College 5A
Vanaf nu gaan de hoorcolleges verder over het verbintenissenrecht. Het verbintenissenrecht gaat over de verhouding tussen de twee personen, waar het bij het Goederenrecht tussen de verhouding tussen de Personen en Goederen ging.
Het Goederenrecht gaat bijvoorbeeld over de verkrijging van de eigendom van een huis. Als A een huis koopt, wanneer krijgt B dan het eigendom. Of bijvoorbeeld een pandrecht, of het recht van vruchtgebruik.
Het verbintenissenrecht gaat over verbintenissen, Hoe sluiten A en B een overeenkomst? En hoe zit het met de aansprakelijkheid. Wie is aansprakelijk als je met de fiets tegen een auto aanrijdt.
Verbintenissen kunnen op twee manieren ontstaan. Er bestaat contractenrecht, verbintenissen uit overeenkomsten, Art. 6:213 BW of verbintenissen uit de wet. (Buitencontractuele verbintenissen en verbintenissen binnen het aansprakelijkheidsrecht.) Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de onrechtmatige daad, de zaakwaarneming, onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking.
Dit hoorcollege gaat over de vraag, of je met iedereen mag contracteren met wie je wil en hoe je die contracten dan sluit.
Mag je met iedereen contracteren met wie je dat wil? Ja, in beginsel mag dat. Dit wordt ook wel het beginsel van contractsvrijheid genoemd. Uit dit beginsel valt buiten de simpele regel dat je met iedereen mag contracteren met wie je dat wil meer af te leiden. Het betekent namelijk net zo goed dat je ook de vrijheid hebt om te besluiten om géén contract met iemand aan te gaan. Het zou toch wat zijn wanneer iemand je zou kunnen dwingen om een verbintenis aan te gaan. Daarnaast valt ook uit dit beginsel af te leiden dat de inhoud vrij is. Op deze algemene uit het beginsel voortvloeiende regels bestaan als vanzelfsprekend natuurlijk wel enige uitzonderingen.
Hoe sluit je nou zo’n contract? Een contract, ofwel een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. (art. 6:217 BW). Hierbij is het beginsel van consensualisme van belang. Je bent vrij in de vorm van deze overeenkomst. Er is alleen ‘Meeting of minds’ van belang. Oftewel, twee of meer partijen die het met elkaar eens zijn. Het is dus belangrijk in het achterhoofd te houden dat wanneer we spreken van zo’n contract, of contractsvrijheid dat er dan niet altijd een contract als in een op papier gezette overeenkomst wordt bedoeld. Anders zou er natuurlijk geen sprake zijn van vormvrijheid. Onder contractuele overeenkomsten worden de door onderlinge partijen besloten verbintenissen, oftewel overeenkomsten bedoeld. De hiervoor besproken vormvrijheid is uitgebreid. In principe zou een simpele gedraging al voldoende moeten zijn om te spreken van een aanbod of aanvaarding. Als er echt uit iemands gedrag af lijkt te leiden dat iemand iets heeft aanvaard, kan hij aan aanbod en aanvaarding worden gehouden.
Het is belangrijk voor aanbod en aanvaarding dat deze beide elementen gebeuren door een verklaring die met de wil overeenstemt. Er zijn gevallen dat iemand iets verklaard waar hij het achteraf helemaal niet mee eens is.
Het eerste voorbeeld; Eelman/Hin (HR NJ 1960/23)
E verkoopt een boerderij aan H. Vervolgens weigert hij na te komen. Hij stelt dat hij heeft verkocht omdat hij bang was voor geesten die op de boerderij aanwezig waren.
Wat moet H nu doen? In principe is er sprake van aanbod en aanvaarding, artikel 6:217 BW, maar E is alleen gebonden wanneer zijn verklaring met zijn wil overeenstemt. Of wordt H beschermd? Mag hij vertrouwen of de verklaring van E?
De Hoge Raad zegt dat H wordt beschermd. E moet volgens hen aantonen dat H begreep of moest begrijpen dat hij ziek was.
Als er geen sprake is van wilsovereenstemming betekent dat dus nog niet direct dat diegene dan niet meer hoeft na te komen. De andere partij kan beschermd worden.
Aanbod en aanvaarding zijn rechtshandelingen. Een rechtshandeling (art. 3:33 BW) vereist; ‘Een op rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.’ Een wil is in het recht erg belangrijk. Er wordt wel gesproken van het autonomiebeginsel. Iemand is alleen gebonden wanneer zijn wil met zijn verklaring overeenstemd.
De bescherming tegen eventueel niet voldoen aan 3:33 ligt bij artikel 3:35 BW. 3:35 is het artikel van het Gerechtvaardigde vertrouwen.
Professor Verheij liet in zijn college een schema zien van drie biljartballen.
Gerechtvaardigd vertrouwen (art. 3:35) geldt wanneer er mocht worden vertrouwd dat iemand geen last had van wilsontbreken. Er is een verschil in wilsontbreken en wilsgebreken. Wilsgebreken worden in het volgende college behandeld. In de termen kun je ook al zien wat het verschil is. Bij wilsontbreken ontbreekt er simpelweg een wil. Bij een wilsgebrek is die wil gebrekkig tot stand gekomen. Bij deze laatste term is er dus wel enigszins sprake van een wil. Artikel 3:35 van het gerechtvaardigd vertrouwen werkt alleen bij wilsontbreken. Niet bij wilsgebreken.
