Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
- College 1, 13/11: Inleiding Biologische Grondslagen
- College 2, 15/11 : De zenuwcel
- College 3, 20/11: De Synaps
- College 4, 22/11: Neuroanatomie
- College 5,27/11: Ontwikkeling
- College 6, 29/11: Slaap en waken
- College 7, 4/12 : Motoriek
- College 8, 6/12: Geheugen en leren
- College 9, 11/12: Hormonen
- College 10, 13/12: Emotie
- College 11, 18/12: Cognitieve functies
- College 12, 20/12: Psychische Stoornissen
Neuronen worden zichtbaar vanaf enkele micrometers. Per kubieke millimeter zijn er tussen de 15.000 en 20.000 neuronen. In de celkernen bevindt zich net zoals andere cellen de genetische informatie, het DNA. Het DNA is opgebouwd uit 23 chromosomenparen. Hiervan zijn er 23 van de moeder en 23 van de vader.
Genen zijn afzonderlijke stukken DNA die voor een eigenschap coderen. Deze hebben 2 allelen: Eentje van de moeder, en de ander van de vader. Elk gen codeert voor een aminozuur(deze genen bestaan uit 3 basenparen, welke altijd op de zelfde manier gekoppeld zijn. A gaat samen met T en G samen met C.
Een willekeurige volgorde kan zijn
ACGA
TGCT , waarbij elke rij 1 helft van de dubbele helix in het DNA voorstelt.
Een lange keten genen codeert voor een lange volgorde van aminozuren, wat een eiwit (proteïne) vormt. Eiwitten hebben in de hersenen een hele andere functie dan in het menselijk lichaam; het zijn de bouwstenen van ons lichaam, maar in de hersenen zijn het neurotransmitters, signaalstoffen.
Hoe een eiwit gemaakt wordt: Het DNA wordt uitgelezen door specifieke eiwitten, waarbij het gesplitst wordt, om er een kopie van te maken. Vervolgens gaat deze kopie door een ribosoom, waar de aminozuren gemaakt en gelinkt worden, waaruit een eiwit volgt.
Een gen kan zich afhankelijk van omgevingsvariabelen uiten of niet. Bepaalde genen in het nicotine eiwit (een belangrijk eiwit met vele functies, welke helaas door roken ook een negatieve functie heeft), geven bij roken meer aanleiding tot verslaving.
De combinatie van basenparen binnen een gen heet het genotype. Hoe dit zich uit heet het fenotype. (bijvoorbeeld combinatie X uit zich in blauwe ogen, combinatie Y in bruine ogen. Uitingen van genen zullen bij veel eigenschappen een samenspel van niet 1, maar van vele genen zijn.
Er zijn ook uitzonderingen, zoals een gen dat zorgt voor de ziekte van Huntington. Dit blijkt een veertigmalige herhaling te zijn van de CAG combinatie. Hierdoor ontstaat een variant van het eiwit wat niet te verwijderen valt, zich ophoopt in de hersencellen, en daarmee het functioneren van de hersencellen blokkeert, en deze uiteindelijk doodt.
Fenylketonurie is een aandoening die ontstaat als er geen afbraak van fenylalanine is in het lichaam. Daardoor hoopt dit zich op in de hersenen, welke het normale functioneren van neuronale transmissie belemmert. En daardoor kunnen lijders van deze aandoening op den duur zwakzinnig worden, als ze er niet voor zorgen dat er minimale hoeveelheid fenylalanine in hun dieet zit. Dit is vooralsnog de enige oplossing of manier om mee te leven voor mensen die last hebben van fenylketonurie.
Geconditioneerde angstreacties kunnen door D cycloserine opgelost worden. Dit is een psychotropisch medicijn dat als agonist op de NMDA receptoren inwerkt. NMDA is een neurotransmitter die hersencellen kan doden door ze te overstimuleren. Er moet dus voorzichtig met D cycloserine omgegaan worden.
De membraanwerking van synapsen is gebaseerd op ionenconcentratie aan de binnen en buitenkant. Als de calciumkanalen opengaan, gaan de calcium-ionen de synaps binnen, waardoor de neurotransmitters de synaps uit zullen gaan, tot de synaptische spleet.
Het presynaptisch element is het axon, de postsynaptische elementen de dendrieten. Bij synaptische transmissie wordt ervan uitgegaan dat de neurotransmitter beschikbaar is, of in ieder geval de precursors. Dit zijn de chemische stoffen die voorafgaan aan de bouw van een neurotransmitter.
Bij dopamine zijn deze stoffen respectievelijk fenylalanine, tyrosine, l-dopa.
Waarom precursors? Deze kunnen door de bloed-hersenbarrière, terwijl de neurotransmitters zelf dat niet kunnen. Enzymen zetten de precursors om in de uiteindelijke neurotransmitters. Na dopamine is er nog een enzym dat afhankelijk van genetica en omgeving actief wordt, waardoor de dopamine in noradrenaline omgezet kan worden.
Bij drugs wordt de werking of verhoudingen van neurotransmitters aangepast.
Door invloed van nicotine zullen natriumionen de postsynaptische complexen kunnen betreden waar dat normaal niet mogelijk is. Deze complexen hebben receptoren die met drugs of neurotransmitters chemische verbindingen kunnen aangaan. Vaak reageren drugs op specifieke ionkanalen, of specifieke receptoren, zoals nicotine bij acetylcholine receptoren, of nicotine receptoren.
Post synaptische transmissie bestaat uit een ionotrope binding aan receptoren. Drugs kunnen binden aan neurotransmitters of receptoren of ionkanalen. Daarbij zijn 2 factoren van toepassing: affiniteit en efficiëntie: affiniteit is de mate waarin drugs op receptoren passen. Efficientie is in hoeverre een drug de receptor activeert. Nicotine is zowel stimulerend als kalmerend, zwaar verslavend, maar met een subtiel effect. Dit wordt een stimulantium genoemd.
Bij stimulerende middelen wordt het sympatische zenuwstelsel geactiveerd, bij verdovende middelen het parasympathische zenuwstelsel. Sommige drugs vallen onder beide, zoals wiet (THC), en is afhankelijk van andere externe en interne variabelen welke kant tot uiting komt. Stimulerende drugs, ook wel pepmiddelen genoemd zijn speed, xtc ofwel mdma, cocaïne, amfetaminen, maar ook medicijnen die als drug misbruikt worden zoals ritalin . Verdovende drugs zijn onder andere alcohol, qat, heroïne.
Drugs zoals alcohol hebben invloed op het opengaan van cl- kanalen, wat hyperpolarisatie tot gevolg heeft. Het stimuleren van instroom van negatief geladen deeltjes in het algemeen heet IPSP, het inhibitoire postsynaptische potentiaal.
