partijen.
Twee soorten: vrijwillig (voeging of tussenkomst = zelfstandig recht) en niet vrijwillig (art. 118 Rv of vrijwaring)
Er zijn twee vormen van vrijwaring: persoonlijke (eenvoudige) en zakelijke.

Persoonlijke: jij als student stelt een claim in tegen de UvA omdat jij door diesel lucht in de collegezaal ziek bent geworden en je tentamen niet kon maken en daarom haalde je je studie niet en kreeg je geen fantastische baan bij een advocatenkantoor. Dan is het mogelijk dat de UvA de aannemer in vrijwaring oproept want als de UvA moet betalen aan de student dan willen ze dat de aannemer dat doet omdat hij verantwoordelijk is.
Zakelijke: het instaan voor bestaan bepaald recht.
Stel je hebt een huis gekocht van iemand en dan blijkt dat er op dat huis een erfdienstbaarheid rust, waardoor anderen over jouw pad mogen lopen. In een procedure kun je dan de koper er bij betrekken en mee doen en evt. schadevergoedingsplicht betalen.

 

Als je een zaak wil afwentelen is het niet meer dan logisch dat je de rechter wel vraagt om toestemming daarvoor. Op basis van art. 210, lid 3 Rv. Als de rechter dat toestaat, goed onthouden: indien de vordering wordt toegewezen (gaat alleen om de voorwaarde om iemand er in vrijwaring bij te kunnen halen). Dus alleen toestemming voor het oproepelement, niet de vordering zelf.
Kort geding

Tot nu toe hebben we het over de bodemprocedure gehad. Het is belangrijk om het kort geding duidelijk te onderscheiden van de bodemprocedure. Een bodemprocedure gaat tot de bodem’: getuigenverhoor, deskundigenonderzoek etc. Bij een kort geding gaat het daarentegen vaak erg snel. Een zitting duurt meestal anderhalf uur.

 

Over het kort geding zijn maar een paar artikelen.
Belangrijke artikelen:
Professionele vordering, bodemprocedure.
Incident: art. 223 Rv: tijdens een aanhangig geding. Feitelijk is dit dus een snel onderwerp dat lijkt op een kort geding maar dan toch in een bodemprocedure.

Het kort geding - art. 254, lid 1 Rv
Spoedeisende zaak. In alle spoedeisende zaken waarin gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, is de voorzieningenrechter bevoegd deze te geven. De kern is dus dat het gaat om een belangenafweging.
Voor het beeld: bij kantonzaak is er 1 rechter met 1 griffier er naast.
Wat zijn nou de meest voorkomende voorzieningen in kort geding?

- opheffen van beslagen (voordat je procedure begint kun je als er iets is conservatoir beslag leggen, dat je zeker weet dat als je gewonnen hebt je iets daadwerkelijk ook krijgt. Executoriaal beslag: je hebt gewonnen maar kan hem niet meteen meenemen.)
- executiegeschillen (tenuitvoerlegging van executoriale titels)
- veroordelingen tot betaling van geldvorderingen (dat kan, nog duidelijker dan in andere zaken spoedeisend belang nodig).

X restitutie risico – niet altijd zo hoeft te zijn dat gegarandeerd moet zijn dat het geld moet worden terugbetaald. Maar restitutie risico is iets dat de rechter meeneemt in die mega belangenafweging in kort geding. Dingetje dat hij meeneemt, kan hij extra zwaar laten wegen
- voorlopige voorzieningen in de sfeer van het personen- en familierecht
- voorlopige voorzieningen m.b.t. rechtspersonen
- voorlopige voorzieningen op privaatrechtelijk gebied
Kort geding: altijd sprake van voorlopige voorzieningen. Geen vonnis voor recht!
Vordering tot ontruiming dan? Mag ook, verstrekkende gevolgen mogen ook.
Het is niet zo dat (HR Kempkens/Samson) zoiets aan toewijzing in de weg zou kunnen staan, zelfs bij verstrekkende gevolgen. Voorlopige voorziening: hoeft niet altijd ook een bodemprocedure gestart te worden. Zaken waar het wel moet zijn te vinden in het Trips verdrag; bijvoorbeeld intellectuele eigendom (fabrikant van flesje zegt dat flesje van andere fabrikant er te veel op lijkt terwijl zij het merkrecht hebben).
Wat gebeurt er nou als de bodemrechter anders oordeelt in materieel dezelfde zaak?
Wat gebeurt er dan met het kort geding vonnis? Dan ontvalt de grondslag aan de veroordeling in het kortgedingvonnis. Dit heeft als gevolg het terugvorderen wegens onverschuldigde betaling of schadevergoeding
LET OP: een eventueel opgelegde en verbeurde dwangsom blijft in dat geval verschuldigd (HR Kempkes/Samson). Het was een prikkel, zegt niks over een eventuele overeenkomst of niet.

Bij vernietiging van het kortgedingvonnis in hoger beroep vervalt de dwangsom wel. Daar gaat het niet om grondslag maar het is gewoon helemaal weg.
Art. 256 Rv: wanneer is een zaak geschikt om in kort geding te worden behandeld?
Met name niet geschikt als de zaak feitelijk te ingewikkeld is of juridisch te ingewikkeld is.
Er moet wel sprake zijn van een spoedeisend belang (art. 254, lid 1 Rv). Daarom is de afweging van de belangen van partijen zo belangrijk.
Absolute bevoegdheid - de kort geding rechter is al heel snel bevoegd. Vaak als er geen andere rechter meer bevoegd is dan is de kantonrechter wel bevoegd. Beeldspraak: het idee van de dorpsoudste.

Relatieve bevoegdheid – gaat over waar je moet zijn, van minder belang. Er zijn twee mogelijkheden: de kortgedingrechter die volgens de gewone regels van relatieve bevoegdheid is aangewezen of de kortgedingrechter van het arrondissement waar de voorziening moet worden getroffen.

Kort geding is iets wat helemaal buiten bodemprocedure staat. Apart bij de rechtbank komen en apart bij de rechter aangeven dat je komt. Omschreven in art. 254, lid: op aanvraag van. Bodemprocedure gewoon dagvaarden tegen bepaalde zittingsdag. In bodemprocedure iemand tegen vaste datum dagvaarden: rolzitting. Kort geding moet je dus vragen wanneer je mag komen. Wanneer de rechter er mee instemt moet de datum worden ingevuld in de dagvaarding en het dagvaarden gebeurd dan bij exploot (art. 111 lid 1 Rv jo. art. 45 lid 1).
Ook is er een voorzieningenrechter: art. 254, lid 5. Deze doet vooral uitspraak in arbeidszaken.

Bij een bodemprocedure heb je in bepaalde zaken een advocaat nodig. Bij kantonrechter mag je zelf komen (art. 79 Rv). Bij een kort geding kan de gedaagde in zaken zoals omschreven in art. 79 lid 2 behalve bij advocaat ook in persoon procederen. Dus in spoed kortgedingen mag gedaagde gewoon zelf komen. In de praktijk zie je dan vaak dat de rechter iemand die zelf komt in bescherming neemt. In kort geding aannemelijk maken, je hoeft niet te bewijzen.

