Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Bulletpoints Hoofdstukken Belastingrecht - Overige hoofdstukken

Wat is het belastingrecht in Nederland?

In Nederland kennen we een verschil tussen belastingen en premies. Sociale premies zijn bedoeld om allerlei volks- en werknemersverzekeringen, zoals de WW en Bijstand, te bekostigen, waar belastingen terecht komen in een algemene pot voor het bekostigen van allerhande overheidstaken. Tevens maakt de overheid onderscheid tussen directe en indirecte belastingen: het verschil tussen beide wordt gemaakt doordat de eerste direct drukken op de belastingplichtige en bij de tweede deze worden afgewenteld. In hoeverre dit onderscheid in de praktijk ook daadwerkelijk op gaat, heeft te maken met marktomstandigheden op het moment van belastingheffing. Tevens heeft deze indeling zijn juridische betekenis inmiddels verloren.

Net als in andere rechtsgebieden kent het belastingrecht ook het onderscheid tussen formele en materiële rechtsregels. Materiële rechtsregels gaan in op de vraag wanneer en wie belastingplichtig is. Formele rechtsregels zien toe op de procedure van belastingheffing, zoals de bevoegdheid tot het vaststellen van belastingaanslagen.

Veel discussies omtrent de gevolgen van belasting gaan over het begrip inkomensherverdeling. Andere bekende gevolgen van belastingheffing zijn:
- Belasting ontwijking. Hier tracht de belastingplichtige op legale wijze via belastingconstructie de afdracht te verminderen.
- Belastingvlucht. Hier verlaat de belastingplichtige Nederland om op zoek te gaan naar een andere belastingjurisdictie waar men minder belasting hoeft af te dragen.
- Belastingontduiking. Hier tracht men op illegale wijze de belasting aanslag te verminderen.

Zoals in de introductie aangegeven, worden belastingen gebruikt om allerlei overheidstaken te financieren; dit noemt men ook wel de fiscale doelstellingen van belastingen. Daarnaast kunnen er nog allerhande niet-fiscale doeleinden zijn die men tracht te bewerkstelligen door het heffen van belastingen, zoals het ontmoedigen van roken d.m.v. het heffen van accijnzen. Dit roept de vraag op aan welke eisen belastingen dienen te voldoen. Algemeen wordt aangenomen dat dit er vier zijn: 1) rechtvaardigheid, 2) rechtszekerheid, 3) uitvoerbaarheid en 4) neutraliteit.

Wat zijn de regels omtrent loonheffingen?

Loonheffingen bestaan uit 4 onderdelen:

  • Loonbelasting: Is een voorheffing op het loon die wordt ingehouden door de werkgever. Deze wordt op een later tijdstip verrekend met de aanslag inkomstenbelasting (zie art. 9.2 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001).
  • Premies voor de volksverzekeringen: Deze worden net als de loonbelasting door de werkgever ingehouden en op een later moment verrekend met de definitieve aanslag voor de premies.
  • Premies voor de werknemersverzekeringen: Worden niet op een later moment verrekend, maar worden gewoon afgedragen door de werkgever die dit inhoudt op het loon van de werknemer.
  • Inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet: Deze heffing wordt betaald door de werkgever of uitkeringsinstantie.

Alleen natuurlijke personen kunnen worden aangemerkt als werknemer, hiervoor moeten zij wel een dienstbetrekking hebben bij een werkgever (de inhoudingsplichtige). Ook mensen die nog steeds loon ontvangen uit een vroegere dienstbetrekking kunnen worden aangemerkt als werknemer in de zin van de loonbelasting, dit geldt ook voor mensen die loon ontvangen uit de dienstbetrekking van een ander (zie art. 2 lid 1 Wet LB 1964).

De volgende drie onderdelen zijn voor het bestaan van deze dienstbetrekking van cruciaal belang:
1. Verplichting om voor een periode arbeid te verrichten.

2. Verplichting tot het betalen van loon.

3. Een gezagsverhouding.

Ook wel arbeid, loon & gezag genoemd. Als niet aan alle drie de elementen is voldaan, is er geen sprake van een dienstbetrekking.

De inhoudingsplichtige is diegene die de loonbelasting inhoudt op het loon en deze betaalt (afdraagt) op aangifte. Een belangrijk gegeven hierbij is dat het bestaan van een inhoudingsplichtige noodzakelijk is voor het bestaan een arbeidsrelatie. Zonder inhoudingsplichtige immers geen dienstbetrekking. Soms komt het voor dat de inhoudingsplichtige en de belastingplichtige één en dezelfde persoon zijn, in zo'n geval spreekt met van het heffen van loonbelasting en niet van inhouden.

