Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
- HOOFDSTUK 17: DE DEFINITIE VAN KWALITATIEF ONDERZOEK
- HOOFDSTUK 18: STEEKPROEVEN IN KWALITATIEF ONDERZOEK
- HOOFDSTUK 19: ETNOGRAFIE EN OBSERVATIE VAN DE PARTICIPANT
- Hoofdstuk 20: Interviewen in kwalitatief onderzoek
- Hoofdstuk 21: Focusgroepen
- Hoofdstuk 22: Taalgebruik
- Hoofdstuk 23: Documenten als databronnen
- Hoofdstuk 24: Kwalitatieve data-analyse
- Hoofdstuk 26: Het afbreken van het onderscheid tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek
HOOFDSTUK 17: DE DEFINITIE VAN KWALITATIEF ONDERZOEK
Redevoerende analyse (DA): de analyse van spraak (en andere vormen van voordracht) die benadrukken hoe taalgebruik versies van de realiteit kan vormen.
Conversatieanalyse: de fijne analyse van spraak zoals deze plaatsvindt in natuurlijke situaties. De spraak wordt opgenomen en woord voor woord genoteerd opdat gedetailleerde analyses kunnen worden uitgevoerd.
Geaarde theorie: voor nu is het slechts een theorie die voortgekomen is uit systematisch verzamelde en geanalyseerde data (het is ook een kwalitatieve data-analyse methode, zie hiervoor hoofdstuk W).
Gevoelige concepten: een term geïntroduceerd door Blumer (1954) die concepten ziet als een gids, opdat het concept in een algemene richting wijst naar wat relevant is voor het onderzoek. Deze term staat lijnrecht tegenover Blumer’s tweede term die uitmaakt van deze tweedeling, namelijk ‘definitieve concepten’.
Respondent validatie: ook wel ‘member validation’ genoemd. Dit is het proces waarin een onderzoeker een verslag stuurt van zijn of haar bevindingen naar degene die betrokken zijn geweest bij zijn onderzoek (waaronder respondenten)
Triangulatie: het gebruik van meer dan één methode of databron in het bestuderen van sociale fenomenen zodat iets dubbel gecheckt kan worden.
Dikke beschrijving: een term opgegooid door Geertz (1973) die verwijst naar een gedetailleerde beschrijving van een sociale setting.
Actie onderzoek: een benadering waarbij de onderzoeker en respondenten samenwerken in de diagnose van een probleem en in het ontwikkelen van een oplossing voor dit probleem.
Reflexiviteit: een term die binnen de onderzoeksmethodologie refereert naar de reflectie tussen sociale onderzoekers over de implicaties die zij genereren voor de sociale wereld rekening houdend met hun eigen waarden, vooroordelen, besluiten, verwachtingen en andere subjectieve aspecten.
CAQDAS: de afkorting voor Computer-Assisted (of -Aided) Qualitative Data Analysis, oftewel een computer geassisteerde kwalitatieve data-analyse.
HOOFDSTUK 18: STEEKPROEVEN IN KWALITATIEF ONDERZOEK
Doelgerichte steekproeven: elke niet-waarschijnlijkheidssteekproef waarbij de onderzoeker de ‘units’ van de steekproef strategisch kiest zodat de steekproef relevant is voor de gestelde onderzoeksvraag.
Theoretische steekproef: een term die vaak gebruikt wordt binnen de geaarde theorie. Deze term verwijst naar een doelgerichte steekproef die gekozen is op basis van theoretische overwegingen.
Theoretische verzadiging: in de geaarde theorie is dit het punt waarop de nieuw ontwikkelde concepten compleet verkend zijn en geen nieuwe theoretische inzichten meer gegenereerd kunnen worden.
Sneeuwbal steekproef: een tweede vorm van een doelgerichte steekproef waarin de onderzoeker aanvankelijk contact legt met een kleine groep mensen die relevant zijn voor het onderzoek en hen gebruikt om contact met anderen te leggen.