Rechter spreekt in vonnis, uitspraak. Wanneer je het niet eens bent met het vonnis, dan kun je in hoger beroep. De normale termijn voor hoger beroep is drie maanden maar in kort geding maar vier weken. Dit omdat er nu eenmaal sneller wordt besloten dan in een bodemzaak.
 

 

Werkgroepaantekeningen NIBPR - week 5

Onderwerpen: kort geding en verzoekschriftprocedure
Werkgroep vragen
Vraag 1: Mevrouw Krans

a. Het was voor mevrouw Krans mogelijk geweest om bij deze zaak te kiezen voor de kantonrechter op grond van art. 254, lid 1 jo lid 5 jo 93 Rv. Uit lid 5 van art. 254 Rv blijkt namelijk dat de kantonrechter ook mag beslissen bij vorderingen. De overwegingen die aan haar keuze ten grondslag hebben kunnen liggen zijn onder andere dat een kantonrechter meer een deskundige is op het gebied van het huurrecht. Ook is het griffierecht lager bij een kantonrechter.

b. Dit kan op twee manieren. De eerste manier is door hoger beroep in kort geding. De tweede manier is het aanspannen van een bodemprocedure. Hierbij maakt het overigens niet uit of de kortgeding uitspraak werd gedaan door de voorzieningenrechter of door de kantonrechter in kort geding.

 

c. De vordering van Krans had ook in kort geding kunnen worden toegewezen aldus de Hoge Raad. Wel is de HR hier nog erg terughoudend bij. Er moet in dit geval nog duidelijker worden gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang.
 

Vraag 2: Verschillen dagvaarding en verzoekschrift
De verschillen bij de relatieve competentie:
De dagvaardingsprocedure van art. 99 tot 110 Rv: er is niet altijd een wederpartij.
De verzoekschriftprocedure: de rechter van de woonplaats van de gedaagde.
De verschillen bij de tegeneis/het tegenverzoek:
De dagvaardingsprocedure: er kan een tegeneis worden ingesteld: conventie. Je moet een vordering in reconventie bij conclusie van antwoord instellen, het eerste en het laatste moment. Hierbij mag het ook om verschillende eisen of onderwerpen gaan. Ben je te laat dan moet je dagvaarden. Uit art. 278 Rv en art. 291 Rv volgen de eisen voor de verzoekschriftprocedure. Hier mag ook een tegeneis worden gesteld maar dan moet het wel betrekking hebben op hetzelfde onderwerp.
De verschillen bij de motiveringseis:
Bij een verzoekschrift moet er gemotiveerd worden op grond van art. 287 lid 2 jo 230 Rv.
 

De verschillen bij de toepasselijkheid van het bewijsrecht:
Op dit punt zijn geen verschillen, zie art. 284 Rv.
De verschillen bij het ambtshalve aanvullen van de rechtsgronden:
Deze zijn er in beginsel wel maar liggen vaak wat lastiger. Bij echtscheidingen en naamswijzigingen is het vreemd om aan te vullen. Op grond van art. 25 Rv moet de rechter (van de Rechtbank en het Hof) ambtshalve buitenlandrecht aanvullen. Toch doen ze dit uit zichzelf bijna nooit.
De verschillen bij de rechtsmiddelen:
In de verzoekschriftprocedure kun je wel in hoger beroep en in cassatie maar niet in verzet.
Vraag 3: Johannes vs. Dr X
Of een brief als een verzoekschrift kan worden aangemerkt moet er worden gekeken of het aan de kenmerken van het verzoekschrift voldoet zoals vastgesteld in art. 278 Rv. In dit geval is wel aan deze vereisten voldaan. Echter hij had geen verzoekschrift moeten indienen maar hij had moeten dagvaarden. Wat doet de rechter dan? Hier is dan de wisselbepaling van art. 69 Rv van toepassing. De kantonrechter zal bevelen dat de procedure op de juiste manier moet worden voortgezet en Johannes zal daarom het stuk waar het om gaat moeten verbeteren of aanvullen. Art. 69 Rv bevat ook de bepaling 'zo nodig'. Het is niet nodig als dokter X verschenen is, maar het is wel nodig als hij er niet is want dan weet je niet of hij het wel weet. Dan kan de rechter bevelen dat dokter X alsnog gedagvaard wordt en hier stelt hij dan een termijn voor.

 

Hoorcollege NIBPR - week 6

 

Aantekeningen bij HC 6 NIBPR: beslag- en executierecht.

 

Het beslag- en executierecht gaat over hoe je je in de procedure verkregen rechtin de praktijk ook kunt halen. Het recht dat samenhangt met de tenuitvoerlegging van en uitspraak. Iemand heeft een vordering, dat is een verlangen, geformuleerd in dagvaarding, daar wordt verweer tegen gevoerd en dat verlangen van die eiser wordt omgezet in rechterlijke uitspraak. Is ook opgenomen in art. 6 EVRM, er is herhaaldelijk uitgemaakt dat er sprake was van een schending van dit artikel doordat een partij wel een vonnis had maar dit in de praktijk niet kon effectueren. Te vinden in het tweede boek van rechtsvordering, vanaf art. 430 Rv.

 

Artikel 3:296 BW gaat over waartoe een gedaagde kan worden veroordeeld. Dit kan gaan om een geven, een doen of juist om een niet doen (een nalaten).

 

Uitgangspunt van het procesrecht is dat de partij die veroordeeld wordt tot een doen of een nalaten daar vrijwillig gehoor aan geeft en ook op eigen initiatief. Gebeurt dat niet dan komt art. 430 e.v. Rv in beeld. Eigenrichting is nog steeds verboden, de deurwaarder heeft daarom tot taak om het vonnis te bezorgen en te bevelen dat iemand aan het vonnis moet voldoen. Het boek spreekt hierbij over reële executie: het bewerkstelligen dat de schuldeiser daadwerkelijk bereikt waar het hem om te doen is. Dit kan niet altijd, bijvoorbeeld wanneer een zaak teniet is gegaan of door een principieel argument. Het executierecht is er al op gericht om zelf helemaal tegen de zin van gedaagde desnoods te laten bewerkstelligen waar het om gaat.

 

Executie
Dit is de tenuitvoerlegging van een veroordelend vonnis of een andere titel waarin een verplichting van de debiteur is vastgelegd. Er zijn sprake van twee soorten verplichtingen: geldelijke prestaties en andersoortige prestaties.
Indirecte executie

Niet een directe manier om binnen te halen waar het je om te doen is: maar een prikkel geven om te zorgen dat iemand het wel zal doen: dwangsom (611a Rv) en lijfsdwang (585 Rv)
Let op: dwangsom is niet ter vervanging van maar staat er naast. Geen boete die je betaalt aan de staat maar bedrag wat toekomt aan degene uit de procedure, aan de eiser.

 

Lijfsdwang: iemand wordt opgesloten in een huis van bewaring en komt er pas uit als hij datgene heeft gedaan waar hij toe veroordeeld is. Wordt niet veel toegepast in Nederland, toch een zwaar middel. Wel hele serieuze prikkel.
 

Direct executie
Verschillende manieren:

- bewerkstelligen van je geldelijke prestatie, hoe in je nou dat geld waartoe de wederpartij is veroordeeld?

 

Prestaties in natura:
- zaken laten afgeven (491 en 555 Rv)

- zelf de feitelijke handeling verrichten

- de rechtshandeling (laten) verrichten

Allemaal met elkaar gemeen: in plaats treden van schuldenaar, en in zijn plaats de prestatie verrichten. Datgene waar hij toe was veroordeeld wordt door iemand anders verricht. Belangrijk: wat is de vraag? Gaat het om het innen van geld of om iets anders?
 

Conservatoir beslag: verlof vragen, art. 700 e.v. Rv
Executoriale titel je kunt pas executeren als je daartoe bevoegd bent door een executoriale titel: Art. 430 Rv

Grosse: titel waarmee de deurwaarder komt. Je hebt een executoriale titel nodig om de deurwaarder op pad te sturen. Exploot van dagvaarding of betekening. Art. 430: niet alleen vonnissen of beschikkingen maar ook andere bij de wet aangewezen stukken. Met afspraken die bij de rechter zijn gemaakt kun je rechtstreeks naar de deurwaarder: executoriale titel.
In Nederland kun je al beslag leggen zonder executoriale titel = conservatoir beslag. Is er op gericht om vermogensobjecten aan te wijzen van de ander waar je wat mee wil en dat je die alvast veilig stelt. Dat als je gaat procederen tegen die persoon dat je zeker weet dat die spullen er nog zijn en niet ineens zijn verdwenen.

 

Eerste stap die je moet maken bij dit soort vragen:

gaat het om een geld vordering of een ander soortige?
Heb ik al een executoriale titel of niet? Is die er wel dan moet je bij 430 e.v. zijn en anders 700 e.v.
Om conservatoir beslag te leggen moet je toestemming vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank.

 

Beslag leggen (art. 3:276 BW)
Schuldenaar staat met hele vermogen in voor het betalen van schulden. Met hele vermogen wordt bedoeld de goederen van begin boek 3. Goederen zijn zaken (roerend en onroerend) en vermogensrechten, daar kun je allemaal beslag op leggen tenzij de wet of ovk anders bepaald. Uitzonderingen zijn gering maar wel belangrijk: goederen bestemd voor openbare dienst, iemands bed of beddengoed, kleding die iemand draagt, gereedschappen van iemand zodat je wel je beroep kunt uitoefenen.

 

Wat mag je dan wel in beslag nemen? De rest eigenlijk. Roerende zaken: inboedel, schepen, vliegtuigen. Onroerende zaken huizen en andere gebouwen. Je neemt eigenlijk de grond in beslag maar grond trekt opstal na. Vorderingen die iemand heeft op een derde. Ook planten. Intellectuele eigendomsrechten: octrooirechten e.d.

BELANGRIJK: het goed waar je beslag op wil leggen moet ten tijde van de beslaglegging nog wel tot het eigendom van die persoon behoren, anders heb je pech.
Civielrechtelijk gevolg van beslag
Jan heeft een vordering op Piet, in executoriale titel. En legt beslag op vermogensobjecten van Piet. En daarna nadat het beslag is gelegd dan geeft Piet dat goed aan Klaas: overdracht van een goed.
De vraag is dan, wat heeft dat beslag voor effect? Daar zijn regels voor die terug te vinden zijn in de uitspraken van de HR. Beslag leggen heeft een blokkerende werking, wat Piet ook met het goed doet, als uitgangspunt hoeft Jan zich daar niks van aan te trekken. Hij kan naar Klaas stappen: jij hebt een goed waar ik beslag op heb rusten, en ik ga dus voor. Dit is ook terug te vinden in art. 453a Rv en art. 505 bij onroerende zaken en art. 475h als het gaat om vorderingen. Dat zijn de drie belangrijkste beslagobjecten.
Er is lang veel discussie geweest over wat het beslag voor effect heeft. De leer is lang geweest dat door beslag Piet niet meer beschikkingsbevoegd zou zijn over dat goed. Die discussie is vastgelegd door de HR in arrest Forward/Huber. Regel die daaruit volgt: een beslag leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van degene van wie ten laste het beslag is gelegd. Dus staat niet in de weg tot overdracht van een goed. HR: je kunt het niet tegen beslaglegger inroepen.

 

453a lid 2: uitzondering bij roerende zaken
wanneer de verkrijger een goed verkrijgt anders dan om niet, dus hij moet er iets voor betaald hebben worden geëerbiedigd wanneer hij ter goede trouw is geweest. Hij kende het beslag niet en behoorde het ook niet te kennen, en hij moet de zaak ook in zijn handen hebben gekregen. Onbeslagen goed verkregen.
 

Beslag op laten leggen (art. 700 Rv)

Conservatoir beslag. of er nou conservatoir of executoriaal beslag is gelegd, verschil ligt erin of er al een rechter aan te pas is gekomen. Uit zich ook in de hoeveelheid artikelen die je vindt bij art. 700 e.v., heel veel verwezen naar de 400 serie.

 

De verschillen tussen conservatoir en executoriaal alleen dat er geen executoriale titel is. Uit het niet wordt eigenlijk je vermogen geblokkeerd. Vordering op je bank, kan worden geblokkeerd omdat iemand daar beslag op laat leggen. Derdenbeslag onder de bank. Loon is teruggebracht tot 90% van de voor jou geldende bijstandsnorm. Winkeliers raken handelsvoorraad kwijt, auto of caravan wordt gewoon afgevoerd. Dit omdat het eigenlijk uit het niets komt, want de beslagene wordt niet vooraf geïnformeerd of gevraagd wat hij er van vindt.
Conservatoir beslag in de praktijk: verzoekschrift bij voorzieningenrechter rechtbank indienen (art. 700 Rv). Moet aan bepaalde inhoudseisen voldoen. Ook voldoen aan alle eisen voor verzoekschriften. Daarnaast in de praktijk een beslagsyllabus met verdere eisen.
 

Uit art. 700 Rv volgt wat er in het verzoekschrift moet worden opgenomen.

De aard van het te leggen beslag. Gaat het om geldvordering of niet geldelijke prestatie? Aangeven waar je je vordering op baseert, grondslag van de vordering. Onrechtmatige daad, ovk, etc.
Geldvordering: moet je ook noemen en de hoogte van het bedrag. Afhankelijk van waarop je beslag wil laten leggen evt. nog aanvullende voorwaarden nodig voor in het verzoekschrift. Bijvoorbeeld beslag leggen op zaken voor een geldvordering, moet je ook opnemen dat er vrees bestaat dat de wederpartij deze zal verduisteren, niet het strafrechtelijke maar het verkopen of bezwaren en de opbrengst niet wordt gebruikt om aan jouw voorwaarde te voldoen. 11 rechtbanken in Nederland waar verzoek tot beslag kan worden ingediend. Indienen bij rechter in plaats waar de zaken worden beslagen of plaats waar de wederpartij woont of waar de derde is gevestigd. Afwijking van relatieve competentie.
Verzoekschrift kan dan beschikking worden, daarmee gaat de deurwaarder beslagen leggen. Standaardvolgorde, eerst beslag leggen (deurwaarder gaat naar beslagobject en neemt het in beslag) en dan pas overbetekenen (informeren beslagene). Want als wederpartij het van te voren al weet dan is er grote kans dat iemand gaat verdonkeremanen.

 

Hoe het moet verschilt per object. Onroerende zaken: kadaster, om beslag te laten aantekenen. Roerende zaken moet hij echt naar toe om ze te zien en maakt dan proces-verbaal op.

 

Hoor en wederhoor bij beslag leggen
Bij conservatoir beslag wordt de wederpartij niet gehoord. Het is een hele summiere toets, daarom worden er zoveel eisen aan gesteld, want van wederhoor is gewoon geen sprake. Iemand wordt nu op zijn woord geloofd. Deurwaarder legt gewoon het beslag. Niet in strijd met art. 19 Rv waaruit volgt dat de rechter de partijen altijd in staat moet stellen om standpunten naar voren te brengen?
Dombo arrest: hierin heeft het EVRM algemene overwegingen opgenomen, dat beginsel van fair hearing ook geldt voor zaken waar het gaat om burgerlijke rechten en verplichtingen. Ook in civiele zaken geldt beginsel van equality of arms. Evenwicht tussen partijen: fair balance. Houdt in dat partijen gelijke kans hebben om zaak te presenteren inclusief bewijs. Overheid en staat moet zorgen dat dat wordt gerealiseerd. Verzekeren binnen nationale rechtsorde dat hier aan is voldaan. Oplossing in praktijk: na beslaglegging snel kort geding beginnen om beslag op te heffen.
Eisen aan beslag

De wetgever verlangt wel dat je binnen betrekkelijk korte termijn je vordering ter gronde gaat laten toetsen. Bij conservatoir beslag eist de wetgever dat de vordering waarvoor je beslag hebt gelegd betrekkelijk spoedig moet worden getoetst. Binnen bepaalde termijn (ten minste 8 dagen, praktijk is 14) een eis in de hoofdzaak instellen, meestal een dagvaarding.

 

Eis in de hoofdzaak: een procedure starten waarin een voor tenuitvoerlegging vatbare titel kan worden verkregen tot voldoening van de vordering waarvoor conservatoir beslag is gelegd. Vordering bij bodemrechter, in kort geding, eis in reconventie. Uiteindelijk bedoeling dat je een vonnis krijgt om het beslag om te kunnen zetten in executoriaal beslag zodat je kunt innen waar het om te doen is.

 

Beslag opheffen (art. 438lid 2 en 705 lid 1 Rv)
Lukt niet vaak in kort geding. Art. 705 bij kort geding biedt wel meer mogelijkheden dat rechter in kort geding oordeelt dat het beslag er af moet. De wet noemt drie afwijzingsgronden:
Een rechter moet het beslag opheffen wanneer:

1. vormvoorschriften zijn geschonden (in praktijk: als je wordt gewezen op vormfout dan ga je die verbeteren dus stelt niet veel voor)
2.  de vordering van de beslaglegger slaat nergens op
Beslagene moet aantonen dat de vordering van de beslaglegger niet deugt (dus omgekeerd)

volgt ook uit HR Bijl / van Baalen

3. het beslag is gelegd voor een geldvordering wanneer er voor deze vordering al voldoende zekerheid is gesteld, partij biedt bijvoorbeeld andere zekerheid, vaak in praktijk een bankgarantie

(4. belangenafweging > volgt uit Parlementaire Geschiedenis)

 

Verdelen van de opbrengst 3:277 BW

Deze regeling houdt in dat schuldeisers als uitgangspunt gelijk in rang staan: gelijk in rechten. De datum waarop ze beslag hebben gelegd is niet van belang. Er is sprake van gelijke rechten om uit netto opbrengst naar redelijkheid te verhalen, tenzij er sprake is van iemand met een voorrang recht.
Ten onrechte beslag leggen is een onrechtmatige daad. Het is een inbreuk maken op iemands recht, eigendom.
In de rechtspraak kan men dan nog wel bepleiten dat iemand zelf dacht dat het een sterke zaak was maar de Hoge Raad is daar heel radicaal in: sprake van risicoaansprakelijkheid. Dit houdt in dat je schuldloos aansprakelijk kunt zijn. Als je vordering wordt toegewezen ben je aansprakelijk. Blijkt ook uit HR Kranenburg/Kranenburg: iemand is aansprakelijk als de vordering in zijn geheel is afgewezen. Materieel burgerlijk recht speelt belangrijke rol. Maar wil iemand aansprakelijk zijn voor de schade dan moet er ook sprake zijn van een causaal verband.

In Nederland kun je zonder executoriale titel vrij makkelijk beslag leggen en ook vrij straffeloos. Je bent as aansprakelijk voor de schade als de vordering in zijn geheel is afgewezen, er aan de causaliteitstoets is voldaan en beslagene eigen schuld verplichting is nagekomen.

 

Werkgroepaantekeningen NIBPR - week 6

 

Aantekeningen bij WG 6. NIBPR

In het hoorcollege is het executierecht aan bod gekomen, in de werkgroep komt het beslagrecht aan bod.

 

Conservatoir beslag art. 700 ev.                   /           Executoriaal beslag art. 430 ev.
Onderscheid dat we vandaag maken. C ligt in de tijd eerder dan E.
Een kenmerkend verschil is dat je bij executoriaal beslag moet beschikken over een executoriale titel.
Voorbeelden: notariële akte, vonnis, dwangbevelen, andere in de wet gevestigde titels
Bij conservatoir beslag is er geen sprake van een executoriale titel.  Wel is sprake van verlof van de voorzieningenrechter. De bevoegdheid bestaat uitsluitend op grond van art. 700 Rv. Andere regels van competentie zijn niet van belang voor verlof van conservatoir beslag. Verlof van de voorzieningenrechter krijgt men door een verzoekschrift in te dienen. Zie lid 2.
Als je beslag wil leggen moet je ook een procedure starten. De voorzieningenrechter geeft hiervoor een termijn na het leggen van beslag. Art. 700, lid 3. Binnen deze termijn dient de eis in de hoofdzaak te worden ingesteld. De eis in de hoofdzaak indienen is gelijk aan de dagvaarding of het indeinen van een verzoekschrift. Voor eis in de hoofdzaak staat een termijn van 14 dagen.

 

Art. 704 Rv, conservatoir beslag verschiet van kleur en wordt executoriaal door middel van:

- executoriale titel

- betekening
Als dat is gedaan dan kom je vanzelf uit bij het systeem van art. 430 e.v.

 

Eenvoud waarmee je verlof krijgt: inleveren bij president van de Rechtbank. Kijkt niet of het de waarheid is. Doet zelf geen onderzoek maar kijkt of het klopt en voldoet aan de vormvereisten. Nadeel is wel dat het beginsel van hoor- en wederhoor niet echt van toepassing is, terwijl het wel een belangrijk aspect van het recht is.

 

Art. 705: de voorzieningenrechter die het beslag heeft gegeven kan het ook weer opheffen in kort geding. Hij doet dat (tenzij je je niet aan de regels hebt gehouden)als summierlijk de ondeugdelijkheid van de vordering blijkt. Dat is gek want uit art. 700 lid 2 volgt dat na summier onderzoek de rechter besluit tot het leggen van beslag. En bij artikel 705 als summier de ondeugdelijkheid blijkt.

 

Art. 709 is een verzoekschrift om te bewaren, omdat je bang bent dat bepaalde spullen anders verdonkeremaand worden.

 

Er zijn verschillende vormen van conservatoir beslag:
Derdenbeslag
Onder derden: vorm die heel vel voorkomt (vanaf art. 718). Bijvoorbeeld op bankrekening.
Derdenbeslag met name bij banken. Normaal denk je dat een bankrekening van hem zelf zal zijn maar het is een verhouding tussen de bank en de rekeninghouder.
HR Bijl / van Baalen

Bijl en van Baalen zijn buren, deze laatste wil een aantal landhuizen bouwen op zijn grond en Bijl wil dit niet. Hij beroept zich op erfdienstbaarheid van uitzicht. Het komt uiteindelijk tot een vaststellingsovereenkomst. Bijl trekt zijn bouwplannen weer in. Van Baalen vraagt vergunning aan en krijgt deze ook. Bijl gaat toch weer dwarsliggen, zijn bezwaar wordt ongegrond verklaard. Daarop stelt hij weer administratief beroep in bij de sector bestuursrecht. Dan vindt van Baalen dat Bijl zich niet houdt aan de vaststellingsovereenkomst. Dus hij wil een procedure starten en daarvoor vraagt hij eerst verlof aan om conservatoir beslag te leggen, dit gebeurd ook. Hij start een bodemprocedure tegen Bijl waarin hij vordert dat Bijl de bezwaren intrekt. De Rechtbank wijst dit af, van Baalen gaat in hoger beroep maar heft de conservatoire beslagen niet op. Bijl spant kort geding aan.

 

Vordering die afgewezen is in bodemprocedure. Bijl stelt dat op het moment dat de vordering wordt afgewezen ook het conservatoir beslag moet worden afgewezen. Uitspraak nog niet in kracht van gewijsde gegaan. Vraag: op het moment dat de vordering in de bodemprocedure wordt afgewezen moet dan ook conservatoir beslag worden afgewezen? Hier zou summier van ondeugdelijkheid uit blijken.
HR: antwoord op rechtsvraag: Nee, tenzij het besluit in kracht van gewijsde is gegaan, daarmee vervalt automatisch conservatoir beslag. Gaat erom dat afwijzing slechts wordt meegenomen in belangenafweging. Artikel 704 en 705 moeten in samenhang worden gelezen. 704: conservatoir beslag vervalt wanneer de afwijzing of eis in kracht van gewijsde is gegaan.

 

Vraag 1.

a. Minderjarigen onder 14 kan je geen onrechtmatige daad toerekenen.  Maar bij beslag leggen is dat geen probleem, minderjarigen hebben ook spullen waar je beslag op kunt leggen. Iets anders is dat je als minderjarige niet zelf kan procederen. Maar op minderjarigen kun je wel een vordering hebben.

b. Heel breed, grondslag voor kunnen leggen van beslag: vordering. Wat is de grondslag waarom je op iemands spullen beslag kan leggen? Art. 3:276 BW is het vertrekpunt. Schuldeiser op alle goederen, dat is stap 1. Behalve als de wet wat anders bepaalt. Alle roerende en onroerende zaken die aan de jongens toekomen en vermogensrechten, vorderingen op derden bijvoorbeeld.

 

c. Het executoriaal beslag kan het gevolg zijn van het verkrijgen van een toewijzend vonnis. Wanneer de veroordeelde daaraan niet voldoet, kan de eiser een gerechtsdeurwaarder inschakelen om over te gaan tot beslag. Als er nog geen proces gaande is, of tijdens een proces, zolang er nog geen uitspraak van de rechter is, kan de eisende partij met een verzoekschrift aan de rechter vragen beslag te mogen laten leggen op vermogensbestanddelen van de debiteur, op voorwerpen of gelden van de gedaagde partij. Dus conservatoir beslag want er is nog geen titel. Meteen naar art. 700 Rv.

 

d. Ja er moet toestemming worden gevraagd aan de rechter op grond van art. 700 Rv.
Welke rechter dan absoluut en relatief bevoegd? Absoluut: voorzieningenrechter. Relatief: Rechtbank binnen het rechtsgebied.

 

e. Opheffen conservatoir beslag. Volgens art. 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Het ligt in de eerste plaats op de weg van degene die opheffing van het conservatoir beslag vordert om met inachtneming van de beperkingen van de kortgedingprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is of dat het voortduren van het beslag om andere redenen niet kan worden gerechtvaardigd. De kort gedingrechter moet daarbij beslissen aan de hand van een beoordeling van wat door partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen.

 

Conservatoir beslag gelegd - wat kan ik ondernemen?
- art. 705 > bij voorzieningenrechter die het verlof heeft verleend opheffing vorderen
- er moet sowieso een bodemprocedure komen dus 1. reconventionele vordering, 2. provisionele eis: opheffing vragen.
 

Moeten ze daarvoor een advocaat inschakelen? Hangt er van af waarvoor ze kiezen. Voor eerste sowieso: kort geding bij voorzieningenrechter en dan zijn ze eiser. Bij de andere twee niet als de zaak bij de kantonrechter dient.

 

 

Vraag 2.

a. Karel heeft het oudste recht op leveren, in bodemprocedure zou hij waarschijnlijk gelijk krijgen. Maar Karel is natuurlijk niet geheel ten onrechte bang dat hij het huis kwijt is, wat kan hij daar tegen doen? Conservatoir leveringsbeslag op huis > art. 730 Rv.

Leveringsbeslag onroerende zaak.

 

b. Conservatoir

 

c. Doel is huis in handen krijgen:

Art. 700 Rv , verlof vragen (en krijgen). Vervolgens beslag leggen en daarna dagvaarden.
Dan uiteindelijk vonnis en dat vonnis dat wordt onherroepelijk.

 

Vervolgens: executeren, conservatoir beslag is executoriaal geworden.

 

Maar hoe kom je dan aan het huis? Want je wil niet het geld van het huis maar het huis zelf. Art, 3:300 BW: inschrijven in kadaster.

 

Vraag 3.

a. Art. 430, lid 3: betekenen van het arrest. Executoriaal derdenbeslag.

Art.475 Rv: wanneer kan de stichting na het beslag zien of zij door dit beslag haar vordering zal kunnen verhalen? 476a Rv > verklaring, moet binnen vier weken.

b. Als hij in gebreke blijft. 477a twee mogelijkheden: er wordt geen verklaring afgegeven (lid 1) of foutieve verklaring (lid 2)

c. 475Rv: de dag van het beslag is de dag waar het om gaat.

 

Vraag 4.

a. 12 januari heeft Hans beslag gelegd (15.000). Op 13 januari de fiscus (10.000)en op 20 januari hebben we nog de winkelier (5.000). Boot levert 20.000 op. Niet wie het eerst komt wie het eerst maalt. Fiscus heeft een voorrecht, dus 10.000. En dan blijft er nog 10.000 over, dit gaat naar evenredigheid van vordering. Art. 3:277 BW e.v. Naar evenredigheid betekent 7500 en 2500, verhouding 3 staat tot 1.

b. Verkoop op 4 januari en levering op 14 januari.
art. 453a > je kunt geen beslag leggen op iets wat niet meer in het vermogen van die persoon ligt. Boot had 20.000 euro opgeleverd, dan gaat er alsnog 10.000 naar de fiscus toe.

 

Hoorcollege NIBPR - week 7

 

Onderwerp: ADR vormen

 

In dit hoorcollege staan andere vormen van geschillenbeslechting centraal en hoe deze zich verhouden tot de rechtspraak. ADR betekent Appropriate Dispute Resolution en staat eigenlijk voor reactiemogelijkheid. Mensen kunnen verschillend reageren in geval van bijvoorbeeld en geschil. Mensen kunnen zeuren maar niks doen maar bijvoorbeeld ook een gesprek aangaan met een neutrale derde (mediation). Of in geval van een medisch geschil naar een klachtencommissie, een consumentengeschillencommissie of een medisch tuchtcollege stappen. Verder staat ook de toegang tot de burgerlijk rechter op en eventueel zelfs die tot de strafrechter.

 

Vroeger werd dit gezien als een hiërarchisch systeem: eerst probeerde je er zelf uit te kunnen komen en als hoogste van het hoogste kon je dan altijd nog naar de rechter. Inmiddels zijn we daar van afgestapt en wordt er gewerkt met een DELTA model. Een delta moet je zien als een stroom conflicten die richting zee loopt en die kan dan allemaal verschillende wegen naar zee zoeken die in principe gewoon gelijkwaardig zijn.

 

Geschillenbeslechting
De belangrijkste vormen van geschillenbeslechting zijn:

Tussen partijen: door te (her)onderhandelen of door mediation. In dit geval blijkt het een zaak van partijen die er een derde bijhalen maar deze derde bepaalt het niet. Ook kan er sprake zijn van geschillenbeslechting boven partijen, hierbij wordt er wel aan een derde gevraagd om het op te lossen. Voorbeelden hiervan zijn: bindend advies, arbitrage en rechtspraak.

 

Mediation

Wat is het nu precies, inmiddels is er zelf een mediation richtlijn vanuit de EU. Definitie: gestructureerde procedure waarmee twee of meer partijen bij een geschil zelf proberen om vrijwillig met de hulp van een derde (de mediator) een geschil te schikken. Er zijn verschillende vorm van mediation, wel particulier.
Er is niet altijd ook daadwerkelijk een uitkomst. Bij een rechtsprocedure komt er wel altijd wat uit.

 

Arbitrage (art. 1020 e.v. Rv)
Particuliere rechtspraak. Ook een private vorm van geschilbeslechting door een neutrale derde die de opdracht van partijen heeft gekregen (geen rechter). De procedure is een soort mini rechtsvordering met getuigenbewijs en verstek e.d. en het leidt tot een bindende beslissing die na het verkregen rechterlijk verlof als een vonnis ten uitvoer kan worden gelegd.
 

Geschilbeslechting vs. conflictoplossing

Rechtspraak gaat over recht, je dient een eis in en die wordt toe- of afgewezen. De rechter is gebonden aan het recht en aan de eisen van partijen. Mediation is een heel vrij proces, het probeert de belangen van partijen te achterhalen om zo tot een oplossing te komen die recht doet aan de belangen van de partijen zodat beiden verder kunnen. Voor bepaalde type conflicten is mediation veel fijner, vooral als partijen nog met elkaar verder moeten. Mediation wordt steeds populairder, vooral in het familierecht maar ook binnen het strafrecht.
De basis voor mediation is een overeenkomst. Je spreekt af om met mediation te proberen om samen het geschil op te lossen. Deze overeenkomst is gebaseerd op vrijwilligheid en als het lukt dan komt er ook weer een overeenkomst uit: een vaststellingsovereenkomst (art. 7:900 BW en verder). Vanaf het moment dat deze overeenkomst tot stand gekomen is dan geldt dit als rechtens tussen partijen. Wat er van te voren was is dan verdwenen. Je kunt wel afwijken van dwingend recht maar dan alleen als er sprake is van strijd met de goede zeden of de openbare orde.
De vaststellingsovereenkomst is niet alleen de grondslag voor mediation maar ook voor het bindend advies. Dit is een manier van geschillenbeslechting boven partijen.
Bindend Advies

Is dus ook gebaseerd op een overeenkomst en wat er uit komt geldt ook als een overeenkomst. Zelfs als je het daar niet mee eens bent. Er zijn twee vormen: zuiver bindend advies (het aanvullen van een overeenkomst) en het onzuiver bindend advies (pure geschilbeslechting). Alle zaken bij geschillencommissies zijn hier op gebaseerd.

Bindend advies procedure: geschillencommissies zijn per branche georganiseerd. Deze kennen een automatisch systeem van tenuitvoerlegging. De consument moet als hij nog niet betaald heeft het bedrag betalen aan de geschillencommissie. Denk hierbij ook aan de rijdende rechter: van te voren moet je vastleggen dat je je neerlegt bij het besluit dat genomen wordt. Wanneer kun je van beslissing af? Als in verband met de inhoud in de gegeven omstandigheden dit op grond van de redelijkheid en billijkheid niet toelaatbaar is. Vernietigingsgronden kunnen bijvoorbeeld zijn dat er beginselen zijn geschonden van een eerlijk proces.

 

Arbitrage en bindend advies zijn manieren om een particulier te laten beslissen over jouw geschil. Waar ligt nou de grens op het punt van onwenselijkheid? Recht op toegang de rechter is namelijk wel een grondrecht: art. 17 Gw.

 

Arbitrage
De private vorm van geschillenbeslechting. Een derde handelt in opdracht van partijen en neemt een beslissing. Specifiek aan arbitrage: het is wat meer gereguleerd. Er is sprake van een quasi-gerechtelijk verloop dat staat beschreven in wetboek van Rv. Dit In tegen stelling tot bindend advies procedure. Arbitrage lijkt op rechtspraak, en leidt tot een vonnis. Voorbeelden van arbitrage: in de bouw.

 

Arbitrage is neutraal en in een aantal landen heel populair: vooral in Engeland en Zwitserland. In deze landen zitten ook grote internationale arbitrage-instituten.

 

De overeenkomst tot arbitrage kent verschillende mogelijkheden:

- een compromis (art. 1024 Rv)

- een compromissoir beding/arbitraal beding (art. 1025 Rv)
De bedoeling van zo'n beding is dat je het geschil niet voor legt aan de rechter maar de arbiter. Voorwaarde is dan dat je wel meewerkt aan de arbitrage en dat je het arbitraal vonnis zal nakomen.

 

Soms is een geding ook helemaal niet vatbaar voor arbitrage, bijvoorbeeld als het niet vrij staat aan partijen. Dit zie je veel terug in het familierecht. Arbitrage wordt bewezen door een geschrift: bewijsvoorschrift. Let wel: dit voor mocht het nodig zijn dat je iets moet bewijzen, je hebt het bewijsvoorschrift niet nodig voor de geldigheid op zich. Wanneer een overeenkomst tot arbitrage is gesloten dan mag er niks inhoudelijk meer getoetst worden, ook niet door de rechter, die is onbevoegd. Het enige wat die nog mag is voorlopige maatregelen nemen en eventueel aan het einde toetsen maar niks meer inhoudelijk.
Ten aanzien van de medewerking van partijen geldt het volgende: om een arbitraal college vast te stellen kiezen beide partijen 1 persoon en deze gekozen personen kiezen samen een president. Ligt een partij dwars of komt een partij niet opdagen dan kun je verstek verlenen op grond van art. 1040 Rv.