Alle loonheffingen zijn gebaseerd op het loon, ofwel het geld als object van de heffing. Tot 2013 werd het loon per heffing op een ander manier vastgesteld, sindsdien is het begrip loon voor alle vier de heffingen geharmoniseerd. Loon is al het voordeel dat men geniet vanuit een dienstbetrekking of een voormalige dienstbetrekking. In het verleden was het mogelijk om bepaalde vergoedingen die waren bedoeld als vergoeding voor door de werknemer gemaakte kosten niet mee te tellen bij het loon. Vanaf 2015 bestaat deze mogelijkheid niet meer en dient men alle vergoedingen die de werkgever aan de werknemer betaald mee te nemen in het loon. Voor het loonbegrip is het van belang dat er een causaal verband is tussen de dienstbetrekking en het genoten voordeel. Het is niet zo dat elke betaling aan een werknemer ook daadwerkelijk voortkomt uit zijn of haar dienstbetrekking. Denk bijvoorbeeld aan een door de werkgever betaalde schadevergoeding aan de werknemer voor immateriële schade die de werknemer heeft geleden. De betaling komt dan voort uit de geleden schade en niet uit de dienstbetrekking.

Loon kan ontvangen worden voor arbeid die men nu verricht of die men in het verleden heeft verricht, ook wel loon uit vroegere en loon uit tegenwoordige arbeid genoemd. Dit onderscheid is van belang voor het toepassen van de juiste heffingstarieven.

Naast loon uit een dienstbetrekking is het loonbegrip ook uitgebreid met fooien, ondanks dat je deze niet van je werkgever ontvangt. Alsmede het begrip fictief loon, dit idee dient ervoor te zorgen dat een directeur groot aandeelhouder niet de loonbelasting kan ontwijken door zichzelf geen loon toe te kennen. Art. 12a Wet LB 1964 stelt dat het fictieve loon in een bepaald kalenderjaar minimaal €44.000 bedraagt. Wel staat het men vrij om aan te tonen dat het bedrag hoger of lager is dan dit fictieve bedrag. Voor start-ups is er een uitzondering gemaakt, zij mogen gedurende 3 jaar het fictieve loon zetten op een bedrag dat gelijk is aan het minimumloon.

Doordat de inhoudingsplichtige een deel van het loon apart houdt en afdraagt, kan de loonbelasting vrij gemakkelijk geïnd worden. Inhouding dient plaats te vinden gelijk met het moment dat het loon genuttigd wordt. De inhoudingsplichtige dient aangifte te doen over de bedragen die hij heeft ingehouden in het desbetreffende tijdvak (zie art 27 lid 5 wet LB 1964). Art 19 AWR bepaalt dat de aangifte gedaan moet worden binnen 1 maand na het verstrijken van het tijdvak. De premies volksverzekeringen en werknemersverzekeringen worden op een vergelijkbare manier betaald. De aangifte van de ingehouden loonheffingen geschiedt via 1 gecombineerde aangifte, de aangifte bevat een collectief deel welke de totale bedragen aan verschuldigde loon en loonheffingen aangegeven. Dit deel wordt verwerkt door de Belastingdienst. Ook is er een nominatief gedeelte van de aangifte met informatie over de individuele werknemers, dit gedeelte wordt verwerkt door het UWV. Wanneer de werkgever een fout heeft gemaakt, dient hij dit te corrigeren door middel van een correctiebericht, hiertoe kan hij ook gedwongen worden door de inspecteur. Weigert de werkgever hieraan mee te werken, dan kan de inspecteur een naheffingsaanslag opleggen.

Wat zijn de regels omtrent erfbelasting en schenkbelasting?

De definitie van het begrip 'verkrijging krachtens erfrecht' heeft in het civiel recht een ander betekenis dan in de SW 1956. Volgens het civiel recht is een erfgenaam iemand die als zodanig is aangewezen door de erflater in een testament of in de wet. Iemand die een vorderingsrecht krijgt op grond van het testament van de erflater noemen we een legatis volgens het civielrecht. Omdat het in de familiesfeer mogelijk is om vermogen civielrechtelijk te verschuiven op een wijze dat deze niet worden aangemerkt als 'verkrijging krachtens erfrecht', terwijl dit economisch wel vergelijkbare gevolgen heeft, zijn er in de Successiewet een aantal fictiebepalingen opgenomen die bepaalde civielrechtelijke verkrijgingen ook bestempelen als 'verkrijging krachtens erfrecht', ook al gaat de handeling civielrechtelijk via een andere titel.

Erfbelasting wordt geheven over al hetgeen iemand ontvangt, eventueel na aftrek van schulden die onderdeel zijn van de boedel. Niet de gehele erfenis wordt belast, maar hetgeen iemand daar individueel van krijgt. Niet alle schulden zijn aftrekbaar, zo zijn schulden als gevolg van de vereffening van de erfenis niet aftrekbaar. Ook nog niet gematerialiseerde schulden die voortkomen uit rechten en plichten kunnen niet worden afgetrokken. Niet gematerialiseerde belastingschulden die voortkomen uit de erfenis kunnen echter wel worden afgetrokken, ook de begrafeniskosten zijn tot op zeker hoogte aftrekbaar. Zie art. 9 en 10 SW 1956 voor meer beperkingen omtrent het aftrekken van schulden.