GABA is het hormoon dat zorgt voor remming en cl- instroom. Alcohol voorkomt de werking van GABA, en zorgt dus voor een ongeremd gevoel. Ook glycine is gemoeid bij IPSP. IPSP maakt het dus moeilijker om actiepotentialen te laten plaatsvinden.
Het stimuleren van instroom van positief geladen deeltjes heet het excitatoire postsynaptische potentiaal, ofwel EPSP. Glutamaat is een van de belangrijkste neurotransmitters die een dergelijke EPSP reactie teweeg brengt. EPSP heeft depolarisatie tot gevolg, als er meerdere EPSP’s achter elkaar plaatsvinden, zodat het kritische voltagepunt wordt bereikt en het neuron overgaat tot het vuren van een actiepotentiaal.
De rustpotentiaal ligt rond de -70mV, waarbij de binnenkant negatief tov buitenkant is,
De rustpotentiaal is niet altijd precies hetzelfde, er zijn veel individuele verschillen, maar gemiddeld is het rustpotentiaal -70mV.
Het principe van potentiatie van cellen draait om het idee dat de natuur altijd streeft naar evenwicht, dit geldt per Ion. Ionen kunnen tegen dit evenwicht in door ionspecifieke ionkanalen te openen, en kunnen zo de natuur manipuleren. Echter is voor deze kanalen energie nodig.
Veel pijnstillers, zoals novocaine, zijn gericht om het rustpotentiaal in stand te houden door ionkanalen/poorten te blokkeren, waardoor deze geen pijnsignaal zullen afvuren. Depolarisatie is meetbaar in een EEG of MRI scan.
Uitstromende k+ zorgt voor snelle depolarisatie. Meer stimulatie zorgt voor meer actiepotentialen, niet voor sterkere. Depolarisatie is als n kettingreactie. Hoe meer Na+ concentratie, hoe meer natriumpoortjes opengaan en hoe meer natrium er zal binnenstromen, en hoe meer actiepotentialen er zullen plaatsvinden.
Actiepotentialen werden eerst onderzocht bij katten. Er werd ontdekt dat specifieke lijnen die de randen van een dia op een projectie de actiepotentialen veroorzaken. Eerder werd gedacht dat het object van de dia actiepotentialen teweegbracht.
Om actiepotentialen naar andere cellen te communiceren, moet deze doorgegeven worden tot het einde van de axonen, tot de synapsen.
Bij gemyeliniseerde axonen, zijn enkel actiepotentialen op de knopen van Ranvier. Door de myeline kan er onderweg naar de synaps geen diffusie plaatsvinden. Er zijn ook geen ionpompen op deze plekken. Hierdoor zorgen myelineschedes voor versnelde transmissie/doorgave van de signalen.
De ontwikkeling van hersenen verloopt in een mensenleven van achter naar voren. Het begint bij geboorte met de hersenstam, pons en cerebellum (gezamenlijk de kleine hersenen), waarna later middenhersenen zich ontwikkelen, en tenslotte de voorhersenen (bij elkaar de grote hersenen), die zich plooien zodat er meer neuronen op hetzelfde oppervlak passen. Ook in de verdere ontwikkeling is deze volgorde van toepassing. De ontwikkeling van de hersenen in de prefrontale cortex eindigt ruim na het twintigste levensjaar.
De hersenstam is nooit in rust en is verantwoordelijk voor vitale levensfuncties zoals ademhaling en hartritme.
De middenhersenen zijn verantwoordelijk voor motivatie en hangen samen met het dopaminerge systeem, dat beloningsgevoel reguleert. De voorhersenen zijn verantwoordelijk voor beslissen en gevoel. De interactie tussen prefrontale cortex en amygdala spelen hier een grote rol bij. De amygdala is het belangrijkste emotionele centrum van de hersenen
De ventrikels dienen als schokdempers en voorkomen daarmee schade in de hersenen, en voeren verder afvalstoffen af. Bij mensen met een waterhoofd zijn deze te groot en zitten ze neuronale functie in de weg waardoor de hersenen niet naar behoren functioneren.
De basale hersenen vormen het centrum van het bewegingsapparaat, en is wederom sterk afhankelijk van het dopaminerge systeem. Bij parkinson patiënten zijn de parkinson niveaus te laag in dit hersengedeelte, waardoor het sympathische zenuwstelsel hier verstoord is en verkeerde signalen naar de spieren afgegeven worden, wat tot onvrijwillige en ongewenste bewegingen lijdt.
Voor het cerebellum werd sinds kort aangenomen dat het verantwoordelijk is voor motorische handelingen, spierspanning en balans. Bij een kapot cerebellum treden vaak problemen als ataxie (timing en problemen met hand/oogcoördinatie op, en bij dronken mensen zorgt afwijkende functionaliteit van neuronen voor slechte motorische capabiliteit en moeite met balans houden. Een recente ontdekking is dat het cerebellum zeer nauw betrokken is bij cognities en het verwerken ervan. Niet zo gek gezien het cerebellum de hoogste concentratie van hersencellen van alle hersendelen heeft.
Het Limbische systeem is het hersendeel verantwoordelijk voor sociale relaties, gedrag, beloning en emotie. Het bijzondere van dit hersendeel is dat zoogdieren dit ook hebben. Het bestaat onder andere uit de amygdala, hippocampus, thalamus en is sterk verbonden met de nucleus accumbens, het pleziercentrum van het brein. De Amygdala is voornamelijk betrokken bij schrikreacties en angst, de hippocampus zorgt voor het lange termijngeheugen en de thalamus is het schakelcentrum voor alle sensorische input, met uitzondering van de olfactoire informatie (reukzin), die direct naar de eindbestemming zijn weg vindt.
Behalve de gewoonlijke situatie in pasgeboren mensen, zijn er veel afwijkingen mogelijk in de hersenen, bij geboorte. Zonder cerebellum geboren worden, zonder corpus callosum, open rug (spina bifida) en waterhoofd behoren tot de meest heftige.
Onderzocht is dat schizofrenie en andere stemmingsstoornissen vaker voorkomen in stedelijke gebieden. Ook manifesteren stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen zich meestal pas in de puberteit. Dit kan aan prenatale factoren liggen, of aan gebrek aan prikkels in de jeugd, of aan negatieve ervaringen. Het effect van de omgeving is ongeveer 20%. De genetische factor van ons brein is 80%.
Schizofrenie gaat vaak gepaard met een minder ontwikkelde prefrontale cortex. Schizofrenen hebben moeite met realiteit van illusies scheiden.