Uitkomst van de procedure is een vonnis. Wel een executoir nodig om het ten uitvoer te leggen. Bij die procedure toetst de rechter heel marginaal of er strijd is met openbare orde. Bijvoorbeeld omdat het geschil niet vatbaar was voor arbitrage.
 

Onder omstandigheden kun je nog van het vonnis af: art. 1065 Rv. Wel mag er enkel binnen dit kader geopereerd worden en niet daarbuiten. Als je merkt dat ze zich niet aan de afspraak houden tijdens de procedure dan moet je wel meteen aan de bel trekken. Anders kun je niet wanneer de uitkomst niet bevalt zeggen dat je het vonnis vernietigd wil zien. Op strijd met de openbare orde kun je je altijd beroepen maar dat is wel maar een hele beperkte groep.

 

De openbare orde
Waar toets je nu aan bij die openbare orde? Dit is bijvoorbeeld ook opgenomen in de Gemeentewet. Hier gaat het om de openbare orde als weigeringsgrond bij weigering of de vernietiging van een vonnis. Zowel bij Nederlandse als bij buitenlandse arbitrale vonnissen en bij buitenlandse rechterlijke vonnissen. Deze kennen dezelfde opzet maar een Nederlands arbitraal vonnis wordt net iets strenger gecontroleerd dan een buitenlands arbitraal vonnis.

 

Jurisprudentie

HvJ Renault v Maxicar: erkenning buitenlands vonnis

Er was een procedure in één van de lidstaten. Het vonnis dat hier uit kwam beviel een partij niet en daarom zei deze bij de tenuitvoerlegging: ja maar de Italiaanse rechter heeft het Europees mededingingsrecht geschonden. HvJ: NEE, alle rechters in de EU zijn er aan gebonden en moeten dit toepassen. Doen ze het dan fout dan is dat geen openbare orde probleem meer. Moet je Italiaanse staat maar aansprakelijk stellen voor een foute toepassing van Europees recht.
HvJ Eco Swiss v. Benetton: arbitraal vonnis
Horlogefabrikant en Benneton stonden hierbij tegenover elkaar. Er was sprake van een overeenkomst waarbij 1 van de 2 zich te laat beriep op het feit dat de afspraak in strijd was met het mededingingsrecht. HvJ: het is een arbitrale zaak en deze zijn anders gebonden aan Europees recht. Je kunt geen vragen stellen en er is geen rechterlijke instantie. Rechters van de lidstaten kunnen arbiters alleen controleren.

 

Werkgroepaantekeningen NIBPR - week 7

 

Jurisprudentie

HR Rijpma (Eigenaar woning) vs. Kers (aannemer)

In deze zaak was er een aannemersovereenkomst gesloten voor de uitbreiding van de woning van Rijpma. Er was sprake van arbitrage: een private vorm van geschilbeslechting door een onafhankelijke derde waarbij de derde zijn bevoegdheid niet aan de wet ontleent. Er was afgesproken dat mocht er een geschil ontstaan deze zou worden voorgelegd aan de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland. Tijdens de verbouwing komt er asbest vrij, met dit probleem stappen ze naar de hiervoor genoemde raad. Rijpma vordert schadevergoeding, de Raad van Arbitrage acht het aannemelijk dat de asbest komt door de verbouwing maar wijst wel een lager bedrag toe. Beide partijen zijn het hier niet mee eens en gaan in hoger beroep. Rijpma daagt Kers voor de Rechtbank te Amsterdam, maar uit artikel 1065 Rv volgt dat dan wel de motivering moet ontbreken. Het Hof stelt Rijpma in het gelijk over het niet genoeg ingaan op een verweer. Op essentiële onderdelen ontbreekt motivering. Kers gaat daarop in cassatie. De AG adviseert om de uitspraak Hof te vernietigen.
HR: vernietigt uitspraak Hof, oordeelt in navolging van het advies van de AG. Motivatie in jurisprudentie over het ontbreken van een deugdelijke motivering. Ondeugdelijke motivering niet voldoende grond.
 

HR Bontmantel
Feiten uit de casus: een Officier uit de Eerste Wereldoorlog, dhr Platt, komt uit Engeland. Hij heeft een maîtresse in Nederland. Daarvoor koopt hij een bontmantel van 40.000 gulden. Die wordt geleverd aan de maîtresse, maar is nog niet volledig betaald. Voordat deze volledig is betaald, overlijd meneer Platt. De firma van de bontmantels stelt een vordering in bij Engelse rechter richting de erfgename: mevrouw Platt. Engels recht zegt dat materiele aanspraken worden erkend ook als ze in het buitenland tot stand zijn gekomen, maar we maken wel een voorbehoud. Dit luidt als volgt: als het in strijd is met openbare orde dan honoreren we het niet, nu ook wordt er gekeken naar de inhoud van de rechtsbetrekkingen. Dit speelt zich allemaal af in het jaar 1924 waarin een bontmantel kopen voor je maîtresse in strijd is met de goede zeden. In Engeland vindt men het immoreel om de weduwe aansprakelijk te stellen. Firma Kuhne stelt een vordering in bij Nederlandse rechter: die beoordeelt als volgt: omdat de firma vrijwillig heeft gekozen voor de Engelse rechter en het oordeel uiteindelijk negatief is voor de firma kan de Nederlandse rechter niet opnieuw het vonnis beoordelen op grond van goede trouw en billijkheid. Het Hof moet zichzelf de vraag stellen; welke betekenis naar Nederlands recht heeft het gewezen vonnis uit Engeland? In hoeverre kan dit gezag worden toegekend? Het Hof sluit zich aan bij de Rechtbank. Het Hof kan eigenlijk alleen opnieuw de zaak behandelen als het gaat om de openbare orde.
HR: eiser richt zich tegen uitspraak Hof: art. 431 Rv: vonnissen van vreemde rechters kunnen niet in Nederland worden neergelegd, maar je mag het wel nog een keer in Nederland proberen. Het Hof en de AG zijn beiden van mening dat dit een andere context is. Hier gaat het namelijk niet om het tenuitvoerleggen maar om de geldigheid ervan. De HR is het eens met de AG en het Hof, vooral met de erkenningsregel die het Hof dus opstelt. Deze bestaat uit 3 elementen: vrijwillige onderwerping aan vreemd gezag (firma had ook kunnen kiezen om naar Nederland rechter te gaan), conflictrechtelijke toets en openbare orde als algemene restrictie op erkenning: hoor en wederhoor.

 

Samengevat: als je in het buitenland gaat procederen en er wordt ten nadele van jou beslist, kun je het niet in Nederland nog een keer over doen. In der tijd ging het vooral om goede trouw en redelijkheid en billijkheid.

 

Vragen week 7.
IPR: is de rechter bevoegd? Welk recht is van toepassing? Hoe zit het met de erkenning en tenuitvoerlegging van een buitenlandse uitspraak? Gaat wel altijd om internationale zaken. Puur nationaal? Dan is IPR niet belangrijk. Maar zodra er een internationaal element meespeelt denken aan IPR. Laatste stukje IPR vandaag: erkenning en tenuitvoerlegging.