HOOFDSTUK 19: ETNOGRAFIE EN OBSERVATIE VAN DE PARTICIPANT
Etnografie: net als bij participant observatie is etnografie een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker zichzelf voor langere tijd indompelt in een sociale setting en gedrag observeert, luistert naar wat gezegd wordt in conversaties en vragen stelt. Ook worden bij beiden sleutelinformanten geïnterviewd en documenten bestudeerd. De term ‘etnografie’ is echter meer alomvattend dan de term ‘participant observatie’ waarbij de nadruk echt ligt op het observatie component. De term ‘etnografie’ wordt ook gebruikt om te refereren naar het geschreven eindresultaat van etnografisch onderzoek.
Participant observatie: zie ‘etnografie’. In dit boek wordt ‘participant observatie’ gebruikt om specifiek te refereren naar het observatie component van etnografie.
Veldnotities: een gedetailleerde notitie over een gebeurtenis, gesprek of over getoond gedrag aangevuld met de aanvankelijke reflectie daarop van de etnograaf.
Sleutelinformanten: iemand die de onderzoeker, vaak de etnograaf, informatie geeft over de sociale setting, belangrijke gebeurtenissen en individuen.
Foto-verdieping (‘photo-elicitation’): een visuele onderzoeksmethode waarbij onderzoeksrespondenten discussiëren over één of meer foto’s (gemaakt door de onderzoeker of door de respondenten zelf).
Hoofdstuk 20: Interviewen in kwalitatief onderzoek
Ongestructureerd interview: een interview waarbij de onderzoeker vaak alleen een kleine aide-mémoire heeft en de ondervragingsstijl heel informeel is.
Semigestructureerd interview: een interview waarbij de onderzoek een aantal vragen op zak heeft in zijn of haar ‘interview guide’, maar waarbij de volgorde van vragen gevarieerd kan worden. De vragen zijn wat algemener dan typisch is in een gestructureerd interview. De interviewer heeft ook meer vrijheid om nieuwe vragen te verzinnen en te stellen wanneer hij/zij dit nodig acht.
‘Interview guide’: een wat vage term die refereert naar een korte lijst met geheugensteuntjes over onderwerpen of vragen die behandeld moeten worden.
Transcriptie: de term voor een geschreven vertaling van een opgenomen interview of focusgroep sessie.
Levensgeschiedenismethode / biografische methode: deze methode benadrukt de innerlijke ervaring van individuen met betrekking tot de ervaren gebeurtenissen. Deze methode gaat vaak samen met levensgeschiedenis interviews en het bestuderen van persoonlijke documenten zoals foto’s, dagboeken en brieven.
Hoofdstuk 21: Focusgroepen
Focusgroep: een soort groepsinterview waarin (1) meerdere geïnterviewden zijn (2) de nadruk ligt op een redelijk concreet gedefinieerd onderwerp, en (3) de nadruk ligt op de interacties binnen de groep en het resulterende, collectieve antwoord.
‘Moderator’ / ‘facilitator’: de persoon die het interviewen van de focusgroep leidt.
Hoofdstuk 22: Taalgebruik
Conversatieanalyse (CA): de fijne (gedetailleerde) analyse van spraak zoals deze plaatsvindt tijdens gesprekken in natuurlijke situaties. De spraak wordt opgenomen en vervolgens ‘transcribed’ zodat gedetailleerde analyses uitgevoerd kunnen worden. De analyse houdt zich bezig met het blootstellen van de onderliggende structuren van spraak in interacties en daarmee met het bereiken van sociale orde door deze interacties. De conversatieanalyse is gegrond in de etnomethodologie.
Redevoerende analyse (‘discourse analysis’, DA): een analyse van spraak en andere vormen van taal die de nadruk legt op de manier waarop het gebruik van taal verschillende versies van de realiteit kan creëren.
Etnomethodologie: een sociologisch perspectief met betrekking tot de manier waarop taal en interacties de sociale order creëren.
Om de beurt (‘turn-taking’): de notie van conversatieanalyse die stelt dat alledaagse gesprekken kunnen plaatsvinden door het geordend, om de beurt spreken.
Nabijheid paren: de neiging van bepaalde soorten activiteiten geuit in spraak gekenmerkt te worden door aanverwante fases.
