Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.
Door prof. J.E. Spruit
Algemene introductie over Romeinse onrechtmatige daadrecht
De romeinse juristen kende geen algemeen onrechtmatige daad begrip. Voor ons huidige begrip is een hele evolutie nodig geweest. Wat ze wel hadden was een ‘delict’ (wederrechtelijke zaaksbeschadiging), want ook in de Romeinse tijd werden zaken beschadigd wat tot processen leidde.
‘Het delict’
Dit was een bron voor een verbintenis (naast het contract). Het delict moest je precies kunnen aanwijzen (diefstal, zaaksbeschadiging, neerhalen van andermans persoonlijkheid zoals mishandeling, smaad, belediging). Dat zijn allemaal delicten die onder het begrip ‘delict’ vielen.
Een aantal gedragingen die onder het begrip ‘delict’ vielen, zoals het neerhalen van andermans persoonlijkheid werden bij het vermogensrecht ondergebracht en maakten daar geen strafbaar feit van. Ze hadden wel strafrecht, maar dat was zo primitief waardoor het handiger was de gedragingen naar de private sfeer te brengen. Het was dan aan de benadeelde of hij de dader wilde vervolgen. (Huidige recht: een groot stuk van wat bij de romeinen was ondergebracht in het privaatrecht zouden wij tot het materiele strafrecht rekenen).
Indien de benadeelde zou besluiten ‘het delict’ te vervolgen, dan zal hij dat doen door middel van een actie. Als de benadeelde zou besluiten het beschadigen van zijn zaak te vervolgen, dan zal hij dat doen d.m.v. een actie peunalis (= de actie om het delict te vervolgen). Dat is een actie die je als private persoon instelt gericht op het verkrijgen van een geldboete. Die geldboete viel dan niet in de staatskas (zoals bij ons), maar in de kas van de benadeelde, dus hij had er belang bij.
Wanneer ‘het delict’ werd gepleegd door mededaders, kon je die peunale actie tegen iedere betrokken dader instellen en voor het volle bedrag aanspreken, het werkte namelijk cumulatief. De reden hiervoor is dat de Romeinen gericht waren op maximale vergelding. (Huidige recht: bij ons kan je een actie instellen tegen 1 dader en dan vindt er vervolgens verrekening plaats tussen de mededaders)
Lex Aquilia:
Dit is een plebisciet uit 286 v.C. Dat is niet de meest interessante periode voor het recht. Deze wet heeft echter een enorme geschiedenis, en is de voorloper van het huidige onrechtmatige daad begrip.
De Romeinse juristen waren wel goede juristen, maar slechte wetgevers, want die wet was maar beperkt. De techniek van het maken van wetten hadden de Romeinen niet onder de knie. Ook als je het corpus iuris bekijkt is het eigenlijk vanuit oogpunt van wetgevingstechniek een grote mislukking.
De Lex Aquilia stelt het beschadigen, doden van andermans slaven en vee vervolgbaar.
In het eerste hoofdstuk van de Lex Aquilia wordt bepaald:
`Hij die andermans slaaf of slavin dan wel andermans viervoetig tot het vee behorend dier onrechtmatig heeft gedood zal verplicht zijn om aan de eigenaar zoveel geld te betalen als die zaak in dat jaar maximaal waard is geweest'. 1. En verderop wordt dan bepaald dat tegen iemand die zijn aansprakelijkheid ontkent de actie voor het dubbele zal zijn. 2. Het blijkt dus dat deze wet met onze slaven op één lijn stelt: viervoetige dieren die tot het vee gerekend worden en die in kuddes gehouden worden, zoals schapen, geiten, runderen, muilezels en ezels. Maar de vraag wordt gesteld of varkens onder de benaming `vee' vallen; terecht is Labeo van mening dat zij eronder vallen. Een hond hoort echter niet tot het vee. Nog minder worden daartoe wilde dieren gerekend, zoals beren, leeuwen en panters. Olifanten en kamelen daarentegen zijn om zo te zeggen `gemengd' (enerzijds doen zij immers dienst als trekdieren, anderzijds zijn zij van nature wild) en daarom behoren zij onder het eerste hoofdstuk te vallen.
Dit is een typisch casuïstische benadering van de Romeinen.
In het derde hoofdstuk bepaalt diezelfde Lex Aquilia:
`Met betrekking tot de overige zaken - afgezien van gedode slaven en gedood vee - zal iemand als hij een ander schade heeft toegebracht doordat hij onrechtmatig heeft verbrand, gebroken of vernield, verplicht zijn om aan de eigenaar zoveel geld te betalen als die zaak waard zal zijn in de naaste dertig dagen'
Is dit een slechte wetgevingstechniek? ‘- afgezien van gedode slaven en gedood vee-’. Iemand heeft dat in de marge bijgeschreven, en die aantekening is er later in verwerkt. Dat kan worden aangemerkt als een verklarende randglosse.