 

Opgave 1.

a. Saoedi Arabier die een Engelse uitspraak in Nederland ten uitvoer kan leggen?
Formaliteiten: hij moet voor het leggen van executoriaal beslag de deurwaarder op pad sturen. Daar gaat nog iets aan vooraf: want de vraag is kan je naar een deurwaarder met een Engels vonnis? Op grond Verdrag Brussel I moet het uitvoerbaar worden verklaard: art. 39 en 40. Je moet verlof vragen aan een rechter om een buitenlands vonnis ten uitvoer te mogen leggen. Dus er is nog een marginale controle op die uitspraak.

 

Voorwaarden om EEX Vordering te mogen toepassen:
Eerst kijk je naar het materieel toepassingsgebied > zie art. 1: uitgezonderd zijn fiscale zaken, douane zaken, arbitrage, sociale zaken, faillissement e.d. Inbegrepen: normale, burgerlijke en handelszaken, dus in het Nederlands privaatrecht. schadevergoeding: burgerlijk handelsrecht
Formeel toepassingsgebied > zie art. 32, antwoord: ja want het gaat om zaak van tenuitvoerleggen van het vonnis uit een lidstaat. Daar is het EEX nou juist voor geschreven,
Temporeel toepassingsgebied > De vrouw heeft in 2003 het boek geschreven > art. 76. Ja want de verordening geldt vanaf 2002 en in casus staat 2003.

 

Wanneer een van de drie vragen wordt beantwoord met nee dan is het afgelopen.

 

b. Vier argumenten:
- Onzin want geen van ons beiden woont in een lidstaat, dus EEX niet van toepassing
als er maar een element is dat internationaal is dan is de EEX van toepassing. Daar is de hele EEX verordening immers voor bedoeld.
- als die van toepassing is dan toch niet want de Engelse rechter is volgens de EEX niet bevoegd
afspraak: onderling gaat men niet de bevoegdheid toetsen van ontvankelijkheid van de rechter waar uitspraak van afkomstig is. Art. 35, lid 3 Brussel 1
- het is een verstekvonnis, in strijd met beginsel van procesrecht (eerlijk proces)
de casus zegt niet of zij zich had kunnen verdedigen, er staat enkel dat ze niet verschijnt, als alle gedaagden verstek hebben laten gaan kun je in verzet gaan. Of de dagvaarding haar bereikt heeft is onbekend, maar we nemen aan dat ze in Engeland in verzet kan gaan. Art. 34(2) : of ze op een redelijker wijze is opgeroepen.
- vonnis in strijd met vrijheid van meningsuiting
Art, 34, lid 1: erkenning wordt niet verleend als deze in strijd is met de openbare orde (nu dan van Nederland). Het gaat hier om een journalist die een publicatieverbod krijgt om een boek te publiceren met serieuze onderzoeksresultaten. Dit is een fundamenteel recht vrijheid van meningsuiting. Zo fundamenteel kan het zijn dat de Engelse uitspraak in strijd wordt geacht met de Nederlandse openbare orde.
 

Dit laatste argument heeft de meeste kans van slagen.

 

c. Dan is de EEX Verordening niet van toepassing. Hoe zit het met Australië? Hebben wij daar een Verdrag mee m.b.t. de ten uitvoerlegging van vonnissen? Nee, en ook niet met de VS. Wat is dan de situatie? In Nederland opnieuw een procedure beginnen. Productie 1: wel een uitspraak in Australië. Volgens boek moet dan de hele procedure opnieuw gevoerd moet worden. Nederlandse rechter kijkt in praktijk naar de uitspraak en kan het over nemen als het geen gekke uitspraak is. Kwestie van proces economie. Pseudo-executoir procedure. Zie hiervoor ook het laatste arrest in de bundel (Vertom v. Saks).

 

 

Opgave 2.

a. Wat is de kracht van een mediation schikking? Wat is de juridische status? Een overeenkomst! Deze is geregeld in art. 7:900 e.v. BW. Als je het met elkaar eens bent dan komt er doorgaans een vaststellingsovereenkomst tot stand. Die overeenkomst kan vervolgens op verschillende manieren worden vastgelegd maar het BLIJFT een overeenkomst. Een vaststellingsovereenkomst levert nog geen executoriale titel op. Als S de afspraak niet nakomt moet G de nakoming van de overeenkomst eisen in een gewone dagvaardingsprocedure.
Nakoming kun je vorderen bij rechter, niet bij deurwaarder want er is nog geen executoriale kracht.
2. Als je die ovk als resultaat van mediation vast laat leggen door notaris in de vorm van een authentieke akte, maakt dat dan verschil, krijg je dan meer? Ja dat maakt uit. Executoriale titel, titel zonder dat je naar de rechter hoeft: goedkoper, sneller, makkelijker. Als er voldoende precies omschreven staat wat de wederzijdse afspraken zijn. De notaris moet aan alle voorwaarden voor een authentieke akte voldoen en het is verstandig om partijen te laten tekenen. Art. 430 Rv.

 

3. Voordeel arbitraal vonnis?.
Arbitrale vonnissen zijn geregeld in art. 1020 e.v. Rv. Sprake van een bindende beslissing maar het is niet 100% zeker, want de wet zegt in art. 1069 Rv: je moet een schikking opnemen in de vorm van een arbitraal vonnis. Maar in deze zaak is er geen schikking tijdens arbitrale overeenkomst. Dan is de vraag of arbiters er aan mee willen werken. Vraag: arbitrale procedure leent die zich er voor? Op zich niks op tegen maar licht op gespannen voet met art. 1069.

 

4. De grosse van een vonnis van een Nederlandse rechter is een executoriale titel - zie art. 430 Rv. Ook hier is het zo dat er geen aparte regeling is om de vaststellingsovereenkomst die is bereikt in mediation vast te laten leggen in een vonnis. Wel kent de wet mogelijkheden om tijdens een gerechtelijke procedure bereikte schikkingen op te nemen in het proces-verbaal van de zitting. Wanneer dit wordt ondertekend is er sprake van een executoriale titel: zie art. 87 Rv.

 

b. In Duitsland gevoerde mediation procedure, zelfde waarde of niet?

1. Overeenkomst is overeenkomst, maakt niet uit waar ter wereld gesloten. Geen probleem.
Voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter geldt dan de Brussel I verordening.
2. Een buitenlandse notariële akte levert geen executoriale titel op naar Nederlands recht dus dat is een probleem, zie art. 431 Rv. Brussel I bevat hiervoor nog een regeling in art. 57. Wanneer de akte in het land van herkomst (hier Duitsland) uitvoerbaar is, dan is ook in Nederland executie mogelijk. Wel moet dan de procedure van Brussel I worden doorlopen.

3. Arbitrage valt niet onder Brussel I (zie art. 1 lid 2 onder d). Een buitenlands arbitraal vonnis kan in Nederland worden erkend en tenuitvoergelegd onder de voorwaarden van art. 1075 en 1076 Rv.

 

4. Duits vonnis mediation afspraak: blijft een overeenkomst maar dan vastgelegd in vonnis. Als je dat al zou doen dan heb je dus een vonnis van rechter uit lidstaat van EU.

 

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
671