De waarde van de schenking of erfenis wordt bepaald door de waarde die de verkrijging vertegenwoordigt in het economisch verkeer op het moment van verkrijging. Dit noemt men de waarde maatstaf, zie art. 21 lid 1 SW 1956. Ook zijn er een aantal specifiek waarderingsregels, opgenomen in art. 21 SW 1956.

Er zijn een aantal vrijstellingen opgenomen in de Succesiewet, deze worden in mindering gebracht op de verkrijging alvorens men het belastbare overhoudt. De hoogte van de vrijstelling hangt af van de relatie van de verkrijger met de erflater. 

Wanneer men meer ontvangt dan de vrijstelling blijft men over waarde boven de vrijstelling belasting verschuldigd: de vrijstelling komt echter niet te vervallen. Ook bestaat er een algemene vrijstelling voor erfenissen en schenkingen ontvangen door algemeen nut beogende instellingen en sociaal belang behartigende instellingen. Zij zijn geen belasting verschuldigd over erfenissen en schenkingen. Voor beide dient een aanvraag ingediend te worden bij de inspecteur.

Net zoals de erfbelasting geldt de schenkbelasting voor alles wat wordt verkregen van een inwoner van Nederland. Volgens de Successiewet worden overeenkomsten om niet in de zin van art. 7:175 BW aangemerkt als schenking en belast via art. 1 lid 1 SW 1956. Daarnaast belast de Successiewet via art. 1 lid 7 SW 1956 tevens zogenoemde giften. De definitie van giften in de zin van art. 7: 186 lid 2 BW is breder dan die van schenkingen, namelijk iedere handeling die erop ziet een andere ten kosten van het eigenvermogen te verrijken. Zo kan het voorkomen dat iemand die een auto koopt onder de marktprijs, belast wordt voor het ontvangen van een gift ter hoogte van het verschil tussen de betaalde prijs en de marktprijs. Houdt deze regel aan: "alle schenkingen zijn giften, niet alle giften zijn schenkingen".

Wat zijn de Europese regels omtrent belastingen?

 

Als lidstaat van de EU heeft Nederland een aantal taken overgedragen aan de EU, om zo de doelstellingen van de EU zoals het creëren van een interne markt te kunnen verwezenlijken. Bij die taakverdeling zijn 2 begrippen van belang:
- Het subsidiariteitsbeginsel: wat inhoudt dat de EU alleen optreedt wanneer lidstaten niet zelfstandig de doelen kunnen behalen.
- Het proportionaliteitsbeginsel: wat inhoudt dat de EU alleen dat doet wat nodig is en niet verder gaat dan noodzakelijk om de doelstellingen van de EU de behalen.

Nu er geen specifieke bepalingen zijn opgenomen betreffende gelijkstemming van Europese Belastingen in het Verdrag voor de werking van de EU, vinden de verschillende richtlijnen omtrent de harmonisatie van vennootschapsbelasting hun grondslag in art. 114 & 115 VWEU, die het mogelijk maken om bestuurlijke en administratieve regels te harmoniseren om zo de gemeenschappelijke markt te bevorderen.

Om belastingconcurrentie tegen te gaan, een situatie waarbij landen met elkaar concurreren om de gunsten van grote bedrijven d.m.v. het aanbieden van steeds lagere fiscale tarieven, zijn er een aantal niet bindende afspraken gemaakt. Dit, omdat het opstellen van verordeningen en richtlijnen politiek niet haalbaar bleek. De Europese Commissie heeft aan de hand van deze afspraken een gedragsstandaard op gesteld die bestaat uit:

  1. Transparantie,
  2. Gegevensuitwisseling,
  3. Eerlijke belastingcompetitie.

Het Hof van Justitie in Luxemburg heeft inmiddels vele arresten gewezen die betrekking hebben op belastingheffing. Vaak werd hierbij het non-discriminatie beginsel, zoals neergelegd in de verdragen van de Unie, ingeroepen. Dit, omdat de verdragen vaak geen specifiek regels bevatten over de uitleg van dit beginsel in belastingzaken. In deze arresten diende het Hof dan ook vaak uitleg te geven over de interpretatie van het beginsel. Het Hof heeft gesteld dat men het non-discriminatie beginsel breed dient uit te leggen. In het arrets Biehl (c-75/88) oordeelde het Hof dat niet alleen directe discriminatie verboden was, maar ook alle vormen van verkapte (indirecte) discriminatie niet waren toegestaan. In het arrest Lenz (c-315/02) oordeelde het Hof dat het feit dat dividenduitkeringen door in Oostenrijk gevestigde bedrijven lager belast waren dan dividend door buitenlandse entiteiten, strijdig is met het principe van vrij verkeer van kapitaal. In de zaak Lasteyrie du Saillant oordeelde het Hof dat het heffen van een exit-heffing voor latente belastingschulden in geval van emigratie strijdig is met het recht op vrije vestiging.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: YaraBerghe
Statistics
672
Search for summaries and study assistance

Select any filter and click on Apply to see results