Kritische redevoerende analyse (CDA): een vorm van redevoerende analyse (DA) die de nadruk legt op de rol van taal als een bron van macht die gerelateerd is aan ideologie en sociaal-culturele verandering. Het is vooral beïnvloedt door Foucault.
Interpretatieve repertoires: een verzameling van linguïstische bronnen die acties en gebeurtenissen karakteriseren.
Hoofdstuk 23: Documenten als databronnen
Etnografische inhoudsanalyse: zie ‘kwalitatieve inhoudsanalyse’. Dit analysemethode van documenten waarbij de rol die de onderzoeker speelt in de constructie van betekenis in en van teksten wordt benadrukt. Er ligt een nadruk op het genereren van categorieën uit de data en op het (h)erkennen van het belang van de context waarin elk data item tot stand is gekomen.
Het teken: een term die gebruikt wordt binnen de semiotiek. Een teken bestaat uit een ‘signifier’ (de manifestatie van een teken) en het ‘signified’ (het idee of de diepere betekenis waarnaar de ‘signifier’ refereert).
De aanduidende (‘denotative’) betekenis: een term binnen de semiotiek die refereert naar de letterlijke, duidelijke betekenis van een teken.
De ‘connotatieve’ betekenis: een term binnen de semiotiek die refereert naar de diepere betekenis van een teken die geassocieerd wordt met de sociale context waarin het teken zich voordoet. Het is een toevoeging op de aanduidende betekenis en is minder vanzelfsprekend.
Hoofdstuk 24: Kwalitatieve data-analyse
Analytische inductie: een kwalitatieve data-analysemethode waarbij de onderzoeker zoekt naar universele verklaringen voor een fenomeen door te blijven doorgaan met de dataverzameling totdat er geen gevallen meer zijn die inconsistent zijn met de hypothetische verklaring.
Geaarde theorie: een ‘iteratieve’ analysemethode van kwalitatieve data die als doel heeft om een theorie te genereren uit de onderzoeksdata. Dit wordt gedaan door het vinden van de beste ‘fit’ tussen de data en de theorie.
Constante vergelijkingen: een kernaspect binnen de geaarde theorie die inhoudt dat de nieuwe data continu vergeleken wordt met de bestaande data, concepten en categorieën. Het houdt ook in dat de categorieën met elkaar en met concepten worden vergeleken.
Categorie: in de geaarde theorie bestaat een categorie een categorie uit één of meerdere uitgewerkte concepten. Categorieën zijn hiermee abstracter van aard Een categorie is hiermee het middenstuk tussen het coderen en een theorie.
Coderen: in kwantitatief onderzoek zijn codes labels die geplaatst worden op data over mensen of andere analyse-units. Het doel hiervan is om de data gerelateerd aan elke variabele toe te wijzen aan groepen ofwel categorieën. Vervolgens worden er nummers toegewezen aan elke categorie zodat de informatie verwerkt kan worden door de computer. Kort gezegd wordt coderen in kwantitatief onderzoek gebruikt om de data enkel te organiseren. In kwalitatief onderzoek is coderen het proces waarbij data opgebroken wordt in fragmenten. Deze fragmenten krijgen vervolgens namen. Bij kwalitatief onderzoek is coderen veel meer dan een organisatietool; het is de eerste stap voor het genereren van een theorie.
Verhalende analyse: een methode om data die gevoelig is voor temporale reeksen (chronologische volgorde), zoals verhalen die mensen vertellen over hun leven en gebeurtenissen hierin, te genereren en analyseren. Deze benadering is niet exclusief de focus van de levensgeschiedenis methode.
Thematische analyse: een term verbonden aan de kwalitatieve data-analyse die refereert naar het afleiden van sleutelthema’s in de data. Er zijn slechts weinig algemeen geaccepteerde principes die gehanteerd worden bij het definiëren van deze sleutelthema’s waardoor het een nogal warrige analyse is.
Hoofdstuk 26: Het afbreken van het onderscheid tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
4964 | 1 |
Add new contribution