Zaaksbeschadiging is een delict, daar moet je het maximum uithalen. Een gedode slaaf, de waarde van de gedode slaaf wordt berekent naar de waarde die de slaaf had een jaar voor zijn dood, maar in die periode neem je het moment waarop de waarde van die slaaf het hoogst was.
‘Met de woorden van de wet `ten bedrage van de maximale waarde die de betreffende zaak in het eraan voorafgegane jaar heeft gehad' wordt de betekenis tot uitdrukking gebracht dat als iemand een slaaf van u heeft gedood die nu mank, aan een oog blind, of gebrekkig is, maar die in het eraan voorafgegane jaar ongeschonden en waardevol is geweest, niet voor zoveel aansprakelijk is als die slaaf op dit moment waard is, maar voor zoveel als hij in dat jaar maximaal waard geweest is. Om deze reden heeft men aangenomen dat de actie op grond van deze wet een op boete gerichte actie is, omdat men niet slechts verbonden wordt voor zoveel als de schade die men heeft toegebracht, maar soms voor veel meer. Het staat daarom vast dat deze actie niet op de erfgenaam overgaat, hetgeen zij wel zou hebben gedaan als het voorwerp van het proces nooit hoger dan de schade zou worden getaxeerd.’
Wanneer breng je een geval met succes voor de rechter?
Wat zijn de elementen, bestanddelen die er moeten zijn wil de Lex Aquilia (de actie) toepasbaar zijn? Dat zijn bijna de zelfde elementen als in de moderne onrechtmatige daad:
Schuld/culpa
Het woord ‘culpa’ staat niet in de Lex Aquilia.
Je zou kunnen zeggen dat de ‘culpa’ besloten lag in het iuria vereiste = het onrechtmatigheidsvereiste. Prof. Spuit denkt echter dat ze het zich niet gerealiseerd hebben en gewoon alle daders aansprakelijk stelden, ‘hij heeft het gedaan’. Later kwam wel de realisering dat er gezindheid moest zijn bij de dader, dat hij het moest kunnen helpen en voorzien. Culpa werd toen een element.
Later gaat men zelfs zo ver dat in sommige gevallen men niet meer over ‘culpa/schuld’ praat, maar over een ‘fout. Wanneer je een bouwval sloopt en het blijkt een steunmuur te zijn, dan zit je gewoon fout, en dan maakt het niet uit wat je dacht en in de veronderstelling was dat het een bouwval was. Je bent dan gewoon aansprakelijk.
Ook kende men ‘imperitia’ (= professionele onkunde). Hierbij wordt niet meer gekeken naar de subjectieve gezindheid. Je abstraheert je van alle zaken zoals gezindheid. Als professional had je iets moeten doen en dat heb je niet gedaan.
De onrechtmatigheid/ In iuria
Het moet onrechtmatig zijn. Iets is niet onrechtmatig als je je kan beroepen op noodweer of wettelijke voorschriften, je werd bijvoorbeeld aangevallen en je moest je verdedigen, dan neemt dat de onrechtmatigheid weg. Dat moet je dan wel aantonen, de afwezigheid van de onrechtmatigheid moet jij zelf bewijzen. Als je dat lukt dan valt de in iuria weg.
Schade
Het gevolg van de aantasting van een zaak in zijn gaafheid.
Schade is concreet in geld te berekenen, smartengeld kenden ze niet.
Het derde hoofdstuk zegt dat de schade moet zijn ontstaan door ‘verbranding’, ‘verbreking’ of ‘verbrijzelen’. Het onderscheid hiertussen wordt in het midden gelaten. Ook dat is een gebrekkige wetgevingstechniek, want alles wat dus niet onder die 3 categorieën valt, valt niet onder de definitie van de wet en om die reden zou de dader niet schadeplichtig zijn. Dit was niet gewenst waardoor de praetor zei, dat ‘verbreken’ moet je lezen als ‘bederven’, want dat is al een veel breder begrip. Door interpretatie door de praetor is de Lex Aquilia opgerekt en konden meer gevallen worden vervolgt.
Causaliteit
De schade moet ‘met het lichaam aan het lichaam’ (corpere corperi). De schade moet met het lichaam van de dader met het lichaam van het object.
Voorbeeld: Je duwt een derde om en die valt tegen de slaaf van de buurman en die valt vervolgens dood neer. Je bent niet aansprakelijk, je hebt immers een duw gegeven aan een derde, en die is er tegen aan gevallen. Dus de eigenaar van de slaaf kan zijn schade niet verhalen op jou. Dat is de grondgedachte van de causaliteit. Die beschrijving was dus veel te beperkt. Het was maatschappelijk niet te verdedigen dat zo’n geval niet vervolgbaar was.