Plasticiteit zorgt ervoor dat aangeboren schade veelal grotendeels voorkomen kan worden. Vaak is het cognitief vermogen beter dan bij niet-aangeboren hersenschade. Er zijn verschillende vormen van functionele plasticiteit in de hersenen:
Homologe/Homotope gebiedsadaptatie is dat dezelfde kwab, maar dan aan de andere hersenhelft de functie van het beschadigde deel overneemt.
Crossmodale functieovername is als een functie wordt overgenomen door een hersendeel wat niet voor die functie bedoeld is. Dus bijvoorbeeld als de occipitale kwab (visuele info) motorische informatie gaat verwerken als het deel daarvoor kapot is.
Topografische mapexpansie
Dit is als er meer representatie is door een deel voor een functie. Bijvoorbeeld, een hand zal meer details kunnen waarnemen omdat het sensorimotorische deel beter ontwikkeld is, als deze een muziekinstrument bespeelt.
Compensatoire maskering
Dit is volgens het principe dat er meerdere wegen naar Rome leiden. Mensen kunnen na een beschadiging/laesie in plaats van depictieve representaties gebruikmaken voor plaatsbepaling, en daarna van propositionele representaties. Er is geen minder functioneren zichtbaar, omdat er een andere manier is om die functie goed uit te voeren.
Het ontwikkelen van de hersenen draait meestal uit op het vormen van witte stof uit grijze stof. (myelinisatie). Dat is de reden waarom uitontwikkelde hersenen die beschadigd raken niet goed kunnen herstellen. Grijze(onontwikkelde stof) inspuiten in de hersenen leidt tot afstoting door de witte stof, omdat de grijze stof zich zou moeten ontwikkelen, gezamenlijk met de witte. En dat is fysiek onmogelijk.
Er zijn verschillende manieren om de manifestatie van plasticiteit te meten. Reactietijd wordt gemeten over de tijd. Tegelijkertijd wordt de vorming van nieuwe verbindingen gemeten. In het begin zullen er 2 kleine gebieden actief zijn bij het oefenen van de taak. Bij het leren zullen hotspots daaromheen ontstaan waarbij zeer veel activiteit is te vinden. Als men klaar is met leren, zijn die 2 kleine gebieden iets groter geworden maar die hotspots van tijdens het leren zijn verdwenen.
Het vervelende van schizofrenie is dat de medicatie hiervoor dopamine agonisten zijn, waardoor mensen continue stoned-achtig zijn en ook hun plasticiteit dramatisch vermindert. Als de medicatie ophoudt zullen ze ook weer vervallen in psychoses.
Transcraniële magnetische stimulatie is een manier om de gevoeligheid van bepaalde gebieden aan te passen. Bij hoge frequenties van TMS is de excitability (gevoeligheid) na de TMS behandeling hoger, bij lage frequenties is deze naar TMS Lager.
Dit werkt minder goed voor mensen die minder plastisch zijn.
Langetermijnpotentiatie (LTP) is een fenomeen dat inhoudt dat neuronen sneller gestimuleerd worden dan normaal, door ervaringen in het verleden. Dit is gebaseerd op coöperativiteit, wat inhoudt dat een minimaal aantal axonen tegelijkertijd/simultaan geactiveerd moeten worden. Daarnaast is het gebaseerd op associativiteit met andere neuronen, dus dezelfde neuronen die vaker met elkaar informatie uitwisselen zullen LTP vormen.
Input specifiteit betekent dat er wanneer LTP is geïnduceerd in een set synapsen op postsynaptische cellen, zullen die postsynaptische cellen de input van LTP cellen prioriteit geven.
LTP en LTD zijn gebaseerd op neurotransmitters. Door glutamaat zal een cel depolariseren, kan er calcium binnenstromen. Door de glutamaat wordt NMDA, die magnesium blokkeert, afgeketst en kan er ook magnesium binnenstromen. Door deze depolarisatie kan er eiwitsynthese of activatie plaatsvinden, wat boven/beneden regulatie van neurotransmissie teweegbrengt. LTP vind plaats als er 1 seconde lang 100hz wordt afgevuurd, en LTD bij 1 hz, 15 minuten lang.
Plasticiteit kan ook te veel zijn, waardoor nieuwe dingen leren belemmerd wordt, doordat neuronale paden zich niet kunnen uitkristalliseren, en zich in verschillende banen blijven vormen en vertakken.
Ontwikkelende hersencellen hebben stimulatie van buitenaf nodig om te overleven en te groeien. Neurotrofinen zijn stoffen die zorgen dat ontwikkelende hersencellen kunnen blijven overleven. Als dit niet gebeurt zal de cel stoppen met groeien en op den duur zelfmoord plegen. Dit proces heet apoptose.
Recursie Is het fenomeen van herhaling van structuren (moleculen, neuronen) maar ook dat van gedrag. Periodiciteit is de manifestatie van het bioritme over tijd. Dit bestaat in 4 soorten, ultradiaan circadiaan, circalunair, circannuaal. Dit is respectievelijk het ritme per uur, per dag, per maand en per jaar. Een stabiel ritme, dus een ritme met lage variabiliteit is een voorbode voor slecht functioneren en naderende dood. Hoe ouder mensen worden, hoe stabieler de ritmes over het algemeen worden.
Endogene bioritmen zijn freerunning, wat wil zeggen: als er geen licht is, dus geen externe factoren, zal het slaappatroon blijvend verschuiven. Een vliegende eekhoorn die wakker is gehouden in een experiment in een volledig verduisterde ruimte bleek bijvoorbeeld elke dag vroeger te slapen en te waken. Het Chiasma opticum is een hersendeel vlakbij de hypothalamus waar de visuele paden samenkomen.
Er zijn een aantal soorten hersengolven, welke een fysiologische meting zijn van toestand van het wakker zijn en slaaptoestanden, te onderscheiden in lichte slaap, fase 2 slaap, diepe slaap (slow-wave-sleep, SWS) en remslaap.
In wakkere toestand is dit Alpha en Bèta; Bèta golven zijn het sterkst en hoogst in frequentie, en ook vrij onregelmatig. Deze komen voor als men actief is. Als men rustig en relaxed is, zijn er voornamelijk Bètagolven te vinden; deze zijn trager, zwakker en regelmatiger.
Daarnaast zijn er nog golven voor slaap: Theta en Delta. Thetagolven komen voor als men slaperig of zeer relaxed is en in de lichte slaaptoestand bevindt. Het verschil tussen Alpha en Theta is subtiel en geleidelijk. Daarna is fase 2 van de slaap: dit zijn nog steeds Theta golven maar met 2 afwijkingen: K complexen en sleep spindles. De K complexen zijn abrupte verhogingen in de golfsterkte(amplitude), en sleep spindles abrupte verhogingen in golffrequentie. De fase hierna is de diepe slaap, waarin trage, maar sterke deltagolven voorkomen. De daaropvolgende fase is de REMslaap, waarin gek genoeg alpha golven in voorkomen, met als verschil dat de ogen zeer snel heen en weer bewegen (vandaar de naam Rapid Eye Movement) en de spieren door hormooninvloeden verlamd zijn. Dit is om zelfverwonding te voorkomen, omdat er bizarre dingen gebeuren in REM dromen.
Over de functie van deze dromen is men nog verdeeld, de meest omvattende is de theorie dat dromen reflecties zijn van complexe neuronale activiteit in relatie tot recente ervaringen, maar niet gestuurd door zintuiglijke prikkels of controle door het brein.
Er zijn grofweg 3 functies van slaap, waarvan de eerste de verwerking van negatieve emoties is. Dit heet de Angst-extinctie hypothese. De 2eis betrokken bijlichamelijk herstel en conservatie van energie, en tot slot de verwerking van informatie en ervaringen met als doel het verbeteren van het geheugen. Dit laatste heet de Geheugenconsolidatie hypothese. Verschillende dieren hebben verschillende hoeveelheden slaap nodig, en er is een verband gevonden in grootte. Grote dieren zoals koeien rond de 3 uur, vleermuizen bijna 20 uur. In de levensloop verandert het slaappatroon ook: baby’s zullen relatief veel meer REM slaap tegenover non-remslaap hebben dan ouderen, en ouderen zullen over het algemeen minder slapen. Over REM slaap komen wetenschappers steeds meer te weten: de slaapcycli lijken niet zo strikt geordend in 5 fases als eerst gedacht: er zijn ook korte periodes van remslaap tijdens andere cycli ontdekt.
Licht is essentieel voor het zien. Het werkt vitaliserend en beïnvloedt ons bioritme. Mensen komen beter uit hun slaap onder invloed van zonlicht, en is een variabele voor ons slaappatroon. In de winter zal ons slaapritme daardoor anders zijn dan in de zomer. Mensen kunnen we een beperkt lichtspectrum zien, wat begint bij blauw(tegen UVA aan), en eindigt bij rood.
Gamma /röntgenstraling en UVB/C kunnen we niet zien, omdat dit een snellere golflengte is dan waar onze staafjes gevoelig voor zijn. UVA ligt op de grens van het zichtbare/onzichtbare. Ditgeldt ook voor Infrarood en voor radiogolven, welke te lange golflengtes hebben om onze staafjes te prikkelen.
De pijnappelklier maakt melatonine aan. Dit is een neurotransmitter die vermoeidheid veroorzaakt. die onder invloed van licht, of beter gezegd, de afwezigheid daarvan ontstaat. In het donker zal er dus veel melatonine ontstaan, en zal je snel vermoeid raken.
Het slaapritme is gebaseerd op cortisol, het stresshormoon en melatonine: in de ochtend zal cortisol hoog zijn en melatonine laag, waardoor je wakker wordt. In de avond is het precies andersom; lage cortisol, en hoge melatonine. Slaapproblemen worden ook vaak gelinkt aan verstoring in de verhouding tussen deze 2 neurotransmitters. Daarnaast is er ook een ritme voor lichaamstemperatuur, die hiermee samengaat: Overdag zal de lichaamstemperatuur stijgen, en na verhoogde melatonine zal die (meestal tijdens de slaap) geleidelijk dalen.
Er zijn in de hersenen 2 verschillende routes voor visuele signalen: Een voor waarneembare signalen, en de ander voor licht buiten het spectrum van zichtbare golflengten. Bij blinden zal het laatste pad vaak nog werken, waardoor er toch een vorm van visueel waarnemingsvermogen bestaat. Dit pad reageert op golflengtes onder het zichtbare blauw/UVA, en is gelieerd aan alertheid.
De hypothalamus is de thermostaat van het lichaam welke vele ritmes in het menselijk lichaam controleert. Temperatuur, waterbalans, slaap-waak ritme, honger, voortplanting. De signalen van de hypothalamus worden doorgegeven aan de pituitary gland (de hypofyse) en die maakt de neurotransmitters die nodig zijn om de ritmes te controleren. Deze is buiten de bloed-brein barrière geplaatst, zodat de neurotransmitters het lichaam in kunnen. De bloed brein barrière zorgt ervoor dat toxische stoffen en andere stoffen die niet in het brein horen tegengehouden worden.
Cortisol is naast slaap ook functioneel voor activiteit en stress. Hierbij horen vele andere neurotransmitters, zoals testosteron bij de mannen, progesteron bij vrouwen en (nor)adrenaline.
Bij teveel cortisol kunnen er vele problemen optreden, overgewicht, oververmoeidheid, botontkalking en nog veel meer. De oplossing hiervoor is het inspuiten van cortisol, al dan niet een synthetische variant. De redenering hierachter is dat de hersenen negatieve feedback gaan toepassen: ze maken daarna minder cortisol. Dit kan aan de bijnierschors liggen, welke een andere belangrijke regulator is van neurotransmitters, naast de hypofyse.
Bij te hoge cortisolspiegels zal de hippocampus langzaam afbreken, en daardoor verminderd geheugen hebben. Dit komt omdat de hippocampus veel receptoren heeft waarop cortisol kan binden. Dit kan door omgevingsfactoren zijn (veel langdurige stress, maar ook door ziektes zoals het syndroom van Cushing.
Dit proces is over het algemeen reversibel, maar bij PTSS, mensen die lang aan extreme stress zijn blootgesteld, zal dit niet herstelbaar zijn.
Daarnaast zijn er substanties die de kwaliteit van de slaap beinvloeden. De meest gebruikte zijn Ethanol en THC.
Ethanol zorgt dat de hoeveelheid remslaap vermindert, de hersenactiviteit verstoord wordt en de slaap vervroegd be-eindigt wordt. Zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de slaap gaan dus achteruit. Bij THC gaat de kwaliteit ook omlaag, maar de kwantiteit omhoog: men blijft extreem lang uitslapen, maar echt rustgevend is een slaapje onder invloed van THC niet, vaak is men vrij passief nog de volgende dag.
Het Somatische zenuwstelsel transporteert elektrische signalen via de ruggenmerg naar de extremiteiten, om deze via de spierente laten bewegen. Dit heet een reflex. Als een lichaamsdeel of spier uitrekt, gebeurt dit door extensors: neuronen die zo op spieren aansluiten dat ze de lichaamsdelen uitrekken. Flexors zijn het tegenovergestelde: dit zijn eveneens neuronen, maar deze sluiten zo aan op spieren dat ze ervoor zorgen dat deze samentrekken.
Hoe kan het dat een spier, bij natuurlijk gebruik, niet kan kapotscheuren? Daar zijn spierspoeltjes voor. Dit zijn vezels in spieren die continu informatie met de hersenen uitwisselen over de mate waarin een spier nog verder uitgerekt of ingekrompen kan worden, zodat de spieren nooit gevaar lopen of dat er energie verspild wordt. Deze spierbewegingen gebeuren onder invloed van neurotransmitters, voornamelijk acetylcholine.
De meeste informatie vanuit het lichaam wordt door de ruggenmerg verstuurd naar de hersenen, behalve spieren boven de nek, daarvoor zou het geen zin hebben om die via het ruggenmerg te laten verlopen.
De coördinatie van beweging en motoriek wordt mogelijk gemaakt door een samenspel van verschillende hersendelen, te weten de primaire motorcortex, basale ganglia en het cerebellum, dat voor balans en timing gecombineerd met bewegen verantwoordelijk is. Bij beroertes gaan vaak delen hiervan kapot, waardoor er verlammingen ontstaan.
De premotor cortex is een geval apart: deze maakt het mogelijk dat bewegingen vooraf kunnen worden gepland op basis van waar het doel van de beweging is, en begint dus met het sturen van actiepotentialen ver voordat de beweging wordt uitgevoerd, terwijl de primaire motorcortex actiepotentialen verstuurd die tot de uiteindelijke beweging leiden.
Het cerebellum corrigeert bewegingen die al ingezet zijn waar nodig. De basale ganglia coördineert de instructies van de bewegingen die de primaire motor cortex moet sturen naar de spieren. Dit gebeurt via de thalamus.
Daarnaast is er het substantia nigra, wat een onderdeel is van de basale ganglia. Deze hersenstructuur heeft als hoofddoel het toevoeren van energie naar omliggende hersenstructuren, en toevoer van dopamine.
Geheugen en leren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nieuwe, ingewikkeldere cognities kunnen enkel opgenomen en begrepen worden als eerdere, simpele cognities goed zijn opgeslagen. De simpelste vormen van leren zijn klassiek en operant conditioneren, en zijn daarom goed toepasbaar op dieren. Deze zijn gebaseerd op stimulus – respons methoden.
Klassiek conditioneren is een methode bedacht door Pavlov, en is eenzijdig: een bepaald aan te leren gedrag wordt aangemoedigd om te vertonen door bijvoorbeeld bij een hond een belletje te laten rinkelen bij voedsel. Daardoor zal een hond het belletje met eten gaan associeren, en reacties die voor eten afgaan, zoals speeksel aanmaken, al bij het horen van een bel zonder dat er eten is, ook zullen gebeuren.
Operant conditioneren houdt in dat naast belonen door middel van stimuli ook gestraft zal worden bij het niet vertonen van het gewenste gedrag. Deze methode is bedacht door Thorndike.
De werking van het geheugen wordt eenvoudig gemodeleerd door die werking in 3 processen te verdelen: encoderen, wat inhoudt dat na de opname van informatie vanuit de wereld omgezet wordt in informatie die door neuronen gelezen en uitgewisseld kan worden. Na het encoderen komt het opslaan, waardoor deze informatie een permanente plek krijgen in de hersencellen. Als er zich een situatie voordoet waarbij er iets met deze informatie gedaan moet worden, of nagedacht wordt hierover.wordt dit teruggehaald uit het geheugen en geactiveerd (retrieval).
Het sensorische geheugen is het eerste type geheugen waar nieuwe informatie belandt. Dit kan zeer veel prikkels tegelijkertijd(parallel) opnemen, maar heeft een hoge vervalsnelheid. Dat wil zeggen dat informatie in minder dan een seconde onthouden wordt, tenzij er veel aandacht aan wordt besteedt.
Het kortetermijngeheugen behoudt informatie iets langer, in de orde van minuten, maar kan minder signalen tegelijkertijd verwerken. Als laatste is er het langetermijngeheugen, waar informatie waar voldoende associaties mee gemaakt zijn in terechtkomt. Het heeft een voor zover we weten ongelimiteerde capaciteit en vervalt bijna niet.
Door ons geheugen kan ook ons gedrag beïnvloed worden: langetermijn potentiatie (LTP) en langetermijndepressie (LTD) variëren de prikkelbaarheid van neuronen door verleden ervaringen in bepaalde contexten. Dit is ook hoe operant conditioneren op neurologisch niveau werkt. Deze fenomenen gebeuren op 3 verschillende manieren:
Specifiteit houdt in dat alleen de meest geactiveerde synapsen worden versterkt.
Coöperativiteit gebeurt als meerdere neuronen tegelijkertijd op een ander neuron afvuren. Bij verschillende sterktes van input zal door middel van associativiteit de sterkste input gaan werken.
Bij het leren van nieuwe informatie zullen in eerste instantie zeer veel willekeurige nieuwe verbindingen ontstaan tussen neuronen. Na verloop van tijd worden deze geconsolideerd, wat wil zeggen dat de gerelateerde verbindingen versterkt worden en overblijven, en de ongerelateerde verbindingen vervallen. Hoe meer associaties, hoe beter dingen onthouden worden.
Het encodingspecifity principe zegt dat geheugen beter werkt als de omgeving waarin de nieuwe verbindingen zijn gelegd gelijk(end) is met de huidige omgeving. Daardoor roepen bepaalde plekken ook bepaalde herinneringen op, en kun je toetsen beter maken als de toetsomgeving lijkt op plekken waar je hebt geleerd. Transfer appropriate processing houdt in dat niet de omgeving, maar de interne situatie (wat heb je gegeten, bloedsuikerspiegel, hormoonspiegel, arousalniveau) gelijkend is met de leerfase.
HDL Cholesterol is een goede vorm van cholesteroldie slechte cholesterol opruimt. De eigenschap die slechte cholesterol slecht maakt is dat dit type (LDL cholesterol) blijft plakken aan de vaatwand van bloedvaten. Cholesterol is een vettige proteïne. Testosteron is het hormoon voor lust en zin om te leven. Bij vrouwen wordt het hormoon omgezet in estradiol in de baarmoeder. Estradiol is tot nu toe de belangrijkste vorm van estrogeen, want over de andere estrogenen is tot nu minder over bekend.
Anorexia is een ziekte die veel te maken heeft met de hormoonspiegel. Het Testosterongehalte is nihil, waardoor de menstruele cyclus en seksuele arousal stopt. Ook is cholesterol, ook het goede HDL cholesterol, nagenoeg geheel afwezig. Mensen met Anorexia zijn daarnaast vaak ookdepressief, en hebben geen motivatie om dingen te doen. Ze zitten vaak in een vicieuze cirkel: doordat ze ontevreden zijn met hun uiterlijk worden ze depressief, waardoor hun ongezonde leefgewoontes voortzetten, en ontevreden met hun uiterlijk blijven.
Cholesterol staat aan de basis van de steroïdeboom. Steroïden zijn stofwisselingsproducten (metabolieten) van cholesterol
De prefrontale cortex kan voor een groot deel verwijderd worden zonder noemenswaardig verlies van cognitief functioneren (wel zijn persoonlijkheidsveranderingen vaak aan de orde) De hypofyse en andere hersendelen zijn veel essentiëler en zullen bij schade het normale functioneren belemmeren. Verklaring hiervoor is de evolutionaire leeftijd van de prefrontale cortex: deze cortex is het jongste en er is nog veel ruimte voor het toewijzen van nieuwe functionaliteit aan dit gedeelte van de hersenen.
Vrouwen worden mannelijker naarmate meer testosteron binnenkomt, en mannen vrouwelijker bij toediening estradiol. Geslachtsveranderingen kunnen hierdoor versneld worden, bij transseksuele operaties.
Testosteron draagt bij aan gevoelens van euforie, en zelfvertrouwen. Daarom zijn mannen vaak zekerder van hun zaak dan vrouwen.
De vroege ontwikkeling is van belang bij hormonale balans. Als deze door interne of externe factoren, zoals bij gebruik van genotsmiddelen door de moeder tijdens de zwangerschap, verstoord worden, wordt de emotionele toestand ook verstoord. Deze verstoring is een niet-tijdelijke, lange termijn verstoring.
Hormonen beïnvloeden ouderlijk gedrag en emoties. Bij relaties en het krijgen van kinderen zal the testosteron niveau dalen, en de oxytocine stijgen, zodat de bonding experience met het kind verhoogd wordt. Testosteron zorgt voor seksuele bonding en daarnaast machogedrag. Estrogeen en oxytocine zorgen voor verzorging en empathische bonding. Oxytocine onderdrukt agressiviteit bij vrouwen, vrouwen zouden zeer gevaarlijk kunnen worden als na geboorte de concentratie oxytocine niet zou stijgen: overmatige beschermingsreacties die niet passen in onze maatschappij zouden vaker plaatsvinden.
Via celmembranen komen hormonen cellen binnen en werken via activatieproteïnen in op de werking van de cel. Ook zorgen ze voor activatie of deactivatie van genen.
Het verschil in concentratie en uitwerking van estradiol/testosteron komt doordat de verwerking voornamelijk bij mannen in de hersenen wordt verwerkt en bij vrouwen in de baarmoeder. Dit wordt in een vroeg stadium van het leven vastgelegd.
Het ongedifferentieerde brein heeft een vrouwelijke basis, pas bij ontwikkeling in de foetus onder invloed van estradiol/testosteron differentieert het brein zich al dan niet naar man.
Chromosomen verschillen tussen man en vrouw: de 2 geslachtschromosomen zijn x en y. Vrouwen zijn XX en mannen XY. Het SRY- gen bepaalt het geslacht.
Vrouwen zijn door de menstruele cyclus soms onberekenbaar, doordat stemming en motivatie door hormonale invloeden zeer wisselend kunnen zijn gedurende een dag. Mannen hebben als het goed is geen eigenervaring met deze hormonale invloeden en hebben daarom wel eens moeite deze invloeden te begrijpen.
Peptidehormonen zijn verantwoordelijke voor sociale verstandhouding. Mannen en vrouwen hebben verschillende verhoudingen van peptidehormonen in hun bloedspiegel.
Vasopressine is een peptidehormoon en de mannelijke tegenhanger van oxytocine (ook en peptidehormoon)en is verantwoordelijk voor lange termijn relaties en oudergedrag. Oxytoxine en arginine vasopressine zijn afgeleid van prehistorische peptiden.
De hersenstructuren en gevoeligheid voor deze 2 hormonen variëren enorm tussen mannen en vrouwen. Zoals de sexually dimorphic nucleus, welke veel groter is bij mannen.
Testosteron en vasopressine stimuleren het sympathische zenuwstelsel. In sociale situaties kan dit agressie en dominantie in de hand werken.
De vrouwelijke hormonen estradiol en oxytocine activeren het parasympatische zenuwstelsel. Daarom worden ze rustig en samenwerkend bij arousal, als er genoeg van dit hormoon in de bloedspiegel is.
Door aromatase wordt testosteron in hersencellen omgezet in estradiol en ditstimuleert mannelijke ontwikkeling van de cellen. Oxytocine is ook verantwoordelijk voor seksueel plezier, ejaculatie bij mannen en het vrijkomen van moedermelk en geboorte bij vrouwen. Bij gebrek eraan is het verantwoordelijk voor (sociale) angst, dit geldt voor beide geslachten.
Het nut van de basisemoties zijn overleving en voortplanting geweest. Angst is te zien als de meest basale reactie: Deze kan een vecht/vluchtreactie teweegbrengen omdat angst het lichaam klaar maakt om in actie te komen bij dreigend gevaar. Emoties kunnen binnen seconden omslaan en leiden veelal tot acties. De stemmingen die hiermee gemoeid gaan veranderen langzamer van koers, in uren of weken nadat bepaalde cognities gedaan zijn of op dat moment over nagedacht wordt.
Temperament is bijna niet veranderlijk, en is te zien als een predispositie op gevoeligheid voor verandering van stemming op basis van verschillende cognities/gebeurtenissen. Temperament heeft een grote invloed op de kwaliteiten van interactie met anderen en zal een grote invloed hebben op onze sociale kringen. Hierin verschillen wij mensen het meest met andere dieren. Dit komt door de prefrontale cortex, die bij ons ver doorontwikkeld is.
Dit heeft ook enkele nadelen ten opzichte van een primitievere/afwezige prefrontale cortex: Onze basale emoties moeten door veel filters en schakelingen, voordat ze tot uiting komen. Daardoor kunnen we niet goed nadenken in bepaalde situaties waar angst speelt. Hierdoor komt tussen de vecht/vlucht respons een veel riskantere respons: freeze. Geforceerd stilstaan bij naderend gevaar zoals een auto, of een tijger bijvoorbeeld.
Er zijn vele theorieën over hoe emoties op basis van sensorische informatie binnenkomen. De James-Lange theorie zegt dat na een stimulus emotie voorkomt uit de fysiologische reactie. Deze theorie is inmiddels redelijk achterhaald. Daarnaast is er de Cannon – Bard theorie, die zegt dat door activiteit in het brein een fysiologische reactie en tegelijkertijd een emotie plaatsvindt.
Uiteindelijk is er de Schachter theorie. Daarin staat dat in de context waarin fysiologische reacties plaatsvinden, door de persoon een label eraan gegeven wordt.
Emoties beïnvloeden de activatie van het parasympathische zenuwstelsel of het sympathische zenuwstelsel. Emoties ontstaan vanuit het limbische systeem, bestaande uit amygdala, hippocampus, thalamus en hypothalamus. Dit systeem is sterk verbonden met de motorische cortex, waardoor verklaard kan worden hoe mensen gaan trillen bij bijvoorbeeld angst.
Inhibitie en activatie zijn grotendeels verdeeld over de 2 hersenhelften. Activatie vindt vooral plaats in de linkerhersenhelft, inhibitie in de rechter. Ook zijn positieve emoties en stimulatie van toenaderend gedrag in de linkerhersenhelft te vinden. Negatief en vermijdend gedrag veelal in de rechter. De uiteindelijke expressie van emoties wordt grotendeels in de rechterhersenhelft bepaald.
Emoties van anderen beinvloeden direct die van ons. Bij het zien van een angstig gezicht zullen de meeste mensen zelf ook angstig worden. Specifieke cellen stimuleren de amygdala na het zien van kenmerken van angst. Weerzin en blijdschap hebben dit ook tot gevolg. Psychopaten hebben dit niet en kunnen daarom in kouden bloede doorgaan met aggressie omdat ze op biologisch niveau geen rem hebben en falen in het herkennen van emoties.
Kwaadheid heeft als functie sociale correctie en uiten van dominantie. Babies zijn zeer gevoelig voor boze en angstige blikken van moeders. Babies zullen bij depressieve moeders veel gaan huilen als de moeder in de buurt komt, hier zijn ze erg gevoelig voor. De moeder kan hierdoor gaan denken dat het kind niet blij van haar wordt en een negatieve vicieuze cirkel vormen.
Psychopathie is veelal te danken aan mankementen aan de unicinate facilicus. Psychopaten hebben een sterk verhoogd rationele kijk op de wereld, en zullen keuzes waarbij vele mensenlevens op het spel staan makkelijker kunnen maken dan anderen. Als 10 mensen vastgebonden aan spoorrails zitten, en 1 bekende aan een andere, en een psychopaat zou de keuze hebben om één van deze groepen te redden, zal deze vaker en vastberaden voor de 10 onbekenden gaan, omdat er 9 mensenlevens minder verloren zullen gaan.
Mensen met schade in de prefrontale cortex zullen veel langzamer of niet leren van slechte beslissingen. Mensen die hoog scoren in tests op psychopathie zullen bij gokspellen met bepaalde goede keuzes en minder goede keuzes, die meer kunnen opleveren maar ook veel meer verlies kunnen geven, langzamer leren: ze blijven riskant gedrag vertonen. Een verhoging van dit risicogedrag vindt ook plaats als er testosteron ingespoten wordt. Ook worden vrouwen waarbij testosteron ingespoten wordt slechter in staat emoties te herkennen. Mannen waarbij oxytocine ingespoten wordt zijn beter in staat emoties te herkennen. Het empathische vermogen van mannen en vrouwen komt zeer dicht bij elkaar als beide worden gedaan.
Vele stoornissen kunnen blootgelegd worden bij vroege hersenscans. De ontwikkeling van de hersenen kan clinisch benaderd worden als men er vroeg bij is om zo de gevolgen te beperken.
De evolutie van emotie is vanaf de hersenstam begonnen, vervolgens het limbische system en daarna de prefrontale cortex. Reptielen kunnen hun instincten, die vanuit de hersenstam komen, niet onderdrukken met emoties. Ze zullen dus bijvoorbeeld vrouwtjes gelijk hun sexuele interesse laten tonen. Bij mensen zijn het limbische systeem en de prefrontale cortex verantwoordelijk voor het reguleren van emoties.
Fetal alcohol syndrome, veroorzaakt door alcoholgebruik tijdens de zwangerschap veroorzaakt een afwijkend gezicht en verlaagde intelligentie. Ook bij roken tijdens de zwangerschap zijn er vergelijkbare effecten te zien.
MAOa en criminele activiteit zijn gelinkt aan elkaar. MAOa breekt hormonen van vreugde zoals serotonine en norepinephrine af, waardoor agressief gedrag eerder blijkt voor te komen. De MAOa concentratie blijkt verder omhoog te gaan na mishandeld te zijn als kind.
Het empathisch vermogen, gemeten door herkennen van emoties in gezichten neemt bij vrouwen af door inname van het mannelijke hormoon testosteron. Als mannen oxytocine, de vrouwelijke peptide innemen, neemt het empathisch vermogen toe, zeker bij moeilijker te herkennen emoties.
De concentratie van serotonine heeft verbanden met zelfmoord. Mensen die depressief zijn hebben een te lage concentratie serotonine. Bij extreem lage serotonineconcentraties is geweldadige zelfmoord meer waarschijnlijk. SSRI’s werken alleen als er weinig serotonine is.
De amygdala reageert sterk op angst stimuli, waaronder ook andere angstige gezichten, zeker op de ogen. Bij mensen met amygdala schade blijft deze reactie vaak uit. Deze mensen kijken vaak niet naar de ogen maar naar de andere delen van het gezicht. Als ze echter verteld wordt om naar de ogen te kijken herkennen ze het wel. Het lijkt daarom deels een aandachtsprobleem te zijn (aandacht/focus niet op de relevante plek).
In gevaarlijke situaties gebruiken we de prefrontale cortex niet. Daardoor kunnen we rationeel blijven handelen.
Medicijnen die tegen angst werken, werken in op de neurotransmitter GABA, welke helpt met het binden van gaba op de gabareceptor. Ook de inhibitie stoppende effecten van alcohol zijn aan te wijzen op stimulering van GABA.
Stressoren zorgen voor activatie van het sympathische zenuwstelsel, waardoor er meer nor-epinephrine vrijkomt. Bij te lange blootstelling aan hoge stress is er sprake van uitputting. Daarom is het belangrijk om langdurige belasting zoveel mogelijk te vermijden. Stress is gelinkt aan de HPA as. Door stimulatie van de HPA as komt cortisol vrij, welke de metabolisatie van suiker versterkt, en dus een energieboost geeft. Bij te weinig cortisol voelt men zich vermoeid, bij te veel stress wordt men inefficient en komen er in het lichaam veel negatieve effecten voor.
Na lange stress zorgen cytokines voor vermoeidheid, om te herstellen. Te lange blootstelling aan hoge stress veroorzaakt hersenschade. Mensen met lage cortisol en kleine hippocampus hebben een predispositie voor het ontwikkelen van posttraumatische stress stoornis.
Broca’s gebied is betrokken bij spraak. Bij verstoring van dit gebied met elektrische stimulatie kan er niet meer gesproken worden. De uiting wordt geblokkeerd. Bij Wernicke’s gebied zal de betekenis tijdelijk niet beschikbaar zijn, als dit gebied geblokkeerd wordt. Schizofrenen hebben 2x Broca’s gebied, en éénervan zorgt voor de stemmetjes die tegen de hersenen praten.
Broca’s gebied ligt in de linkerhersenhelft. Bij eenkapotte corpus callosum, de axonen die beide hersenhelften verbinden, zal het spraakcentrum dus niet kunnen communiceren wat er in het linker deel van het visuele veld gebeurt. Schade in dit gebied leidt dan ook tot permanente problemen met produceren met spraak, begrijpen van taal, grammatica.
Bij Schade aan Wernicke’s gebied zal spraak produceren geen problemen vormen, het begrijpen ervan wel.
Mensen die tweetalig zijn opgevoed hebben een beter ontwikkeld talencentrum en kunnen vlekkeloos schakelen tussen deze talen. Ze hebben ook meer algemene flexibiliteit en de twee talen hebben geen negatieve invloed op elkaar.
Mensen met Williams Syndrome zullen ondanks lage algemene intelligentie goed scoren op taligheid en zijn hypersociaal.
Major depressie wordt gediagnosticeerd als er sprake is van veel verdriet, weinig energie en gevoel van waardeloosheid.
Disthymie is een lange, maar subtielere vorm van depressie.
Aanpassingsstoornis ontstaat na een vervelende gebeurtenis, zoals het verliezen van een baan of geliefde.
Na eendepressie hebben mensen vaak een kleinere hippocampus, omdat deze gevoelig is voor serotonine input. Dit heeft verstrekkende gevolgen, zoals een slechter geheugen, chaotischer functioneren en persoonlijkheid.
Bij MDD is er gebrek aan blijheid door de afgenomen activiteit van beloningssysteem, wat weer op afwijkende dopaminerge werking leidt.
Er kan sprake van een genetische predispositie voor depressie, deze mensen worden door stresvolle gebeurtenissen sneller tot depressie getriggerd, en het cumulatieve effect is dan ook veel sterker (stress bouwt veel sneller op).
Borna Disease Virus is een andere veroorzaker van depressie of bipolaire toestand. Dit komt echter bijna nooit voor.
Mensen zijn de enige wezens die na het verdwijnen van negatieve stimuli nog steeds last kunnen hebben van die problemen. Ook is er veel verschil in de gevoeligheid waarmee deze emotionele stoornissen opgelopen kunnen worden. Sommigen kunnen al na het zien van een autoongeluk van eenonbekend persoon PTSS oplopen, sommigen niet eens na het zien van moord van een familielid.
Als een moeder tijdens de zwangerschap depressief is, kunnen moeder/kind slecht binden na geboorte. Het kind zal aanvoelen dat de moeder depressief is, en zal als de moeder nadert, gaan huilen omdat het kind het verdriet van de moeder aanvoelt. De moeder kan dan gaan denken dat het kindje haar niet wil, wat een vicieuze cirkel kan vormen.
rTMS kan een oplossing bieden bij depressie, door hersengebieden te stimuleren die inactief zijn. Boven 5 hertz wordt een gebied gestimuleerd, onder de 5 hertz geinhibeerd.
Major depression kan opgelost worden door de linker prefrontale cortex te stimuleren, en de rechter te inhiberen. Bij psychopaten is dit precies andersom. Een andere optie is direct current stimulatie. Hiermee geef je zeer lichte stroomschokjes op specifieke hersengebieden.
Psychopaten in groepstherapie kunnen gevaarlijk zijn. Ze zijn vaak in staat op een subtiel niveau de groepsdynamiek te beïnvloeden en mensen tegen elkaar op te zetten. Hun beloningssysteem werd hierdoor geactiveerd en waren op een gegeven moment niks anders meer gewend, waardoor het de norm voor deze psychopaten is geworden.
Bipolair/Borderline en schizofrenie kunnen goed opgelost worden met lithiumbehandeling. Dit is ooit in een experiment met verdovende middelen als behandeling voor deze stoornissen ontdekt. Lithium was toen als placebo gebruikt, omdat het een ‘onschuldig’ zout was. Het ‘placebo’ bleek dramatisch beter te werken. SSRI’s en andere door de farmaceutische industrie geproduceerde medicijnen werken amper, placebo’s werken bijna even goed tenzij er sprake is van zeer ernstige vormen van depressie.
Onthouding van slaap en sociale ondersteuning werkt vaak veel beter, zeker bij vrouwen. Ook werkt sporten vaak omdat dit monoamine’s vrijmaakt en je gelukkiger helpen voelen.
SSRI’s zijn uitontwikkeld, de farmaceutische industrie heeft hun doel bereikt: een medicijn dat het probleem slechts tijdelijk minder maakt, zodat men geld eraan kan blijven verdienen. Een beter medicijn dat het probleem helemaal zou oplossen, zou daarnaast ervoor zorgen dat ze geen geld meer verdienen, omdat ze geen medicijnen meer verkopen nadat het probleem opgelost is. Daarom worden natuurlijke kruiden, zoals sint janskruid, die veel effectiever blijken te zijn, niet ondersteunddoor de farmaceutische industrie.
De neurodevelopmental hypothese van Schizofrenie zegt dat schizofrenie het gevolg is van prenatale/postnatale hersenschade. Dit kan ook door psychologische schade zijn, en heeft voornamelijk met afwijkende prefrontale cortex te maken.
Verliefdheid is een neurologisch gezienraar fenomeen: rationaliteit wordt helemaal uitgeschakeld, door drastisch veranderde verhoudingen in de neurotransmitters. Veel onderzoek vergeleek verliefdheid met psychoses, en er zijn veel overeenkomsten. Er is onderzocht of er met antipsychotica verliefdheid gestopt kon worden. Dit werkte inderdaad, verliefdheid kan gestopt worden met antipsychotica.
Add new contribution