Een belangrijk verschil tussen wilsontbreken en wilsgebreken is dat wilsontbreken een discrepantie is tussen de wil en de verklaring en daarmee leidt tot nietigheid, tenzij er sprake is van een geestelijke stoornis. Dan leidt het wilsontbreken tot vernietigbaarheid. (Art. 3:34 lid 2.) Bij wilsgebreken is er eigenlijk, behoudens enkele uitzonderingen, sprake van vernietigbaarheid. Daarover wordt in het volgende hoorcollege meer verteld.
De zogenaamde vertrouwensleer voor artikel 3:35 BW komt tot stand bij een geopenbaarde wil (art. 3:33 BW) en wanneer er iets mis gaat moet er sprake zijn van een opgewerkt vertrouwen. (Art. 3:35 BW.) Wanneer iemand echt op de wil mocht vertrouwen wordt diegene beschermd door artikel 3:35 BW.
Wanneer er naar de geopenbaarde wil moet worden gekeken is de vorm van de verklaring (art. 3:37 lid 1), het moment van totstandkoming (art. 3:37 lid 3) en de manier van overbrengen (art. 3:37 lid 4) van belang.
De verklaring kan door diverse oorzaken afwijken van de wil. Door bijvoorbeeld een vergissing, en verspreking, een verschrijving, of een verkeerde manier van woordgebruik. Wanneer je iets niet heel duidelijk opschrijft kan er op verschillende manieren worden geïnterpreteerd.
Een voorbeeld van een misverstand is Bunde/Erckens (HR 17 december 1976, NJ 1977, 241)
E verkoopt een pand aan gemeente B. In de overeenkomst staat dat B ‘belastingschade’ vergoedt. Is dit alle belasting die E over de koopsom moet betalen, of de belasting die nu meer moet worden betaald..
Er is dus sprake van een grote onduidelijkheid. In de overeenkomst is dit onduidelijk opgeschreven waardoor er onduidelijkheid is in de wil.
De Hoge Raad zegt; Het bestaan en de inhoud van de overeenkomst worden bepaald door datgene wat uit de verklaringen en de gedragingen van partijen redelijkerwijs mocht worden afgeleid. Relevant om hierbij af te wegen is welke betekenis meer voor de hand ligt, of de partijen worden bijgestaan door een deskundige en of een bepaalde betekenis beter te rijmen valt met de overeenkomst. Met andere woorden, kan uit de overeenkomst de strekking van het antwoord worden gehaald. Net zoals je dat bij wetssystematische interpretatie ook doet.
Een nieuw voorbeeld. A belooft aan zijn maîtresse B om voor haar een vakantiehuis te kopen op Kreta. A overlijdt en B maakt jegens de weduwe van A aanspraak op de nakoming van de overeenkomst die zij met A sloot.
Een tweede voorbeeld. C spreekt met zijn neef D af dat als deze tot zijn 18e niet rookt en drinkt, hij hem 1000 euro zal geven.
De antwoorden worden hierna besproken..
Het tweede punt van artikel 3:35 BW is het opgewekte vertrouwen. Het opgewekte vertrouwen bevat twee kritieke punten. Vertrouwde degene tot wie de verklaring was gericht? En mocht hij ook vertrouwen? De artikelen 3:11 BW (goede trouw) en 3:35 zijn hier van belang.
Een nieuwe zaak. Hajziani/Van Woerden (HR NJ 1983/457)
H komt uit Marokko en spreekt slecht Nederlands. V legt aan H ter ondertekening een verklaring voor waarin staat dat H de arbeidsovereenkomst met V met wederzijds goedvinden beëindigt. H tekent, maar stelt later dat hij de strekking niet begreep.
Kan V zich nu op 3:35 beroepen? De Hoge Raad zegt; de Werkgever moet zich er met redelijke zorgvuldigheid van vergewissen dat de werknemer heeft begrepen wat hij ondertekende.
Er zijn uitzonderingsgevallen zoals Westhoff/Spronsen (HR NJ 1986/ 267)
W is een vrachtwagenchauffeur bij S. Hij komt geïrriteerd terug op zijn werk, zegt dat hij zijn biezen pakt en niet meer terugkomt en komt vervolgens ook drie dagen echt niet meer opdagen. S beschouwt de overeenkomst als beëindigd. W stelt dat S een onderzoeksplicht had, zoals bij Hajziani/Van woerden. Daarnaast stelt hij dat ook al is de overeenkomst beëindigd, S W daar alleen aan mag houden als S nadeel zou lijden door ongedaanmaking van het ontslag.
Mocht S het dienstverband als geëindigd beschouwen?
De Hoge Raad zegt dat S er op mocht vertrouwen dat W ontslag wilde nemen. Vooral omdat hij drie dagen ook daadwerkelijk niet kwam. Wanneer W onder invloed was geweest van een niet kenbare geestelijke stoornis was het een ander verhaal geweest.
De geestelijke stoornis is dus een moeilijk geval. De bewijslast ligt in eerste instantie bij de geestelijk gestoorde, tot dat het lijkt alsof hij nadeel ondervindt van zijn stoornis. Dan keren de regels zich om. De geestelijke stoornis wordt uitgewerkt in de artikelen 3:33, 3:34 en 3:35 BW.
De antwoorden op de vragen van de Maîtresse en de neef is dat het voor beiden niet gunstig uitpakt. Bij de eerste casus wordt er geoordeeld dat een vakantiehuis op Kreta te onbepaald is en bij die tweede casus stelt de rechtbank dat er sprake is van een meer morele overeenkomst. Een soort duwtje in de rug. Ook de neef krijgt zijn geld dus niet te zien.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1352 |
Add new contribution