Hoe hebben ze het opgerekt? Via het processuele systeem. Het enge Ius Civile laat het niet toe, maar de praetor is degene die moderniseringen en wijzigingen mag aanbrengen. Die zegt: dat is niet aanvaardbaar, ik pak het formulier van de actio inquilia en breidt het uit en verander de woorden en op basis hiervan maak in een praetorische actie. Zo werd het corpere corperi opgerekt en werden dat soort type delicten toch te vervolgen d.m.v. de praetorische actie en werd het maatschappelijk aanvaardbaar. (Huidige recht: niet alles wat zij als onrechtmatig beschouwen werd bij de Romeinen ook als onrechtmatig beschouwd. Bijvoorbeeld: de oneerlijke concurrentie zaak is voor geen enkele Romeinse jurist aanleiding om te gaan procederen. Dat ging ze te ver, je moest maar uit je doppen kijken. Alle mieren casuïstiek waren voor de Romeinse juristen niet acceptabel. Ze hebben nooit de stap kunnen zetten naar de echte onrechtmatige daad. Het was al een geweldige stap dat Justinianus het mogelijk maakte dat als je uit medelijden de boeien van de slaaf losmaakt van de buurman en die loopt weg = vermogensnadeel. Daar konden de romeinse juristen eigenlijk niets mee, want er is geen ‘schade’ etc. Maar Justinianus bracht dit toch al onder de Lex Aquilia.)
Casus:
Een waard had 's nachts op een toonbank langs het trottoir een lampje neergezet. De een of andere voorbijganger had dit meegenomen. De waard liep hem achterna, eiste het lampje terug en wilde de ander tegenhouden toen die er vandoor wilde gaan. Deze begon met een zweep die hij in de hand had en waaraan een scherpe punt zat, de waard te slaan, opdat deze hem zou laten gaan. Toen daardoor een ernstig handgemeen was ontstaan, had de waard degene die het lampje had meegenomen een oog uitgeslagen. De waard consulteerde mij over de vraag of hij eigenlijk wel geacht kon worden onrechtmatig schade te hebben toegebracht, aangezien hij eerst met de zweep was geslagen. Ik heb geantwoord dat hij, gesteld dat hij het oog niet opzettelijk had uitgeslagen, niet geacht kon worden onrechtmatig schade te hebben toegebracht; dat immers de schuld lag bij degene die als eerste met de zweep had geslagen; maar dat het, als hij niet eerst door hem was geslagen, maar begonnen was met vechten toen hij probeerde hem het lampje af te nemen, geacht moet worden te zijn geschied door de schuld van de waard.
Van welk delict is hier sprake?
De neiging die je zou kunnen hebben is ‘diefstal’, maar dat is het niet.
Wat is een ‘waard’? Dit is een persoon die behoort tot de laagste categorieën (eerloze personen) van de Romeinse samenleving. Die waard wordt beroofd van dat lampje. De waard ontrukt de stok van de dader en de dader verliest zijn oog. Omdat hij tot de laagste categorie personen van de Romeinse samenleving werd gerekend werd hij als objectief oneerbaar gezien, dat betekende dat je bepaalde processuele rechten miste. Hij deugde naar maatschappelijke opvatting niet. (Huidige recht: wij gaan niet zo ver dat we maatschappelijke vooroordelen gaan verankeren in de wet, en dat deden de Romeinen wel).
Een ‘voorbijganger’. Dit was een slaaf. Dat staat er niet, maar de Lex Aquilia is alleen toepasselijk op slaven en vee. De voorbijganger was waarschijnlijk een slaaf geweest van een vooraanstaand Romein, de status van een slaaf werd bepaald door zijn eigenaar. Er waren dus slaven met hoog aanzien, en hoge functies die ze bekleedden voor hun eigenaar.
Wie zou nu naar de jurist toe gaan om een advies te krijgen? De eigenaar van de slaaf, want die heeft vermogensverlies geleden. De eigenaar moet naar de praetor gaan. Maar dat ging niet zo, in casu ging de waard naar de praetor. De waard ging eerst voor advies naar een jurist. De waard zegt: ‘mij treft geen verwijt, want ik heb me moeten verdediging, dus er is geen in iuria’. Wat zegt de jurist, want is zijn advies?: ‘De schuld ligt bij degene die als eerst is overgegaan tot het plegen van agressie’. Als er agressie is verpleegd, kan de schuld niet meer verschuiven naar de ander. De mogelijke schuld van het wegnemen van het lampje wordt overruled door de agressie.
Waarom is het de waard die naar de jurist gaat? Hij weet dat hij waarschijnlijk zal moeten hangen en weet dat hij maatschappelijk bedreigd is en als er een procedure gestart wordt veroordeeld zal worden. Hij wil een advies krijgen die hij dan als verweer aan de rechter voor kan leggen. Die jurist zegt dat de prioriteit ligt bij degene die agressie heeft gepleegd. Als bewezen zou worden dat de waard het handgemeen heeft voorgezet terwijl hij zijn lampje al weer terug had, dan ligt de schuld evident bij de waard.
De jurist heeft zich heel terughoudend opgesteld om niet op zijn advies aangesproken te kunnen worden.
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution